nicuniG Hulinicltilc R. R. VISSER - Ter Neuzen Weekoverzicht. geleden, dat jenaand g$s vaarskalveren en één Sensationeel is het rijden met een en de prijzen zijn ver beneden uw verwachting. Vraagt proefrit en offerte bij Grenulaan 48 - Tel. 278 deze kalveren of worden ze geslacht, dan kunnen de identiteitsbewijzen, ter inwisseling, worden aangebo den. Voor deze identiteitsbewijzen kan de veehouder inplaats van andere vaarskalveren, ook stierkalveren laten schetsen. T.g.t. kunnen de. identiteitsbewijzen dezer stierkalveren weer worden omgewisseld tegen die van vaarskalveren. Behalve in de voren omschreven gevallen zullen de identiteitsbewijzen van niet geregistreerde stierkalve ren alleen kunnen worden ingewisseld tegen die van andere niet-geregistreerde stierkalveren. De identiteitsbewijzen van vaarskalveren kunnen en tegen die van andere vaarskalveren en tegen identi teitsbewijzen van niet-geregistreerde stierkalveren worden omgewisseld. De identiteitsbewijzen van stamboekstierkalveren zullen zoo als vorige jaren door bemiddeling van het Nederlandsch Rundvee Stamboek worden afgegeven. Stierkalveren afkomstig van veestapels, die zijn inge schreven in de registers van een fokvereeniging, kun nen indien zij aan de eischen voldoen, boventallig wor den aangehouden. Deze stierkalveren worden geschetst op een aanvrage in te dienen bij de districtssecreta rissen. De identiteitsbewijzen van geregistreerde stierkalve ren zijn niet inwisselbaar. Deze identiteitsbewijzen zul len worden voorzien van een stempel „niet inwissel baar". De identiteitsbewijzen van niet geregistreerde stierkalveren die niet zijn geschetst in de plaats van vaarskalveren, zullen worden voorzien van een stem pel „Niet inwisselbaar tegen identiteitsbewijs Vaars- kalf". Boventallige vaarskalveren zullen enkel mogen wor den aangehouden, door houders van door de Veehou derij Centrale erkende stamboekveestapels en veesta pels, waarvan alle fokvee is ingeschreven in de regis ters van fokvereenigingen. Bij een aanvrage voor er kenning van den veestapel, moet een bedrag van 20 worden gestort op postrekening 239.230 der L. C. O. v. Zeeland te Goes. Wordt de veestapel niet erkend, dan wordt van dit bedrag 15 aan den veehouder teruggestort. Wordt echter de veestapel wel erkend, dan wordt het eerste boventallig aan te houden vaarskalf kosteloos ge schetst, terwijl voor de ipeerdere uit te reiken identi teitsbewijzen voor zoodanige vaarskalveren ƒ20 per stuk wordt berekend. Hierbij wordt er nadrukkelijk op gewezen, dat boventallige vaarskalveren alleen worden geschetst, indien alle stier- en vaarskalveren waarvoor aan den betrokken veehouder reeds een identiteitsbewijs 1935 werd uitgereikt, uit den betreffenden. veestapel zijn ge boren en voldoen aan de overige eischen, welk terzake in het Reglement RundVeeteeltregeling 1935 worden gesteld. Mestvergunningen kunnen weer worden afgegeven voor kalveren, welke vanaf de geboorte zijn of bestemd zijn te worden gevoed met volle melk. Deze vergunningen, worden afgegeven voor den duur van 5 maanden, gerekend vanaf den dag van de ge boorte van het betreffende kalf. Voor de aanvrage dezer mestvergunningen wende men zich tot de dis trictssecretarissen. Ijt'A' -gyHU-U I kar<rrr In Economiseh-Statistische Berichten van de vorige week komt een zeer lezenswaardig artikel voor van de hand van Ir. S. L. Louw es, Regeeringscommissaris voor de akkerbouw en varkenshouderij, over de door de Regeering genomen landbouwcrisisjmaa tregelen, waarin hij een weerlegging geeft van de vrees in som mige niet-landbouwkringen geuit, dat de Regeerings- maatregelen tot resultaat zullen hebben dat de prijs der landbouwproducten te hoog wordt gehouden, zoo dat er van een aanpassing geen of te weinig sprake zou zijn. De schijver vestigt er de aandacht op, dat de oog sten voor de akkerbouwers de laatste jaren goed zijn geweest, doch dat