Ingezonden Mededeeling (15) j Wonden L KLOOSTERBALSEM M bijt niet! De heer de Leux: Ons bestuur heeft met U en met de wethouders geconfereerd. Wij heb ben getracht, het hoofd boven water te hou den, doch het is niet gelukt. Zelfs hebben wij de contributie moeten verhoogen. Het bestuur treft geen blaam. Dat heeft zijn best gedaan, het zonder hulp van de gemeente klaar te spe len. De bijzondere gevallen echter, welke zich ih het afgeloopen jaar hebben voorgedaan, hebben onze kas uitgeput. De voorzitter: Het gemeentebestuur ziet gaar ne, dat de boeken worden opengelegd. Daar is toch niets op tegen. De heer de Leux: De heer Neeteson kent den toestand heel goed. Hij weet, dat er tekorten zijn. De heer Neeteson: Uit den toon, waarop de heer de Leux over mijn voorstel spreekt, meen ik een verwijt te moeten beluisteren. In dezen tijd echter, zal toch wel geen enkel raadslid f 700 subsidie toestaan zonder zich persoon lijk te hebben overtuigd, dat die noodig zijn. Daarom vraag ik, dat men de raadsleden in de gelegenheid zal stellen, zich te overtuigen van de wenschelijkheid om het verzoek <n te wil ligen. Het voorstel Neeteson wordt hierna z.h.st. goedgekeurd. XIII. Verzoekschrift van de R. K. Woning bouwvereniging „Volksbelang" om ontheffing van erfpacht over 1931. Dit door den secretaris voorgelezen verzoek schrift luidt: Edelachtbare Heeren, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de R. K. Bouwvereniging „Volksbelang" te Sas v. Gent dat zij aangeslagen is wegens erf pacht voor f135.-; dat zij het bouwen van hare woningen zou willen uitstellen, totdat de economische toe-* stand eenigszins verbeterd is; dat zij toch wil voorkomen dat het aantal werkloozen te Sas v. Gent tengevolge van het stichten harer woningen zou vermeerderen, wat zoowel voor de Gemeente als voor de thans te Sas van Gent wooachtige arbeiders nadeelig zou zijn; dat de huren, door de woningbouw te bedin gen, vrij hoog zijn in verhouding tot de loo- nen welke vele arbeiders als gevolg van de eco nomische toestand ontvangen, zoodat een na- deelige exploitatie niet uitgesloten zou zijn, welk nadeel ten laste der Gemeente zou komen dat bij de thans zich voordoende prijsdaling der woningen wellicht na eenigen tijd goedkoo- per zullen kunnen gesticht worden wat een be tere verhouding tusschen huren en loonen zou scheppen. Redenen waarom zij U Edelachtbaren beleefd verzochten voor het jaar 1931 van den aanslag ln de erfpacht ontheven te worden. 't Welk doende enz. De R.K. Bouwver. Volksbelang, C. A. Aarsen, Voorzitter. R. Krieckaert, Secretaris. De voorzitter: De bouwvereeniging deinst er voor terug, onder de huidige omstandigheden te gaan bouwen, wijl zij vreest, daardoor de financieele lasten van de gemeente te zullen verzwaren. Zij zou daarom gaarne zien, dat zij ontheffing zou krijgen van de haar verleende erfpacht, daar zij van den grond geen gebruik maakt doch dat zij voorkeur zou krijgen om bij beter tijden op dien grond te mogen bouwen. De heer Neeteson constateert in de eerste plaats, dat de bouwvereeniging nu heelemaal de meening blijkt te deelen, door hem geuit, toen haar verzoek om erfpacht etc. werd inge willigd, dat namelijk door het bouwen dier wo ningen het aantal werkloozen in de gemeente zou toenemen. Spr. heeft bezwaar tegen het inwilligen van het verzoek, zooals wordt voerge steld. Eerstens wordt zoodoende het uitgeven van gemeentegrond tegengehouden en verder zal men, als de crisis dit jaar niet eindigt, het volgend jaar voor hetzelfde geval komen te staan. Spr. zou wel ontheffing van erfpacht willen verleenen doch dan tevens de erfpachts acte willen intrekken. Later kan de bouwver eeniging dan weer een aanvraag om grond in dienen. De voorzitter wijst erop, dat men aan de bouwvereeniging toch voorkeur op den grond zou kunnen verleenen. Als er dan een aanvraag mocht