KORTE BERICHTEN. OVERDENKINGEN. Volgens mea^oeeling van den Minister is reeds een aanvang gemaakt, met het tewerk stellen van kleine boeren in eigen bedrijf, wat de voorbereiding betreft. Spoedig zal een grondige proef met dit systeem worden genomen. Dat er te weinig zou worden gedaan voor de kleine boeren kan de Minister niet toegeven. Er z^n geen middelen beschikbaar om een grooter bedrag dan thans is vastgesteld, voor dit doel uit te trekken. De landbouwcrisismaatregelen kunnen volgens den Minister nog niet worden gemist; de boeren zouden met afschaffing niet zijn gebaat. Verschillende afgevaardigden hebben gepleit voor een verhooging van den richtprijs voor de tarwe. De Minister is evenwel tot de slotsom gekomen, dat een richtprijs van 9 goed is en wil deze niet verhoo- gen. Uit e^n voorloopige inventarisatie welke heeft plaats gehaa, schat hij de uitgezaaide oppervlakte tarwe 15 20 procent minder dan verleden jaar. Een aantal landbouwers ziet dus in den verbouw van tarwe geen voldoende voordeel. Vorige jaren kunnen er echter bij zonder voordeelige omstandigheden zijn geweest voor den tarweverbouw en ook kan de verbouw van andere artikelen voordeeliger zijn geworden. Een behoorlijk tarwe-areaal is volgens den Minister gewenscht en moet worden bevorderd. Als de vrees gewettigd is, dat er eenonvoldoende tarwe-areaal komt, dan zal de Minister daartegen maatregelen nemen. Van welken aard deze maatregelen zullen zijn, heeft de Minister niet medegedeeld. Intusschen meenen wij te mogen opmerken, dat men niet kan verwachten dat een niet-loonende teelt zich op dezelfde hoogte zal handhaven. Wanneer we na gaan dat de richtprijs van de tarwe van 12,50 per 100 kg in enkele jaren tijds isi teruggebracht tot ƒ9 per 100 kg en deze laatste prijs kort geleden door de Regeering zelve weer iets is verhoogd, zal men be zwaarlijk met de opmerking van den Minister, dat een richtprijs van 9 goed is te noemen kunnen instemmen. Deze uitlating van den Minister heeft ons dan ook zeer teleurgesteld. Met betrekking tot de suikerbietenteelt heeft de Minister opgemerkt, dat deze hier te lande niet zeer economisch is, vergeleken bij die in het buitenland en bij de Indische suiker. Wij teekenen hierbij aan, dat de suikerbietenverbouw in ons land noodzakelijk is voor een goede vrucht opvolging. Daarbij mag niet worden vergeten welk een zeer arbeidsintensieve teelt deze is. Dat de teelt van suikerbieten in Nederland minder economisch zou zijn dan in andere landen van Europa, lijkt dus op zijn zachtst uitgedrukt twijfelachtig. De omstandigheden waaronder de Indische suiker wordt geproduceerd zijn geheel andere als hier te lande, zoodat een vergelijking wel eenigszins mank gaat. Ten slotte mogen de verdedigers van de belangen der Indische suiker niet vergeten, dat vóór 1914 ook geen Indische suiker in ons land werd ingevoerd. Gezien de uitlatingen van den Minister zijn wij dan ook niet al te optimistisch gestemd t. a. v. een ver grooting van het suikerbietenareaal. Over de boterpositie heeft de Minister opgemerkt, dat de beste bevordering van de boter is te werken in het belang van den export. Onze Nederlands che landbouw heeft belang bij den afzet van boter op de Engelsche markt, zelfs tegen de tegenwoordige prijzen. De binnenlandsche afzet alleen zou de boter nooit voldoende finantieel kunnen naar voren brengen. De tegenwoordige consumptiemelkregeling heeft tot vele klachten aanleiding gegeven. Er wordt daarom naar een nieuw systeem gezocht dat meer bevrediging zal geven. Wij hebben in bovenstaand overzicht slechts in zeer beknopten vorm het een en ander kunnen weergeven. In verschillend opzicht zijn wij het niet met de opvat ting van den Minister eens, inzonderheid niet waar het