RENOVATUM
V. P. z.
B. V. G.
TUINBOUW.
MARKT- EN HANDELSOVERZICHT.
Het 'Hoofdbestuur vergaderde Vrijdagnamiddag in
Hotel Centraal te Goes.
Aanwezig met Voorzitter en Secretaris 5 hoofd
bestuursleden, de heer Van Asperen Vervenne en de
heer Ir. Versteeg voor de Z. L. M.
Na discussie werd besloten geen bijdrage te geven
aan het Landelijk Comité van Actie tegen den nadeeli-
gen invloed van de Graanrechten op de Pluimveehoude
rij, een comité samengesteld uit afgevaardigden van
verschillende vereenigingen op pluimveegebied.
Een verzoek van de Afdeeling Hulst om alsnog over
1935 restitutie van 0,20 per lid, van het gestorte quo
tum te verkrijgen, werd met algemeene stemmen afge
wezen.
Besloten werd over 1936 deze restitutie binnenkort te
doen plaats hebben, voor zoover vóór 1 Mei was gestort.
Sluiting.
I>e Secretaris, J. M. SLEGT.
VERSLAG
van d,e vergadering van Oud-leerlingen aan de land-
bouwwintercursus, Afdeeling Oostburg, gehouden
op 24 April 1936.
De Voorzitter opent de flink bezochte vergadering
met een hartelijk welkom. Hij wijst er op, dat deze
dag staat, zoo echt „in het teeken van het paard".
Een excursie zal dit jaar plaats vinden naar Ned.
Limburg en België, waar verschillende bedrijven zullen
worden bezichtigd.
Als het huishoudelijk gedeelte der agenda is afge
werkt, komen de N.T. S.-leden en verdere genoodigden
de vergadering bijwonen.
De heer Zwagerman vangt z'n lezing aan onder aan
dachtig gehoor. Hij spreekt van een te veel aan be
langstelling voor „het fok-technische", deze ambitie
moet breeder gefundeerd.
Men heeft zich af te vragen Wè.t kost het paard,
bjj z'n opfok en bij z'n werk? Hoe is de meest doel
matige voeding? De voedernormen voor paarden zijn,
in tegenstelling met die voor varkens en koeien, niet
betrouwbaar. Spreker verdeelt dan het trekpaard naar
z'n arbeidsprestaties in klassen, waarvoor de normen
worden aangegeven. Nog geeft hij eenige interessante
beschouwingen, over de beteekenis, van onze afvalpro
ducten, als paardenvoer gebruikt.
Hierna volgt eenige gedachtenwisseling, waarna be
sloten wordt op voorstel van den heer Zwagerman, dat
het bestuur een commissie zal aanwijzen, die zich heeft
te belasten met het vormen van een bedrijfsstudiegroep.
Met applaus onderstreept, dankt de Voorzitter dan
den spreker.
Vervolgens komt de heer Lako aan het woord. Hij
schetst de geschiedenis van het paard, de groote trouwe
vriend van den mensch. Bij een schaken a la Don Juan,
tournooispelen, enz. Vervolgens krijgt het ook z'n be
teekenis in den landbouw. In de 80er jaren ontstaat
er dan een fokkersorganisatie, evenwel nog geen uni
formiteit. Dit pas in 1904 door wijlen den heer Vorster-
man van Oyen. De heer Lako toont verder zeer duide
lijk aan, de groote vooruitgang in de laatste kwarteeuw.
Hij eindigt z'n vlotte rede met de hoop uit te spre
ken iets te hebben bijgedragen tot het slagen van de
studiegroep.
De Voorzitter brengt hem hartelijk dank en sluit dan
de vergadering.
ALGEMEEN ONDERLING WAARBORG GENOOTSCHAP
(Ingez. Med.)
Is dat meestal wortelonkruid. Wanneer dit het geval
is geef ik de voorkeur aan vroeg ploegen, desnoods met
moren achterop. De grond is dan nog droog en we
krijgen dan een goede structuur; al valt deze grond na
het ploegen nog zoo grof, dat schaadt niet want bij
regenval vallen deze kluiten toch uiteen Door eigen
ondervinding is het mij bekend, dat vroeg Op winter-
voor geploegd land in het voorjaar het eerst droog is.
