Hierop letten!
Gemeenteraad van Sas van Gent.
Bevorderd. Met ingang van i November
is de adjunct inspecteur der directe be
lastingen A. H. Simons alhier bevorderd tot
inspecteur dier middelen op zijn tegen
woordige standplaats.
Melkprijs. Met ingang van heden is de
melkprijs van 14 tot 12 cent per liter ver
laagd.
Jubileum C. Zwagerman.
Gisteren was het 25 jaar geleden, dat de in
dit gewest alom bekende en zeer geziene zuivel
veeteelt-consulent C. Zwagerman in Zeeland in
functie trad. Het Landbouwblad voor Zeeland
en Noord-Brabant wijdde aan den jubilaris een
groot gedeelte van zijn nummer van 31 October
p., waarin tal van waardevolle bijdragen zijn
opgenomen.
k
SLUISKIL.
Aanvaring. Zaterdagmorgen had alhier een
aanvaring plaats tusschen een ledig benzine
tankschip en het Rijnschip Jacob Cats. Het
tankschip kreeg eenige averij, doch kon een
paar uur later zijn reis voortzetten.
Ongeluk. Zaterdagnamiddag raakte de Duit-
sche werkman W. op de ammonlakfabriek be
klemd met zijn onderarm, waardoor liij zijn
pols brak. Dokter van Loy verleende de eerste
hulp en in de R. K. Verpleging werd de pols
gezet door Dokter van Bokstaele.
Deze werkman is wel een ongeluksvogel. Eeni
gen tijd geleden schoot hij bij reddingspogin
gen van arbeiders uit een put, waarin zich
bedwelmende gassen bevonden, bijna het leven
in.
TER NEUZEN.
c
KOEWACHT.
Bliksem ingeslagen. Donderdagmorgen sloeg
de bliksem in den toren der R. K. kerk alhier.
De wijzerplaat werd gedeeltelijk vernield ter
wijl verschillende pannen werden weggeslagen
In de kerk ontstond kortsluiting, terwijl het
plafond werd beschadigd. Onnoodig te zeggen,
dat de kerkgangers danig geschrokken zijn.
OSSENISSE.
Samenvoeging van gemeenten. De Raad van
deze gemeente heeft zich met 52 st- uitgespro
ken vóór samenvoeging met Stoppeldijk, Bosch
kapelle en Hengstdijk.
Zitting van 30 October 1931, des namiddags
6Vi uur.
Voorzitter: Burgemeester L. W. G. Hoefnagels
Mede aanwezig: Wethouder W. Tak, alsmede
de raadsleden E. C. van Goetheni. P. J. Kaas,
J. J. de Leux, C. L. de Maayer, C. Machielsen,
T. B. de Meijer, P A. Neeteson, P. J. Seijbel,
V. Verschaffel en de secretaris F. P. J. Stu'obé.
Afwezig: Wethouder A. A. Marquinie
De voorzitter opent de openbare vergadering
ten circa 7 uur en verzoekt den secretaris de
notulen voor te lezen.
De secretaris leest de notulen der vergade
ring van 3 October 1931.
De heer Neeteson vraagt, welke notulen
rechtsgeldigheid hebben als het op uitvoering
van raadsbesluiten aankomt, die van den se
cretaris of de gedurkte notulen. Spr. heeft
twee verschillen geconstateerd tusschen de zoo
even voorgelezen en de gedrukte notulen.
De voorzitter antwoordt, dat officieel de no
tulen van den secretaris geldig zijn, doch het
is wel gebleken, voegt spr. eraan toe, dat aan
de discussies, die in het gedrukte verslag ge
volgd kunnen worden, bepaald veel waarde
wordt gehecht.
De heer Neeteson merkt dan op, dat waar bij
de ingekomen stukken sprake is van een geld-
leening ten behoeve van den verbouw der bij
zondere R.K. Meisjesschool, het gedrukte ver
slag melding maakt van een aflossing van TEN
HOOGSTE f 200 per jaar. Spr. meent, dat dit
TEN MINSTE zal moeten zijn. Het is vermoe
delijk een drukfout, zegt spr. Het is me toe
vallig eerst heden opgevallen.
De voorzitter bevestigt, dat de bedoeling w?.s,
dat de aflossing TEN MINSTE f 200 ,Der jaar
zal bedragen.
De heer Neeteson: Het zal misschien aanbe
veling verdienen, in de notulen van DEZE ver
gadering op te nemen, dat in het bedoelde ge
drukte verslag TEN MINSTE moet worden ge
lezen.