goede ën slechte oogsten elkaar in het landbouwbedrijf steeds hebben afgewisseld. Dat de getroffen maatregelen tot gevolg zouden hebben dat men zich minder zou inspannen ten aan zien van het aanbrengen van technische verbeteringen in het bedrijf, wordt door den schrijver ten eenenmale ontkend. De belangstelling voor technische verbeteringen als betere veevoeding, gebruik van goed zaaizaad en pootgoed, voor goede cultuurmaatregelen in het alge meen is volgens het algemeen oordeel van degenen die tot oordeelen bevoegd zijn, veel grooter dan vroeger. Wel wordt er op gewezen dat enkele, toch nood zakelijke werkzaamheden in het bedrijf hier en daar wel eens wat verwaarloosd .worden, b.v. het openhouden van slooten. In dergelijke gevallen heeft men te doen met een begin van technische achteruitgang, niet omdat het te goed, maar omdat het nog niet voldoende goed is ge gaan. Wijj hebben hier reeds verscheidene malen in ons blad op gewezen en bij de huidige weersgesteldheid sprongen de nadeelèn van een minder goede afwate ring duidelijk in het oog. Toch dient de practijk hier o.i. de volle aandacht aan te besteden. Op het gebied der afwatering is nog veel te doen, ook voor den indi- vidueelen ondernemer. De laatste jaren hebben zich ge kenmerkt door gunstige weersomstandigheden, doch men ervaart nu in vele gevallen dat er de laatste jaren te weinig aandacht aan de afwatering is besteed. Wij zijn met den schr. van meening, dat het aan brengen van technische verbeteringen in het bedrijf iterH mogelQH moet worden bevorderd en dat het zeer gewensoht is, dat de Regeering in hare prijspoli tiek de bij den landbouw op het oogenblik zeer sterke drang naar technische verbetering in het bedrijf gaande houdt. Voorts moet getracht worden door vereenvoudiging en verbetering in den afzet van de landbouwproducten te kom en tot een rationeele voorziening van den con sument met de producten van den landbouw. In het bedoelde artikel komt duidelijk naar voren, dat de Nederlandsche landbouw met zijn tijd is mede- gegaan en profijt heeft getrokken van de voordeelen der techniek waar zulks mogelijk was, al zijn deze mo gelijkheden niet zoo groot en deze niet zoo veelvuldige toepassing kunnen vinden als in de industrie. Het blijft dan ook een eisch des tijde dat de land- en tuinbouwer geregeld kennis neemt van nieuwe weten schappelijke onderzoekingen en van de ervaringen op gedaan met het gebruik van nieuwe machines en ge reedschappen. Wij vestigen in verband hiermede de aandacht op de Ontwikkelingsdag welke op Zaterdag 27 April a.s. te Goes zal worden gehouden. De commissie tot het houden van ontwikke- lingsdagen wekt allen en inzonderheid de jongeren op, deze bijeenkomst te bezoeken. Zij heeft wéder een 4-tal personen bereid gevonden een onderwerp in te leiden. Het programma vindt men elders in dit blad afgedrukt. In de Tweede Kamer heeft de Minister van Econo mische Zaken vóór eenige weken verklaard, dat men ten aanzien van de landbouwcrisismaatregelen beter doet te spreken van prijsregeling, dan van „steun". Het gebruik van het woord „landbouwsteun" heeft in vele kringen van onze samenleving de meening post doen vatten dat uitsluitend voor de landbouwpro ducten prijsregelend wordt opgetreden. Niets is even wel minder waar, daar voor verschillende industrie artikelen de invoer in meerdere of mindere mate is be lemmerd door „contingenteeringen", waardoor men in deze gevallen wel degelijk kan spreken van „indus- triesteun", al springt deze „steunverleening" meestal niet zoo duidelijk in het oog. In het Overijsselsch Landbouwblad troffen we een staatje aan, vermeldende 55 artikelen, waarvan de in voer in 1934 beperkt was. In het staatje zijn enkele landbouwproducten vermeld, doch het zijn meest in dustrie-artikelen. Het toegestane percentage, dat ten opzichte van één of meerdere basisjaren in 1934 mocht worden ingevoerd liep voor