de tarwe richtprijs betreft. De tarwe is toch juist een product, waarvan we niet, in tegenstelling met vele andere producten een over schot, doch integendeel een tekort hebben. Bij het lezen van de beantwoording van den Minister in de Kamer heeft ons dan ook de argumentatie waar mede sommige maatregelen werden verdedigd, niet ge heel overtuigd. O.i. ontbreekt hier en daar teveel het krachtig beleid dat getuigt van te weten wat men wil. De landbouwers, die mochten gedacht hebben dat de devaluatie van den gulden den boeren belangrijke voordeelen zou hebben gebracht zullen ongetwijfeld min of meer zijn teleurgesteld, al valt niet te ontkennen dat op de goederenmarkten wel is waar een opleving, hier in meerderen, daar in minder mate hééft plaats gehad. In verband met de stijging van den roggeprijs heeft de Minister besloten de huidige roggesteunregeling te vervangen door een nieuwe regeling, welke een aanpassing aan den gewijzigden monetairen toestand beoogt. De belangrijkste wijziging welke zal worden aange bracht is wel het instellen van een variabele denatu- ratievergoeding. Aan de hand van den marktprijs voor rogge zal tel kens vooraf voor een toekomstige periode van één week worden bepaald, welke denaturatiebijslag in die periode zal worden betaald. Gedurende deze periode zal de vastgestelde denaturatiebijslag, behoudens zeer bij zondere omstandigheden niet worden gewijzigd. In overeenstemming met deze nieuwe regeling zal ook het prijsverschil bij, invoer aan wijziging onder hevig zijn, aangezien dit prijsverschil gelijken tred moet houden met den variabelen roggesteun. In aansluiting aan dit bericht kan worden medege deeld, dat met ingang van Maandag j.l. het monopolie - prgsverschil bij invoer en het restitutiebedrag bfl uit voer van óngedenatureerde rogge gebracht is op 3. In overeenstemming daarmede is de denaturatiebijslag gebracht op 1 per 100 kg. Door deze regeling wordt dus de boer de kans ont nomen om van een eventueele stijging van den rogge prijs te kunnen profiteeren. Zooals men uit de bladen heeft kunnen vernemen, heeft de regeering een wetsontwerp, houdende maat regelen tot nietigverklaring van goudclausules in bepaalde overeenkomsten ingediend. Indien dit ontwerp wet wordt, dan zullen nietig zijn goudclausules, voorkomende in binnenlandsche overeen komsten van geldleening of van vestiging van altijd durende renten, van verhuring of verpachting, of tot vestiging van een zakelijk recht op onroerend goed, welke voor 27 September 1936 zijn aangegaan. Aan de memorie van toelichting op dit wetsontwerp ontleenen wij, dat de nieuwe toestand ontstaan door de in werkingtreding van het Kon. Besluit van 26 Septem ber, bekrachtigd bij de wet van 30 September de regee ring voor de noodzaak heeft gesteld nauwkeurig te overwegen of en zoo ja, in welke mate de z.g. goud- clausules kunnen worden gehandhaafd. In het ontwerp wordt getracht zooveel mogelijk het resultaat te benaderen, dat slechts goudclausules ge maakt in het binnenlandsche verkeer, door de wet nie tig worden verklaard. De voorgestelde gevallen van nietigheid zijn de vol gende: 1. Goudclausules voorkomende in overeenkomsten van geldleening, al dan niet gedekt door hypotheek en verwant geval in overeenkomsten tot vestiging van altijddurende renten; 2. goudclausules voorkomende in huur- en pachtcon- tracten; 3. goudclausules voorkomende in overeenkomsten, waarbij eenig zakelijk recht op onroerend goed wordt gevestigd. Zooals reeds eerder door de Nederlandsche Groenten- en E'ruitcentrale werd medegedeeld zal men in 1937 slechts één warmoezerijgewas in druivenserres of wa renhuizen met druiven mogen telen. Teneinde tegemoet te komen aan verschillende hier tegen ingebrachte bezwaren, besloot