VRAGlTRTi^iTr" Onderwijs. Akkerbouw. Paardenfokkerij. Veeteelt. 4>Twi,.u<ielLijk nadat het zegel geplakt is, op de daarvoor bestemd© plaats van e 1 k zegel, dag, maand en jaar, waarop dit plakken ge schiedt, in letters of cijfers met inkt geschre ven of gedrukt moet worden; a. word i'nu 1 zegel geplakt, dan moet hier op de datum van plakken vermeld worden; b. worden meerdere zegels geplakt, dan krijgt e 1 k zegel de dagteeke'iiinjg van plak ken, terwijl het laatst geplakte zegel geldt voor de laatste /week (waarin de dagrekening valt) en de andere zegels voor onmiddellijk daaraan voorafgaande weken- c. worden meerder^ zegels geplakt over reeds verstreken weken, dan krijgt elk zegel de dagteekening van plakken eni het laalete zegel bovendien de dagteekening van' den laat- stem dag der kalenderweek, waarvoor het ze gel geldt; d. worden meerdere zegels geplakt, ter be taling van premiën over weken, niet onmid dellijk voorafgaand aan de weekA waarover het laatste zegel wordt geplakt, dan krijgt e 1 k zegel dagteekening van plakken en bovendien dagtcekeuing van den laats Ion dag der kalen derweek, waarvoor het zegel geldt Waar echter art. 232 toelaat het dagteekenen der zegels, ook in) gevallen, waarin het ,niet is voorgeschreven', wil de volgende regel mij het eenvoudigst voorkomen: „Dagteeken elk zegel met den pLakdag, en dagteeken) zegels, geplakt ter betaling van pre miën' over andere weken, dan waarin, geplakt wordt, met den1 laatisten dag der week, waar voor het zegel geplakt wordt:p Voor werkgevers ,die veel arbeiders in dienst hebben, is dit dagteekenen '?ijdroovejnd en daar om lean den werkgever, die geregeld "minstens 25 arbeiders in dienst heeft, op verzoek door het Bestuur der Rijksverzekeringsbank ver gund worden, niet te dagteekenen, mits de rentekaart berust bij den werkgever en de ar beider in de werkplaats arbeidt. De werk gever is dan echter verplicht de eerste 6 ze gels eni bij teruggave der kaart, het laatste' zegel te dagteekenen. Em behalve deze dagteekening is alleen nog toegelaten het parafeeren der zegels, Wan neer nl. tussclien werkgever eJn arbeider ver schil bestaat over: t le. Al of niet verzekeringsplicht; 2e. Of de werkgever of de arbeider de pre mie moet betalen; 3e. De loonklasse, waarin premie betaald moet worden. - Dan is de werkgever bevoegd de zegels te parafeeren. Ter toelichting van punt 2e zij vermeld, dat volgens art. 188 de arbeider |de promie be taalt: a. indien de arbeider en diöns werkgever beiden verklaren, dat de arbeider zijn loon, voor zoover dit uit geld bestaat, uitsluitend (van derden ontvangt, of bo/oegd Is .dit ge heel af te houden van hetgeen de arbeider ten behoeve van zijn werkgeler van derden ont vangt; b. indien de arbeider bevoegd Is te verkla ren, dat bij niet meer verzeke^ingspliehtig is (dit kan zijn, omdat £iij b.v. meer dan ƒ2000.— verdient). c. over weken waarin, hij geen werkgever heeft. In een volgend artikel stel ik mij voor, ietjs mede te deeleu over loonklasse en premiën, en' over het bewaren van de rentjkaart. Een oude legende. (Het teekenen met een kruisje) Wy lazen eens in een blad het navolgend advies Het is bekend, dat schuldbekentenissen, die het bedrag van ƒ300 niet te boven gaan, met een kruisje geteèkend mogen worden, indien de betrokken persoon onmogelijk schrijven kan. Bij dit kruisje komt dan de volgende verklaring: „Ondergeteekcnden J. Jansen en P. Peters, „beiden wonende te Dommcloord, verklaren, „dat bovenstaand (nevenst.) kruisje, ge plaatst in hunne tegenwoordigheid, het „handmerk is van B. Bartels te Dommeloord, „die verklaard heeft, niet te kunnen „schrijven." Dommeloord, 1 Juni 1914. J. JANSEN. P. PETERS. De getuigen Jansen en Peters moeten dus ten allentijde bereid zijn, de verklaring af te leggen, dat Bartels inderdaad het kruisje gezet heeft. Zou Bartels zulks ontkennen, -dan komt tegenover die ontkenning de verklaring te staan van de twee getuigen. Tot zoover het advies. Of men nu alzoo in „Dommeloord" handelt, is ons niet bekend, maar doet men aldus in „Dommeloord", dan doet men het in „Dommel oord" Verkeerd. Wij