VEREENIGINGSWEZEN.
Landbouwproefvelden in Zeeland.
o.
AKKERBOUW.
speciaal in het akkerbouwbedrijf op de zwaardere
gronden, spelen de kosten van den paardenarbeid
een belangrijke rol. Deze kosten zijn samengesteld
uit verschillende onderdeelen, zooals voeding, ver
zorging, stalling, onkosten veearts, onkosten van
beslag en tuig, verzekering, afschrijving en rente.
De post .voeding" trekt bij de landbouwers wel de
meeste belangstelling.
Tegenover al deze onkosten staat dus de door de
paarden geleverde arbeid of de geleverde paarden-
uren. Hiervan is over het algemeen nog maar wei
nig bekend. Over het aantal uren, dat per jaar en
voor elk gewas door de paarden gewerkt wordt,
bestaan slechts op enkele bedrijven gegevens.
Bij de bestudeering van dergelijke gegevens zal
men rekening moeten houden met de ligging van
•het bedrijf t. o. v. de los- en laadplaats, de ligging
van de afzonderlijke perceelen t. o. v. de bedrijfs
gebouwen, de hoedanigheid van de wegen, de grond
soort, de aard der geteelde gewassen, de verhou
ding bouwland grasland in het bedrijf en de
paardenfokkerij. Al deze factoren spelen een rol
bij de dichtheid van den paardenstapel.
Ter illustratie worden de resultaten weergege
ven van een vrij nauwkeurige boekhouding van het
paardenwerk over het jaar 1935/1936 op een
Zeeuwsch akkerbouwbedrijf, aan de hand waarvan
eenige punten naar voren worden gebracht, welke
van belang moeten worden geacht.
In de eerste plaats blijkt, dat het noodzakelijk is
de gegevens over den verrichten paardenarbeid zoo
ver te specificeeren, dat daaruit per week totaal
cijfers kunnen worden afgeleid. Langere perioden
dan 1 week zijn onbruikbaar, omdat b.v. een ver
schil in rijpingstijd van 1 week tusschen de ver
schillende rassen al een belangrijken invloed heeft
op de werkverdeeling en deze verschillen dan ge
heel zouden verdwijnen. Kortere perioden dan 1
week zouden uiteraard nog beter zijn, doch dan zou
de overzichtelijkheid van het materiaal minder goed
worden.
Ih de tweede plaats kan de vraag worden gesteld
wat de practische beteekenis is van de bestudeering
van deze vraagstukken. Hierover wordt opgemerkt,
dat uit de gegevens van het bovenbedoelde bedrijf
blijkt, dat het laatste span paarden op dit bedrijf
slechts volop werk heeft gedurende enkele weken
van het jaar (oogst en bietencampagne). Dit ver
schijnsel is in de praktijk algemeen bekend, doch
het snel kunnen inhalen van den oogst is dikwijls
van groot belang.
Bij het overwegen van mogelijkheden tot bezuini
ging op paardenarbeid een paard weg doen
komen de volgende vragen naar voren:
1. iZou het mogelijk zijn met voordeel paarden
arbeid te vervangen door motorische' tractie? Voor
verschillende bedrijven in Zeeland is deze vraag het
overwegen waard.
2. Zou het inschakelen van een loon-maaier er toe
mede kunnen werken het gewenschte bezuinigings
resultaat te verkrijgen? Deze vraag is van belang,
wanneer de zelfbinder versleten is of ingeval men
een .bedrijf gaat beginnen.
3. Kan men door toepassing van een ander zaai-
plan wellicht komen tot een betere verdeeling van
het paardenwerk? B.v. door gedeeltelijke verbouw
van rassen, welke een week vroeger rijp zijn dan
de thans verbouwde rassen of door het wijzigen van
de verhouding der gewassen onderling (b.v. tarwe
gedeeltelijk vervangen door koolzaad of vlas).
4. Moet het mogelijk worden geacht door het
verder invoeren van luchtbanden-wagens het trans
port te vergemakkelijken? Deze vraag kan beves
tigend worden beantwoord.
i5. Is het transport per vrachtauto bruikbaar om
de behoefte aan paardenarbeid in bepaalde perioden
te verlichten?
