Algemeen Gedeelte^ Een mijlpaal van niet geringe beteekenis in de geschiedenis der Z. L. M. Krachtens het genomen besluit zou met de Firma Van de Sande te Ter Neuzen een nieuwe over eenkomst worden aangegaan. Daarbij zou den een voldoende aantal 'overdrukken der notulen worden geleverd en zouden voor taan geen afzonderlijke nummers a 1 per stuk meer verkrijgbaar gesteld worden voor niet-leden. Ten slotte zouden de Afdeelingen jaarlijks 0,20 per lid afdragen aan het Hoofdbestuur ter gedeeltelijke vergoeding der frankeer- kosten, terwijl overigens de leden voor toe zending geen bijzondere kosten hadden te vergoeden. Alles bijeen genomen, mocht dus wel ge zegd worden, dat men met het nieuwe plan niet bepaald duur uit was. Een kleine aanvulling moest nog in het contract worden aangebracht, daar het le dental inmiddels gestegen was tot 3200. Hierover werd' nader beslist in de Hoofd bestuursvergadering van 9 November 1911. Daar werd de bijdrage der Afdeelingen op 0,25 per lid bepaald', terwijl tevens de heer F. C. Zonnevijlle, land- en tuinbouwonder- wijzer te Axel, als vaste medewerker aan het blad verbonden werd. De verschijningsdag werd bepaald op Woensdag, terwijl de nieuwe regeling zou ingaan Januari 1912. v. D. (Wordt vervolgd.) Wet er zoo al voorviel. Het NederlandschBelgisch Verdrag. De Eerste Kamer heeft met 33 tegen 17 stemmen het NederlandschBelgisch Ver drag verworpen. De malaise in de Chili-nijverheid. De Chileensche salpeterindustrie zit maar leelij'k in den put. Bedroeg de verkoop van de Producentenvereeniging in de periode 1 Juli '251 Februari '26 nog 1790 millioen tons, in. het tijdvak 1 Juli '261 Februari '27 was deze verkoop geslonken tot 1013 millioen tons. Een teruggang dus van ruim 43 Afschaffing of vermindering der fnuikende uitvoerrechten schijnt bij de Chi leensche Regeering heelemaal van de baan te zijn. Deze is n.l. van meeniing, dat ver- lading van den kostprijs gevonden moet wor den in technische verbeteringen der bedrij ven. Men is in die richting werkzaam, doch het schijnt 'zoo maar niet een, twee, drie te gaan om direct over de geheele lijn het ge- wenscbte resultaat te bereiken. De tegenwoordige moeilijkheden zullen nog vrij belangrijk worden verhoogd, door dat Frankrijk voornemens is op Chilisalpeter 'n invoerrecht te gaan heffen van fr. 31,80 per ton. Dit ter bescherming der eigen syn thetische kunstmestindustrie. 'Komt het zoo ver, dan is er alle kans, dat Chili een afzet van 200.000 a 300.000 ton salpeter verliest. Met paard of motor ploegen? Blijkens proefnemingen vanwege de D. L. G., kan nog niet gezegd worden, dat men met den motorploeg al tot een oplossing is gekomen. Naar de D. Landw. Tierzucht mededeelt, is men zelfs de laatste jaren met den motor- ploeg, niettegenstaande den vooruitgang der techniek, geen stap verder gekomen. Voor ieder uur ploegen moet n.l. gerekend worden op een half uur gereedmaken, he.- verhelpen van stoornissen, enz. Uit de genomen proeven valt dan ook wel af te leiden, dat het motoriseeren en mecha- niseeren van den landbouw binnen veel en gere grenzen ligt, dan men gewoonlijk wel meent. Voor een grootbedrijf kan een motorploeg als reserve in tijden van drukke werkzaam heden nuttig zijn, voor het middel- en klein bedrijf zou hij de rentabiliteit ten zeerste drukken, indien men zijn geheele bedrijf oo de onbetrouwbare motorploegen ging instel len. Arbeidsduur Landarbeiders. Gelijk onder ,,Staten-Generaal" reeds is medegedeeld, hoopt de Minister van Arbeid, t. z. t. met een ontwerp-Landbouwarbeids- wet te komen. Inmiddels is door den Minister van Bïn- nenlandsche Zaken en Landbouw aan de drie Centrale Landbouworganisaties ge vraagd haar meening te kennen te geven over een voorstel van de besturen der land- arbeidersbonden