ZEEUWSCH TUINBOUWBLAD
SAMENGESTELD DOOR DE AFDEELING TUINBOUW DER Z.L.M.
Bijvoegsel van het Zeeuwsch Landbouwblad.
Donderdag 24 Dec. 1936. No. 1510.
Geachte Lezers.
Het abonnementsgeld.
Het verschijnen van ons blad valt ditmaal tezamen
met de voorbereiding voor de viering van de komende
feestdagen.
Deze dagen dringen ons om onze gedachten los te
maken van al 'de aardsche zorgen van de strijd om het
bestaan, en deze te richten op hoogere dingen welke het
leven 'beheersohsn en in' welke het geheele wereldgebeu
ren haar doel en oorsprong vindt.
In deze donkere dagen, waarin alles wijst op de ver
gankelijkheid van het leven, kan het leven zoo zwaar
zijn, zoo neer drukken.
Doch wie recht Kerstfeest zal vieren, zijn gedachten
bepalende bij Hem die als Verlosser in deze wereld
kwam, die ook nu nog kracht geeft aan hen, die deze
van Hem verwachten, zal alle levensmoeheid overwin
nen.
Als dan straks de klokken hun stem zullen laten
hooren, sprekende van de vliedende tijd en van het
voorbijgaande leven, dan zullen zij, kennende de roe
ping en het doel van hun .leven, bezield zijn met ver
nieuwde moed om de strijd des levens voort te zetten.
Mogen de kotmende feestdagen zoo voor U zijn.
Wij verzoeken de personen welke zich niet via de
Secretaris van een tuinlbouwvereeniging als abonné
hebben laten inschrijven, het abonnementsgeld, zijnde
0,75, vóór 15 Januari a.s. op onze postrekening
no. 109365 te willen storten.
Na genoemde datum zal aan hen, die dit bedrag nog
niet hebben voldaan, een kwitantie worden aangebo
den, waarbij de incassokosten in rekening worden ge
bracht. Deze incassokosten zullen vermoedelijk 15
cent bedragen. Leden van tuinbouwvereenigingen ad-
viseeren wij om bij de penningmeester van hunne ver-
eeniging te informeeren of deze bereid is het abonne
mentsgeld aan ons over te maken.
De Tuinbouwvereenigingen verzoeken wy vóór 20
Januari 1937 aan ons op te geven van welke leden
of zij het abonnementsgeld zullen innen. Is hun dit
onmogelijk dan kan volstaan worden met de mededee-
ling, dat zij bereid zijn zich met de inning van de
abujiaiementsgeiden te belasten.
Redactie.
EEN ZEEUWSCHE FRUITTEELTDAG.
Naar aanleiding van een verzoek van de Tuinbouw-
Commissie der Z. L. M., is door afgevaardigden uit de
verschillende organisaties werkzaam op het gebied van
de Tuinbouw, een Commissie gevormd welke is belast
met het organiseeren van een Zeeuwsche fruitteeltdag.
Deze Commissie staat onder leiding van den heer H. A.
Hanken, voorzitter van de Afd. Zeeland der Nederl.
Pomologische Vereeniging. Secretaris van de Commis
sie is de heer Th. A. Vogelaar te Krabbendijke.
De genoemde fruitteeltdag zal op 15 Januari a.s. ge
houden worden. Des morgens zal op een nader te be
palen plaats door Ir. B. Bosma een lezing worden ge
houden over de snoei der vruchtboomen. Er zal ruim
schoots gelegenheid worden geboden om onderling van
gedachten te wisselen.
Na afloop der vergadering zal waarschijnlijk gemeen
schappelijk een koffietafel worden gebruikt.
Des middags zal er in de proeftuin te Wilhelmina-
dorp een snoei demonstratie worden gehouden. Een 10-
tal tuinbouwvakonderwijzers zal dan in de praktijk
laten zien hoe of men het beste kan snoeien.
Wanneer het weer gunstig is, belooft het een leer
zame dag te worden.
Wij adviseeren onze lezers om op 15 Januari a.s. des
morgens om 9 uur in Goes present te zijn.
Een ieder idie belang stelt in de ontwikkeling en
vooruitgang van de fruitteelt, zoowel de bezitters van
kleine als van groote bedrijven, zullen welkom zijn.
