G. Blauwmaanzaadproefveld bij den heer P. Boonman te 's-Heer Arendskerke. Dit proefveld werd aangelegd in den Nieuwen Kraaijertpolder en had ten doel ge woon violetbloeiend maanzaad met ver beterd violetbloeiend en met roodbloeiend te vergelijken. Van elk dezer rassen werd 3 Are verbouwd. Bemest werd naar een maatstaf van 1000 KG superfosfaat, 250 KG zwavelz. ammo niak en 250 KG Norgesalpeter per HA. Van elk ras werd 75 gram zaaizaad gebruikt, dat op 7 April aan den grond werd toever trouwd. De rijenafstand bedroeg 30 cM. De opkomst liet niets te wiensohen over, doch later zijn er door ongunstige weersomstan digheden zoo hier en daar nogal wat plan ten weggevallen en werd de stand plaatse lijk wat hol. Geoogst werd op 27 Augustus. Bij ideze proef is o.a. gebleken, dat het roodibloeiende zaad 5 a 6 dagen eerder bloeide en rijpte dan de beide andere rassen. Hieruit volgt, dat het minder gewenscht is rood en violetbloeiend zaad door elkaar te verbouwen, zooals zoo hier en daar in Zee land wel gebeurt. Verder bleek het eerste ras een 30 a 40 cM korter te groeien dan het laatste en daar het stroo vrijwel waarde loos is en bovendien bij het snijden en dor- sc'hen niets dan last veroorzaakt, moet deze eigenschap als een gunstige aangemerkt wónden. Ook in de bollen of zaaddoozen viel er verschil te bespeuren: die van het roodibloeiende zaad waren bolvormig en van boven en onder wat afgeplat, terwijl die bij de andere rassen meer ovaal van vorm wa ren. Verder bleek, dat het zaad van het eerste iets grover en wat donkerder getint was dan dat van de laatste. Van de 3 are roodbloeiend zaad werd 43 KG en van dezelfde oppervlakte verbeterd violetbloeiend werd 41 KG geoogst. Jammer, dat door omstandigheden van gewoon vio letbloeiend de opbrengst niet bepaald kon worden. De verschillende, bovengenoemde eigen schappen hebben den proefnemer in zijne meening versterkt, dat roodbloeiend maan zaad ide voorkeur veriddent boven violet bloeiend. 't Is zeker alleszins gewenscht, dat deze proef het volgend jaar herhaald' wordt. H. llienproefvelden. Uienproefveld bij den heer J. Lindenbergh te Wolphaartsdijk. De heer Lindenbergh nam een proef met „Gele Bewaaruiien". Het proefveld-je was 40 vierkante M groot en werd aan gelegd op vrij zwaren kleigrond in den V/es- terlandpolder. Nadat eerst 3 KG superfosf. was ondergewerkt, werd op 28 Maart het zaad breed-werpig uitgestrooid. De opkomst was zeer regelmatig en liet dus niets te wenschen over. De groei was aanvankelijk ook zeer goed, doch later werd die minder. Als overbemes ting werd in Mei 1 KG Chilisalpeter ge geven. Omstreeks half Augustus hield de groei op en begon het gewas te rijpen, hoe wel de uien nog niet tot vollen wasdom ge komen waren. Ze bleven dus te klein van stuk. De opbrengst kon dan ook niet groot genoemd worden en .bestond uit 80 KG groote en 22J^ KG kleine uien. Ze waren regelmatig van vorm, doch erg plat. De bewaring geschiedde met zeer veel zorg: de uien werden in een dunne laag uit gespreid op een hor van kippengaas en op een donkere plaats onder een afdak be waard. Het zachte weer van den winter 19261927 was niet bevorderlijk voor het goedblijven der uien en al spoedig vertoon den zich enkele rotte, terwijl vrij wat bollen uitliepen. De bewaring werd voortgezet tot begin Februari. Toen was omstreeks 75 der uien onbruikbaar geworden. Het wil den proefnemer voorkomen, dat met het oog op het verkregen resultaat, de naam „Bewaar- uien" niet gelukkig gekozen is. Uienproefveldje van den heer J. Krijger Gz. te Rilland-Bath. De heer Krijger nam eveneens een kleine proef met Gele Bewaaruien. Deze werden verbouwd te midden van eén veld Rijnsbur ger uien. De opkomst was uitstekend en in 't begin groeiden de eerste zelfs harder dan de laatste. Bij het eind van de proef