binnenkomen zou men ae vereeniging voor het dilemna kunnen stellen: óf direct bou wen, óf de grond wordt aan den nieuwen aan vrager gegeven. De heer de Leux kan zich daar niet mee ver eenigen, wijl deze bouwvereeniging dan een te grooten voorsprong krijgt boven andere ver- eenigingen. We scheppen zoodoende een ge vaarlijke situatie, zegt spr. Ook anderen zitten in moeilijkheden. De heer de Meijer meent, dat nien, de tijds omstandigheden in aanmerking genomen, het volgend jaar toch ook wel geen kans zal heb ben om te bouwen. De heer Neeteson acht het ietwat onlogisch, dat men den grond aan de bouwvereeniging in erfpacht zou laten terwijl geen erfpacht wordt betaald. In elk geval zullen de betrokkenen uit de courant kunnen lezen, dat zij er niet op moe ten rekenen, het volgend jaar weer vrijstelling te zullen krijgen. De voorzitter: Dus kan het voorstel in stem ming komen om het verzoek in te willigen. De heer de Leux is het daar niet mee eens. Het is nu reeds de tweede maal, zegt spr., dat de R. K. Bouwvereeniging haar grond terug geeft. Dat is geen gezonde toestand. De voorzitter adviseert om soepel te zijn. Men geeft aan de bouwvereeniging alleen een voorkeursrecht. De heer Machielsen merkt op, dat men ook TE soepel kan zijn. Teveel geven aan den een in verhouding tot den ander is onbillijk. De heer de Leux wil ermede accoord gaan, dat men aan de bouwvereeniging den grond laat behouden doch dan moet men geen ont heffing verleenen over 1931. De voorzitter herhaalt, dat men niet bouwt om te voorkomen, dat de gemeente zwaarder zal worden belast. De heer de Leux: Het volgend iaar zal men ook niet kunnen bouwen. Spr. wijst er voorts op, dat door de bouwvereeniging niet wordt ge vraagd, het erfpachtscontract in te trekken. De heer Machielsen vraagt, of men onder dié omstandigheid wel het recht heeft, het con tract in te trekken. De heer de Leux meent, dat als de bouwver eniging daar niet meer accoord gaat, zij dat kan laten weten. De voorzitter: Zijn de heeren ervoor te vin den, ontheffing te verleenen onder voorwaarde, dat het erfpachtscontract wordt ingetrokken? Z.h.st. gaat de Raad hiermede accoord. XIV. Verzoekschriften van Jos. L. Renique, F. M. Martens, M. W. van Rijssel, J J Dootjes en L J van Waterschoot om gemeentegrond in erfpacht. De secretaris leest de volgende verzoekschrif ten voor: Sas van Gent 16 Oct 1931 Ondergeteekende, Joseph Louis Renique, handelaar, wonende te Sas van Gent, Poelstraat 7, verzoekt Uwen Raad beleefd, hem in erfpacht te willen afstaan een strook gemeentegrond ge legen achter zijn woning, kadastraal bekend gemeente Sas van Gent, deel van het perceel Sectie C No 2785, een en ander zooals op de hier bijgevoegde schets is aangegeven. Wijl bedoelden grond niet tot bouwgrond kan worden bestemd, zal Uwen Raad wel termen kunnen vinden o mden grond tegen een vermin derd recht per M- in erfpacht uit te geven. Hopende enz. W.g. J. L. RENIQUE. Geven met verschuldigden eerbied te ken nen, ondergeteekenden F. Martens en M van Rijssel beiden wonende in de Poelstraat No 9 en 8, dat zij gaarne in erfpacht zouden ontvan gen de achter hun perceelen gelegen vrijgeko men strooken gemeentegrond deel uitmakende van perceel kadastraal bekend onder Sectie C no 2785, hebbende achter elk hunner perceelen cene breedte van ongeveer 6 Meter en ter leng te tot aan de polderleiding van ongeveer 20.15 M of zooveel meer als door den Raad oirbaar en wenschelijk zal geacht worden een en ander onder de voorwaarden, zooals zuiks bij het ver leenen van erfpachten in deze gemeente gebrul kelijk is. Vertrouwende dat Uwen Raad op ons ver doek een gunstige beschikking zal willen ne men teekenen inmiddels met de meeste hoog achting F. MARTENS M. VAN RIJSSEL Ondergeteekende J J Dootjes van beroep win keiier, wonende te Sas van Gent Westdam 3, verzoekt Uwen Raad beleefd, hem in erfpacht ce willen afstaan een perceel gemeentegrond oreed 6 M en diep 19 M. gelegen aan den Hoek Poelstraat-Westdam naast het perceel Sectie C No 2616. Het perceel is Kadastraal bekend Sectie C no 2614. Het ligt in zijn voornemen om opdit terrein «.en woonhuis met kleine bergplaats te doen bouwen. Hij verzoekt U beleefd hem wel ontheffing te will enverleenen van het gestelde in art 7 der 3. V. Tevens verzoekt hij U hem wegens den slech ten grondslag ter plaatse een vergoeding m de meerdere fundeeringskosten te willen toeken nen. 