BERICHT. Missie en Volkenbond. m. 3850 46ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREhl Woensdag 25 November 1931 PUROL Binnenland VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND PS8TREURIHG Hl. 52410. Er zijn nog altijd 5 millioen slaven. FEUILLETON. Ho Bedelares van Salnt"Sulpice. Ons tweede St. Nicolaas-nummer verschijnt VRIJDAG 27 NOVEMBER a.s., het derde WOENSDAG 2 DECEMBER a.s. Extra verspreiding in alle plaatsen in Oost-Zeeuwsch*Vlaanderen. Oplaag onzer St. Nicolaasnummers 10,000 exemplaren. In ons tweede en derde St. Nicolaas-nummer geven wij een bijlage met St. Nicolaas-verhalen. (5) ZEEUWSCHE ERIER Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling Advertentiën 20 cent per.regel, bij contract lager ZEER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING ITSTEKEND GESCHIKT VOOR PUBLIOITEIT (Van, onzen K. W. P. Correspondent. Genève, November 1931. De Conventie betreffende den slavenhandel (van 1926) is op dit oogenblik reeds door 40 Staten geratificeerd. In het afgeloopen jaar zijn tot deze conventie toegetreden: Roemenië, Creta, Frankrijk met de landen waarover 't het man daat heeft nl. Syrië en den Libanon. Verder hebben nog 11 Staten de Conventie ondertee kend, zonder haar te ratificeeren. o.a. Akys- sinië, China en Perzië. Er zijn nog altijd 23 re - geer'ngen die hunne houding tegenover de Ccn ventie absoluut nog niet bepaald hebben (o.a. Afghanistan, Mexico, Rusland, Perzië en Hedz- jas). Volgens het verslag van de Londensche Ver- eeniging tot Bestrijding van de slavernij zijn er op de heele wereld nog ongeveer 5 milToen slaven, d.w.z. vijf millioen menschen over wieh anderen hun eigendomsrechten uitoefenen. De ze cijfers heeft Lord Lutton, als vertegenwoor diger van het Britsche Rijk, ontleend aan hei, verslag van de 6de Commissie van de Volken bondsvergadering. Volgens dit rapport bestaat de slavernij nog in twaalf landen vooral in Arabië, Etiopië, Liberia en China. De spreker erkende de goed bedoelde pogingen, die door deze staten in het werk zijn gesteld tot bestrij ding van dezen gruwel, maar hij legde er te vens den nadruk op dat de Volkenbond hier handelend moest optreden en hare volled'gc medewerking verleenen. Het rapport van den Secretaris-Generaal van den Volkenbond geeft een nauwkeurige uit eenzetting van den toestand en bevat tevens een met officieele documenten gestaafd verslag 139) Gaston Depréty werd zijn vriend en hij ge voelde jegens hem een onbegrensde dankbaar heid. Gij hebt mij gered, mompelde hij, terwijl hij de hand van den verpleger drukte, ik wenschte dat ik u mijn dankbaarheid kon bewijzen. Gaston Depréty beantwoordde zijn hand druk en lachte hem daarbij vriendelijk toe, maar tegelijk zeide hij in zichzelven: Uwe dankbaarheid, ouwe jongen, die zult ge mij wel moeten bewijzen en ge zult ze mij bewijzen ook, ondanks u zelf. Niets voor niets in deze wereld, dat is mijn stelregel. Die twee woorden „ondanks u zelf" hadden een geheimzinnige beteekenis. Gaston Depréty herinnerde zich alle woorden die Servais Du- plat gesproken had in een ijlende koorts, op den eersten dag dat hij in het hospitaal kwam De ex-communard had in die koorts veel gesproken, waar hij zelf niets van wist en Gaston Depréty, die met aandachtig oor aan zijn bed gezeten had, had alles in zijn geheu gen geprent zonder iets te vergeten van het geen Servais Duplat in zijn koorts waanzin was ontvallen. Champigny, stamelde de gewonde met hee- door de bovengenoemde Vereeniging u. (ge bracht aan de Engelsche Regeering. Het me morandum van de Engelsche Vereeniging tot Bestrijding der Slavernij behandelt vooral uit voerig de slavernij in Clr'na. De autoriteiten in Nanking trachten wel door proclamaties ver betering in den toestand aan te brengen, maar het blijkt, dat er toch nog altijd door 47 orga nisaties in China kinderen worden opgekocht, die dan later te Hongkong worden „geadop teerd", d.w.z. „verhandeld". Het memorandum zet uitvoerig