No. 3830 Vrijdag 9 October 1931 46ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Eerste Blad. Buiten!Overzicht VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND l*aSTR£KENINB Hts. 52 419. Gemeenleraad van Sas van (ient. Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. C" DE WSCHE Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling - Advertentiën 20 cent per regel, bij contract lager ZEER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING v5 a UITSTEKEND GE8CHIKT VOOR PUBLICITEIT ii£s^J& De algemeene toestand nog steeds verward en hachelijk. Zal Hoover het verlossende woord spreken? Men hoeft slechts de eerste de beste krant open te slaan om oogenblikkelijk, zelfs al was men geheel vreemdeling op het'domein van po litiek en economie, tot de bevinding te komen, dat we leven in een Sturm-und-Drang-periode. In Duitschland kabinets-crisis; m ingeland nieuwe verkiezingen onder een nationaal Minis terie; in Washington conferenties onder hoog druk tusschen den president en de voornaamste politieke leiders en bankiers; ;Lavai, de Fran- sche minister-president naar de Vereenigde Sta ten; verscherping van het conflict tusschen China en Japan. Het laatste feit uitgezonderd, al kan het zich ontwikkelen tot een zaak van den allergroot sten ernst, temeer daar het hier niet om China en Japan alleen gaat maar Rusland er onmid dellijk in betrokken is„ hebben ze alle denzelf den ondergrond, de economische depressie, wel ke de geheele wereld teistert. Engeland wil met zijn verkiezingen naar alle zijden in het buitenland toonen, dat het een land is van rust en orde, dat het ondanks de ontwaarding van het geld nog volle aanspraak op vertrouwen maken mag, dat in volle eensge zindheid wordt getracht de moeilijkheden te boven te komen. De kabinetscrisis in Duitschland is feitelijk een Kabinetsreconstructie. Bruning heeft zijn minister van Buitenlandsche Zaken, wiens pres tige na de debacle van de tolunietusschen Duitschland en Ootenrijk te zeer was gedaald moeten loslaten en van de gelegenheid maakt hij gebruik om te trachten met eenige nieuwe mannen zijn positie te versterken Een meer derheid in den Rijksdag heeft hij niet, zal hij ook door de recontructie niet krijgen. Hij re geert door de kracht van zijn persoonlijkheid noodverordeningen. Hij de Katholieke Kanselier, draagt cp zijn schouders een verantwoordelijkheid als vóór hem geen kanselier ooit bezat. Men laat hem aan den arbeid omdat men weet dat hij volstrekt belangeloos werkt, dat hij onkreuk baar is en niet te vervangen. Maar de recon structie van zijn Kabinet is een hachelijk ding, dat allicht allerlei gevoeligheden opwekt. Moge het hem geven, wat hij, in Duitschlands belang er van verwacht. Uit Washington komen allerlei geruchten over een te verwachten nieuwen stap van Hoo ver na de bekende vacantie van een jaar voor de betaling der oorlogsschulden t Verluidt dat hij zou willen voorstellen die vacantie met twee of drie jaar te verlengen; dat hij plan heeft op algemeene ontwapening aan te dringen, waar tegenover Amerika alle oorlogsschulden zou kwijtschelden tè mooi om waar te kunnen zijn! dat grootsche pogingen zullen worden aangewend om uit de depressie te geraken enz. De wereld ziet weer eens met spanning naar wat in het Witte Huis wordt uitgedacht. Want dat er iets gebeuren moet beseft hu welhaast iedereen; zooals het nu gaat is een wereldrevo lutie met al de daaraan verbonden ellende het eenige verschiet. We zeiden reetls dat de toestand tusschen Chi na en Japan zich weer verscherpt heeft. Van beide partijen kan worden gezegd, dat ze toebe reidselen maken om op alle gebeurlijkheden, ook op oorlog, paraat te zijn. Vermoedelijk zal de Volkenbondsraad volgende week bijeenko men om den toenemenden ernst van de verwik kelingen onder oogen te zien. Vergadering van den Raad dezer gemeente op Zaterdag 3 October 1931, des namiddags 6 uur. (Vervolg van het Tweede Blad) 3e deze opdracht in zooverre te beperken, dat na het aangaan van de overeenkomst tot lee ning van het onder le genoemd bedrag, het College van Burgemeester en Wethouders niet bevoegd is nogmaals met andere personen, ver eenkomsten van of tot geldleening ter uitvoe ring van dit besluit aan te gaan. Z. h. st. gaat de Raad hiermede accoord. Vervolgens komt de leening van f 25.000 ter tafel. De heer Verschaf fel: Gaan daar nu werkelijk straten van gelegd worden dit jaar of het vol gend jaar? De voorzitter antwoordt bevestigend en noemt o.a. de Emmalaan. De heer de Meijer: Ik dacht, dat daarvoor vroeger reeds gelden waren uitgetrokken. De voorzitter: Indertijd was f 50.000 geraamd Dat is toen gebracht op f 30.000. De heer de Meijer: Het is hoog tijd, dat ver schillende straten onderhanden worden geno men o.a. de straat aan de Walzenmolen. Is het