de verschillende artikelen uiteen en varieerde van 20 pet. tot -100 pet. De redactie van bedoeld blad heeft het overzicht geenszins gepubliceerd om de juistheid van deze in voerbeperkingen te betwisten, doch alleen om een beetje mee te helpen aan het verdwijnen van de ge dachte dat er alleen maar landbouwsteun zou bestaan. In ons vorig weekoverzicht werd de moeilijke zuivel- positie van ons land besproken in verband met de steeds afnemende export van onze zuivelproducten. Naar de N. R. Crt. meldt is de botermarkt echter iets verbeterd, daar in de laatste weken 12 h 15.000 vaten boter naar Amerika zijn geëxporteerd en naar verwacht mag worden zal er in de naaste toekomst nog meer boter naar Amerika gaan. In 1920 werd nog een behoorlijke hoeveelheid verkocht, doch geleidelijk werd dit minder en na 1927 stond de uitvoer van Nederlandsche boter naar Amerika praetisch stop. Het doet ons genoegen aan onze lezers te kunnen mededeelen, dat de heer J. Smid, adviseur van Landbouw en Maatschappij zich bereid heeft verklaard in de aligemeene vergade ring der Z. L. M., welke dezen zomer in den kring Axel zal worden gehouden, een uiteenzetting te geven van het systeem dat de boerenbonden voorstaan. Ongetwijfeld zal het op deze vergadering niet aan belangstelling ontbreken. Naar we vernemen is zeer binnenkort de benoeming te verwachten van Ir. B. Bosma te Zwolle tot Rijks- tuinbouwconsulent voor Zeeland, als opvolger van den heer v. d. Plassche. De heer Bosma is thans Rijkstuinbouwconsulent met de standplaats Zwolle, terwijl door hem tevens onder wijs wordt gegeven aan de Tuinbouwschool te Frede- riksoord en de Chr. Landbouwwinterschool te Harden- berg. Wij roepen den heer Bosma reeds thans het wel kom toe in onze provincie en hopen met hem op de zelfde prettige en vruchtbare wijze te kunnen samen werken als met zijn voorganger. Een regen van klachten is er in onze provincie over de toewijzing van kalver- schetsen. Zooals onze lezers weten waren aan Zeeland voor het jaar 1935 toegewezen 8256 vaarskalveren en 7500 stierkalveren, hetgeen wil zeggen dat het aantal vaarskalveren dat aan Zeeland is toegewezen met niet minder dan 29 is verminderd sinds het vorige jaar. Dit geeft aanleiding tot groote moeilijkheden bij de verdeeling der kalverschetsen, vooral omdat Zeeland een groot percentage herfstkalveren heeft of kalveren die in het vroege voorjaar worden geboren. Deze kal veren waren er dus reeds toen bekend werd, dat vaars- en stierkalveren afzonderlijk zouden worden toege wezen. Nu is het de gewoonte van onze veehouders om de vaarskalveren aan te houden, ook al zijn deze bestemd niet voor de fokkerij, maar voor de vleesch- markt. De landbouwers hadden toen de toewijzing in hun bezit kwam, de vaarskalveren aangehouden, terwijl zij veelal slechts een klein aantal vaars- en de rest stier- kalveren kregen toegewezen. Zoo hoorden we eenigen (Ingez. Med.) stierkalf op zijn bedrijf had, terwijl hem twee vaars- en drie stierkalveren waren toegewezen. Zoo iemand wordt dus genoodzaakt vier vaarskalveren op te rui men en er twee stierkalveren voor in de plaats te koopen. Dergelijke transacties worden erg kostbaar. Juist omdat de toewijzing zoo laat bekend is gemaakt was er alle reden voor om in bepaalde gevallen schet sen van stierkalveren tegen die van vaarskalveren te mogen inleveren. Van de veelevering is de laatste maanden vrij veel gebruik gemaakt. In Zeeland moesten een 6500 dieren worden geleverd. Als we goed zijn ingelicht, zijn er ruim 900 dier.en niet ge leverd. De veehouders die niet geleverd hebben dienen er dus rekening mede te houden dat er bij hen even veel vaarskalveren van hun toewijzing zullen worden afgetrokken als er dieren niet geleverd zijn. De vee houders die aan hun levering hebben voldaan, wor den minstens evenveel vaarskalveren toegewezen als ze dieren hebben geleverd, hetgeen o.i. ook redelijk