uiteen aan welke mishandeling de k nderen door dit „mui-tsai" systeem zijn bloot gesteld, en hoe zelfs velen van die arme kleinen daarbij bezwijken. Volgens een officieeje schatting zouden er in Abyssinië nog ongeveer 2.000.000 slaven zijn. Een enkele stam in dit land zou er zelfs 15.000 bezitten. Vaak vluchten er heele troepen slaven uit Abyssinië over de grenzen naar Fngelsch Soedan, waar zij veilig zijn. Er zijn daar in Engelsch Soedan heele dorpen ontstaan van ontvluchte slaven. Volgens het memorandum zouden de Ethiopische priesters leeren, dat sla vernij door Jehova verordend is en dat zij den grondslag vormt van de sociale orde in het land. Het j aarlij ksch rapport van den Jolkenbond over de slavernij bevat ook een zeer belangrijk document van de Engelsch-Indische Regee ring over de afschaffing van de slavernij in Burma. Het zet duidelijk uiteen, welke maatre gelen er ten gunste van de bevrijde slaven ge nomen zijn en constateert dan een reer merk waardig feit, dat de helft, soms zelfs twee der de van de slaven dié in lijfeigenschap geboren zijn in hun geboortestreek blijft wonen. Het memorandum onderscheidt diverse vor men van slavernij in de verschillende landen. Er bestaat tijdelijke, levenslange en erfelijke slavernij; er zijn landen waar alleen slavinnen voorkomen; ook hunne werkzaamheden zijn verschillend; zij verrichten niet alleen landarbeid, maar zijn ook werkzaam in allerlei industrieele ondernemingen. De afschaffing- van dezen socialen gruwel brengt ernstige so ciale moeilijkheden met zich, want de prijs van een slaaf loopt uiteen van 2 tot 50 pond sterling. Het is derhalve noodig deze kwest:e ter plaatse te bestudeeren. Er moet aangedron gén worden op internationale samenwerking en geldelijken steun. De vertegenwoordiger van Portugal, Graaf Pentra Carcia, hield een be langrijk betoog waarin hij uiteen zette, dat de afschaffing van de slavernij niet alleen een kwestie is van tijd en goeden wil, aar ook van geld. Niet alleen moeten de voormalige ei genaars schadeloos gesteld worden maar er is bovend en veel geld noodig voor de organisa ties, die de belangen van de vrijgemaakte sla ven behartigen. Reeds twee Regeeringen hebben bij hun strijd tegen de slavernij de hulp van den Volkenbond ingeroepen, nl. Liberia dat besloten heeft de conclusies van de daar gehouden Volk^nbcnds enquête uit te voeren en Abyss nië. waar de Keizer energieke maatregelen heeft getroffen. Reeds in 1930 heeft de Britsche delegatie in dé zitting van den Volkenbond willen aandringen sche stem, rue Brétigny, het huis van Palmyre Potonnieronder den vijgeboom.... in een fleschmijn geheele vermogenveertien- du'zend francen schuldbekentenissen.... honderd-vijftig-duizend francs.. die ik van Gilbert Rollin hebben moet.honderd-dui zend francs moet hij mij betalenzoodra ik vrij benanders dreig ik hem dat ik alles zeggen zalik zal spreken over den kelder in de rue Servanen hij zal betalen. Dan weer, na een oogenblik kalmte, als de koorts met vernieuwde heftigheid terugkeerde: Champignyrue Brétignyno 9 het hu:s vn moeder Palmyre.... veertien dui zend francsin den grondonder den vijgeboomik zal Merlin dooden, die mij alles deed verliezen door mij te verraden. Wanneer Gaston Depréty slechts een enkele maal deze afgebroken volzinnen, deze onsa menhangende woorden, met schokkende stem uitgestooten, had gehoord, dan zou hij er zeker geen acht op geslagen en gemeend hebben, dat- zij het gevolg waren van dwaze droomen en visioenen, zooals de koorts die kan voortbren gen, maar de lijder sprak telkens dezelfde woor den, ijlde steeds over hetzelfde onderwerp noemde steeds dezelfde namen, dezelfde cij fers. De oud-advocaten-klerk hield er zich daar om vast van overtuigd, dat er in net verleden van den ex-communard een geheim bestond, waarvan hij partij zou kunnen trekken. Die woorden, veertien-duizend francs op een grootere activiteit van het Instituut to Genève. Zij was van meening, dat