bleken de Rijnsburger uien echter grooter van stuk te zijn dan de Gele. De vorm van deze was vrij plat en de duurzaamheid liet veel te wenschen over; ze liepen spoedig uit en be gonnen dan te rotten. Deze eigenschappen zullen er zeker niet toe bijdragen om dit ras spoedig ingang te doen vinden. J. Proef met roodbloeiende lupinen te Haamstede. Door den heer H. van Toledo -werd een perceel roodbloeiende lupinen verbouwd naast een perceel gewone gele. Half April werden 'beide soorten gezaaid en de opkomst was 'bij beide gelijk. Al spoedig trad er evenwel verandering op, want de roodbloieiende soort groeide veel spichtiger dan de gele. De eerste maakte veel minder zijtakken dan de laatste en kreeg daardoor een ijler stand. De bloei begon 4 a 5 dagen eerder dan bij de gele en daar de planten minder vertakt waren, eindigde de bloei ook vroeger. De heele plant is houtigier en bevat dus meer ruwvezel dan de gele. De peulen waren ook harder en scherper. De proef nemer is dan ook van oordeel, dat verschil lende de el en van déze plant zich minder goed leenen voor veevoeder. Voor groenbe- mesting kwamen ze hem daarentegen wel ge schikt vooi, wanneer ze althans wat dikker gezaaid wordt dan de gele. Bij onderzoek bleek, dat de mode meer en grootere knolle tjes aan dè wortels bezat dan de gele, Waar uit de conclusie getrokken werd, dat ze min stens een evengoede stikstofverzamelaarster is als de gele. Daar het gewas voor groenbemesting ge bruikt werd, kon de zaadopbrengst niet be paald worden. (Wordt vervolgd.) Melk en Zuivel. DE QUALITEIT DER ZEEUWSCHE MELK. Hieromtrent deelt het verslag over 1926 van den Keuringsdienst van Waren té Goes, het volgende mede: De onderzoekingen van dit artikel bedroe gen 34 van helt totaal der onderzoekingen. Blijkens een, tabel over de bevindingen in de jaren '22'26 worden de resultaten inzake: vriespuriitdepressievetgehalte, vetvrije droge stof, en het vuil-zijn, ieder jaar gunstiger. Heit ibetrekjkelij k lage vetgehalte schom melt, hetgeen samenhangt met de plaats van bemonstering. Enkele streken uitgezonderd, wordt aan selectie bij het fokken van melk vee weinir of niets gedaan. Nu plannen beraamd Worden om hier en daar bot erf a- bnieken op te richten, zal, wanneer op vet gehalte wordt geleverd-, de melk misschien op den duur beter worden. -Ook zal door toepassing van het gewij zigd meUkbesluit pressie kunnen, w-orden uit geoefend op verbetering van den veestapel. In tegenstelling met andere jaren werden dit jaar meer koeien aangetroffen, die aan uierontsteking lijdende waren, waardoor strepitococcen in aanmerkelijke hoeveelheid in de melk werden aangetroffen. Gewoon lijk werd met het geven van een waarschu wing volstaan. Wel werd daarna nagegaan of men zich aan het verbod van verkoop van melk uit aangetaste kwartieren hield. iDe reinheid van de melk ging ook -dit jaar weer vooruit. Door aanhoudende controle van stallen en voorlichting kwam er ook eenige verbetering in de stalling van het vee. Aan de raadgeving otm de staarten van het melkvee op te binden en de lange haren van de uiers te verwijderen wordt weinig aandacht geschonken. Wanneer er geen wettelijke bepalingen komen, die eischen aan de stallen stellen, zal het lang duren voor verbetering intreedt. Dit is in hoofdzaak het gevolg daarvan, dat op de grootere boerderijen de melkerij ge heel bijbedrijf is naast het flink ontwikkelde landbouwbedrijf. Het opslaan der landbouwproducten eischt veel plaatsruimte, evenals het bergen van landbouwgereedschappen. Daardoor wordt de koestal, waarin ook het mestvee een plaats heeft, tot een minimum ruimte terug gebracht. Daarbij komt ook nog, dat vele boeren pachters van hofsteden zijn en dik wijls voor niet lange termijn pachten, zoo dat zij er weinig voor gevoelen ingrijpende veranderingen