NOORD-BRABANTSCHE M,J VAN LANDBOUW SLS f£r- ^ze zelfde bedr«wn LANDBOUW-CRISISMEDEDEELINGEN NOORD-BRABANT. NOTULEN LANDBOUWBOEKHOUDING. De Directeur der Vereeniging voor Landbouw boekhouding zal op Donderdag 5 Augustus a.s., van 10V2(13% uur zitting houden in hotel van Tilburg te Steenbergen. Belanghebbenden kunnen aldaar bij hem inlich tingen verkrijgen. KALVERMESTVERGUNNINGEN. Ingevolge bekendmaking van de Nederlandsche Veehouderijcentrale deelen wij den georganiseerden mede, dat vanaf heden vervallen is de bepaling, volgens welke Ikalvermestvergunningen na 'beëin diging van den geldigheidstermijn moesten worden teruggezonden. Terugzending van verloopen mestvergunningen is dus in het vervolg niet meer noodig. van de Algemeene Vergadering der Noord- Brabantsche Maatschappij van Landbouw, gehouden op Dinsdag 20 Juli 1937, in de ,,Oranje-Societeit" te Willemstad. (2. Slot.) Een gunstige wending is er het laatste jaar ook gekomen ten opzichte 'der vlasteelt en bewerking. Tengevolge der prijsstijging behoeft thans geen teeltpremie meer te worden betaald, terwijl de bewerkingspremie welke 't vorig jaar nog 75,per ha was, kon worden teruggebracht tot 30, Hoewel de vlasoogst vooral op de zwaardere klei gronden in Noord-Brabant vele afwijkingen vertoont, zoodat voor sommigen deze teelt een mislukking zal zijn, wordt toch het vlas te velde tegen gemiddeld loonende prijzen verkocht. Daar de prijsstijging eerst gedurende den winter is ingetreden, zulks gedeeltelijk tengevolge der devaluatie daar vlas een exportartikel is en gedeelte lijk door een minder goeden wereldvlasoogst, naast grootere vraag naar vlasgarens, hebben zij die in 1936 hun vlas te velde verkochten nog niet van de prijsstijging geprofiteerd, doch zij die hun stroovlas later verkochten of wel dit zelf of coöperatief heb- hen bewerkt, hebben ook toen een loonende teelt gehad. Hoewel Ide stijging der werel dp rijzen voor granen, welke voor ons land nog werd vergroot tengevolge der devaluatie, geen evenredige verhooging gaf voor onze boeren, doordat naar verhouding der stijging van de prijzen de monopolieheffingen, denaturatie- toeslagen en dorschpremiën werden verlaagd of ingetrokken, toch werd ook de toestand voor onze graanverbouwers welke hunne geteelde granen verkoopen, gunstiger. Een uitzondering hierop maakten de tarwetelers daar niettegenstaande de vele pogingen welke daar toe werden gedaan door de landbouworganisaties, niet is bereikt, dat de tarweprijs op de door alle deskundigen als billijk berekende kostprijs van 10 werd gesteld. De sterke inkrimping der tarweteelt is wel een bewijs, dat het voor de boeren niet meer aanlokkelijk is, om veel tarwe te zaaien en toch blijft het vooral ook met het oog op eventueel oorlogsgevaar wel zeer gewenscht, Idat in Nederland een flink kwantum broodgraan wordt geteeld. Wij hopen, dat de pogingen welke binnenkort weer door de landbouworganisaties zullen worden gedaan om de richtprijs voor de tarwe te verhoogen, succes zullen hebben. Geen voordeel van de verhooglde graanprijzen hadden de veehouders, daar hun uitgaven voor aan koop van veevoeder grooter werden, zonder dat daar directe voordeelen tegenover stonden. Voorzoover zij eigen verbouwde rogge voederen, misten zij een directe bron van inkomsten, doordat zij geen denaturatietoeslagen meer ontvingen. Gelukkig is er een regelmatige stijging gekomen in de vleesch- prijzen, zoodat deze thans voor rundvee en schapen weer rendabel zijn en ook voor Ide varkens daar dicht bij zou zijn genaderd, ware het niet, dat de varkensmesters zoozeer in hun bedrijf zijn beperkt, dat zij zelfs bij een behoorlijke prijs nog geen rede lijk bestaan