de resul taten van het Instituut te wenschen overlieten en dat bij de thans geldende werkwijze, niet alle inlichtingen verkregen worden, die noo dig zijn. De vertegenwoordiger van Engeland stelde vóór een permanente Commissie voor de slavernij te benoemen, die de rapporten zou on derzoeken van alle Staten, die de Conventie van 1926 onderteekend hebben en zoo noodig na verkregen toestemming van de oetrokken Regeering ter plaatse een enquete instellen. Verschillende delegaties waren evenwel van meen;ng, dat het Engelsche voorstel „voorba rig" was. Maar hierbij waren allerlei andere fac toren in het spel, bezorgdheid voor de souve- reiniteit der Staten, wantrouwen tegen de en- quete-commissies, zelfs politieke achterdocht was aan het geval niet vreemd. Men wilde lie ver de resultaten van de nieuwe Conventie van 1926 eens afwachten!! Ten slotte heeft de Ver gadering besloten, alle Staten uit te noodigen hunne inlichtingen te vervolledigen, zoodat een duidelijK beeld kan verkregen worden omtrent de slavernij in het algemeen en in lederen Staat in het bijzonder. In verband met de aanstaande Vergadering van den Volkenbond is de kwestie den 22sten Jul' opnieuw aan de orde gekomen in het En gelsche Hoogerhuis. Lord Lugard verzocht de Regeering het voorstel over te nemen van de Vereeniging tot Bestrijding van de Slavernij, dat het bezitten van slaven als een misdrijf wil beschouwen. Hij wees er op, dat weliswaar bij verscheidene tfactaten, o.a. dat van Mei 1927 tusschen Engeland en Hedsjas, besloten werd den slavenhandel af te schaffen maar dat daarmee niet bereikt wordt in zake de afschaf fing van het houden van slaven. „Het wette lijk statuut der slavernij moet afgeschaft wor den; iedere slaaf moet weten, dat hij recht heeft op vrijheid zonder eenïge restrictie of for maliteiten", betoogde Lord Lugard. Hij wees er nog op, dat er vormen van onderdrukking be staan, die erger zijn dan slavernij; dwangar beid namelijk, kinderadoptie en „peonage", alle maal wantoestanden, waarbij de onderdrukte niet kan rekenen op bescherming, die de slaaf van zijn meester geniét in landen, waar de sla vernij een wettelijk instituut is. Ten slotte hechtte de spreker evenals de Aartsbisschop van Canterbury zijn goedkeuring aan het plan tot oprichting van een bureau te Genève, dat al le gewenschte informaties zal inwinnen en deze zoo noodig met de vereischte discretie zal publi ceeren. Lord Cecil wenschte zelfs dat dit Bu reau onafhankelijk zou zijn van den Volken bond. In September lj. bracht Lord Lytton in de zesde Commissie het Engelsche voorstel naaf voren en vroeg hij dat er een Comité van des kundigen benoemd zou worden, hetwelk ter be schikking zou staan van de Regceringen. On der voorbehoud, dat de Commissie een tijdelijk karakter zou dragen en samengesteld zou wor den uit deskundigen uit de verschillende kolo niale landen en bovendien haar werk zou in richten naar aanleiding van de gegevens ,die de Staten uit eigen beweging ter beschikking honderd-vijftig-duizend francs aan schuld be kentenissenkelder in de rue Servan.... die namen, Gilbert RollinChampigny rue BrétignyPalmyre PotonnierMer linwaren voor hem zooveel als een rebus, waarin hij een levendig belang stelde. Het kwam er nu maar op aan de oplossing van die rebus te vinden. Dikwijls, wanneer Servais Duplat in zijn koorts lag te ijlen, maakte Gaston Depréty daar gebruik van om te trachten hem uit te hooren en hem zoodoende zijn geheim te ont futselen, maar zijn vragen werden niet begre pen en bleven daarom onbeantwoord. Niettemin meende Gaston Depréty reeds zoo veel met zekerhe:d te weten dat Servais Du plat bankbiljetten en papieren van waarde had begraven in een flesch, te Champigny, onde? een vijgeboom, in een hoek van den tuin van het huis no 9 in de rue Brétigny, dat behoorde aan zekere Palmyre Potonnier of althans dcor haar bewoond werd. Dat was den schelm voor het oogenblik vol doende. Zoodra hij in Frankrijk terugkeerde