De heer Neeteson zegt vervolgens, dat een
tweede verschil door hem geconstateerd werd
bij punt 4 der betreffende agenda: „Voorstel
tot wijziging raadsbesluit van 2 October 1930
No. 4 inzake deelneming in de waterleiding
plannen", waar uit het gedrukte verslag aan
het eind met een beetje goeden wil de conclu
sie kan worden getrokken, dat het voorstel van
B. en W. zou zijn aangenomen terwijl in de
notulen van den secretaris wordt vermeld, dat
„gehoord de discussies, het oorspronkelijk ge
nomen besluit ongewijzigd blijft". Wij zijn ook
allen naar huis gegaan, aldus spr., met het
Idee, dat het oorspronkelijk genomen besluit
ongewijzigd zou blijven.
De voorzitter: Hoe bedoelt U dat?
De heer Neeteson: Ik was van rneening, dat
het voorstel van B. en W. was ingetrokken.
De voorzitter: Dat voorstel was niet inge
trokken. Ik heb gevraagd of de heeren ermee
accoord konden gaan. Niemand heeft daarop
stemming verzocht. Ik heb daarop gezegd: Dan
is het aangenomen, hetgeen in overeenstem
ming is met de gemeentewet. Nu kan men wel
achteraf daarover gaan spreken doch het feit
staat absoluut vast.
De heer de Meijer verklaart, dat ook volgens
ZIJN mèening, het voorstel van B. en W. door
den Raad niet is aanvaard.
De voorzitter herhaalt aan de hand van het
gedrukte verslag, wat door hem aan het eind
der discussies is gezegd en wijst erop, dat het
de bedoeling was van het voorstel van B. en W.
dat de Raad zich duidelijk zou uitspreken, dat
Sas van Gent geen zes-gemeenten-plan wensch
te doch uitsluitend het plan Oost, uit te voeren
door de gemeentebesturen van Oost-Zeeuwsch-
Vlaanderen en niet door die van West-Zeeuwsch
Vlaanderen. Dat is ook duidelijk tot uiting ge
komen. De heer Neeteson kan van de kwestie
meer weten, zegt spr. Die was destijds wet
houder en heeft de onderhandelingen meege
maakt.
De heer Verschaffel. Uw voorstel tot wijzi
ging is toch niet aangenomen.
De voorzitter: Dat hoeft ook niet. De heer
Neeteson heeft in de bewuste ver
gadering tot den heer Verschaffel ge
zegd, dat de discussies verwaterd waren. Ihans
worden ze nog meer verwaterd. De bedoeling
is klaar als de zon. Er is sprake geweest van
een zes-gemeenten-plan. Daarover zijn door d<>
gemeentebesturen te Terneuzen besprekingen
gevoerd. Men wilde dat plan doordrijven, vóór
de nieuwe raden zitting zouden nemen. Daar
tegen heb ik mij verzet, aldus spr. Het Westen
wilde met 3 stemmen medezeggingsehap heb
ben in de onderneming terwijl het evengoed
nog 10 als 3 jaar zou kunnen duren, vóór het
zich zou kunnen aansluiten. Ik ben van mee
ning, aldus spr., dat het Oosten wel capabel is,
zelf zijn eigen plan uit te voeren. Als het Wes
ten eenmaal aansluit, heeft het natuurlijk de
zelfde rechten als het Oosten.
De heer de Leux merkt op, dat het ging over
een voorstel tot wijziging van een vroeger ge
nomen raadsbesluit. Er wordt nu gezegd, dat
in het gemeentebestuur ook een zes-gemeen
ten-plan naar voren is gekomen. Ik kan me
echter niet herinneren, aldus sprin welke ver
gadering dit ter sprake is gebracht.
De voorzitter: Ik bedoelde het gemeentebe
stuur in engeren zin namelijk B. en W.
De heer de Leux: Het is echter juist, dat de
voorgestelde wijziging niet is aangenomen. Het
is gebleven bij het 3-gemeenten-plan.
De voorzitter betoogt, dat er over de bewus
te kwestie heel wat woorden zijn verspild. Bat
zou niet noodig geweest zijn, aldus spr., als we
te St Jansteen, aan de waterwinplaats hadden
kunnen beginnen en dan geleidelijk hadden
kunnen afwerken naar het Westen. Het zou
dan vanzelfsprekend en niet meer dan billijk
geweest zijn, als het Westen, eenmaal aange
sloten, de medezeggingschap in de maatschap
pij zou hebben gekregen, waarop het recht zou
hebben gehad. Volkomen onlogisch echter, en
niet aanvaardbaar is het, zoo betoogt spr., dat,
terwijl WIJ moeten zorgen voor de gelden en
het volle risico dragen, en het Westen geen
cent risico heeft, de drie West-Zeeuwsch-
Vlaamsche gemeenten dezelfde rechten zouden
hebben als de gemeenten van het plan Oost.