en verbeteringen aan te brengen. Tot zoover het verslag. Uit bovenstaande, waar dus gesproken word't over consumptie-melk, zou afgeleid kunnen worden, dat -deze dn Zeeland' hoofd zakelijk door de groote bedrijven geleverd, wordt. Dit zal toch in het algemeen wel niet zoo zijn. Het wil ons voorkomen, al staan ons ook daarvoor geen cijfers ten dienste, dat de meeste consumptie-melk wel geleverd zal worden door kleinere bedrijven, waar de melkerij geen bijzaak, d!och veeleer hoofd zaak is. Dat veibetering der stallen niet in snel ler tempo gaat schuilt o.i. niet hoofdzakelijk in het feit," dat de melkerij bijzaak is, zooals het verslag zegt, doch veelmeer hierin, dat in het algemeen zij, die het consumptie-mel- kersbeldrijf beoefenen, miindex kapitaal krachtigen zijn en niet zelden op groote las ten zitten. De, wil voor verbetering is er dikwijls wel als men maar bij machte was. Red. Wel te verstaan, die waarin consumptie- melk gewonnen wordt. Veefokkerij, KEURING EN MARKTDAG VAN KALFVAARZEN EN JONGE STIEREN TE OOSTBURG, op Woensdag 28 September 1927. De Fokcentrale v-oor Westelijk Zeeuwsc-h- Vlaaiuderen organiseert 28 Sept. a.s. een keuring en marktidag vain kalfvaarzen en -jonge stieren. De keuring en markt begin nen om 9]/2 uur 's morgens op de weidie van. -de familie A. J. -de Smit te Oostburg. Het vee moet tot 1 uur o-p het terrein blijven. Tot heden zijn reeds 37 kalfvaarzen en 15 dit voorjaar geboren stieren, aangegeven. De stieren zijn allemaal, de kaifvaarzen- gedeeltelijk volbloeden. Bijna alle afstam mende van beste stieren, die in dit land1 dekiken. Die gegevens van de betreffende dieren zijn- gedeeltelijk in dien catalogus vermeld en zijn voorts o-r> het Bureau der Fokcentrale te Oostburg te verkrijgen. Hier worden ook de afstammingsbewijzen afgegeven. We kunnen liefhebber-s en koopers niet genoeg aanbevelen de keuring te bezoeken. Secretaris (der Fokcentrale is de heer Iz. Brevet, te Oostburg. C. ZWAGERMAN. V R A G E N R U B R I E K. Vr. I. Ik heb een perceel weiland gekocht en heb bij de voldoening van, de koopsom nog tevens moeten betalen voor draad en palen. In het wei land staat een waterbak en nu komit de verkoo- per en zegt dat die bak van- hem is en dat hij daar dus recht op heeft. Wat is hiervan aan? Vr. II. Naast mijn land heeft mijn buurman een perceel land gekocht, perceel 18 en 19, dat bij'de eerste veiling (no. 19) over mijn grond zou uitrijden. Buurman (heeft beide perceelen ge kocht en kan nu langs den openbaren weg er bij. Moet ik nu nog uitweg geven? Kr. C- J- v- L« Antw. vr. I: .In de koopacte is dus over de waterbak niet gesproken, vermoedelijk wel over het draad en de palen van de omheining. In ieder geval heeft U dus het draad en de palen er bij gekocht. De vraag is nu, of deze waterbak, zonder dat daarvoor iets wordt bepaald, vanzelf geacht moet worden bij het onroerend goed te behooren. Ik miee-n van niet, tenzij deze bak zoogenaamd „aard- of nagelvast" aan de 'wedde zou verbon den zijn, hetgeen wel niet het geval zijn zal, daar vermoedelijk deze bak Los in de wedde staat, en dlus de bak, zonder deze te beschadigen uit de weide kan gehaald worden. Ook is m.i. niet aan nemelijk, dat de waterbak zoogenaamd door „be stemming" tot een- onroerende zaak is geworden, daar de wedde ook zonder de waterbak, vermoe delijk zeer goed als weide is te gébruiken. Mr. Z. Antw. vr. II: Voor ik Uw vraag kan, beant woorden, zult U deze eerst dienen te verduide lijken, liefst met een schetsje er bij. Wat bedoelt U met die eerste zin der vraag? Uw buurman heeft naast Uw land gekocht een perceel' land, 18 en «19 dus twee perceelen? Wat bedoelt U met de woorden-: „dat bij de eerste veiling (no. 19?) over mijn grond enz.?

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1927 | | pagina 4