REDACTIE.
TE HOUDEN VERGADERINGEN.
TUINBOUW VEREENIGING ,,'t CENTRUM" te
Middelburg. Dinsdagavond 29 December, des avonds
7 uur, Militair Tehuis, Nieuwstraat. Lezing: „Bloem
kool teelt".
De Secretaris,
K. JANSE.
PLANTAFSTANDEN.
(Vervolg.)
Het wyk en blyfsysteem.
In het vorige nummer hebben we kennis gemaakt
met de bezwaren die aangevoerd worden tegen een
permanente beplanting.
In het Engelsche vakblad „The F rung rower" van 10
Dec. 1.1. schrijft Mr. E. M. Bear: „Het is natuurlijk
mogelijk de vruchtboomen zoo wftd te planten, dat het
gedeeltelijk verwijderen in de toekomst niet noodig is;
maar het groote nadeel hiervan is, dat het dan te lang
duurt voordat de beplanting rendeert. Zelfs indien de
opbrengst per boom goed te noemen is, is toch nog de
opbrengst per Acre aanvankelijk klein. Nu de tusschen-
teelt van bessen uit de gunst is hebben wij hier een
argument om wijkers te planten. Misschien zullen we
eenmaal die ideale beplanting hiervan kunnen aanleg
gen, maar tot dusver tasten we allen in het duister.
De plantafstand dient afhankelijk te zijn van de
grondsoort, want op een bepaalde onderstam wordt de
zelfde variëteit in de eene streek veel grooter dan in
de andere. Daar ik ervaren heb, dat een afstand van
3.40 meter zeer nauw was voor de soort van boom die
ik wenschte te kweeken heb ik de laatste jaren een
plantafstand gekozen van 5.40 meter in blokverband.
Thans betwijfel ik of deze afstand voldoening zal geven.
Rekening houdende met de ondervinding in oudere
boomgaarden is deze afstand misschien niet voldoende,
terwijl ik dan ook niet om den andere zal kunnen rooien
uitgezonderd bij de zeer sterke groeiers. Het zou mis
schien beter zijn geweest te planten op een afstand van
7.20 meter met een eventueele wijker in kruisverband,
(dus de rijen op 3.60 meter). Bij enkele variëteiten zou
uitdunning dan niet noodig zijn."
Mr. Bear maakt hier dus slechts gebruik van twee
afstanden de zwakkere op 3.60 meter kruisverband en
de sterkere op 7.20 meter blokverband. M.i. is deze
plantmethode verre van ideaal. Men kan uit boven
staande tevens bemerken, dat op het gebied van plant-
afstanden ook in Engeland de steen der wijzen nog niet
is gevonden.
We moeten wel bedenken, dat het tegenwoordige
wijk en blijfsysteem op geheel andere leest is geschoeid
dan dit vroeger het geval was. Wel werden toen ook
als wijkers reeds boomen gebruikt op verzwakkende
onderstam, maar de kennis betreffende deze onderstam
evenals de verzorging dezer boömen liet veel te wen-
schen over. Het hedendaagsche wijk en blijfsysteem
kan met het volgende voorbeeld worden duidelijk ge
maakt. We willen een permanent perceel aanleggen
waar sterkere groeiers als Goudreinette (op I en II),
Jonathan of Glorie van Holland (op XIII of XVI)
domineeren, en denken dat een plantafstand van 6
meter het imeest geschikt is. Dus eerst wordt de plant
afstand der permanente boomen bepaald zonder reke
ning te houden met eventueele wijkers, welke we
moeten beschouwen als een hulpmiddel. We plan
ten nu als wijkers, welke dus op 3 meter komen
te staan Cox en Jonathan op no. IX en
Manks op een sterkere onderstam. Deze wijkers
worden bij voorkeur een jaar ouder genomen dan de
permanente boomen, in geen geval jonger. Wanneer
nu over ongeveer 7 jaar de blijvers en wijkers elkaar
gaan raken zullen de belangen van de permanente
boomen voor gaan. We hebben nu rustig tijd gehad
om deze op te kweeken, zonder ons bezorgd te maken
over hun vruchtbaarheid, daar immers reeds vanaf het
derde jaar 75 van de aanplanting' in 'opbrengst is.
