VEEHOUDERIJ.
LANDBOUWONDERWIJS.
RIJKSLANDBOUWWINTERSOHOÖL TE GOES.
VRAGENRUBRIEK.
TUINBOUW.
i
opgelost. Het gemakkelijkst zijn hiervoor te gebruiken
sublimaat-pastilles 1 gram. Deze wegen 1V2 gram
maar bevatten 1 gram sublimaat. Er zijn n.l. ook
pastilles in den handel, die slechts V2 gram sublimaat
bevatten. Bij den aanschaf houde men hiermede reke
ning!
Ter ontsmetting van 1 hl aardappelen 70 kg)
is 50 liter oplossing voldoende. Dezelfde oplossing kan
driemaal achtereen gebruikt worden. Zoowel bij aan
wending van sublimaat als van Aretan lette men er
vooral op, dat het water niet te koud is. Lager dan
5° C. mag het in ieder geval niet zijn. Daar sublimaat
metalen aantast, mag de ontsmetting hiermede slechts
uitgevoerd worden in houten of steenen vaatwerk.
Aretan wordt aangewend in een oplossing van iy2
op duizend, dus 1% gram op 1 Liter water, waarin de
aardappelen, ook na eerst te zijn afgewasschen, 20 tot
30 minuten worden ondergedompeld. Men kan dus
sneller werken dan met sublimaat. Ook kan Aretan
meerdere malen achtereen, tot zesmaal toe, aangewend
worden. Noodig is dan, dat telkens na iedere behan
deling per 100 liter-oplossing 4 liter Aretan-oplossing
van dubbele sterkte, dus van 3 op duizend, wordt toe
gevoegd.
Wordt de oplossing slechts 3 maal gebruikt, dan is
dit niet noodzakelijk. Aretan voege men niet direct
aan het water toe, maar men make van de benoodigde
hoeveelheid eerst een papje, dat daarna onder flink
roeren in het water wordt gebracht.
Men kan, daar Aretan ijzer niet aantast, hiervoor
ook bakken van dit materiaal gebruiken. Zink wordt
echter wel aangetast.
Na de behandeling dienen de ontsmette aardappelen,
voordat ze opgeborgen worden, goed gedroogd te
worden.
Daar, zoowel sublimaat als Aretan giftige stoffen
(maaggiften) zijn, betrachte men de noodige voorzich
tigheid.
Nadere inlichtingen worden verschaft door den Plan-
tenziektenkundigen Dienst te Wageningen en door de bij
dezen Dienst werkzame ambtenaren, zoomede door de
heeren Rijksland- en Tuinbouwconsulenten.
MOND- EN KLAUWZEER.
Gedurende de week van 30 Augustus--6 September
1936 kwamen geen gevallen van mond- en klauwzeer
voor in Nederland.
In de week van 6 t/m 12 Sept. j.l. werd in Zeeland
en Westelijk Noord-Brabant geen mond- en klauwzeer
geconstateerd.
Binnenkort zal de Landbouwwinterschool te Goes
weer haar deuren openen.
Wij willen er daarom bij de ouders, die een zoon of
zonen hebben, die hiervoor in aanmerking komen, nog
maals op aandringen, deze naar de landbouwschool te
sturen.
Het is tegenwoordig een eerste vereischte, dat uw
zoon voldoende op de hoogte wordt gebracht van alles
wat er op het gebied van den landbouw gaande is.
Dit zal hem in zijn verder leven steeds ten goede
komen, hetzij als 'boer, hetzij als bestuurslid van een
of andere vereeniging.
Een leerling van de Landhouwwinterschool zal de
neiging hebben om hetgeen hij daar gezien en geleerd
heeft, op het bedrijf in toepassing te brengen. En. dit
zal weer tot gevolg hebben, dat hij steeds de behoefte
zal gevoelen, om ook na de studietijd, van alle voor
uitgang van de landbouwwetenschap op de hoogte te
blijven en hiervan te kunnen profiteeren. Ook zal hij
in het vereenigingsleven door zijn meerdere ontwikke
ling steeds een voorname plaats innemen. De voor
mannen in den landbouw zijn veelal oud-leerlingen van
een landbouwwinterschool; juist door het zooeven al
genoemde feit, dat zij, die een landbouwschool hebben
bezocht, steeds belangstelling zullen blijven toonen voor
alles wat betrekking heeft op den landbouw. En zij,
die behoorlijk onderwijs hebben genoten zullen in staat
zijn, van de vorderingen van de landbouwwetenschap
op de juiste wijze gebruik te maken.