i.z. wettelijke regeling van den arbeidsduur in den landbouw. Genoemde besturen verlangen de volgen de regeling: aDe wet stelt het maximum aantal uren, dat per jaar mag worden gewerkt, vast. b. In de collectieve contracten moet met dezen norm, rekening worden gehoudep en kan de onderverdeeling geregeld worden. c. Is binnen een bepaalden tijd' b.v. twee jaar geen collectief contract tot stand gekomen, of kan geen overeenstem ming omrent de bepalingen van het collec tieve contract verkregen worden, dan kan de beslissing worden gevorderd van een gewes telijke la n db ou w- co m m issi e d. De gewestelijke landbouw-coin missie bestaat uit vertegenwoordigers van zooda- rige arbeiders- en werkgeversorganisaties, dat geacht kan worden, dat een behoorlijke vertegenwoordiging van die groepen is ver kregen, waaraan de regeering al dan niet één of meer personen kan toevoegen. Het vleeschinvoerverbod in Engeland. Door onze drie Centrale Landbouworga nisaties is aan den Nationalen Boerenbond in Engeland een brief geschreven, naar aan leiding van de mededeeling, die deze bond destijds deed, dat hij bereid was aan ieder die tegen het Engelsche vleeschinvoerver bod bezwaren had, de bewijzen te leveren, dat door het heerschen van het mond- en klauwzeer in Europa, vleeschinvoer van daar voor Engeland gevaarlijk is. In bedoelden brief verklaren onze organi saties, dat ze de argumenten op grond waar van het invoerverbod is ingesteld, niet kun nen aanvaarden en wel om de volgende redenen: 1. Door de van regeeringswege toege paste maatregelen is het uitgesloten, 'dat eventueel aan mond- en klauwzeer lijdende varkens in een exportslachterij worden toe gelaten. 2. De van regeeringswege ingestelde keuring van voor uitvoer bestemd vleesch is dermate scherp, dat het is uitgesloten, dat niet gezond vleesch zou kunnen worden uit gevoerd. 3. Van regeeringswege gedane proefne mingen hebben uitgemaakt, dat het vleesch van varkens, in het incubatie-tijdperk van mond- en klauwzeer geslacht, geen besmet ting overbrengt. De organisaties kunnen zich op grond daarvan dan ook niet voorstellen, dat uit Nederland ingevoerd geslacht vleesch mond en klauwzeer in Engeland zou kunnen ver oorzaken. Met belangstellino zien zij dan ook de zienswijze van den Engelschen Boerenbopd tegemoet. De Rijksserum Inrichting in 1925. Blijkens het zoo juist verschenen verslan zijin door de Rijksserum inrichting in 1925 11.500 L serum afgeleverd en voor ruim 580.000 dieren entstof. Het aantal verrichte onderzoekingen bedroeg 10.092. Centraal Bureau voor de Schapenfokkerij. Dit bureau werd dézer dagen definitief te Utrecht opgericht. Reeds zijn de organisa ties uit 7 provinciën toegetreden, terwijl zeer waarschijnlijk nog drie andere provincies volgen. De Rijksveeteeltconsulent Ir. De Jong te Arnhem, is de voorloopige directeur. Wetgeving en Economie. STATEN-GENERAAL. Aan de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer op Hoofdstuk V (Dep. v. B. Z. en L.) der Staatsbegrooting 1927 ontleenen wij het vol gende: De Minister heeft 't denkbeeld overwogen het einde van den Zomertijd te vervroegen, maar dat bleek niet vatbaar te zijn voor ver wezenlijking wegens overwegend bezwaar van de spoorwegen. Het onderzoek van het trekhondénvraag- stuk zal leiden tot verscherping van de voor schriften tot uitvoering van de Trekhonden- wet_1919. Dat de landbouw allerminst een oneven redig deel van de Staatsuitgaven in beslag neemt, wordt gereedelijk toegegeven. De vraag of het aanbeveling verdient om een regeling van credietverleening op roe rende have van landbouwpachters, gelijk is neergelegd in de Duitsche wet van 9 Juli 1926, voor ons land toe te passen is, valt niet met een enkel woord te beantwoorden. De Minister is bereid hieromtrent nader overleg met de