Naarmate de blijvende boomen in omvang toe nemen,
moeten de wijkers plaats maken (terugsnoeien en de
groei remmen) en na ongeveer 10 jaar geheel verdwij
nen. We hebben aanwijzingen dat' ze dan hun aan
schaffingssom verzorging en plaatsruimte volkomen
zullen hebben betaald.
Bij de wijkers is men niet bepaald gebonden aan de
no. IX onderstam. Men kan hiervoor b.v. ook gebrui
ken Early Victoria of Manks op een sterker type.
Vooral deze laatste variëteit heeft goede eigenschap
pen als wijker. Een bezwaar van de no. IX als onder
stam voor wijkers is, dat ze zulk breeduitgroeiende
boomen vormt. Een Goudreinette op no. IX als wijker
tussohen een 6 meter beplanting lijkt ons uit dit oog
punt te zien daarom ongeschikt. Het behoeft geen ver
der betoog, dat men bij het aanleggen van een derge
lijke beplanting terdege op de hoogte dient te zijn van
variëteiten en onderstammen. Men zorge bovenal dat
de veredelingsplaats der wijkers geen eigen, wortels
kan vormen. Men staat verstelt hoe gemakkelijk een
variëteit als Cox hiertoe overgaat. Ook wanneer men
niet op de soortechtheid van de onderstam kan rekenen
is een fiasco wiskunstig zeker.
Technische werkzaamheden van een d,g. perceel
worden veel moeilijker en zoo lang geen definitieve
resultaten zijn bereikt kan men altijd voor verrassingen
komen te staan.
Bij zwakker groeiende variëteiten zooals Yellow,
Zomerappel, Manks en Cox kan men meestal volstaan
met een plantafstand van 5 meter. In de rij kan dan
nog een wijker worden geplant, terwijl de open 5 meter
strook kan worden benut voor een rij bessen of even
tueel aardbeien. Prof. Sprenger geeft in overweging
inplaats van deze bessen zwak groeiende boompjes op
1 meter afstand te planten en demonstreert deze ma
nier op de proeftuin in Wageningen. Ook al vanwege
de vervangsnoei die wordt toegepast maakt deze cul
tuurwijze een verwaarloosde indruk Ik acht een plant
afstand van wijkers op 2 meter in de rij wel het
minimum.
Wanneer de afstand tusschen de rijen minder be
draagt dan 6 meter zal een volle rij wijkers in het
midden hoe langer hoe meer zijn waarde verliezen.
Tien jaar geleden werd door ons aangeplant een perceel
peren op kwee op 4 meter afstand. Voor variëteiten
als Clapp's, Precoce en Vienne is deze afstand op onze
grond geschikt. Voor Louise bonne, Conference, Cornice
en Comtesse bleek deze plantafstand te groot. De
groote vruchtbaarheid van deze variëteiten veroor
zaakte reeds op het zesde en zevende jaar een psygo-
logische uitputting. De doorsnee der boomen bedroeg
toen amper 3 meter. De laatste jaren planten we deze
variëteiten op 2^ meter maal 4 meter. Deze afstand
moge voor Zeeland nieuw zijn in Engeland is dat niet
het geval. Evenmin in de provincie Orleans, waar de
(Angers) vandaan komt.
Plant men deze variëteiten op deze wjjze dan heeft
men dus geen wijkers noodig. Weer geldt hierbij het
zelfde als bij de appels, zorg vooral dat de boomen geen
eigen wortel maken. Bij deze eigen beworteling heeft
men groei en vruchtbaarheid niet meer in de hand.
Variëteiten als Hardy, Precoce, enz. dienen natuur
lijk over een grootere afstand te kunnen beschikken.
V. V.
NESTKASTJES.
Dit zijn kastjes die meh in boomen ophangt om vo
gels gelegenheid te geven daarin een nestje te maken.
Men ziet dit vaak bij burgers in de stad die de vo
geltjes wat kruimeltjes geven. Het zijn zulke lieve
diertjes, het is zoo leuk om te zien dat zij het zoo
goed weten dat ze wel eens wat krijgen. Zoo een nest-
kastje in een boom of een bloempot met een gat er in
aan den muur, daar kunnen zij goed een nestje in ma
ken en dat doen zij ook graag. Zoo denkt en doet de
burger.