In de praktijk wordt hier en daar reeds van
vrachtauto's gebruik gemaakt; vooral bij het bieten
transport in den herfst heeft deze vraag beteekenis.
6. Kan men door het dorschen op het land van
de verst verwijderde perceelen iets bereiken?
7. Kan men wellicht door het bijhuren of koo-
pen van paarden, gedurende de drukste perioden,
aan de tijdelijke groote behoefte aan paardenarbeid
tegemoet komen
Dit bijhuren van paarden is bijv. reeds verschil
lende keeren in de Wieringermeer toegepast.
Al deze vragen zijn stuk voor stuk het overwegen
waard. 'Heeft de bedrijfsleider de beschikking over
goed geregistreerde gegevens van de behoefte aan
paardenwerk in zijn bedrijf, dan zal hij ook conse
quent in een bepaalde richting kunnen sturen.
DER
JAARVERSLAG
ZEEUWSCHE LANDBOUW-ONDERLINGE.
Op 9 April j.l. werd in café „De Prins van Oranje"
te Goes onder leiding van .den heer H. A. Hanken
te 'Goes de jaarlijksche algemeene ledenvergadering
gehouden van de Zeeuwsche Landbouw-Onderlinge
af dee ling van de Vereeniging „De Centrale Land
bouw-Onderlinge"
Uit het jaarverslag, loopende over het boekjaar
1 November 1935 tot en met 31 October 1936, blijkt,
diat de Zeeuwsche Landbouw-Onderlinge bij het
einde van het boekjaar 3019 leden had, met een jaar
loon van 5.303.790.
Het leden-aantal van- de Centrale Landbouw-
Onderlinge beliep bij! het sluiten van het boekjaar
32143 met een jaarloon van ruim 49 millioen gulden.
In het verslagjaar werden bij de Zeeuwsche Land
bouw-Onderlinge aangegeven 1038 ongevallen, van
welke 3 gevallen een doodelijken afloop hadden.
Het ito taal aantal ongevallen voor rekening van
„De Centrale Landbouw-Onderlinge'bedroeg 8614.
Het verslag geeft voorts mededeelingen over de
vrijwillige verzekering voor patroons en kinderen
van leden en over de Ziekteregeling voor Inwonend
Personeel.
VLASPROEFVELDEN.
Interprovinciaal Vlasproefveld bij den heer
P. Scheele-de Putter te Biezelinge (Z 233).
Verbouwde rassen: F 6 (Dr. Dorst), Concurrent,
Hercules, Giganta, Postma's Blauwe Ster, Texala
en Blenda.
Grondsoort: Zware klei.
Voorvrucht: Tarwe.
Gezaaid: 19 Maart met de groote machine op een
rijenafstand van 8 cm.
Zaaizaad: In verband' met de uiteenloopende ge
bruikswaarde werden Blenda, Postma's Blauwe Ster
en Concurrent tegen 190 kg, Texala en F 6 tegen
185 kg en Hercules en Giganta tegen 180 kg per ha
gezaaid. Al het zaaizaad werd droog ontsmet.
Bemesting: Tegen 400 kg sup en 200 kg as
per ha.
Aantal en grootte der veldjes: 3 parall. elk van
1 are.
Groeiwaarnemingen: Eind Mei vertoonden, waar
schijnlijk door de droogte, alle perceelen een onge-
lijken stand. In alle kwam een lichte thripsbescha-
diging voor. Hercules had van dit insect nog wel
het meest te lijden. Het voorste gedeelte der per
ceeltjes ontwikkelde zich later behoorlijk, doch het
achterste gedeelte liet bij de meeste veldjes wat te
wenschen over. Vooral Postma's Blauwe Ster
maakte geen besten indruk. De kleur van de ge
wassen liep nqgal uiteen: Giganta en Texala waren
het lichtst en Concurrent het donkerst getint.