landbouw-organisaties te plegen. Het is zeer de vraag of de tegenwoordige regeling van het landbouwcrediet door be middeling van de boerenleenbanken wel het verlangen naar een andere oplossing leven dig doet gevoelen. Het ontwerp van wet tot wijziging van de Landarbeiderswet is niet ingetrokken, doch de behandeling uitgesteld. De voorstellen, waarbij de rentevoet en bijdrage, welke de landarbeider moet leve ren, zouden worden verhoogd, en dat tot ge volg zou hebben, dat de verplichtingen van de landarbeiders zouden worden verhoogd, zijn nader overwogen. In overleg met den Minister van Finan ciën wordt van d'eze wijziging geheel afge zien. Voorstellen tot wijziging, welke in het be lang van een vlotte uitvoering der wet zijn, met eenige aanvulling, zullen in behandeling worden genomen. De Minister verwacht binnenkort een nader rapport van de Staatscommissie voor het pachtvraagstuk. Daarna zal worden overwogen of en zoo ja, in welke mate van overheidswege nieuwe maatregelen met be trekking tot het pachtcontract moeten wor den genomen. De interdepartementale Com missie inzake de bestudeering van den toe stand der suikerindustrie is met hare werk zaamheden nog niet gereed gekomen. De Minister zal gaarne zijn volle aan dacht blijven wijden aam de verdere verbete- j ring en uitbreiding van het Lager Land bouwonderwijs. Of en in hoeverre een wettelijke regeling daar mogelijk is, staat nog niet vast. Met het beschikbaar stellen van voor een beperkt aantal lagere landbouwscholen zal worden voortgegaan. Het onderwijs aan de winter- cursussen kan nog worden verbeterd door er een derde halfjaar aan toe te voegen. Aan de keuze van dén in de Vereenigde Staten aan te stellen Rijkslandbouwconsu- lent zal alle aandacht worden besteed. Bezwaren Vorden nanj^^y^y-gebracht naar aanleiding van het ftrlWpf yan ,het Stamboek voor het Nederlandsche Trek paard op de rijkskeuringen vanwege het stamboekhouden. ..Indien qrondige herzie ning van de toepassing der Paardenwet 1918, op andere wijze 'dan in 1925 van Regeerings wege is voorgesteld', wordt gewenscht, rijst de vraag of niet veeleer moet worden overwogen of de tijden wel rijp zijn voor de afschaffing van de verplichte hengstenkeu- ringen_", zegt de Minister. Over verhooging van de voorschotten ten behoeve van de stichting van boerderijen op woeste gronden zal overleg worden ge pleegd. BEGROOTÏNG DEP. VAN ARBEID, HANDEL EN NIJVERHEID. Aan de Mem. van Antwoord i.z. voor noemd hoofdstuk der Staatsbegrooting, ont leent het Alg. Hbl. het volgende: De Minister wenscht een betere civiel rechtelijke regeling van het collectief con tract en het bevorderen van den invloed van collectieve contracten op de publiekrechte lijke arbeidswetgeving, een beginsel, dat reeds aan de Arbeidswet 1919 ten grond slag ligt en waaraan hij uitbreiding hoopt te geven bij de wijziging der Stuwadoorswet en der Ziektewet en te zijner tijd ook bij een ontwerp-Landbouwarbeidswet. Ook staat de Minister sympathiek tegenover medezeggen schap en bedrijfsorganisatie. Bevordering van die instituten, voor zoover dit met 'toe passing van het vrijwilligheidsbeginsel kan geschieden, acht hij gewenscht; ingrijpen der overheid in de richting van dwang meent hij vooralsnog in beraad te moeten houden. Er zijn den Minister geen omstan digheden bekend geworden, welke er op zouden wijzen, dat aan een onderzoek naar de trust- en kartelvorming hier te lande bij zondere behoefte zou bestaan. De Minister herhaalt, dat voor de arbei ders, werkzaam bij land- en tuinbouw, wette lijke regelingen, strekkende tot bescherming van kinderen, jeugdige personen en vrouwen en tot beveiliging tegen ongevallen, het eerst ter hand behooren te worden genomen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1927 | | pagina 4