hebben. Hetzelfde geldt voor de biggenfokkers; de biggen zijn zelfs Iduur en toch hebben zij door de groote beperking welke hen is opgelegd, geen behoorlijk bestaan uit hun bedrijf. Wij willen echter daarom de beperking der var kensfokkerij en mesterij niet veroordeelen, doch zijn van meening, dat de thans minder slechte toestand voor de varkenshouders is ontstaan dank zij de Regeeringsmaatregelen en vinden het daarom niet in hun belang op afschaffing dezer maatregelen aan te dringen, zoolang de afzetmogelijkheid voor var kens naar het buitenland niet is verbeterd. (Hetzelfde kunnen wij zeggen ten opzichte der rundveehouderij; er wordt ook wel gecritiseerd op de kalverbeperking, vooral nu de prijzen beter zijn geworden, doch wij zijn van meening, dat ook deze verbetering er niet zou zijn indien er geen beper king van de rundveestapel was geweest. Wel gelooven wij, dat thans de tijd daar is om tot een langzame uitbreiding van de uitgifte van kalverschetsen over te gaan, met daarnaast maat regelen om de melkveestapel in te krimpen b.v. door opruiming van t.b.c. vee. Alles bij elkaar genomen, kunnen wij een aan zienlijke verbetering constateeren op de vleesch- markt, zoodat voor dit deel het veehoudersbedrijf weer rendabel zou zijn, indien het niet zoozeer in zijn productie was beperkt. Doch nu komt ons bezwaar tegen de „Oslo-over eenkomst", want in plaats van een teeltverruiming voor varkens en kalveren, waarop wel wordt gehoopt maar welke nog niet is verkregen, wordt Nederland weer met een blijkbaar ongelimiteerde invoer van Deensch vleesch bedreigd, welke reeds is aangevangen terwijl de veehouders nog steeds wachten op eene uitbreiding van teeltvergunningen en kalverschetsen. De melkveehouderij is nog steeds het zwakste punt in den keten der landbouwproductie en daar de afzet van zuivelproducten tegen loonende prijzen in het buitenland voorshands wel uitgesloten lijkt, zal de eenige mogelijkheid tot verbetering wel moe ten worden gevonden door uitvoering te geven aan de tijdens het Internationaal Landbouwcongres aan genomen resolutie, waarvan de voornaamste con clusies de volgende zijn: „Bemoeilijking van hét gebruik van plantaardige- vetten en margarine, door bakkers, confiseurs, restaurants, enz. te verplichten, duidelijk het gebruik daarvan kenbaar te maken; belemmering van den import en heffing van een fiscaal recht op deze voedingsmiddelen of de grondstoffen er voor; eventueel een verbod voor bepaalde levensmiddelen industrieën om margarine te gebruiken; Wettelijke bescherming van het woord „boter" door verbod van het gebruik van dit woord voor alle stoffen, die niet geheel uit melk zijn bereid; verbod van het kleuren van margarine; om deze het aanzien van boter te geven; verbod van het verkoopen van melanges van boter en margarine." Zoowel ten bate der zuivelbereiders als der vleeschproducenten is het dringend noodig dat wijziging wordt gebracht in de Regeeringsmaat regelen en het Dagelijksch Bestuur der Noord- Brabantsche Mij van Landbouw zal niet nalaten daarvoor mede actie te voeren. Eenigen tijd geleden werd een Rijksbureau ter voorbereiding van voedselvoorziening in oorlogstijd opgericht. Gezien den voedselnood ook in ons land in de oor logsjaren 19141918, achten wij de instelling van dit bureau een daad van wijs Regeeringsbeleid en wij hopen, dat de leden van dit bureau de Regeering zullen kunnen overtuigen, dat het ook met het oog op eventueel toekomstig oorlogsgevaar een alge meen belang is reeds thans te zorgen voor een krachtigen welvarenden boerenstand, welke in staat is de productie 'zoo hoog mogelijk op te voeren. Niet bevorderlijk voor dat doel zou het