't Welk doende, J. J. DOOTJES Ondergeteekende L J van Waterschoot, erf pachter van perceel Kad. C No 2785 verzoekt U College beleefd hem ten Zuiden van zijn per ceel een strook grond ter breedte van 6 Meter in erfpacht te willen afstaan. Aangezien deze grond afgesloten is, van den openbaren v.eg door den tuin van den heer Wehrens, is dit ter rein niet bebouwbaar, rede waarom hij U Ed. mede deelt 5 a 6 cent per M2 erfpacht te wil len betalen. Hij verplicht zich tevens op ge noemde strook alle werkzaamheden toe te staan, welke noodig blijken of zullen blijken te zijn aan de rioleering ter plaatse. Hoogachtend L. J. VAN WATERSCHOOT. De voorzitter: B en W. hebben deze verzoek schriften gezonden aan den gemeente-architect met verzoek om advies. De secretaris wil wel zoo goed zijn, dat advies even voor te lezen. De secretaris leest het volgend schrijven voor: Naar aanleiding van de hierbij teruggaande verzoekschriften van Martens, van Rijssel, Reni que en van Waterschoot, heb ik de eer, U Edel achtbaren hierbij over te leggen een teekening, waarop de toestand der perceelen ter plaatse is aangegeven. Een los daarop geplakt strookje geeft weer, hoe de adressanten Martens, van Rijssel en Renique de overgebleven terreinen in erfpacht zouden willen nemen. Bedoelde strook is op de teekening groen gearceerd. Zoo als eveneens uit die teekening blijkt, wordt be doelde strook in 2 deelen verdeeld door de Poel- sloot ,die nog voor een gedeelte zal moeten wor den gerioleerd, ten behoeve van het perceel Wehrens. Wordt deze rioleering gelijktijdig door getrokken tot aan het perceel Cousemaeker, dan eerst zoude bedoeld terrein in erfpacht kun nen worden uitgegeven, doch niet voordat van wege het kadaster te Goes de vaste grenzen van de perceelen onderling zijn vastgesteld. In verband met dit laatste zoude liet aanbeveling verdienen hier thans reeds toe over ie gaan, aangezien de Noordgrens van het nieuwe per ceel Wehrens hierdoor moet worden vastge steld. Een en ander overeenkomstig zijn mon delinge toelichting. Zooals uit de teekening blijkt, wordt het be doelde perceel door 2 rioleeringen doorsneden, zoodat bij uitgifte in erfpacht uitdrukkelijk zal moeten worden bepaald, dat de erfpachter nimmer gebouwen of dergelijke zal mogen op richten op deze gronden en ten allen tijde zal bben toe te staan, dat de Gemeente even- tueele inspecties of herstellingen en bagger- werken zal uitvoeren op dit terrein. Ten aanzien van het vorenstaande komt het mij gewenscht voor, ter zijner tijd bedoeld ter rein in erfpacht uit te geven onder verplich ting het als tuingrond te bezigen en onder voorwaarden als boven vermeld Gezien de bijzondere omstandigheden, waar onder de uitgifte in erfpacht slechts kan ge schieden, komt mij een erfpachtsprijs van 3 a 4 cent per c.A. billijk voor. Sas van Gent, 21 November 1931. W.g. J. Henni'nk, Gemeente Architect. Devoorzitter: Wat betreft de eerste aanvra gen is het zeer moeilijk, thans reeds een beslis sing te nemen alvorens de meting door het ka daster heeft plaats gehad. De heer de Leux: Ik vind, dat we wel tot het uitgeven in erfpacht kunnen overgaan. Wij kunnen dan het aantal meters vaststellen als het kadaster de meting heeft gedaan. Verschillende leden spreken thans dooreen. De voorzitter: Wat Renique