Waar geen plichten zijn, kan ook niet van
rechten gesproken worden.
De heer de Leux wijst erop, dat in de be
wuste vergadering reeds is opgemerkt, dat net
niet noodig was, een nieuw besluit te nemen.
Volgens de gedrukte notulen zou de voorgestel
de wijziging zijn aangenomen. Dat is niet waar,
zegt spr.
De voorzitter betoogt nogmaals, dat de be
doeling van het voorstel slechts was, nadruk
kelijk vast te leggen, dat Sas van Gent geen
ander plan wenscht dan het drie-gemeenten
plan, uit te voeren door de drie gemeenten in
Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen.
De heer de Leux: Dat besluit WAS al veno
men. Er is nooit sprake geweest van een zes
gemeenten-plan.
De voorzitter: Dat is besproken bij de betrok
ken gemeentebesturen.
De heer de Leux herhaalt, dat het besluit tot
medewerking aan het drie-gemeenten-plan
reeds genomen was en dat er, zooals in de be
wuste vergadering terecht is opgemerkt, der
halve geen nieuw besluit noodig was. Spr. be
toogt verder, dat, waar door den voorzitter is
gezegd, dat slechts de notulen van den secre
taris officieel gelden, het derhalve onnoodig is
over eventueele onjuistheden in het gedrukte
verslag te reclameeren.
De voorzitter antwoordt, dat men voor de
discussies op het gedrukt verslag is aangewe
zen.
De heer de Leux herhaalt, dat het z.i. on
noodig is, eventueel aanmerkingen te maken
op het gedrukt verslag als toch slechts de no
tulen van den secretaris geldig zijn.
De voorzitter merkt op, dat hij het in zoo
verre met den heer de Leux eens is, dat er eigen
lijk geen aanmerkingen op het gedrukt verslag
behoefden te worden gemaakt, wijl de ver
slaggever den raadsleden steeds drie dagen tijd
geeft om eventueel gewenschte wijzigingen aan
te brengen alvorens hij 't verslag laat aldruk-
ken. Dat is de voorwaarde, waaronder de ver
slaggever zijn functie heeft aanvaard.
De heer de Leux wijst erop, dat cp het ge
drukt verslag weinig aanmerking wordt ge
maakt. Zijn bedoeling was echter slechts, te
doen uitkomen, dat het niet noodzakelijk is, te
reclameeren, als er in het gedrukt, verslag on
juistheden zouden voorkomen, wijl slechts de
notulen van den secretaris geldig zijn.
De voorzitter: Vroeger is zelfs door een van
de heeren, die thans aanmerking maakt, gezegd
dat de raadsleden ruimschoots tijd hebben om
hun bezwaren bij den verslaggever in te die
nen.
De heer de Meijer: Wil de heer Neeteson wel
licht nog een kleine toelichting geven.?
lügezoDdea Mededeelioq (7>
Poeders en tabletten zijn alléén 0Ch?, als
de verpaxking voorzien is van den naam
Mijnhardt. Let bij het koopen daar speciaal
op, want dit alleen garandeert U de echtheid.
De heer Neeteson: Ik heb, aan hetgeen door
mij gezegd is, weinig toe te voegen. De heeren
hebben allen het gedrukt verslag gelezen. Daar
uit is met een beetje goeden wil te coneludee-
ren, dat het voorstel van B. en WT. :s aangeno
men. De secretaris echter leest voor, dat het
niet is aangenomen en dat het eórspronkelijk
besluit ongewijzigd is gebleven.
De voorzitter: Gehoord de discussies
De heer Neeteson.: De secretaris heeft letter
lijk gelezen: Gehoord de discussies is het be
sluit Ongewijzigd gebleven.
De voorzitter: Dat wil zeggen, dat er geen
verandering in het drie-gemeentenplan komt.
De heer Neeteson: In het besluit, dat TOEN
genomen is. In de vergadering van 3 October
is dus geen nieuw besluit genomen.
De voorzitter: Dat is wèl genomen. Spr. leest
nogmaals voor, wat in het gedrukt verslag hier
omtrent vermeld staat. Op mijn vraag: „Vin
den de heeren dat goed" ,is door den Raad stil
zwijgend geantwoord. Dus is het voorstel aan
genomen.
De heer de Meijer is het hiermede niet eens
De voorzitter: Als U de genieentewet naleest,
zult U zien, dat mijn opvatting de juiste is.