willen voorstellen, dat men inderdaad eene geldleening tot een bedrag van 300 gulden door getuigen kan bewyzen. Dan wordt echter het feit der geldleening zelve bewezen, niets anders. Daartoe is dus geen schriftelijk stuk noodig. Terloops zy opgemerkt, dat het echter feitelyk wel noodzakelijk is, een .schriftelijk bewijs te hebben, ook voor deze geldleenïngen. Getuigen kunnen immers de zaak vergeten en zij kunnen overlyden. Het geschrift echter blijft. Men leene dus nooit gelden, ook niet beneden de 300, op mondelinge verklaring met getuigen. Kan de persoon in kwestie niet teekenen, dan is eene notariëele akte noodig. De vraag, of niet met een kruisje in verband met eene schriftelijke verklaring van getuigen kan worden volstaan, is door ons steeds ontken nend beantwoord. Een kruisje is geene - handteekening en waar het dat nu eenmaal niet is, kan het dat ook niet worden door getuigen-verklaring. Het geeft niets, ook al haalt men .er honderd getuigen bij. Een geheele reeks van rechterlijke beslissingen is in dien zin gewezen, ook door den Hoogen Raad. De schriftelijke verklaring van Jansen en Peters, dat het kruisje een handmerk is, is dus zonder zin, eenvoudig, omdat onderteekenen nog iets anders is, als een kruisje zetten. Een kruisje heeft niets persoonlijks en kan de naamteekening dus niet vervangen, evenmin als een streepje of een sterretje, lioe mooi ook geteekend. Men handele dus niet in den geest van het advies aan de bank te ""Dommeloord. (Raiffeisenbode) Rijkslandbouwwinterschool Goes. Na gehouden admissie-examen zijn tot de eerste klasse der school toegelaten de navolgende leer lingen Uit Oostelijk ^eeuwsch-Vlaanderen F. de Mul te Zaamslag, A. de Vle'eschouwer te Sas van Gent, Corn, van Hoeve te Axel, J. Kooy- man te Hontenisse, P. H. Boel te Hulst en R. van Acker te Westdorpe (tot de tweede klasse). Uit Walcheren: J. H. C. van Goozen te Middelburg. Uit Zuid-Èeveland F. A. Peman Ivakebeebe te Kloetinge, Chr. de Zeeuw te Weméldinge, tAa. Vogelaar te Ivrab- bendijke, A. Sinke^^g^^j^njsroggc beiden Kfbétinge. Uit Noord-Beveland: C. J. van Arènthals en J. C. van der Weele beiden te Kortgene, en J. van Hee te Wissekerke. Uit St.-Philipsland: J. J. Stols te St.-Philipsland. Uit Schouwen-Duiveland J. A. ten Haaf te Zierikzee, C. Klompe en M. der Weduwen beiden te Dreischor. Uit Zuid-Holland: L. C. van Prooyen te Middelharnis. De lessen vangen aan op Dinsdag 21 October a.s. des v.m, 9 urn1. Verslag van de vergadering van de vereeniging van Oud-leerlingen aan de wintercursussen in Land- en Tuinbouwkunde op Walche ren, gehouden op 11 October 1919. Na de opening en het lezen der notulen wordt medegedeeld, dat de cursus in bedrijfscontrole moet uitgesteld worden tot een landbouwohder- wijzer gevonden is, welke gelegenheid heeft dezen cursus te leiden; wat tot heden niet is gelukt. Besloten wordt eene subsidie van ten hoogste 25 beschikbaar te stellen tot het doen houden van lezingen over plantenziektenkunde. Verder wordt besloten als lid-vereeniging tot de Z. L. M. toe te treden. Na afloop der vergadering werd door den rykstuinbouwleeraar, den heer Bloemsma, eene lezing gehouden over „Het vërbeteren van het zaai- en pootgoed der tuinbonwgewassen". Daar bij deed hij bijzonder uitkomen, dat stamboom selectie de aangewezen methode is, om met zeker heid verbetering te bereiken. Hij wekte dan ook de aanwezigen op indien dit mogelijk is in samen werking met andere vereenigingen, aan deze zaak bijzondere aandacht te schenken. Aan hen die zich daarop willen toeleggen zeide spreker zijne volle medewerking toe. Dat de tuinbouwers zijne wenken mogen opvolgen, opdat binnen kort in het gebrek aan uitstekende kweekproducten als uitgangsmateriaal voor de keuring der tuin- bouwgewassen moge worden voorzien. De Secretaris, J. DOMMISSE. Wetbestrijding onkruiden. Door het Koninklijk Ned. Landbouwcomité wordt in een adres, gericht tot Z.E. den Minister van Landbouw, Nyverheid en Handel erop aan gedrongen te willen bevorderen, dat de algemeene bestryding van onkruiden bij een wet wordt ge regeld. In het adres wordt de