Redactioneel Gedeelte
Van de Centrale Organisatie der Z. L. M.
en de Noord-Brabantsche Mij van Landbouw.
ECONOMIE.
AKKERBOUW.
LANDBOUWTECHNIEK.
volledig kunnen voldoen en daardoor een zegen voor
het gewest zijn.
Laat ons daartoe wakker blijven en op onzen post!
En op eigen compas, recht door zee!
Gij, die dorp bewoont en steden,
Neemt den raad eens zeemans aan;
Richt naar eigen hart Uw schreden,
Hoe ook andren mogen gaan;
Kiest, wat ook de wereld zegg'
Voor U zelv' den rechten (weg.
KORT VERSLAG
van de vergadering der Dagelijksche Besturen van
de drie Centrale Landbouworganisaties (C.B.T.B.,
K.N.B.T.B. en K.N.L.C.), gehouden te
's-Gravenhage op 30 Juni 1937.
Steun groene erwten. Algemeen was men van
oordeel,dat de richtprijs voor groene erwten te laag
is, vooral daar het gedeelte van den,oogst, dat van
prima kwaliteit is en dus ƒ9,25. haalt, gering is.
Gepoogd zal worden het bedrag van 9,25 te doen
vaststellen als middenprijs in plaats van als hoogste
prijs.
Ruilverkaveling. Men was van meening, dat de
wijzigingen bij de Memorie van Antwoord aange
bracht in het oorspronkelijke wetsontwerp houdende
nieuwe regeling der ruilverkaveling aanzienlijke
verbeteringen zijn en men besloot de Regeering hier
voor dank te brengen.
Vermogensbelasting. In de wet op de vermogens
belasting is bepaald, dat als waarde van onroerende
goederen voor de vermogensbelasting geldt de ver
koopwaarde. Deze bepaling werkt voor den land
en tuinbouw in hooge mate onbillijk, omdat de
verkoopwaarde van zijn grond voor den boer, die
zijn .grond niet wenscht te verkoopen, van geen
belang is, maar alleen de opbrengstwaarde voor hem
van beteekenis is. Besloten werd nogmaals stappen
te doen, om een voor den land- en tuinbouw billijker
regeling te verkrijgen.
Invoer Deensch vleesch. In verband met geruch
ten, dat het contingent vleesch, dat door Denemar
ken hier te lande kan worden ingevoerd, aanzienlijk
zou zijn verhoogd, werd besloten pogingen te doen
hieromtrent zekerheid te verkrijgen en op grond
van de verkregen inlichtingen die stappen te doen,
welke door den ernst van het feit zouden worden
voorgeschreven
LandLbouwbegrooting 1938. Besloten werd een
verzoek te richten, tot den Minister van Landbouw
en Visscherij, om op de begrooting voor het dienst
jaar 1938 meer geld uit te trekken, zoowel om uit
breiding van het aantal der lagere land- en tuin
bouwscholen als om verruiming van de t.ib.c.-,bestrij
ding onder het rundvee mogelijk te maken.
Departement van Landbouw en Visscherij. In
verband met het bericht, dat de Departementen van
Landbouw en Visscherij en van Handel, Nijverheid
en Scheepvaart weer tot een Departement van
Economische Zaken zouden worden samengevoegd,
werd besloten den Ministerraad te verzoeken het
Departement van Landbouw en Visscherij te laten
voortbestaan, zij het dan onder denzelfden Minister,
die het beheer over het Departement van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart heeft.
Kalverenbeperking. Een studiecommissie, bestaan
de uit vertegenwoordigers der 3 C. L. O. en van den
F. N. Z., werd ingesteld, aan welke tot taak werd
gegeven op zoo kort mogelijken termijn de voor- en
nadeelen van de opheffing der kalverenbeperking
te bestudeeren.