De heer de Meijer betoogt, dat hij geen tijd
heeft om de gemeentewet op te slaan, dat ae
raadsleden onmogelijk van alle bepalingen van
de gemeentewet op de hoogte kunnen zijn. Als ce
voorzitter daarvan gebruik wil maken om de
puntjes op de „i" te zetten, kan ik beter
naar huis gaan, meent spr. Geen der raadsle
den was van oordeel, dat het voorstel van B.
en W. aangenomen was.
De heer Neeteson: Ook de wethouders niet
Ik zou voorts nog iets willen zeggen, aldus spr.,
dat eigenlijk bij de behandeling dezer notulen
niet thuis hoort doch waartoe qnkele uitlatin
gen van den voorzitter in deze en de vorige
vergadering me aanleiding geven. Het gaat ech
ter ook over het zes-gemeentenplan. Ik was al
bang, aldus spr.-, dat, naar aanleiding van de
door den voorzitter gemaakte opmerkingen, de
indruk gewekt zou zijn, dat ik niets van de
zaak wist of mij althans zoo hield. De voorzit
ter heeft beweerd, dat er wel degelijk van eer*
zes-gemeenteplan sprake is geweest en dat ik
bij de betreffende besprekingen tegenwoordig
geweest zou zijn. Ik heb, aldus spr., om me te
overtuigen, me gewend tot den heer Mr. Diele-
man, den voorzitter der Waterleidingmaatschap
pij. Deze antwoordde mij: Er moeten 5 ge
meenten zijn in het Westen. Van een zes-ge
meentenplan kan ik me niets herinneren.
Voorts heb ik geschreven aan Dr. Ramaker, se
cretaris van de Commissie van Onderzoek en
lid van de Commissie voor het ontwerpen van
Statuten der op te richten nieuwe maatschap
pij. In diens uitvoerig antwoord lees ik o.a.:
„Een zes-gemeentenplan heeft nooit bestaan."
Dan werd mij nog van vriendelijke zijde toege
zonden een exemplaar van het dagblad „De
Zeeuw", waarin de kwestie van de waterleiding
werd behandeld. Hierin heet het: „Er is van
een zes-gemeentenplan nooit 'sprake geweest
en nog niet". Uit een en ander kan toch wel
blijken, aldus spr., dat mijn opmerking juist is
geweest.
De voorzitter: Er is wèl een zes gemeenten-
plan Ook het Rijksbureau weet daarvan. Mr.
Dieleman heeft de vergadering, waarop ik doel
de, niet bijgewoond. Die weet er derhalve ook
niets van. U, aldus spr. tot den heer Neeteson,
hebt die vergadering te Terneuzen onder voor
zitterschap van burgemeester Truffino wèl mee
gemaakt.
De heer Neeteson: Die andere twee bevesti
gingen van mijn meening blijven dan toch ge
handhaafd. Het is eigenlijk zóó: Er is, zooals
dat in den loop van de discussies gaat, door
den een of ander gezegd: Jammer, dat de drie
gemeenten in het Westen nu verstoken blijven
van water. Zou het niet mogelijk zijn, dat daar
iets op gevonden werd" Maar dat is toch g:een
zes-gemeentplan, aldus spr.
Devoorzitter: Het zes-gemeentenplan is posi
tief yoorgelegd 'in de vergadering te Terneuzen,
die ook door U is bijgewoond. Waar U mij van
onwaarheid beticht, zal ik in de eerstvolgende
vergadering de notulen der betreffende verga
dering overleggen.
De heerNeetesonIk wil alleen een misver
stand rechtzetten, dat mogelijk in de vorige ver
gadering kan zijn ontstaan.
De voorzitter: Ik zal inzage geven van de
notulen.
De heer Neeteson: Er is nooit een zes-ge
meentenplan geweest.
De voorzitter: Als U zwart noemt, wat wit is,
valt er niet verder te praten.
De heer de Meijer: Wij zijn allen in de ver
onderstelling geweest, dat het vroegere raads
besluit ongewijzigd bleef.
De heer Neeteson: Dat staat buiten deze
kwestie.
De voorzitter tot den heer Neeteson: Ik be
grijp niet, waarom die discussies nu weer wor
den opgehaald.
De heer Neeteson: Om een misverstand uit
de wereld te helpen.
De voorzitter: U weet, dat ik róót de bewuste
vergadering te Terneuzen gesproken heb met
den burgemeester van Oostburg. Die hefeft toen
nog gezegd: „Als de drie gemeenten in het
Oosten ervoor willen zorgen dat het Westen
later onder dezelfde condities kunnen Worden
aangesloten, ben ik tevreden. Eén commissaris
uit net Westen acht ik voldoende". Er is dus
wel degelijk over een zes-gemeenteplan gespro
ken.