Op 24 Juni werden de volgende lengten gemeten:
Concurrent en Postma's Blauwe Ster 75 a 80 cm,
F 6, Hercules en Blenda 80 a 85 om, Texala 85 a
90 cm en Giganta 90 95 cm.
Alle veldjes waren door den grooten regenval
op 20 Juni min of meer gaan legeren. In Giganta,
Texala en Blenda werd wat doode harrel aange
troffen.
Tijd van rijpen: Blenda was het vroegst en kon
reeds in de eerste dagen van Juli getrokken wor
den. Daarop volgden Texala, Hercules en Giganta
en weer enkele dagen later Postma's Blauwe Ster,
terwijl Concurrent en F 6 het langst van al groen
bleven.
Binnengehaald: 31 Juli, terwijl de verdere afwer
king van 9-il December plaats had.
Voor het onderzoek op kwaliteit werden monsters
vlasstroo van alle rassen aan de Coöp. Vlasfabriek
„Dinteloord". te Steenbergengezonden.
De kwaliteit véln het geoogste zaad was wel het
best bij F 6. Dit ras gaf mooi, blinkend, grof, regel
matig zaad. Ook van Hercules liet het weinig te
wenschen over, doch bij de overige rassen was het
aanmerkelijk minder.
Uitslag:
2
Opbrengst in kg per are
RASSEN
"3
I*
<D
Stroo
Gem.
Zaad
Gem.
1
67.0
11.8
F 6 (Dr. Dorst)
2
68.0
68.3
11.3
11.6
3
70.0
11.8
1
65.0
12.6
Concurrent
2
67.0
67.3
12.7
12.7
3
70.0
12.8
1
58.0
10.5
Hercules
2
57.5
57.5
10.7
10.6
3
57.0
10.5
JL
63.5
6.5
Giganta
2
60.5
60.8
7.1
6.7
3
58.5
6.6
1
56.0
7.3
Blenda
2
56.0
56.3
7.0
7.1
3
57.0
7.0
1
60.5
6.1
Postma's Blauwe Ster
2
61.5
61.5
6.2
6.2
3
62.5
6.3
1
55.5
8.0
Texala
2
58.5
56.7
8.0
7.8
3
56.0
7.5
De opbrengsten aan vlasstroo zijn hier niet aan
den hoogen kant. Ze blijven aanmerkelijk beneden
die van 't vorig jaar, toen het proefveld in 't zelfde
gedeelte van den polder lag. De F 6 van Dr. Dorst
staat in gemiddelde opbrengst aan de spits, of
schoon het verschil met Concurrent, waarmee het
in eigenschappen veel overeenkomt, gering is.
Interprovinciaal Vlasproefveld bij den heer
H. C. de Kater te Wissenkerke (Z 234).
Verbouwde rassen: Concurrent, F 6 (Dr. Dorst),
Giganta, Postma's Blauwe Ster, Texala, Hercules
en Blenda.
GrondsoortLichte klei.
.Voorvrucht: Tarwe met klaver voor groenibe-
mesting.
Gezaaid: 21 Maart met de groote machine op een
rijenafstand van 8 cm.
Zaaizaad: Van Giganta, Postma's Blauwe Ster en
Hercules werd tegen 185 kg, van Concurrent, F 6
en Blenda tegen 190 kg en van Texala tegen 195 kg
per ha verzaaid. Alles werd droog ontsmet.
Bemesting: Groennbemesting met klaver, voorts
tegen 500 kg sup en 125 kg as per ha.
Aantal en grootte der veldjes: 3 parall. elk van
1 are.
Groeiwaarnemingen: Het koude, schrale weer in
de maand April werkte remmend op den groei der
jonge vlasplantjes. Voorts was Mei te droog om
een welige ontwikkeling te krijgen. Later werd de
achterstand ten gevolge van betere weersomstan
digheden ingehaald, zoodat nog zeer goede opbreng
sten verkregen werden. Eind Mei was de stand van
Giganta en Hercules iets dunner dan van de andere
rassen. Het laatstgenoemde trok ook de aandacht
door zijn donkerder kleur. Postma's Blauwe Ster
was toen het kortst van al en had een ongeregelden
stand. Texala kwam het eerst, F 6 het laatst in
bloei; 't verschil bedroeg ongeveer 4 a 5 dagen.