genoemde Centrale dat deize bepaling niet zal gelden voor druivenserres, en warenhuizen met druiven waarin de boomen geheel zijn afgezaagd. Tijdens de ontwikkeling van het eerste én tweede jaarsciiot mag men meerdere warmoezerij- gewassen daarin telen. Ook mag men dit in serres of khssen waarin nieuwe driüvenboomen zijn geplant zoolang er nog 4-jarig schot op de boomen aanwezig is. Red. De gemiddelde grootte der landbouwbedrijven in ons land bedraagt 11 ha, voor Zeeland is de gemiddelde grootte 16,3 ha. De Minister van Financiën heeft aan de Tweede Kamer medegedeeld, dat hij het ontwerp reisbelasting heeft ingetrokken. Zelfs bij gunstig weer is bij hooi het verlies aan droge stof nog 12—15 bij ongunstig weer bedraagt dit verlies wel eens 40 De bietencampagne aan de Coöp. Suikerfabriek Din- teloord is geëindigd. Verwerkt zijn 270 millioen kg suikerbieten. Bij desbetreffende proeven in Zwitserland bleek, dat bij een te gering raamoppervlakte in den veestal het percentage door t.b.c. aangetaste runderen toenam. De beste tijd van aanwenden van gier is laat in het voorjaar, het liefst bij regenweer. De gier moet zoo mogelijk direct worden ondergewerkt. Geef zoo mogelijk de kippen in den winter geregeld wat groenvoeder, hierin zitten stoffen, welke de dieren niet kunnen ontberen. In de week van 2229 November werden 251 paar den uitgevoerd, waarvan 230 naar Duitschland en 21 naar Engeland. In groote weilanden is het percentage gras, dat nut tig effect sorteert veel kleiner dan in kleinere weilan den. In groote perceel en wordt veel gras verloopen en wordt het gras veelal te oud, waardoor de voedings waarde achteruitgaat. Bij sterke kou in den winter rollen de bladeren van groenblijvende planten zich op, om zoo weinig moge lijk water te verliezen, daar de bevroren grond geen water meer afgeeft. In de jaren 1933 tot en met 1936 werden in Frank rijk de navolgende oppervlakten vlas verbouwd: 1932 9164 ha 1933 14944 1934 23671 1935 33380 1936 39261 De hyacinthen, die men vroeg in den herfst op gla zen heeft gezet, mogen eerst in het volle licht worden geplaatst, wanneer de bloemknop zich goed begint te vertoonen. Te weinig licht, te weinig luchtverversching, te hooge temperatuur in de veestallen bevorderen het optreden van ziekten bij het vee. Het eenige middel om roest bij tarwe te voorkomen is een tarweras te kiezen, dat weinig vatbaar is voor roest. Het ontsmetten van de tarwe helpt niet voor roest. Hoe warmer de kamerplanten staan, hoe grooter is de verdamping, dus hoe meer water men ze moet geven. Het valt ook telkens weer op, dat er in' Zeeland zoo weinig landbouwers een gironummer hebben. Het bezit van een postgirorekening vereenvoudigt in hooge mate het vereffenen van allerlei rekeningen. Bewaar Uw vruchtboomen carbolineumvorstvrg- De lichaamsontwikkeling en het gewicht van melk vee hangen af van erfelijke aanleg, kalftijd, bodem en voeding. Slakjes in peenbakken kan men bestrijden door een bespuiting in de morgen- of avonduren met nicotine. Kringerigheid bij 'aardappelen gaat niet met het pootgoed over. (Het gemoedsleven van een persoon is meestal vrij nauwkeurig af te leiden uit zijn omgang met- en de behandeling van dieren. Smeer alle kankerwonden bij Uw fruitboomen in met menie of kankerdood. De gemiddelde natuurlijke levensduur van een paard is ongeveer 40 jaar, zijn volle kracht bezit het echter maar tot zijn 15e jaar. Lucerne eiseht. een diepe ontwatering en een goed- doorlatende grond, door zijn sterke wortelontwikkeling is het als stikstofverzamelend gewas van groote be- teekenis. De bakken met sla- en koolplanten moeten geregeld gelucht worden om het vochtgehalte der lucht zoo laag mogelijk te houden. Ratten spelen een belangrijke rol bij het