is. De aa rdappel steun re gelin g voor het jaar 1935 biedt ondanks onzen aandrang geen enkele zekerheid dat de prijzen van consumptieaard appelen zoo hoog zullen worden, dat de productiekos ten althans worden vergoed. Wanneer echter een hef fing van niet minder dan. 30 betaald moet worden of deze heffing wordt verzekerd met andere steunbedra gen, dan mag men o.i. toch wel verlangen, dat er voor den teler van consumptieaardappelen eenige zekerheid van de prijs wordt gegeven. Men schijnt dit echter nog maar niet te willen inzien. Wanneer wij dan ook plei ten voor minimumprijzen of een verschillende dena- turatiesteun voor de verschillende soorten dan is niet de hoofdzaak de denaturatiesteun die eventueel zal worden uitgekeerd, maar de steun aan de aardappel markt die wij dringend noodig hebben. Het veribóp van de aardappelmarkt in dezen winter is voldoende bewijs dat wij niet voor niets ons ongerust maken over het verloop van de aardappelprijzen voor den volgen den winter. Zooals de steunmaatregel thans is, is het weinig minder dan een belasting d.w.z. verhooging van de productiekosten. Het argument dat door de steun maatregel zooals deze thans wordt voorgesteld de zandaardappelen van de consumptieaardappelmarkt worden gehouden is o.i. onvoldoende om een redelijken prijs voor de consumptieaardappelen te waarborgen. Wij hebben er reeds eerder melding van gemaakt, dat de roode peeën (naardepeen) tot de tuinbouw moet worden gerekend. Dit wil dus zeggen dat de verbouw van dit gewas valt onder de teeltbeperking van den tuinbouw. De opper vlakte moet geregistreerd zijn en de telers moeten in het bezit zijn van een teeltvergunning, anders krijgen zij straks moeilijkheden met de controle. Wij geven dan ook hen die nog niet in het bezit zijn van een teeltvergunning voor roode peeën in overweging zich met den meesten spoed te wenden tot de L. C. O. v. Z. afd. Tuinbouw, Rrjkslandbouwwinterschool te Goes. Reeds geruimen tijd geleden heeft de Z. L. M. te zamen met de andere landbouworganisaties in Zeeland in een onderhoud met den Regeeringscommissaris voor den tuinbouw er op aan gedrongen om de roode peen niet in de tuinbouwteeltbeperking te betrekken. De roode peen had men toen reeds opgenolmen onder de producten die in de teeltbeperking vielen. Van overleg met de belanghebbende telers of dit gewenscht is, hebben we nooit gehoord. De maatregel is o.i. volkomen willekeurig. De roode neen wordt in de provincie Zeeland op de kleine land bouwbedrijven verbouwd, het is geen tuinbouwgewas, al wil men zulks doen voor komen. De ervaringen met de Groenten- en Fruitcentrale getuigen niet van sym pathie voor onze bedrijven. Producten die op groote schaal en goedkoon op de landbouwbedrijven worden voortgebracht, worden zonder meer tot tuinbouwpro ducten verklaard. Zoo is het b.v. met de erwten voor de conservenfabrieken Een ander voorbeeld is de vroege aardappel, daar heeft men dei dwaasheid dat er twee soorten aardappelen zijn, n.l. tuinbouwbou waard appelen en landbouwaard- appelen, met als gevolg allerlei ingewikkelde bepalin gen van de Groenten- en Fruitcentrale voor de vroege aardappelen. Voor ons is de onderscheiding tusschen tuinbouw- en landbouwaardappelen onjuist en volko men willekeurig. Wat het brengen van roode peen onder de tuinbouw teeltbeperking betreft zouden we nog willen ppfrier- ken, dat men evengoed de uien er onder kan laten val len of de koolrapen, daar deze ook wel eens in den tuinbouw worden verbouwd. De beslissing dat de roode peen onder de tuinbouw teeltbeperking valt is ons niet sympathiek, temeer niet daar onze telers in wier belang een dergelijke maat regel toch zeker is getroffen hierover niet zijn gehoord. Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche maatschap pij voor nijverheid en hendel te Haarlem beeft aan den

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1935 | | pagina 4