Commissie gebouwen voor het vee. Door de
Regeering is onlangs een Commissie ingesteld, aan
welke is opgedragen te onderzoeken of het wensche-
lijk en mogelijk is, dat van Overheidswege voor
nieuw- en verbouw, bestemd voor het onderbrengen
van vee, voorschriften worden gegeven, welke
beoogen: beperking van brandgevaar, beperking van
gevaar van verbranding der daarin gehuisveste
dieren, waarborgen te geven voor een hygiënische
huisvesting der dieren en bevordering van een
hygiënische melkwinning, een en ander met inacht
neming van het economisch mogelijke. Nu was het
opgevallen, dat in deze Commissie geen enkele
praktische veehouder zitting heeft. Besloten werd
de Regeering te verzoeken alsnog een 3-tal prak
tische veehouders in de Commissie op te nemen.
DE PACHTWET.
Naar aanleiding van enkele tot mij gerichte
vragen over nieuwe boeken over de Pachtwet kqmt
het mij gewenscht voor even in het kort een tweetal
boeken .te bespreken, welke op dit onderwerp betrek
king hebben. De belangstelling voor de nieuwe Wet
is uiteraard zeer groot, voornamelijk door de groote
beteekenis, welke deze wet voor onzen landbouw kan
krijgen.
Het komt mij dan ook voor, dat het zeer gewenscht
is, dat personen, die op eenigerlei wijze met de pacht
in aanraking komen kennis nemen van de nieuwe
bepalingen en de daaraan verbonden consequenties.
In de eerste plaats is verschenen:
De Pachtwet, door C. D. Grijns, Secretaris van de
Vereeniging „Het Grondbezit" te Utrecht. Blijkens
den ondertitel wil dit boekje zijn „een beknopte
uiteenzetting van de nieuwe regeling van de pacht
ten gerieve van den verpachter". Uit hoofde van
zijn functie heeft de heer Grijns zich derhalve tot
taak gesteld speciaal de punten naar voren te bren
gen, die voor den verpachter van belang zijn en
waarop deze speciaal dient te letten. Dit dient men
wel in het oog te houden bij het lezen van dit boek.
Op enkele punten had de schr. m.i. wel iets uit
gebreider kunnen zijn, terwijl enkele opmerkingen
beter achterwege hadden kunnen blijven. Den lezer
geven zij in ieder geval niet het gevoel van volkomen
objectiviteit.
Het boek is overigens goed bruikbaar, terwijl ook
de pachter hierin veel zal vinden wat voor hem van
belang kan zijn. Speciaal het belichten van den
kant van den verpachter kan voor hem ook van
beteekenis zijn.
De volledige tekst der wet is tevens opgenomen
terwijl in de inleiding een kort algemeen overzicht
van de pacht wordt gegeven. Een overzicht van de
kantongerechten (waaraan de pachtkamers zullen
worden verbonden) besluit het werkje.
Dit boek, dat verschenen is bij Thieme en Co. te
Zutphen, kost 1,50.
Daarnevens is verschenen:
De Pachtwet, door Mr. Ph. de Vries, uitgave N.V.
Haagsche Drukkerij en Uitgevers Mij, prijs geb.
ƒ3,—.
Dit boek, geschreven door een jurist, beoogt te
zijn een „Handboek voor studie en practij'k".
Na een inleiding volgt een kort overzicht van den
hoofdinhoud van de wet, terwijl daarnaast de nieuwe
wet volledig wordt behandeld.
Aan elk artikel van de wet is een duidelijke
beschouwing toegevoegd' betreffende de beteekenis
van de bepaling en de gronden waarop deze rust.
Voor personen, die veel met pachtcontracten in aan
raking komen en derhalve genoodzaakt zullen zijn
zich terdege op de hoogte te stellen van de nieuwe
wet, lijkt mij dit een zeer geschikt boek. Als bijlagen
zijn aan dit boek toegevoegd verschillende modellen
van verzoekschriften, zooals deze kunnen worden
gebruikt na het in werking treden van de nieuwe
wet.
Resumeerende kan derhalve worden gezegd, dat
men, indien men prijs stelt op een volledigen wets
tekst met een korte /duidelijke toelichting, het eerst
genoemde boek kan worden gekozen.
Wil men zich in de materie iets verder verdiepen,
dan acht ik het tweede boek beter geschikt. Dit
laatste is ook vollediger.
OVINGE.
ZWARTE LUIS IN VELDBOONEN.