zijn, indien werd voldaan aan het verlangen der slagersbonden welke actie voeren voor verlaging der detailprijzen van vleesch en zulks willen bereiken door maat regelen, waarvan de lasten zouden drukken op de schouders der boeren. Wiij willen aannemen dat het juist is, dat er vele wankelende slagersbedrijven zijn, doch ontkennen dat het beste middel om daarin verbetering te bren gen, verlaging der veeprijzgn zou zijn. Indien een onderzoek werd ingesteld wie de groot ste inkomens genieten en waar de grootste loonen worden betaald bij allen die deelnemen aan het productie- en distributieproces van vleesch, zou wel blijken, dat de eventueel noodige verlaging van de detailprijzen van vleesch niet moet worden tot stand gebracht ten koste der boeren, doch dat de dure distributie met daarnaast hooge abattoirkosten en keurloonen met bovendien dikwijls een overbezet ting van bedrijven, de oorzaak zijn van den slechten toestand waarin verschillende slagers verkeeren. Als een verblijdend feit kunnen wij nog consta teeren het wetsontwerp tertiaire wegen, waardoor bij aanneming van dit ontwerp, in 't vervolg ook een uitkeering zal worden gedaan voor aanleg, ver nieuwing en onderhoud dezer wegen, welke lasten thans uitsluitend drukken op de plattelandsche ge meenten en waterschappen. Ook kunnen wij als een succes der 3 C. L. O.'s vermelden, dat naar aanleiding van een door hen aan de Commissie van Rapporteurs gezonden schrij ven, de Minister van Waterstaat een verbetering heeft aangebracht in de wijze van verdeeling dezer gelden. Ook wil ik nog memoreeren dat de Pachtwet ook door de Eerste Kamer werd aangenomen en hiermede een ontwerp, waarover veel verschil van meening bestaat, tot wet is verheven. Ik wil hier herhalen, wat ik o.a. schreef in het voorwoord bij de „Pachtwet met Toelichtingen op de artikelen", samengesteld door ons Dagelijksch Bestuurslid de heer W. G. de Waard: „Wordt deze wet toegepast naar de bedoeling der samenstellers, dan zuillen de bestaande goede ver houdingen tusschen verpachters en pachters niet er door worden geschaad en zullen misstanden en wanverhoudingen worden opgeheven; wordt de nieuwe pachtwet echter toegepast volgens de letter, dan kan zij in vele gevallen een vloek zijn". Ik heb getracht U een kort overzicht te geven van dé voornaamste gebeurtenissen op landbouw gebied, welke het laatste jaar hebben plaats gehad met zooveel mogelijk vermijding van het in her haling vervallen van hetgeen ik daarover héb ge zegd in mijn openingsrede op onze j.l. gehouden algemeene vergadering in December en April T h6t W8rk d6r Noord-®^bantsche Mij van Landbouw, waarvan ik andere zomervergaderingen fokker TA réSUmé te geven- zal ik thans niet spreken, daar het onze bedoeling is een meer uit- tee6"! S te ,atCT dlUkk6n - 'eden TkU^not !dOCh n°g niet bevredigend is, wil ok F" meede!l€n' dat volgens het resultaat van zooakfTTAL N°ord-Westelijke zee klei gronden, t JTS F rmis werd vastgesteld door het LandbouWboekhoudbureau der N.-Br. Mii v Land bouw, deze bedrijven in het boekjaar 1 Mei' 1936- 30 April 1937 een netto-winst per ha hebben gege- 1935/1936 een winst van ƒ16,— terwijl de gemid delde winst der op de N.-Wy zeekleigronden toen gecontroleerde bedrijven ƒ28,— per ha was. Daa5 'deze 25 bedrijven in 1935/1936 beneden het gemiddelde bleven Van alle gecontroleerde bedrij ven op de N.-W. zeekleigronden, zal waarschijnlijk J2L111, Zek16r' het totaal gemiddelde over 1936/1937 ook wel iets hooger worden dan 48 per ha. Dit resultaat is niet slecht te noemen, doch gezien den achterstand tengevolge der achter liggende slechte jaren moet er o.a. ook weer meer geld worden besteed voor aanschaffing van nieuwe machines en landbouwwerktuigen, zoodat het bedrag dat overblijft, om van te leven, om te zorgen voor de toekomst van kinderen en voor reserveering voor den ouden dag, wat bij gebrek aan pensioen toch ook noodzakelijk is, nog zeer bescheiden zal zijn. 