zou hij een middel hebben om een nieuw leven te be ginnen, maar niet beter dan het oude. Daarom had de ziekenverpleger toen Servais Duplat eenmaal buiten gevaar, tegen hem ze:- de: Ik wenschte, dat ik u mijn dankbaarheid kon bewijzen, daarop in zichzelven geantwoord: Uw dankbaarheid, ouwe jongen, die zult ge zouden stellen, heeft de vergade ring met alge- meene stemmen het voorstel aanvaard. Drie da gen later heeft de Raad van den Volkenbond acte genomen van dit besluit en bepaald dat in zijn zitting van Januari 1932 aanstaande een Commissie van deskundigen zal benoemd wor den die de volgende opdracht zal gegeven wor den: De Commissie zal een enquête instellen betreffende de resultaten van de Conventie 1926 en de moeilijkheden, die nare uitwerking belemmeren, verder over de wijze, waarop de Staten, d'e de slavernij willen afschaffen, in hun plan kunnen worden bijgestaan en ten slotte over de wijzigingen, die noodig mochten zijn in het raderwerk van den Volkenbond. Voor de organisatie van dit beperkte Comité heeft de Volkenbond een bedrag van 11.500 Zwitsersche franc toegestaan, terwijl uit vrij willige bij dragen meer dan 10.000 francs be schikbaar zijn gesteld. Ingezonden Mededeeling Ruwe Huid Ruwe Handen Installatie Nationaal Crisis-Comité. Prinses Juliana heeft Maandagmiddag, in de Trèveszaal het op initiatief der Prinsesender voorzitterschap van jhr. S. van Citters, oud- Commissaris der Koningin in de Provincie Gel derland, gestichte Nationaal Crisis Comité, ge installeerd. Het doel van het Comité is: „Het lenigen, zooveel mogelijk in" samenwer king met bestaande corporatiesf van individu- eelen nood, welke het gevolg is van crisis, ook in gevallen waarin die corporaties niet of niet in voldoende mate kunnen voorzien". Het Ned. R. K. Huisvestings-Comité en de crisis-hulp-verleening. Het Ned. R. K. Huisvestings-Comité heeft in zijn algemeene vergadering, gehoudenop 16 November jl. overwogen, dat de gevolgen van de economische crisis het karakter van een na tionale ramp aannemen en dat daarom de op dracht aan het Comité tot verleeqing yjin hulp bij rampen in deze omstandigheden mopt wor den geacht te valideereji. Aan het hoofdbestuur is opgedragen de af- deelingen uit te nood:gen hun medewerking te verleenen aan die organisaties, aan: wie door Hunne Hoogw. Exc. de Bisschoppen de' leiding van de voorziening in den crisisnood is opge dragen of aan die lichamen, welke ter Dlaatse als crisisnood-comité fungeeren. Zoo noodig zullen de afd. zelf het initiatief tot hulpverle ning kunnen nemen. mij wel moeten bewijzen en ge zult ze mij be wijzen ook, ondanks uzelf. De ex-kapitein der commune bracht vijf maanden in het hospitaal door. Na verloop van dien tijd was hij geheel ge nezen, maar hij was nog zeer zwak en daarom werd hij, tot herstel van gezondheid ijjaar het schiereiland Ducos gezonden waar een vrije ko lonist-landbouwer bij de administratie een man had aangevraagd om zijn boeken bij te houden. Hij verliet Noumea, na allen, die hem tijdens zijn ziekte verzorgd hadden, daarvoor bedankt, en Gaston Depréty, wiens straftijd bijna ver- loopen was en dien hij dus waarschijnlijk nóóit zou terugzien, hartelijk de hand gedrukt, maar in zichzelf voegde hij er bij: Ziedaar, dat is een kleine vergoeding voor de veertien-duizend francs die ik weldra in den tuin van het huis no 9 in de rue Brétigny ga opgraven. Het wel overwogen plan van Gaston Depréty was, om, wanneer hij eenmaal in Frankrijk aan land gestapt was, zoo spoedig mogelijk de stad te verlaten, die hem als verblijfplaats zóu wor den aangewezen en naar Parijs te naan, welks vermaken hem onweerstaanbaar aantrokken, waar hij in troebel water zou kunnen visschen en slachtoffers maken. Eerst wilde hij zich echter een nieuwe goed te bewijzen identiteit verschaffen, waardoor hij de politie zou kunnen verschalken, wanneer zij nasporingen wilde doen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1931 | | pagina 1