Laten dus de ouders, die daartoe maar eenigszins in
staat zijn, him zoon dit onderwijs niet onthouden. De
kosten zijn gering, terwijl aan leerlingen van goeden
aanleg, wier ouders niet of slechts gedeeltelijk de kos
ten kunnen dragen, van Rijkswege een toelage kan
worden verstrekt.
Wend u dus zoo spoedig mogelijk tot den Directeur
der R.L.W.S. te Goes, den heer Ir. C. J. Droogendijk,
die gaarne alle gewenschte inlichtingen zal ver
strekken.
Vraag 37. STRAALKANKER.
Is straalkanker besmettelijk of erfelijk?
v. W. te Ph.
Antwoord. De inspecteur van den Veeartsenijkundigen
Dienst, aan wien wij deze vraag voorlegden, deelde ons
het volgende mede:
De eigenlijke oorzaak van straalkanker is tot op van
daag niet bekend.
Wetenschappelijk is noch de besmettelijkheid, noch
de erfelijkheid van dit lijden met zekerheid vastgesteld
kunnen worden.
Waarschijnlijk is de oorzaak infectious, waarbij dan
de voorbeschikheid door erfelijken aanleg, mede een
rol speelt.
In tweede instantie wordt het optreden van straal
kanker dan in de hand gewerkt door oppervlakkige
ontstekingen van de hoefledenhuid, slechte hoefver-
pleging en onzindelijke stallen, waar de dieren steeds
in mest en urine staan. Red.
TAXATIERAPPORT VLAS.
verkoop van vlas het taxatierapport
Vraag 38.
Moet bij verkoop van
aan den kooper worden overhandigd?
Mijn kooper wilde, dat ik het hem zou geven, doch
ik heb hem dit geweigerd.
P. te K.
Antwoord. Bij verkoop van vlas kunt U met het op
maken van een verkoopbriefje en het aanvragen van
een herkomstbewijs, resp. kennisgeving van export,
volstaan. Tot overlegging van het betreffende taxatie-
rapport aan den kooper is U niet verplicht. Red.
Vraag 39. BEMESTINGSWAARDE VAN STROO.
Is het bij den tegenwoordigen prijs van het stroo
niet rendabeler dit als meststof onder te ploegen? Be
spaart dit gedeeltelijk de kosten van andere meststof
fen? R. te K.
Antwoord. Stroo heeft door zijn gehalte aan stikstof,
kali en fosforzuur waarde als meststof. Daarbij komt
nog de humusvormende waarde, die voor de verschil
lende grondsoorten uiteenloopt. Door onderploegen zou
dus eenige besparing aan meststof kimmen verkregen
worden, doch men moet zich hiervan niet te veel voor
stellen.
Het lijkt mij niet raadzaam om versch stroo onder te
ploegen, afgezien van de vraag of het gemakkelijk uit
voerbaar zou zijn. Op verschillende gronden zou men,
aangezien het ondergebrachte stroo niet spoedig ver
teert, soms last van droogte kunnen krijgen, terwijl
waarschijnlijk ook versch stroo een ongunstigen invloed
uitoefent op de opneembaarheid van de in den grond
aanwezige of aangewende stikstof.
Wil men stroo gebruiken als bemesting dan is een
behoorlijke verrotting op het land of in een hoop,
die voldoende vochtig moet zijn, gewenscht.
Door het gebruik in de stallen wordt door menging
met de uitwerpselen vanzelf een goede verrotting ver
kregen. Ur.
Vraag 40. TARWEVERBOUW IN VLASSTOPPEL.
a. Ik heb vlasland met hooge klavers, Roozen-
daalsche en Hopperups gemengd. Zou daar tarwe in
gezaaid kunnen worden?
b. Ik heb tarwestoppels met dezelfde klavers en zou
daar vlas in willen zaaien. Nu is het een afzonderlijk
perceel van vier stukken. Aan de Oostzijde heeft mijn
buurman vlas verbouwd, aan de Westzijde een andere
buurman erwten. Nu is de vraag hoever ik daar van
daan moet blijven en wat de beste vrucht dan is in de
tarwestoppels.