De heer Neeteson: Dat is toch geen zes-ge
meenteplan. Er is gesproken over de mogelijk-
neid, aat de drie gemeenten in het Westen la
ter oók water zouden kunnen krijgen.
De voorzitter: Ik zal de bewijzen overleggen.
De heer Neeteson: Dat zuit U niet kunnen.
De notulen der vergadering van 3 October
1931 worden dan ongewijzigd vastgesteld.
De secretaris leest dan de notulen der -,poed-
cischende vergadering, gehouden op 3 October
1931. Ook deze worden zonder wijziging gearres
teerd.
De voorzitter: Alvorens de agenda te behtxnde
len, wil ik den Raad mededeelen, dat van wet-
nouder Marquinie bericht is ingekomen, dat hij
wegens ongesteldheid deze vergadering niet kan
bijwonen.
I. Mededeeling ingekomen stukken.
De secretaris deelt mede, dat zijn ingeko
men:
a. Proces-verbaal dato 29 Oct. 1931 van het
opnemen der kas en der boeken bij den ont
vanger der gemeente. In kas werd bevonden
f 5285,74.
b. Idem dato 26 October 1931 bij
den administrateur van het Gemeentelijk Elec-
triciteitsbedrijf. Ook deze werden in orde be
vonden. Het kassaldo bedroeg f 1499.62.
Beide stukken worden voor kennisgeving aan
genomen.
II. Voorstel tot vaststelling verordeningen op
de heffing en invordering van slachtgelden in
de gemeente.
De voorzitter: Aangezien de gemeente thans
een slachthuis beschikbaar heeft gesteld, dient
de Raad een verordening vast te stellen op de
heffing en invordering van slachtgelden. De
secretaris zal wel zoo goed willen zijn, de con
cept-verordeningen voor te lezen.
De secretaris leest de volgende concept-ver
ordeningen:
- -8,' -'-i ïS f
VERORDENING TOT HEFFING VAN SLACHT
GELDEN IN DE GEMEENTE SAS V. GENT.
Art. 1.
Voor het recht tot slachten en verkoopen van
vee en vleesch in het slachthuis der gemeente
wordt, onder de benaming slachtgelden, een
recht geheven naar het in artikel 2 omschre
ven tarief.
Art. 2.
vL
De heffing bedraagt:
1 i
Voor het slachten van;
a. een paard f 1.
b. een rund 1.
c. een kalf (vet of gras) t 0.50
d. een varken boven de 50 K.G. 0.50
e. een veulen 0.50
f. een ezel 0.50
g. een nuchter kalf 0.25
h. een varken beneden de 50 K.G. 0.25
i. een schaap 0.25
j. een geit 0.25
Voor het verkoopen z.g. uitponden wordt (bo
vendien) het dubbele van bovenstaand tarief
geheven.
Voor de toepassing van dit artikel wordt on
der een nuchter kalf verstaan een kalf, waar
van de navelstreng nog niet is uitgedroogd en
onder een kalf ieder ander kalf.
Art. 3.
Het recht is verschuldigd door hem, die het
vee ter slachting aanbiedt.
Art. 4.
De belastingplichtige moet het bewijs van
betaalde slachtgelden te allen tijde op eerste
aanvraag vertoonen aan de ambtenaren en be
ambten van den gemeentelijken Keurings
dienst van vee en vleesch, van een ambtenaar
der gemeentebelastingen en van de gemeente
politie.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking op 1 Nov.
1931.
Vastgesteld door den Raad der gemeente Sas
van Gent in de openbare vergadering van 30
Oct. 1931.
VERORDENING OP DE INVORDERING VAN
SLACHTGELDEN IN DE GEMEENTE
SAS V. GENT.
Art. 1.
De betaling van het slachtgeld geschiedt bij
vooruitbetaling in handen van de ambtenaren,
door Burgemeester en Wethouders aan te wij
zen.
Deze ambtenaren geven voor elke betaling
dadelijk een bewijs af en storten de door hen
ontvangen gelden uiterlijk den 5den ^an iedere
maand bij den gemeente-ontvanger tegen ont
vangbewijs over.
Eventueel betaald slachtgeld voor een slacht
dier of vleesch, dat is afgekeurd, wordt aan be
langhebbende teruggegeven.
Art. 2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 306
der gemeentewet, wordt niet- of niet-behoor-
lijke invulling van de formulieren, welke tot
richtige heffing der belasting ter invulling
worden aangeboden, alsmede niet- of niet-be-