betreft, die heeft gemeend, dat hij daar een magazijn zou kun nen bouwen en op de Molenstraat een uitgang zou kunnen krijgen. Herhaaldelijk heeft hij met den eigenaar. (Wehrens) gesproken doch deze heeft pertinent gezegd, dat er geen spra ke van is, dat iemand een uitgang krijgt. De heer de Meijer zegt, dat hij niet kan be grijpen, hoe de personen, die met Wehrens heb ben onderhandeld, ertoe konden overgaan, de geheele strook af te geven, waardoor het be treffende terrein geheel geisoleerd Is. Voorts vindt spr. het onbegrijpelijk, dat B. en W. een dergelijk voorstel in elkaar hebben gezet en dat de Raad het heeft aangenomen. Spr. heeft gevraagd om de origineele teekening, waaruit bleek, dat de grond liep tot het terrein van van Waterschoot. De voorzitter zegt, dat een en ander is gere geld overeenkomstig het advies van den heer Hennink. Volgens de eerste teekening was er tusschen de terreinen van Wehrens en van Wa terschoot nog zooveel grond vrij gelaten, dat daarop een huis kon worden gebouwd. Toen is door Wehrens gezegd: Dat kan niet. Daarop is een nieuwe teekening gemaakt. Die is door de leden van den Raad gezien en toen is het be sluit gevallen. De heer de Meijer: Uit die teekening bleek dan toch niet duidelijk, dat de grond liep tct op twee meter afstand van het terrein van van Waterschoot. Als ik geweten had, dat de grond zoover liep, had ik aan het voorstel not.it mijn goedkeuring kunnen hechten. B. en W. hadden den Raad beter moeten voorlichten. De voorzitter: De Raad heeft een en ander kunnen weten. De heer de Meijer meent, dat het in het be lang van de gemeente ware geweest, dat ter plaatse een opening van 5 Meter ware geble ven. De heer Neeteson: De heeren zullen het toch wel niet betreuren, dat er geen gangetje van 2 Meter is opengelaten. De heer Machielsen: Het schijnt, dat men langs dien weg een uitgang wil maken. Ik had gedacht, dat er een gangetje van 2 Meter zou worden opengehouden. Ik meen, dat ook de aanvragers dat dachten. De voorzitter: Het is zoo sterk, dat Renique persoonlijk van mij geweten heeft, dat hij geen uitgang zou krijgen. Hij zou zich persoonlijk bij Wehrens vervoegen. Deze heeft me verklaard, dat hij geen toestemming wilde verleenen. De Beer de Meijer: Als destijds een goede toe lichting was gegeven, zou het niet gebeurd zijn. De onderhandelaars hadden daar geen genoe gen mee moeten nemen. Het zal gewenscht zijn, aldus spr., dat ten vervolge bij ruiling van grond de desbetreffende teekening eenige da gen tevoren ter inzage wordt gelegd. De heer Verschaf fel: De bedoeling is toch, dat, als de verzoeken worden toegestaan, de grond uitsluitend als tuingrond mag wordqp gebruikt? De voorzitter antwoordt bevestigend <n veegt eraan toe, dat ter plaatse geen mestvaalten mogen worden aangelegd. Het gaat er thans om, te besluiten, of de grond aan Waterschoot zal worden afgestaan dan wel of het in strco- ken onder de andere aanvragers zal worden verdeeld. De heer Neeteson: Van Waterschoot vraagt dus hetzelfde, wat Renique, Martens en van Rijssel wenschen? De heer de Meijer: Heeft van Waterschoot achter zijn perceel nog grond liggen De voorzitter: Een klein stukje. De heer de Le*ix: Zou het niet goed zijr, dat wij aan de menschen, die daar wonen, ieder een stukje geven? Als we de geheele diepte aan van Waterschoot geven, krijgt deze een voordeel bo ven anderen, wijl hij dan een diepte van 8 a 9 M. bij zijn perceel krijgt tegen slechts 4 a ct De voorzitter: Anderen hebben een diepte van 50 M., hij slechts enkele meters. De heer de Leux: Als we van Waterschoot den grond geven a 4 ct De voorzitter: 5 ct De heer de Leux vervolgt: dan gaan we ver schil maken voor erfpacht voor onbebouwd en erfpacht voor bebouwd. Spr. wijst er dan op, dat de af te stane grond voor van Waterschoot de zelfde waarde heeft als de gewone erfpachts- grond. De