Ging men er in het najaar over, dan leek het of deze
grond dichtgeslagen was door de vele regens, doch dit
was allerminst waar, want onderin was deze grond zeer
poreus en dus goed waterdoorlatend. Wanneer vroeg
opgeploegd land, later wat vuil wordt, dan kan men bij
een mooien dag in November deze grond eens grondig
eggen of met de cultivator bewerken en dan ziet men in
het voorjaar weinig meer terug van het vele onkruid.
Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat men niet altijd de
gelegenheid krijgt om vroeg op wintervoor te ploegen,
doch meestal hebben we toch wel even tijd voor één
of twee kavels, daar dit gebeurt tusschen het tijdstip
dat de oogst binnen is en de tijd als men volop aan
het aardappelen rooien gaat beginnen, want als dit
machinaal gebeurt heeft men de paarden voor dergelijke
werken noodig. Anders wordt dit wanneer men over
een tractor beschikt; we hebben het ploegen dan zelf
in de hand en wanneer dan de grond droog is, kan het
bezwaar van de druk der tractorwielen voor de struc
tuur van den grond welhaast miniem worden geacht.
Rapporteur, J. J. KLOMPE.
ENKELE OPMERKINGEN OVER DE ZWARTE
BESSENTEELT IN ZEELAND.
HOE DENKT GE OVER HET VROEG PLOEGEN
OP WINTERVOOR?
De ingekomen antwoorden op deze vraag, waren in
hoofdtrekken eensluidend, in de bijzonderheden weken
ze iets van elkander af.
Eens waren ze het allemaal, dat men niet vroeg moet
ploegen op die gronden, die vatbaar zijn voor dicht
slibben, ook niet op knikgronden en op lichtere gronden.
Vooral wanneer de grond rijkelijk bedeeld is met alle
soorten onkruid ploegt men beter laat, liefst November,
December, ja zelfs in het voorjaar. In het voorjaar
ploegt men ook beter de dichtslibbende gronden. Ook
moet men goed in 't oog houden de waterstand in den
grond in verband gebracht met de weersomstandig
heden. Het lijdt geen twijfel, dat men met al te weeke
gronden wacht tot ze wat opgedroogd zijn. Niettemin
kan men op de zware kleigronden meestal niet wachten
op een droge periode. We zien maar al te dikwijls dat
men b.v. in October bij een zeer natte tijd, dat de
boeren de ploeg laten rusten, terwijl later in November
of December, wanneer ze willen opschieten of klaar
willen komen, er ondanks een nog natter tijd, toch
doorgeprost wordt. En ziet daarin zit mijn inziens een
fout. Wanneer deze grond in October geploegd was,
misschien nog minder of net zoo nat als later, zou deze
den tijd krijgen om het water door te laten zakken. Ik
bedoel met deze gronden natuurlijk de goede en zware
kleigronden. Ik kom dus tot de volgende conclusie:
wanneer we toch nat moeten ploegen op de kleigronden,
dan hoe vroeger hoe beter. Als we een veld bieten
laat hebben gerooid en met het wegrijden ervan is het
niet zoo van een leien dakje gegaan, dan kan in het
najaar de structuur niet meer verbeteren. Wanneer
we op dergelijke gronden hoegenaamd geen of weinig
vorst krijgen dan is de structuur in het voorjaar nu
niet wat je noetnt.
De zware en middelzware kleigronden kunnen gevoe
gelijk wel vroeg op wintervoor geploegd worden. In het
algemeen gesproken zijn die gronden niet zoo vuil
als andere gronden, wanneer er dan nog onkruid in zit
In de zeer lezenswaardige brochure „Verzameling
Voordrachten gehouden door de Tuinbouw-vakonder-
wijzers in Zeeland" staat op bladzijde 89 geschreven:
..Inleider besluit met op te merken, dat de slechte
finantieele resultaten met de zwarte bessenteelt in
hoofdzaak moeten worden toegeschreven aan de slechte
gezondheidstoestand der beplantingen en de weinige
zorg, die er aan besteed wordt, waardoor de opbrengst
te laag is om voor de tegenwoordige prijzen te kunnen
produceeren".
Volkomen juist en het is me bovendien een raadsel,
waarom onze officieele voorlichters zoo angstvallig
vasthouden aan de beteekenis van de Goliath als ge
selecteerde zwarte bes. We munten in Nederland1 uil
door het hebben van vele proeftuinen, waar soms con
clusies getrokken worden uit proefnemingen met een
klein aantal struiken of boomen en missen een centrale
proeftuin zooals bijvoorbeeld East malling, waar breed
en rustig gewerkt kan worden aan de onderzoekingen
van één of ander vraagstuk.