H. w-
Antwoord, a. In de vlasstoppel met klaver kan wel
tarwe gezaaid worden, hoewel in het algemeen een
groenbemesting het meest rendabel is bij de teelt van
hakvruchten zooals suikerbieten en aardappels.
b. Het lijkt me niet wenschelijk naast een vlas- of
erwtenakker van het vorige jaar vlas te verbouwen.
Misschien is het voldoende om een paar machinegangen
van af de grens met een ander gewas te betelen of dit
te doen op de geheele beide buitenste stukken als men
nog veiliger wil zijn. Goede andere vruchten zijn wel
bieten en aardappelen. Dr.
Vraag 41. ACTE VAN VRIJSTELLING VOOR
HUISSLAOHTINGEN.
Kan de Landbouw-Crisis-Organisatie voor Zeeland
geen pogingen in het werk stellen om in die gevallen
dat "iemand door onvoorziene omstandigheden, b.v.
longpest, zijn acte van vrije huisslachting niet kan
benutten, hiervoor toch een oplossing te vinden?
A. N.
Antwoord. De L.C.O. moet zich houden aan de be
palingen van de CrisishUisslachtingsbeschikking 1936,
waarin staat dat om op een acte van vrijstelling een
varken te mogen slachten men dit tenminste vier
maanden zelf moet hebben gemest. Wij vermoeden
echter wel dat op een desbetreffend verzoek de L.C.O.
bereid zal zijn haar medewerking te verleenen om ge
daan te krijgen dat in de gevallen als b.v. het optreden
van longpest, de acte van vrijstelling toch kan worden
gebruikt.
RED.
Vraag 42. LEVERING VAN TARWE.
Mijn tarwe is gekeurd in klasse 4 met een korting
voor drogen. M.i. was ze goed droog. Ik zou de
tarwe nu willen opvoederen. Is dit toegestaan?
G. te O.
Antwoord. U is verplicht de ter monstering aange
boden en gekeurde partij tarwe aan de G.T.Z. te
leveren.
Wanneer U niet met de uitslag der keuring accoord
kunt gaan, is beroep mogelijk. U gelieve zich hiervoor
te wenden tot het kantoor der G.T.Z. te Goes.
RED.
Nog een Antwoord op Vraag 31. TARWE IN
PAADEBOONSTOPPEL.
Wij ontvingen van een onzer lezers nog een nader
antwoord op vraag 31.
Stoppelland van paardeboonen mag men hoogstens
tweemaal ploegen indien er tarwe moet worden ge
zaaid. Tarwe verlangt een vasten ondergrond. Bij on
dervinding kreeg ik een slecht resultaat bij meerdere
malen ploegen.
Een ander voorbeeld van te lossen ondergrond. Ik
had een perceel vlasland geploegd terwijl het zeer hard
was, ondiep ploegen kon ik niet. Het was driftige lichte
kleigrond. De bouwlaag brak af op de onderliggende
20 cm diep.
De resultaten waren slecht, een zeer groot deel der
stengels viel om als de aren er in kwamen en dat bleef
door gaan tot er geoogst werd.
Vijftig zestig jaar terug toen er regelmatig werd
gebraakt, was dat meestal paardenboonenpaardepeeën
en aardappelland. Dat werd toen zwart braakland ge
noemd. Meestal werd er in dat braakland na goed met
stalmest bemest te zijn wintergerst gezaaid, na de
gerst werd tarwe gezaaid, dewelke dan bij het zaaien
herhaalde malen werd geëgd, omdat het toch maar
goed zou gesloten liggen om zooveel mogelijk het kreu-
pelvallen of omvallen te voorkomen. Na de tarwe wer
den paardenboonen gezaaid en dan weder tarwe gezaaid
met succes zonder kreupel- of om te vallen.
Of dat ook voetziekte was weet ik niet.
Wat de tronkboomen betreft die gaan bjj ondervin
ding beslist dood, wanneer nu zoo spoedig mogelijk alle
takken en twijgen worden afgehakt voor de bladeren
afvallen. Vervolgens twee tot driemaal 's jaars de
jonge twijgen aftrekken, niet afsnijden of afhakken,
doch ze zooveel mogelijk uitscheuren dat gaat zeer ge
makkelijk. Een enkele twijg die niet wil scheuren
snijdt men natuurlijk af.
de B. te S.