voorzitter merkt op, dat bij verdeeling van den grond de heer van Waterschoot hiervan overlast zal ondervinden. Dé heer de Leux is van meening. dat men, door den grond aan van Waterschoot af te ...aan, een gevaarlijk precedent schept. Ande ren moeten voor hun grond het gewone erf- pachtsrecht betalen van 12y2 ct. terwijl van Wa oerschoot het terrein zou bekomen vóór slechts 5 ct. Spr. herhaalt, dat men aldus een erf- pachtsrecht gaat scheppen voor oebouwd en voor onbebouwd. Dat is onbillijk tegenover hen, die ook onbebouwd terrein achter hun woning hebben liggen en die het volle recht moeten be talen. Aangezien die grond voor van Water schoot dezelfde waarde heeft als zijn andere grond, meent spr., dat men hem daarvoor een zelfde bedrag moet vragen als voor den gewo nen erfpachtsgrond ter plaatse. De voorzitter wijst^ erop, dat het hier geen voorstel van B. en W. geldt. Spr. acht de ziens wijze van den heer de Leux juist. De heer Neeteson: Als van Waterschoot dien grond erbij krijgt, hoeveel heeft hij dan in to taal? De secretaris: Circa 300 M. De heer Neeteson: Dan heeft hij toch nog meer dan anderen in open bebouwing. Ik voel wel voor het idéé van den heer de Leux, zegt spr. Laten we hem den grond geven doch tegen den gewonen prijs. De voorzitter: Het voorstel is dus, den betref fenden grond aan van Waterschoot te geven te gen den aan den Molenstraat geldenden erf pachtsprijs. Z.h.st. keurt de Raad zulks goed. De voorzitter geeft dan een toelichting op het verzoek van Dootjes om den Raad duidelijk te maken, waar de fundamenten voor diens te bouwen woning moeten komen. De heer Neeteson: Hij wil toch niet bouwen over de rioleering heen? De voorzitter: Een gedeelte van het huis kemt erover heen. Als we den grond beschikbaar stellen, zullen we ook meteen moeten besluiten, hoeveel wij hem tegemoetkomen, zegt spr. Zou huiduitslag, springen- de handen, kloven, win- B terteenen, dadelijk ver- B zachten en verzorgen met^v v AKKER's zoo soed.* de Raad er iets voor voeelen om de tegemoetko ming te bepalen op f 150? De meerkosten wor den geraamd op f 350. y De heer Machielsen kan zich daar zeer moei lijk mee vereenigen. Dootjes heeft toch tevoren geweten, dat de fundamenten daar meer zullen kosten. De voorzitter merkt op, dat de aanvrager naar stand moet zien. De heer de Leux is eveneens van meening, dat aanvrager tevoren weet, dat hij niet met een gewone fundeering kan volstaan. Tets an ders zou het zijn, aldus spr., als Dootjes op ad vies van den architect was gaan bouwen en la ter bleek, dat men zich vergist had en dat zwaarder fundamenten vereischt werden. Spr. verwijst naar een ander dergelijk geval. Ik vind het eigenaardig, zegt spr., dat, als aanvrager te voren met de situatie bekend is, hem nog ver goeding moet worden uitgekeerd. Laat hij dan niet bouwen. De voorzitter wijst erop, dat indertijd dcor den Raad is bepaald, dat in dergelijke gevallen eejst een accoord moet worden gemaakt inza ke het te vergoeden bedrag. Dit \s het eerste ge val, aldus spr., dat zich nadien voordoet. De heer van Goethem merkt op, dat men in de toekomst meer voor dergelijke gevallen zal komen te staan. Als men tevoren een bedrag vaststelt, weet men waar men aan toe is. De heer de Leux herhaalt, dat hij om de door hem genoemde reden het geven van een tege moetkoming onjuist acht. De heer Neeteson: Is het dan de bedoeling van de heeren, dat geen tegemoetkoming zal worden gegeven? De heer Machielsen zegt, het bedrag te hcog te achten. De heer Verschaffel: Acht U f 150 nog teveel? De heer Machielsen blijkt te meenen, dat f350 moet worden uitgekeerd. De heer van Goethem merkt op, dat de ar chitect toch f 350 voorstelt. De heer Neeteson: Dat behoeven we niet te geven. tWordt vervolgt ln het Eerste Blad) f

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1931 | | pagina 6