Bij de vergelijkende proefnemingen op groote schaal
aldaar uitgevoerd, bleek reeds in 1920 dat de Goliath
in productiviteit achter staat bij de Baldwin. Wie hier
voor belangstelling- heeft, gelieve de reeks van cijfers
te lezen voorkomende op bladzijde 152 van het „Journal
of Pomology", Vol. 1, no. 3, Mei 1920 en voorts van
recente datum bladzijde 823 van het weekblad „the
Fruitgrower" van 7 November 1935.
De Goliath is vatbaar voor peterselieblad en rond-
knop, heeft een betrekkelijke zachte schil, de korrels
zijn van ongelijke grootte en bovendien vindt men bij
de pluk steeds 1 of 2 groen gekleurde bessen, de Bald
win is veel makkelijker te plukken.
Het wordt hoog tijd, dat onze tuinbouw-voorlichters
eens op zoo mogelijk groote schaal proeven nemen met
„moderne" bessen zooals Westwiek Triumph, Welling
tons H 97/9, Laxton's Grape, Baldwin ras East malling,
Baldwin ras Hill Top en zoovele andere en zou wat
Zeeland aangaat, Zeeland's proeftuin de aangewezen
plaats daar voor zijn.
Ik was vorig jaar in Engeland en het bleek me, dat
de Goliath „er uit ligt" daar te lande. De Engelsche
fruitkweekers zeggen de teelt der bessen heeft zooveel
bezwaren, dat men haar los laat. Wellington 3 X 10
is „de komende bes" werd mij gezegd en ook Westwiek
Triumph een laat rijpende variëteit heeft een
toekomst. Die Wellington is eene kruising van Bald
win en Hoogendijk's seedling, ze werd in den winter
van 1933/34 voor het eerst gedistribueerd door East
malling en mijne voorloopige ervaring is, dat deze
variëteit een bessenstruik geeft, die in groei en lange
bessentrossen veel lijkt op de Hoogendijk's seedling,
doch dat de schil der bes hard is in tegenstelling met
de Toogendijk's seedling, die in Engeland Boskoop
Giant genoemd wordt.
F. KAKEBEEKE, Fruitkweeker.
Goes, Mei 1936.
Rotterdam, 18 Mei 1936.
Fijne Zaden.
Wegens geringen aanvoer geen noteering.
Vlas.
Blauwbloei 2500 kg 0,460,53; Holl. Geel 10.700
kg ƒ0,460,53; Dauwroot 300 kg 0,45—0,50.
De kooplust was gering waardoor het aangevoerde
slechts gedeeltelijk kon worden verkocht.
Aardappelen.
Brielsche Eigenheimers 2,20-^f 2,50; Zeeuwsche
Eigenheimers 2^/2,20; Zeeuwsche Bonte 2,25—
ƒ2,50; Zeeuwsche Blauwe ƒ2ƒ2,25; Bonte en Blauwe
Poters ƒ1,501,70; Bevelanders ƒ2,102,30; Red
Star 2,10\f 2,40, alles per hl.
Zandaardappelen 3%4 cent per kg; Wxntermalta's
99% cent per kg; Malta Spring 10y211cent
per kg.
Granen en Peulvruchten.
Gerst Chevalier ƒ5,50—ƒ5,70; Haver ƒ6,50—ƒ7;
Erwten kleine groene 8ƒ9,70; Bruine Boonen ƒ8,50
-n10,25.
Goes, 19 Mei 1936.
Geen graannoteering.
Boter per kg ƒ1,50; particulieren 1,70; 2e soort
boerenboter ƒ1,40; fabrieksboter ƒ1,75; Eieren ƒ2;
particulieren ƒ3; poeleieren ƒ1,50.
Middelharnis, 19 Mei 1936.
Aardappelen: Eigenheimers ƒ1,75—ƒ2; Bevelanders
ƒ1,80; Red Star ƒ2—ƒ2,20; idem Drielingen ƒ1,40
Bonte ƒ2; Blauwe ƒ1,75—ƒ1,85; idem Driel.
Voeraardappelen en paters ƒ0,40; alles per
ƒ.1,50;
ƒ1,50;
70 kg.
Boternoteering, Middelburg.
De handelsprijs voor .boerenboter is thans 0,73%
per y2 kg.
Deze prijs geldt tot en met 28 Mei 1936.