'En dit is dan nog het bedrijfsresultaat in het gebied dat reeds sinds jaren een beter gemiddeld bedrijfsinkomen per ha gaf dan in het zandgebied en de rivierkleigronden van het Land van Heusden en Altena. Wel verwachten" wij dat hier den achterstand in bedrijfswinst niet zoo groot zal zijn als vorige jaren, daar vooral de vleeschprijzen hierin wel verbetering zuilen hebben gebracht, doch ongetwijfeld zal daar zeker nog geen sprake kunnen zijn van een gemid delde bevredigende bedrijfswinst. Groote activiteit van de besturen der gewestelijke en centrale landbouworganisaties zal daarom nood zakelijk blijven, want hoewel wij in de eerste plaats van den Zegen van Boven afhankelijk zijn om een goeden oogst te mogen verwachten en het noodig is dat de boeren zelf hun uiterste krachten kun nen inspannen om goede bedrijfsresultaten te ver krijgen, toch moeten de prijzen der producten vol doende hoog zijn öm het bedrijf loonend te maken. Gezien de Regeeringsmaatregelen van bijna alle landen om de eigen productie te beschermen, gezien de actie der vakbonden ook in ons eigen land, waar door de productiekosten voor den landbouw te hoog zijn tegenover de prijzen .zijner producten, indien deze aan het vrije spel van vraag en aanbod worden overgelaten, en in aanmerking genomen de menta liteit in niet-agrarische kringen waar velen er in de eerste plaats op bedacht zijn het leven van de consumenten goedkoop te maken om mede daar door ten bate van handel en industrie een lager loonpeil te kunnen handhaven, 'zelfs ook al heeft de boer geen redelijk bestaan of moet hij zelfs met ver lies werken, dat alles overwegende zal er vooral in de naaste toekomst groote activiteit moeten uit gaan van den geheelen georganiseerden landbouw, niet alleen om een beter bestaan voor de boeren te bereiken dan wij thans hebben, doch misschien zelfs om te voorkomen dat hunne inkomsten nog slechter worden. Ook de N.-Br. Mij van Landbouw en haar Dage lijksch Bestuur wil haar beste krachten blgven wijden aan het welzijn van den Nederlandschen landbouw en zonder daarbij het algemeen belang uit het oog te verliezen, van hare leden in 't bizonder. Dat wij daarbij onder Gods Zegen, op Uw aller medewerking zullen hiogen rekenen, is onze op rechte wensch! Ik heb gezegd. Nadat de voorzitter zijn jaarrede heeft uitgespro ken, verleent hij het woord aan den heer Ir. H. G. A. Leignes Bakhoven, voor het houden van zijn inleiding over: „De mogelijkheid van afzet onzer Landbouw producten naar Zuid-Amerika". De heer Leignes Bakhoven, zijn inleiding begin nend, acht het gewenscht eerst een inzicht te geven in de toestanden in de zoogenaamde A.B.C.-landen, n.l. Argentinië, Brazilië en Chili, welke de voornaam ste landen van Zuid-Amerika zijn. De oppervlakte dezer 3 landen samen is bijna evengroot als geheel Europa. Brazilië is 18 maal zoo groot als Duitsch- land, terwijl Argentinië 5 maal zoo groot is en Chili 2 maal zoo groot. Van deze oppervlakte valt natuur lijk een groot deel af, als zijnde ongeschikt voor den landbouw, in Chili valt b.v. 50 af, terwijl in Brazilië ongeveer 20 afvalt. Ten aanzien van .de bevolkingsdichtheid' kan worden meegedeeld, dat deze nog maar zeer klein is. De aard der bevolking is Romaansch, zoodoende is Spaansch en Portu- geesch de voertaal. Negers en Indianen komen zeer

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1937 | | pagina 3