Een tuinder weet dat men in de stad zoo doet.
Hij merkt het aan zijn bessenstruiken dat er veel
vogeltjes in de stad 'gekweekt worden.
Hij vindt dit echter niet zoo Leuk, hij schiet de vogels
dood als hij kan, je krijgt er zelfs nog een cent voor.
Als 't winter is en je toch niet veel kunt doen. dan
is het wel aardig om wat „mossen" te schieten. Ieder
een doet dat, want „veugels" is lastig goed. daar heb
je dikwijls veel „sacharien" van.
Er zijn er wel die zeggen dat zij „vernien" opeten,
maar daar merk je niet veel van.
Het schadelijke van de vogels is algemeen bekend,
maar het nuttige waarom weet men dit niet Er
zijn toch nog andere vogels dan „'mossen", spreeuwen,
„merelèrs"
Kijk eens naar die kleine vogeltjes met dat geel,
zwart en wit veerenpakje, die Zoo handig aan de tak
ken der boomen hangen, wat doen die daar?
Weet de fruitkweeker hoeveel schadelijke insecten
deze diertjes, de koolmeezen, op hun inspectietocht
langs de fruitboom en, onschadelijk maken?
Als hij dit w e e t dan zal hij alles doen om deze
vogeltjes naar .zijn beamen te lakken, hoe meer er zijn
hoe liever. Maar hoe kan hij dit doen? Door evenals
de burgers nestkastjes op te hangen in de boomen.
Deze kastjes kan hij zelf maken tijdens den winter.
Hoe dit moet en hoe deze kastjes opgehangen moeten
worden kan men in een volgend nummer van het
Zeeuwsch Tuinbouwblad lezen.
Geconcentreerde meststoffen hebben juist voor den
tuinder bijzondere waarde, daar zij bijna geen balast-
stoffen bevatten.
WINTERBESPUITINGEN.
Een voor de fruitteelt vrijwel onmisbaar geworden
bestrijdingsmiddel is wel de vruchtboomcarbolineum,
een mengsel van door destillatie uit hout en koolteer
afgescheiden teeroliën. Carbolineum wordt uitsluitend
in den winter verspoten, dus als de boomen in vol
komen rust verkeeren. Men gebruikt meestal een
7% 'oplossing dus 7 V2 liter carbolineum op 92% liter
water. In verwaarloosde boomgaarden kan men met
10 spuiten, terwijl perziken uiterlijk Januari met
slechts 5 bespoten worden. Vroege krozen als
oranje en princepruimen enz. spuit men niet met car
bolineum, daar deze hiervoor erg gevoelig zijn. Deze
bespuitingen worden zoowel in de fruitteelt als in de
boomkweekerij uitgevoerd, o'p allerlei boomen en strui
ken ter bestrijding van buiten op de stammen en tak
ken overwinterde insecten.
Tot de als ei op het hout overwinterende insecten,
welke door een carbolineumbespuiting gedood worden,
behooren blad-, schild- en dopluizen. bladvlooien en
wintervlinder. Wantsen en spintmijten worden door
carbolineum alleen niet afdoende bestreden. Verder
worden gedood, als larve overblijvend: sommige dop
luizen, bloedluis (niet afdoend), sommige vlindersoor
ten als b.v. bessenspanrups, spruitvreter der bessen-
struiken, roode worm der frambozen en verder nog
sommige galmijten b.v. pokziekte bij peer, spint bij
azalea, rondknop bij taxus.
Carbolineum is verder ook eenigszins, hoewel niet
steeds ten volle, werkzaam tegen enkele zwamziekten
als: monilia, bladvalziekte der bessen en stengelziekte
der frambozen. Andere zwamziekten zooals b.v.
schurft bij appel en peer worden door carbolineum in
den winter niet bestreden.
Ten slotte worden wieren en korstmossen ook ge
dood, zoodat de groene aanslag na een carbolineum
bespuiting, dan ook verdwijnt, zoodat men mooie gladde
stammen krijgt.
De tijd van spuiten is van veel belang. Veelal wordt
in den winter te lang gewacht om een aanvang met het
spuiten te maken, omdat men meent daarvoor gedu
rende den langen winter nog voldoende tijd te hebben.