Zooals bekend is kan de zwarte luis in veldboonen
belangrijke schade aanrichten en daar deze aan
tasting wederom op verschillende plaatsen kan
worden geconstateerd, lijkt het mij gewenscht hierop
even te wijzen.
De aantasting begint meest aan de kanten en
verplaatst zich bij 'gunstige weersomstandigheden
steeds verder over het geheele perceel. Voorname
lijk de toppen van de planten worden aangetast.
Droog warm weer is gunstig voor dë ontwikkeling
van de bladluizen.
De bestrijding van deze kwaal moet er op gericht
zijn zoo vroeg mogelijk in te grijpen, daar men dan
nog, door de kanten te behandelen, waarschijnlijk
een afdoend resultaat kan verkrijgen. Uiteraard
is dit veel gemakkelijker en goedkooper.
ODe middelen welke toegepast kunnen worden zijn
dë volgende:
Der ris-oplossing. Gebruikt kan worden een
sterkte van 0.2 (2 ons op 100 1 water).
Ter verbetering van het resultaat is het gewenscht
een uitvloeier toe te voegen in den vorm van 1 kg
gewone zeep op 100 1 oplossing.
In Zuid-Holland werden met deze sterkte goede
resultaten tegen boonenbladluis bereikt, terwijl ook
in Zeeland op enkele plaatsen een Derris-oplossing
goed heeft voldaan.
0
Nicotine), ter sterkte van 0.1 waaraan wederom
1 zeep wordt toegevoegd. Een oplossing van
0.1 doodt vrijwel alle insecten die er mee bevoch
tigd worden. Op de Zuid-Hollandsche eilanden
werd zeer goed resultaat verkregen met een oplos
sing van 1
Men kan het evenwel met een belangrijk zwakkere
oplossing dan 1 probeeren, waardoor de kosten
sterk terugloopen. Plast men tevens de bespuiting
toe bij het begin van de aantasting, zoodat dus
alleen de kanten behoeven te worden behandeld, dan
zijn de onkosten niet hoog.
Met nicotine zij men overigens voorzichtig want
het kan gevaar opleveren, vooral voor gevoelige
personen.
Bij het klaar maken moet men er op letten, dat
men geen nicotine-dampen inademt, terwijl de vloei
stof niet met de huid in aanraking mag komen.
Gebeurt dit toch, dan direct afwasschen. Bij de
bespuiting moeten de nicotine-dampen door den wind
van de sproeiers worden afgevoerd.
Zeep-spiritus. Een derde middel tegen bladluizen
is zeepspiritus (2 kg zeep 11 y2 1 spiritus per
100 1 water). Resultaten van dit middel bij boonen
bladluis zijn mij evenwel niet bekend.
Maakt men van één dezer middelen gebruik, dan
zal ik het zeer op prijs stellen met de resultaten
van de behandeling in kennis te worden gesteld'.
De Rijkslandbouwconsulent,
Ir. A. OVINGE.
AARDAPPELSELECTIE.
Zooals alom bekend is, hebben wij bij de selectie
onzer aardappelen twee methodes n.l. massa-selectie
en stamselectie. Daar deze eerste genoeg bekend is
behoef ik daar niet verder op in te gaan. Anders is
dit evenwel met de stamselectie. Ik ben er van
overtuigd, dat op ons eiland het meerendeel der
aardappeltelers niet weten, hoe deze in elkaar zit.
Dit is ook wel te bemerken daar er maar sporadisch
bedrijven zijn te vinden, waar deze selectie wordt
toegepast. Gaarne geef ik hierbij' een korte beschrij
ving hoe 'dit bij ons in zijn werk gaat.
Men weet, dat stamselectie wordt toegepast om
een ras op peil te houden en ter bestrijding van de
viris-ziekten (bladrol, licht en grof mozaïek, aucuba-
bont en stippelstreepziekte) daar deze groote schade
veroorzaken.
Wij beginnen op een mooi en goed veld, reeds
vroeg in de groeiperiode, bij planten, die uitblinken
b.v. door forschheid, mooi blad of dergelijke, stokjes
te plaatsen. Deze worden voortdurend gecon
troleerd. Het spreekt van zelf, dat er dan ook al
voor ongeschikt verklaard worden maar daartegen
over komen er weer andere planten bij. Deze plan
ten worden reeds zeer vroeg gerooid, waarbij ze
nauwkeurig worden gecontroleerd op opbrengst.