aandacht geves tigd op bermen van spoor- en tramwegen op de oevers van kanalen, die veelvuldig de plaatsen zijn, waar onkrüiden ongestoord voortwoekeren en een bron van besmetting^ zijn voor nabijge- legen landerijen. Bestrijding van het onkruid op de akkers is hier en daar (ook in onze provincie) vrijwel onmogelijk, zo'olang onkruidbestrijding niet alge meen verplichtend is, speciaal met betrekking tot bedoelde terreinen. Zeeland's paardenhandel in September. Odk gedurende deze maand bleef de handel in verschillende soorten paarden betrekkelyk kalm gestemd, al kan niet worden ontkend, dat op het einde dér maand wat meer kooplust werd opgemerkt. Doordat de fokkers rekening hebben leeren houden met de werkelijk te lage geldkoer sen, konden op het laatst der maand nogal wat 18-maander ruinen worden gekocht voor niet ai te gekke pryzen. In fokmateriaal ging niet bys- ter veel om; eenige goede jonge merrie-veulens verwisselden van eigenaar tegen pryzen van ƒ1350 a ƒ1500, terwijl een tiental tweede soort 18 maandsche merries werden verkocht naar an dere provinciën en wel tegen loonende pryzen. Ook de Noordbrabantsche reg-elingscommissie kocht enkele goede 18-maandsche merrieveulens tegen mooie pryzen. In stamboekmerries en jonge hengstveulens ging zoo goed als niets om, doch 30 September was het te Oostburg de eerste dag der verplichte hengstenkeuring, gedurende welke meerdere goedgekeurde en ook een 15-tal afge keurde hengsten werden verkocht. Zoo verkoch ten A. H. de Milliano te Waterlandkerkje, De Muijnk Co. te Aardenburg en Blondeel <fc Co. te Sluis ieder een goedgekeurde hengst. Laatst bedoelde is de bekende Peter, die, zooals wy in ons laatste handelsbericht reeds mededeelden, het eigendom is geworden van de heeren Moggré te Sehoondijke en te Zuidzande, naar wij vernemen voor 40.000. Ook op de andere keuringsplaatsen is de vraag naar goede soort uitgestelde of af gekeurde hengsten, willig. De prijzen voor deze schommelden, naar gelang van kwaliteit, van 1500 tot 2500 en meer. LAKO. Studiecommissie veevervoer. Deze commissie, in het leven geroepen door den Feder. Bond van Vereenigingen belangheb bend bij den vee- en vleeschhandel, vergaderde dezer dagen te Utrecht. Voorgesteld werd op 84 vaste standplaatsen opzichters aan te stellen, die van daar uit alle plaatsen, waar vee verladen wordt controleeren. Een extra heffing zon voor de kosten geïnd moeten worden. Speciale vrachtbrieven voor vervoer en inning der kosten zyn daartoe noodig. Vr. Heeft een pachter van een perceel bouw land (dat ingevolge de scheur wet weiland is) eni volgens het pachteontraet in pacht is tot 25 November 1919, het recht om den eigenaar eni nieuwen pachter den tjegang om werk zaamheden op het land te verrichtten, te ver bieden', dit te d,oen als de vruchten van den ouden pachter van het land zijn? Het pacht eontraet is gemaakt toen het land weiland was. K J- J. We hebben hier een moeilijkheid voor ons, die door de scheur wet in 't leven is geroepen en' waarvoor een wettelijke regeling geweusclit was, die ,art. 22 scheur wet ook in 't uitzicht stelt, daar wel meerde de gevallen] van dezen aard zich zullen voordoen. Eenerzijds is hier een pachteontraet van een perceel weiland, dat eindigt 1 Decem ber 1919, anderzijds een per*bee'l bouwland,, een nieuwe pachter, die het land wil gaain bebouwen en een oude pachter, die hem er niet op wil laten. Hoe uit deze moeilijk heid te geraken? De oude pachter heeft wel volgens het pachteonU'act pacht tot 1 Dec. '19, maar dat contract handelt over WEILAND. Krachtens de scheur wet heeft hij door zijn eigen handeling dat weiland veranderd in BOUWland. Nu is het naar mijn meening, ook rationeel, dat daar hij door eigen ham- delen het land tot bouwland gemaakt heeft., hij zich ook onderwerpt aan de gebruiken, die gelden t. a. v. bouwland en waar bij bouw land de pacht eindigt na het rooven van den oogst, zal dan ook op dat tijdstip gegeven de veranderde omstandigheden zijn pacht eindigen en strijdt het met alle regels van bil-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1919 | | pagina 2