overbrengen van verschillende besmettelijke ziekten van de huis dieren, men bestrijde daarom deze schadelijke dieren zoo veel mogelijk. XII. Over goedgekeurde pootaardappelen in de provincie Zeeland en wat er aan de afzet ontbreekt. De teelt van goedgekeurde pootaardappelen is in onze provincie van groot belang en wij meenen gerust te mogen zeggen, dat de mogelijkheden op dit terrein nog geenszins zijn uitgebuit. Wij weten zeer wel, dat met name in Frankrijk en België krachtige pogingen in het werk worden gesteld om zich wat de voorziening van goed pootgoed betreft, onafhankelijk te maken van invoer o.m. uit Nederland. Hoewel deze landen op het gebied van de keuring van aardappelen reeds voortgang van eenige beteekenis hebben gemaakt, is het toch nog lang niet zoover, dat men onafhankelijk is geworden van den invoer uit Nederland. Integendeel, ook thans is b.v. de invoer van consumptie-aardappelen in Frank rijk verboden, terwijl het invoeren van pootaardappelen daarentegen onder betrekkelijk gunstige voorwaarden is toegestaan. Dit wijst reeds duidelijk in de richting dat men in dit land de invoer van goed pootgoed nog niet kan of wil missen. Dat landen als België en Frankrijk bezig zijn om zelf de teelt van gezonde poot aardappelen ter hand te nemen is volgens onze meening voor de Nederlandsche pootgoedtelers' nog geen reden om de handen in den schoot te leggen met het motief, dat van de afzet in de toekomst toch niets meer te ver wachten is. Reeds enkele jaren geledén hoorden we door enkele vooraanstaande telers in onze provincie de vrees uit spreken, dat de afzet van pootgoed zijn besten tijd had gehad en dat het noodig was het roer om te gooien en zich meer toe te leggen op het verbouwen van aard appelen voor het binnenland. De oogst 1936 heeft wel aangetoond dat deze uitspraak niet juist is geweest, we zouden zeggen het omgekeerde is het geval, n.l. dat de teelt van pootaardappelen dit jaar behoorlijk goed is geweest, terwijl juist de verbouw van aardappelen voor het binnenland te wenschen overlaat. Dit toont bovendien voor de zooveelste maal aan, hoe voorzichtig men moet zijn met dergelijke vergaande conclusies te trekken. Het vallen van het eene uiterste in het andere is bovendien nimmer verstandig. Wij kunnen ons zeer wel begrijpen dat enkele telers die in België of Frankrijk de concurrentie van de Bel gische of Fransche keuringsdiensten aan den lijve heb ben ondervonden tot de door ons bedoelde onjuiste en overdreven conclusies kwamen, doch men heeft hier de mogelijkheden van afzet toch teveel onderschat. Wanneer een provincie als Friesland, die zoo onge veer de helft van de export van goedgekeurde poot aardappelen uit Nederland tot zich heeft getrokken, in het werk van keuringsdiensten o.m. in Frankrijk en België geen aanleiding ziet om de teelt in te krimpen, dan is er ook voor de Zeeuwen geen reden om zich on gerust te maken. Integendeel moet dit aanleiding zijn tot meerdere activiteit, om de plaats die men met zeer veel moeite op de buitenlandsche markt heeft verkre gen te behouden en zoo mogelijk zelfs te versterken. In de provincie Friesland heeft men dit goed begrepen, overtuigd dat men is, dat de export van goedgekeurde pootaardappelen één van de belangrijkste onderdeelen is van het landbouwbedrijf in de Friesche kleibouw- streek, waar ongeveer 80 van alle aardappelen voor de keuring worden aangegeven. Voor het grootste deel verbouwt men de soorten geschikt voor den export, zoodat het den Frieschen boer lang niet onverschillig is of aardappelen die hij voor de keuring heeft aange geven worden goed- of afgekeurd. Doch ook in Zeeland zit men niet stil. Het Bestuur

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1936 | | pagina 4