De zware regenval in de laatste dagen van Juni
sloeg alle rassen tegen den grond. Ze hadden toen
de volgende gemiddelde lengte: Giganta 90 a 95 cm,
Blenda 90 cm, Concurrent en F 6 85 cm en
de overige 80 a 85 cm. De kleur was het donkerst
bij F 6 en Postma's Blauwe Ster en het lichtst bij
Texala en Giganta. In deze laatste twee en in
Blenda kwamen eenige planten voor, die aangetast
waren door doode harrel.
Tijd van rijpen: Blenda, Texala en Giganta het
eerst, daarna Hercules en Postma's Blauwe Ster en
het laatst Concurrent en F 6. Op 13 Juli konden
alle rassen, uitgezonderd 't laatstgenoemde, getrok
ken worden; dit was pas op 18 Juli geschikt. De
blauwbloemige rassen en Concurrent werden op
20 Juli in schelven gezet, terwijl dit met F 6 op 23
Juli plaats had.
Binnengehaald op 14 Augustus, terwijl het repelen
plaats had op 16 Dec. De blauwbloemrassen lieten
zich gemakkelijker ontdoen van de zaadbollen dan
de witbloemrassen, wat waarschijnlijk toegeschre
ven moet worden aan de grootere rijpheid bij het
plukken.
Kwaliteit van het zaad: Zeer goed was ze bij
Concurrent en F 6, goed bij Hercules, vrij slecht bij
Giganta en matig bij de overige rassen.
Kwaliteit van het stroo: Dit onderzoek heeft
plaats aan de Coöp. Vlasfabriek „Dinteloord" te
Steenbergen. Het resultaat wordt hieronder mee
gedeeld.
Uitslag:
2
Opbrengst in kg per are
RASSEN
*3
CD
U
L
w
Stroo
Gem.
Zaad
Gem.
O.
1
83.3
14.5
Concurrent
2
86.0
83.6
13.5
13.3
3
81.6
11.9
1
,85.1
12.7
F 6 (Dr. Dorst)
2
86.1
86.1
11.3
11.8
3
87.1
11.5
1
77.8
8.6
Giganta
2
77.7
78.2
8.8
8.7
3
79.1
8.6
1
82.5
11.5
Postma's Blauwe Ster
2
82.7
81.1
10.4
10.4
3
78.1
9.3
1
76.7
10.5
Texala
2
80.9
80.4
11.2
10.8
3
83.7
10.7
1
83.8
12.9
Hercules
2
79.4
81.9
12.6
12.2
3
82.6
11.1
1
79.4
11.8
Blenda
2
82.2
79.8
11.3
11.5
3
77.8
11.3
Ook hier gaf de F 6 van Dr. Dorst de grootste
gemiddelde opbrengst aan vlasstroo en nam Con
current wederom de tweede plaats in. Tusschen de
overige rassen bestond onderling niet veel verschil
in opbrengst. Concurrent stond, evenals op het
proefveld te Biezelinge, weer aan de spits wat de
zaadproductie betreft. Hierbij dient nog opgemerkt
te worden, dat alle partijtjes zaad eenigszins veront
reinigd waren door aard deeltjes die heel moeilijk te
verwijderen waren.
(Wordt vervolgd.)
WIJNPEEN VOOR VEEVOEDER.
Om wijnpeen te mogen telen moet men in het
bezit zijn van een tui nbouw-teeltvergunning. De
teelt van wijnpeen is sterk beperkt. Voor hen die
gewoon waren deze te verbouwen voor veevoeder
bezorgt de bepaling, dat wijnpeen een tuinbouw-
gewas is, veel moeilijkheden.
Gelukkig zijn er een paar variëteiten welke niet
tolt de tuinbouwgewassen worden gerekend aange
zien deze voor menschelijk gebruik ongeschikt zijn.
Deze mogen dus zonder tuinbouwteeltvergunning
worden verbouwd. Deze variëteiten zijn: