No. 3836
Vrijdag 23 October 1931
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
46ste Jaargang
Eerste Blad.
CHRISTUS KONING?
Feiten en cijfers over
School en Onderwijs
Kameroverzicht.
t""RsKK0BToRfl^HT'Qi 1 VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND J"
POSTREKENING Ha. 52419.
f25,-of f400,-?
„Een bad-toestel thuis,
„Gezondheid in Uw huis.
Dit nummer bestaat
uit TWEE BLADEN.
Techn. Bur. SMEDENBORGH,
Postbus 394, AMSTERDAM.
Giro No. I273IO. 102
Bureaux van Redactie en Administratie
OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT
Telefoon 15 TelegramadresKoerier
ERIER
Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden,
of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling
Advertent iën 20 cent per.regelbij contract lager
IT8TEKEND GESCHIKT
VOOR PUBLICITEIT
De liefde moet weer heerschen!
Ieder jaar als de lichtende glans van dit
nieuwe feest, dat ons door Paus Pius XI ge
schonken werd, over onze altaren straalt, klinkt
te midden van dien Koningsjubel aarzelend de
vraag: of deze feestdag niet absoluut misplaatst
is in dezen tegenwoordigen tijd die onbarmhar
tig heeft weggevaagd wat eeuwenlang als hei
lig werd beschouwd: vorstentronen wankelden,
de kronen rolden over de straat en koningen
gingen in ballingschap, uitgejouwd door het
volk dat smadelijk neerzag op alle autoriteiten:
het tegenwoordige geslacht is zoo buitenge
woon gesteld op zelfverheerlijking.
Wat heeft de tegenwoordige wereld die met
een dergelijke mentaliteit bezield is aan een
feest van Christus Koningschap?
Zou dat Koningschap dat thans opnieuw ge
predikt wordt niet een antwoord tegenklinKen
van een vloedgolf van ongeloovigen haat, hocg-
hartigen trots en driesten hoon?
Werkelijk als men het jongste tijdgebeuren
beschouwt dan ziet men dat er zoo heel veel in
deze god-vijandige wereld is dar als een strijd
kreet weerklinkt tegen Christus Koningschap.
De wereld gaat ten gronde, vervreemd van
God en van zijn leer van liefde.
Het is alsof de duivel alles wat goed en he!-
lig is in deze wereld uit haar sterke hengsels»
wil lichten: de goddeloosheid dreigt alles wat
met Christus naam geteekend staat te r.ver-
stroomen met het bloed van haat en klassen
strijd.
De ongeduldige volksmassa roept en
schreeuwt: wij willen niet, dat Christus over
ons zal heerschen!
Vanuit het Oosten van Europa raast als een
prairiebrand den satanischen adem over de
wereld. Te midden van een Christelijk diep gods
dienstig volk wordt openlijk verkondigd dat
goddeloosheid een deugd is voor lederen burger
er wordt over de wereld een haat gepredikt te
gen God en alles wat in God gelooft. De ker
ken liggen in puin en er zijn geen klokken meer
die de menschen oproepen voor een vroom ge
bed. Nog een korte wijle en er leeft daar in
Rusland een menschengeslacht in wier zielen
een verwarde toestand heerscht, omdat er geen
moeder was die aan de wieg der kindeken ge
beden stamelde voor God en zijn heiligen.
Maar waarom zouden we over Rusland spre
ken?
Ook in West-Europa, dat er uiterlijk: althans
nog waarde aan hecht om Christelijk genoemd
te worden, ook daar js de Anti-Christ aan het
werk. Het verschil is hier alleen maar gelegen
in het feit, dat de aanval op alles wat heilig is
op een meer geheime en geniepige manier ge
schiedt. Die groffe methoden van den bond van
goddeloozen zooals die in Moscou worden toe
gepast vinden hier in ons land nog zoo direct
geen navolging, maar ook hier gaat een soort
deftig bolsjewisme heerschen, waarvan men de
zedelooze theorieën omtrent vrije liefde, iiaakt-
cultuur en radicaal moderne opvattmgen om
trent huwelijk en samenleving met een gerust
geweten in praktijk brengt.
Waar heerscht Christus nog als Koning, be
halve dan misschien in de harten van enkele
millioenen menschen, die door de wereld als
„de armen van geest" worden beschouwd?
Moeten de Christenen die hun plichten ver
vullen niet vaak juist daarom den spot en hoon
der wereld verdragen?
Ja, het beeld van den Christus is veelal ver
dwenen uit de harten der menschen, uit de huis
gezinnen, uit de samenleving, of althans zoo
danig verbleekt dat men het praktisch niet
meer bespeurt. In den overmoed van haar hoo
vaardij hecht men meer geloof £an de wonde
ren der techniek dan aan Gods wonderwerken!
nEn daar verschijnt dan de arme piaalsbe-
kleeder van O. L. Heer om een nieuwe heraut te
worden voor dien onttroonden Goddelijken Ko
ning, zooals weleer een arme Franciscus van
Assisië, die in zijn tijd ook een wereld aantrof
even opstandig, even hooghartig als tegenwoor
dig en die evengoed vervuld was van bitterheid
als in onze dagen. En riu gaat de Paus de ba
nker vooruitdragen als de heraut van den Qroo
Xuis-en iïamerêadtoest't
o^medenBory^
//trnsterdatn
Wij zeggen niet, dat wij voor f25,
een bad-installatie leveren, die overal
elders f 400,kost.
Maar wel zeggen tvij, dat U na een
bad in een Neptunus-badtoestel even
schoon en frisch zijt, als na een bad
in een badkamer van f 400,
Volgt het voorbeeld van zooveel
anderen, die verbetering en behoud m
van hun gezondheid hebben te danken B
aan een regelmatig gebruik van het
Neptunus-badtoestel.
Het toestel kost compleet incl. alle
toebehooren slechts f 25,franco Uw
huis, na ontvangst van het bedrag of
onder rembours met verhooging der
rembourskosten.
Stort nog heden het bedrag op onze
postgiro No. 127310, dan hebt U het
toestel binnen enkele dagen in Uw
bezit.
ten Koning om de wereld t$ bezielen met een
geestelijken heldenmoed, om den strijd weer cp
te nemen tegen de machten der duisternis.
Wij moeten het koningsteeken van het kindd
schap Gods dat sedert het H. Doopsel op cns
voorhoofd gloeit niet verbergen in de schemer-
donkerte van een kerkgebouw of in de stille
binnenkamer van ons huis: onze moderne tijd
eischt dat we openlijk voor den dag treden.
Waar millioenen menschen hun goddeloosheid
en duivelsche mentaliteit op wapperende banie
ren schrijven, daar moet de Koningsvaan
Christi de stormvlag blijven die wordt vooruit
gedragen in den grooten wereldstrijd van de
geesten der menschen.
Het komt er voor ons op aan dat wij de
kracht van ons Christelijk erfgoed, de Christe
lijke geest, de opvattingen van het ware chris
tendom weer practisch doen doordringen in alle
geledingen van het particuliere en openbare
leven.
De wereld moet terug keeren tot haar Ko
ning.
De wereld moet weer nederig-geloovig wor
den zooals in de tijden toen onze voorvaderen
machtige kerken bouwden wier torens thans
nog in de blauwe luchten booren.
De wereld moet weer leeren liefhebben zoo
als Christus de wereld heeft liefgehad.
Er moet liefde heerschen in de huisgezin
nen: vader en moeder, broers en zusters mogen
niet door den haat gescheiden zijn.
Er moet liefde heerschen in dorpen en steden
die vaak door politieke harstochten in twee
kampen worden verdeeld.
Er moet liefde heerschen tusschen de ver
schillende klassen der samenleving die nu als
met gebalde vuist tegenover elkander staan.
Er moet eindelijk liefde heerschen tusschen
de volkeren die van top tot teen gewapend met
wantrouwen elkaar beschouwen.
Dan zal er vrede zijn, als de Christelijke lief
de triumfeert. Want Christus is de Vrede-vorst
der wereld.
Laat ons Zijn Koningstent weer opslaan te
midden van de herbergen onzer armzaligheid.
Laat het Koningsteeken van Zijn Kruis weer
zegenend stralen over de diepe afgronden van
onze groote nooden en behoeften
Niet met wapengeweld heeft Hij Zijn Koning
rijk aan zich onderworpen, maar opgeheven
aan dien hoogen stam van het kruis heeft Hij
allen door de liefde tot zich getrokken.
De roepstem van den heraut Christi weer
klinkt tot de schepselen van den Heer der we
reld.
Hoe lang zullen wij nog aarzelen''
Hoeveel tijd hebben we nog?
II...Een blik in de historie.
Ons lager onderwijs heeft een buitengewoon
interssante geschiedenis. De statistiek van het
gewoon uitgebreid lager onderwijs, welke door
het Centraal Bureau voor de Statistiek te 's-
Gravenhage werd bewerkt, geeft er een beknopt
overzicht van.
De eerste wet tot regeling van het lager on
derwijs dateert van 1806. Onder deze wet be
stond er geen vrijheid van onderwijs. Ook al
was iemand in het bezit van de noodige bewij
zen'van bekwaamheid dan was hij nog niSt ze
ker, dat hij onderwijs mocht geven. Daarvoor
was vergunning van de plaatselijke Overheid
noodig en deze werd volstrekt niet altijd ver
leend. In het midden der vorige eeuw waren er
mede hierdoor nog slechts weinig bijzondere
scholen.
Toen kwam in 1857 een nieuwe onderwijswet
tot stand. Zij gaf uitvoering aan het beginsel,
neergelegd in de Grondwet van 1848, volgens
welke het geven van onderwijs vrij zou zijn, be
houdens het toezicht der Overheid, ?ri, voor
zoover het middelbaar- en lager onderwijs be
trof, het onderzoek naar de oekwaamheid en
zedelijkheid der onderwijzers. Bij deze wet wer
den minimum-jaarwedden voor de hoofden en
onderwijzers der openbare scholen vastgesteld
alsmede een maximum-aantal leerlingen per
onderwijzer Wanneer het aantal leerlingen
meer dan 70 bedroeg, moest het hoofd der
school borden bijgestaan door een kweekeling,
terwijl bij meer dan 100 leerlingen de hulp van
een onderwijzer noodig werd geacht.
In 1878 werd weer een stap voorwaarts ge
daan. De onderwijswet, welke in dat jaar tot
stand kWam, bracht e ensterke vermindering
van het aantal leerlingen per onderwijzer.
Reeds bij meer dan 30 schoolgaande kinderen
moest het hoofd door minstens één onderwijzer
worden bijgestaan, terwijl een tweede onderwij
zer vereischt werd, wanneer het aantal leerlin
gen boven de 70 steeg. Deze bepalingen golden
niet voor het bijzonder onderwijs.
Bij de wet van 1889 werd een eerste stap gezet
op den weg der financieele gelijkstelling van
openbaar en bijzonder onderwijs ten opzichte
van 's-Rijks kas. Bijzondere scholen, die, wat
het aantal onderwijzers betreft, voldeden aan»
de voor de openbare scholen gestélde eischen,
kregen recht op een Rijksvergoeding voor de
onderwijzerssalarissen, zooals aan de gemeen
ten voor hare openbare scholen werd toege
kend
In de jaren 1901 en 1905 volgden verdere ver
beteringen in de positie der bijzondere scho
len. Zij ontvingen een bijdrage in de kosten der
schoollokalen, de minimum-salarissen der ver
plichte en een deel van de salarissen der bo
ventallige onderwijzers werden van Rijkswege
vergoed, voor de pensioenen der onderwijzers
werd zorg gedragen.
Tenslotte kwam de Lageronderwijswet van
1920, waarbij de bijzondere scholen ten opzich
te van de openbare kassen volkomen met de
openbare werden gelijk gesteld.
Merkwaardig is het na te gaan hoe zich de
verhouding van openbaar tot bijzonder onder
wijs sedert het midden der vorige eeuw, mede
als gevolg van de geschetste ontwikkeling der
wetgeving, heeft gewijzigd.
De statistiek geeft een staatje, waaruit blijkt
dat er in 1845 in ons land 3214 lagere scholen
waren, waarvan 2410 openbare en 804 bijzon
dere. Er waren dus 3 openbare scholen op 1 bij
zondere.
In 1900 waren er 4607 lagere scholen en vel
3127 openbare en 1480 bijzondere. De verhou
ding was toen dus ongeveer als 2.2 staat tot 1.
In 1920 waren er in totaal 8052 lagere scho
len en wel 3640 openbare en 4452 bijzondere Dit
geeft een vèrhouding van 1.3 staa^ tot 1.
Eindelijk waren er in 1929 in totaal 80 62 lage
re scholen en wel 3610 openbare en 4452 bijzon
dere. Derhalve een verhouding van openbare
tot bij-zondere van 0,8 tot 1.
Over het aantal scholen in ons land is aan
d ehand van de onderwijstatistieken nog wel
wat meer te vertellen. Maar daarover een vol
gende maal.
Crisisdebatten.
Het is geen wonder, dat in een zoo diep in
haast ieders leven ingrijpende materie als de
crisis een groot aantal leden van de Tweede
Kamer zich geroepen gevoelt, de interpellatie
van den Tempel aan te grijpen om hun goed
bedoelde adviezen ten beste te geven.
De vrijzinnig-democraat mr. Oud wenschte
controle op de banken en maatregelen tegen
prijsopdrijvingen; de heer van Voorst pleitte
voor het noodlijdende platteland; de heer Vos
betoogde, dat de kleinhandelsprijzen omlaag
moesten en vroeg daarvoor contact tusschen
Regeering en middenstandsorganisaties, iets
waarop de Hangfe reeds heeft aangedrongen.
Gevraagd werd voorts om minder omslag bij de
werkverschaffing, emigratie naar Frankrijk,
hulp voor de schippers.
En dan kwamen natuurlijk in het geding de
groote twistpunten: belemmering van den in
voer, credieten voor of premie op den uitvoer,
druk op salarissen en loonen en vermindering
van den werktijd.
Wat de een ten felste bestreed, werd door den
ander als het redmiddel aangepreekt en waar
zoo scherp degenen die dan toch op economisch
terrein hun woord mogen meespreken, tegen
over elkaar staan, daar is het geen wonder, dat
de regeering met groote voorzichtigheid een
voorzichtigheid die geen lijdzaamheid hoeft te
zijn en dat ook niet mag zijn te werk gaat.
Er werd nog voor gepleit om de Regeering in.
deze tijden, nu men plotseling voor allerlei ont
stellende verrassingen kan komen te staan
denk aan de ontwaarding van het Engelsche
geld bizondere bevoegdheden te geven, om de
gevolgen van die verrassingen zoo goed moge
lijk op te vangen. Er is veel voor tc zeggen,
maar dan zal allicht de vraag naar voren ko
men of niet een nationale regeering, die het
vertrouwen heeft van heel het land, het Kabi
net Ruys zou moeten vervangen. En of zulk
een regeering te vormen zou zijn? Zoolang een.
groote partij juist in de economische crisis
haar grootsche propagandistische kracht
zoekt, zonder rekening te houden
met de werkelijkheid eenvoudig onvervulbare
eisch enstelt, is daar geen sprake van. Dan zqt^