Eierveiling V. P. Z., Goes.
Aanvoer 13248 stuks eieren; prijs 2,20, kleine 1,70.
Oostburg, 20 Mei 1936.
Granen geen noteering.
Aanvoer boter 241 pond; prijs per y2 kg 0,55%
0,65.
Aangevoerd 7386 kipeieren; 563 eendeieren; 73 gans
eieren; 64 kalkoeneieren.
Botenioteering, Leeuwarden.
7 Mei. De commissienoteering van Nederlandsche
boter werd heden vastgesteld op 44 ct. (vorige week
44 ct.) per kg.
Botermijn, 's-Hertogen bosch.
19 Mei. Aanvoer 28.650 kg. Hoogste prijs ƒ1,48,
laagste prijs ƒ1,35, middelprijs ƒ1,46.
Suiker, A'dam.
19 Mei. Stemming kalm. Per Mei ƒ3en per Aug.
3% geboden, per Dec. en Maart a ƒ4 te koop.
Veemarkt, R'dam.
18 Mei. Ter veemarkt waren aangevoerd 593 vette
runderen, 310 vette kalveren, 685 varkens en 221 scha
pen en lammeren.
De prijzen waren als volgt:
Vette koeien le kw. 0,56, 2e kw. 0,48, 3e kw. 0,36
0,40; vette ossen le kw. 0,50, 2e kw. 0,46, 3e kw.
0,360,40; vette kalveren le kw. 0,85, 2e kw.
ƒ0,65, 3e kw. ƒ0,400,45; varkens le kw. 0,33, 2e
kw. 0,32, 3e kw. ƒ0,31; schapen le kw. ƒ0,40, 2e kw.
ƒ0,37, 3e kw. ƒ0,30; per stuk 20, ƒ16, ƒ12; lamme
ren le kw. 0,39, 2e kw. 0,34, 3e kw. 0,29; per stuk
ƒ18, ƒ14, ƒ10; Zuiglammeren ƒ10, ƒ8 en ƒ6 per stuk.
Vette koeien en ossen met vlotten handel, tot hoo-
gere prijzen. Koeien gingen tot 58 cent per kg en
prima ossen tot 52 cent per kg. Vette kalveren met
sleependen handel waardoor de prijzen moeilijk te hand
haven waren. Prima soorten gingen tot ƒ0,90 per kg.
Varkens werden tamelijk verhandeld; slechts weinige
exemplaren werden tegen de hoogste noteering ver
kocht.
De handel in schapen en lammeren was kalm doch
prijshoudend. Enkele partijtjes schapen werden voor
export verkocht.
19 Mei. Ter veemarkt Waren aangevoerd: totaal
3943 dieren, w.o.198 paarden, 6 veulens, 1049
magere runderen, 802 vette runderen, 124 vette kalve
ren, 1374 nuchtere kalveren, 95 graskalveren, 95 scha
pen of lammeren, 11 varkens, 52 bokken of geiten, 137
zuiglammeren.
Prijzen per kg: Vette koeien tot 56, tot 50, 3842 ct.;
vette ossen tot 52, tot 48, 3842 ct.; stieren tot 46, tot
44, 3640 ct.; vette kalveren tot 80, tot 65, 4045 ct.;
graskalveren 42 32 ct.; schapen 40, 37, 30 ct.; lammeren
39, 34, 29 ct.; nuchtere slachtkalveren 32, 36, 21 ct.;
slachtpaarden 40, 33, 28 ct.
Prijzen per stuk van mager vee: schapen ƒ20, ƒ16,
ƒ12; lammeren ƒ18, ƒ14, ƒ10; nuchtere slachtkalveren
ƒ8, ƒ6, ƒ4; nuchtere fokkalveren ƒ15, ƒ10, ƒ8; slacht
paarden ƒ155, ƒ105, ƒ70; werkpaarden ƒ260, ƒ160,
ƒ110 hitten ƒ115, ƒ90, ƒ60; stieren ƒ235, ƒ190; 100;
kalfkoeien ƒ200, ƒ160, ƒ100; melkkoeien ƒ205, ƒ165,
ƒ115; vaarzen ƒ130, ƒ95, 75; pinken 95, ƒ80, ƒ65;
graskalveren 55, 35, ƒ20; bokken ƒ7,50, ƒ5; 2,50;
vare koeien 145, 120, 100; zuiglammeren 9,
6, 4.