Is deze niet bevredigend, dan wordt zoo'n plant weer
ter zijde gelegd'. Op deze manier verkrijgt men al
een flink aantal planten. Deze worden elk op zich
zelf bewaard, dus iedere bos aardappelen in een
kistje. Deze kistjes hebben een nummer, zoodat
van iedere plant kan opgeschreven worden, welke
eigenschappen enz. zij vertoond. Van zelf worden
deze aardappelen zorgvuldig bewaard' en in den
winter ontsmet met sublimaat tegen de rhizoctonia.
Dan wordt in het voorjaar de opbrengst van elke
plant op een afzonderlijk veldje uitgeplant, b.v.
tusschen suikerbieten en dan ieder veldje circa 10 cm
van elkaar gescheiden. We krijgen nu dus een heele
verzameling met kleine veldjes waarbij dan
ook weer een paaltje komt te staan met het
nummer hetwelk deze stam reeds in het kistje heeft
gekregen. Gedurende het groeistadium worden
deze veldjes nauwkeurig gecontroleerd en ieder
afwijkend verschijnsel geboekt. Wanneer in een
dergelijk veldje één afwijkende of zieke plant voor
komt, dan valt zoo'n stam dadelijk in zijn geheel af.
De 'aardappelen van de goede veldjes worden ook
weer heel vroeg gerooid en weer gecontroleerd naar
opbrengst enz. Zij die overblijven worden weer,
elk op zich zelf, in een 'kistje bewaard. Ook deze
kist wordt weer voorzien van het nummer van de
stam welke ze bevat, zoodat men op deze manier
al een aardig overzicht over zoo'n stam krijgt.
Tijdens de bewaring worden deze 2-jarige stam
men ook gecontroleerd en ontsmet tegen de rhizoc
tonia en worden de eigenschappen ook opgeschreven.
Deze tweede jaarstammen worden ook weer elk op
zich zelf uitgepoot, maar nu worden dit al aardige
perceeltjes. Ook behoeven deze niet meer zoo wijd
uit elkaar gelegd te worden; deze perceeltjes liggen
circa 12 cm uit elkaar. Nu worden ze ook aan
gegeven voor de keuring. Wanneer nu een dergelijke
stam niet in klasse A komt, valt hij onherroepelijk
af. Deze perceeljes krijgen ook alle nog een bordje
met hun no. zoodat men altijd nog kan nagaan, wat
de voorouders dezer planten zijn geweest. Men kan
wel begrijpen, dat wij nu nog maar een gering aan
tal stammen overhouden. Uit deze worden 1 2,
soms meer, soms geen een, overgehouden om het
derdejaar uit te poten. Dan zijn het geen stammen
meer op zich zelf en worden ze gezamenlijk op een
zelfde perceel verbouwd. Ook nu worden ze weer
gekeurd door den N.A.K., en nu kan men er dan ook
pootgoed van gaan afleveren. In het kort hebben
wij dus: le jaar élite plant, 2e jaar élite veldjes, 3e
jaar groote éliteveldjes en 4e jaar de gewone per-
ceelen, waarvan het pootgoed wordt afgeleverd.
C. J. KUIJFER Jzn,
(Ouwerkerk (Z.)
EEN NIEUW SOORT SOHUURSPANTEN.
In het Friesch Landbouwblad troffen we een arti
kel aan van den Rijkslandbouwarchitect H. J. van
Houten, opgenomen in het Weekblad voor de Bouw
bedrijven, over een nieuw soort schuurspanten, die
in den laatsten tijd in gebruik genomen worden.
Deze spanten zijn van het z.g. Hetzersysteem en
worden vervaardigd door de eerste Nederlandsche
Mij. voor Houtconstructie te Doetinchëm. De Het-
zerspanten worden samengesteld uit schroten,
welke zuiver op gelijke dikte geschaafd worden,
één voor één over een mal gebogen, gelijmd en ge
spijkerd worden.
Naar den heer Van Houten opmerkt, is het voor-