WAT MEN MOET WETEN EN DOEN.
Selderie.
Bijna eiken tuinder beteelt een kleinere of grootere
oppervlakte met selderie. Vooral in Zeeland, waar de
meeste selderie wordt geteeld voor regelmatige afleve
ring aan de steden, is het blad van deze groente van
groot belang.
„Baas, een dubbeltje soepgroente, een knolletje sel
derie met veel groen" is een order, die dikwijls wordt
gegeven aan de groentekar, doch die voor wat het laat
ste gedeelte betreft, soms moeilijk kan worden uitge
voerd.
Wie nu aandachtig zijn te velde staande selderie be
schouwt, zal op het blad vele vlekken kunnen waar
nemen, welke het blad doen afsterven. Deze vlekken
worden veroorzaakt door zwammen, waarbij een twee
tal in het bijzonder zich laten gelden, n.l. de, Kwam
welke de bladvlekkenziekte en die welke de seMerie-
roest veroorzaakt. Deze zwammen doen het blad lang
zamerhand afsterven, zie de gele bladeren bij Uw sel
derie.
Al deze bruingevlekte en gele bladeren zijn feitelijk
een aanklacht tegen U want d,eze aantasting kan wor
den voorkomen.
Wanneer U ontsmet zaaizaad had gebruikt en als U
reeds in Aug. had gespoten met 1 Bordeauxsche
pap en deze bespuiting nog eens had herhaald, dan zou
U nu niet hebben te klagen over selderie met zieke
bladeren met als gevolg kleine knollen.
Kool.
Den laatsten tijd wordt de kool in een sterke mate
aangetast door luizen. Sommige planten zijn geheel
grijs daarvan.
Uit de eitjes van de koolwitjes, die zoo vroolijk en
schijnbaar zoo onschuldig over de koolvelden fladderen,
zijn vele rupsen gekomen, welke met een groote vraat
zucht in enkele dagen het bladmoes der bladeren weg
vreten en bovendien door hun uitwerpselen oorzaak
zijn, dat de planten er vies en onooglijk uitzien.
Vroeger moest men lijdelijk toezien en nu doet men
het nog omdat men het zoo gewoon is te zeggen „er zit
van 't jaar veel „luus" in de kool en er zijn veel
„ripsen". Verder schonk men er geen aandacht meer
aan, omdat er nu eenmaal niets tegen te doen was.
Nu moet men echter het weten en doen hoe en waar
mede deze plagen bestreden kunnen worden. Het is
zeer eenvoudig.
Koop 1 kg Derrispoeder bij de handelaren in bestrij
dingsmiddelen of bij loonsproeiers. Los dit poeder op in
250 1 water en voeg daar bij, nadat dus het poeder in
water is opgelost circa 2 kg groene zeep. Beter is een
uitvloeier. Dit is om een betere werking te verkrijgen.
U zult zien, de kosten zijn gering en het resultaat is
verrassend.
OVERZICHT VEILINGEN.
Hoewel de oogstverwachtingen voor Zeeland zeer laag
gestemd waren, kan toch gezegd worden, dat deze, al
thans voor het vroege fruit niet tegengevallen zijn.
De verwachting voor Augustus was slecht tot matig
en deze verwachting schijnt voor verschillende provin
ciën inderdaad juist geweest te zijn. Voor Zeeland ech
ter is de aanduiding „matig" zeker niet te hoog ge
weest. Wel zal de hoeveelheid laat fruit niet meeval
len. Bellefleur is door elkaar genomen slecht, terwijl
de Goudreinette matig bezet is, plaatselijk echter zeer
goed.
De pruimenoogst is afgeloopen en de financieele uit
komst is goed geweest. Naar schatting zullen de
Victoria's uit boomgaarden van goede kwaliteit gemid
deld 1315 ct. per kg opgebracht hebben.
De verzorging laat echter dikwijls nog veel te wen-
schen over. Vooral aan het dunnen wordt nog niet al
tijd de noodige aandacht besteed. Of men dunt niet,
óf men dunt vaak nog te weinig en brengt alleen 2e
en 3e kwaliteit aan de veiling.
De ondervinding leert, dat ook bij een matige oogst,