niet mogelijk, vraagt spr., dat een deskundige zich op de hoogte stelt en rapport uitbrengt, wat de voorgenomen aanleg van straten zal kosten. De voorzitter: Dat zou ik graag laten doen doch we kunnen mt deze leening niet wachten. Er moet f 10.000 af voor betalingen over het loopende jaar. Dat houdt verband met de groo- te bedragen, die voor werkverschaffing zijn uit gegeven. Die beliepen f 500 tot f 800 per week. De heer de Meijer: Het voorstel zou dus eigen lijk moeten luiden: f 10.000 voo?: dekking van het tekort 1931 en f 15.000 voor aanieg enz. De heerVerschaffel: Mag ik nog eens Uw troe telkind aanraken? Zit er ook nog parkaanleg in? Wethouder Marquinie: Ook MIJN zienswijze is, dat we op het oogenblik met het Park kun nen volstaan. De gelden zijn niet voor het Park maar voor straten. Die zijn eerst noodig. £an het Park is nu wel reeds het een en ander ge daan. De heer Verschaf fel: Spreekt de heer Mar quinie ook uit Uw naam?. De voorzitter: Neen, absoluut niet. Spr. wijst er dan op, dat het geld, dat uitgegeven is, toch ook aan de werkloozen is ten goede gekomen. Het is niet meer dan billijk, zegt spr., dat we het ,Park nog wat opknappen. De heer Neetcson kan zich met hetgeen door de heeren Verschaffel en de Meijer is naar vo ren gebracht, wel vereenigen. Het is toch niet de bedoeling, vraagt spr., om uit die leening steun te betalen. Ik pleeg me niet te storen aan praatjes van de straat, aldus spr., doch wat ik dezer dagen hoorde, is belangrijk genoeg om het hier ter sprake te brengen. Mij is opgemerkt zegt spr.: Als we geen geld genoeg hebben voor steun, dan leenen we er maar voor. Dat zou fa taal zijn voor de gemeente, aldus spr. Wethouder Marquinie: Het is logisch, dat, als we Straten aanleggen, we ook werk kunnen ver schaffen. Aan de tot dusverre uitgevoerde wer ken zit toch ook een productieve kant. De heer de Leux is het met den heer Neete- son niet heelemaal eens. Laatstgenoemde zegt, dat hij er zich niet mee zou kunnen vereenigen, als er werd geleend voor steun vei leening Doch als het nu eens mocht blijken, dat de werkloos heid een zoodanigen omvang aannam, dat niet voldoende werk kon worden verschaft, dan zou het toch wel noodig zijn, voor steun te leenen. Spreker hoopt, dat voldoende werk zal kunnen worden verschaft, doch als zulks niet het geval mocht zijn, zal er wel MOETEN worden geleend. De heer Verschaffel: Dan zou het er speciaal voor kunnen worden aangevraagd. De voorzitter: Ik ben het volkomen met den heer Neeteson eens. Voor steun mag niet wer den geleend. De daarvoor benoodigde gelden moeten uit de gewone inkomsten worden ge vonden- Die MOETEN door d belastingbetalers worden opgebracht. Als we die op den Kapitaal dienst zouden brengen, krijgen we er geen cent van terug van het Rijk. Daarmee moeten we zeer voorzichtig zijn. Wat derhalve in de toe komst voor steun of werkverschaffing noodig is, moet door de belastingbetalers worden opge bracht. De heer de Leux: Dan zal men de gewone in komsten sterk moeten opvoeren. We kunnen de arbeiders niet aan hun lot overlaten. WethouderTak: Deze gelden zijn .ïoodig voor straten, riolen enz;, daardoor kunnen we cok werk verschaffen. De voorzitter: Daar gaat het grootste deel der gelden niet mee weg. Als de heeren echter f 25.000 teveel mochten vinden, zouden we voer loopig ook kunnen volstaan met f 10.000 te leenen. De heer de Meijer: Als het geld werkelijk noo dig is, ben ik er niet tegen. Doch U zegt, dat er zooveel van af moet nl.f 10.000 Waarvoor is dat geld dan gebruikt? De Voorzitter: Een bedrag van f 25.000 zal in de toekomst te weinig zijn. Doch we zouden ons voorloopig kunnen bepalen tot f 10.000 en dan door een deskundige doen berekenen, wat we voor de toekomst nog noodig zullen hebben Dan kan de Raad oordeelen. Wethouder Marquinie: Ik zou ervoor zijn om ineens f 25.000 te leenen. De heer de Meijer herhaalt zijn vraag, voor welke straten het geld bestemd is. De straat bij de Walzenmolen heeft hard verbetering noodig. De voorzitter: Die is er verleden jaar op in geschoten, wijl we destijds inzagen, dat het er met onze financiën niet zoo goed bijstond. Spr. stelt dan voor f 10.000 op 1931 te leenen en f 15.000 op 1932. Vervolgens leest de secretaris het volgend concept-besluit: De Raad der gemeente Sas van Gent. Overwegende, dat de volgende buitengewone uitgaven moeten worden gedaan, welke niet uit de gewone middelen kunnen worden bestreden: BESLUIT: le aan te gaan een geldleening groot f 25000 tegen eene rente, berekend aan parikoers van ten hoogste 4 pet. per jaar, met jaarlijksche af lossing, te beginnen in 1932, van ten minste 1000. en de rente en aflossing te voldoen uit de ge wone inkomsten der gemeente; 2e aan het College van Burgemeester en Wet houders dezer gemeente op te dragen het nan- gaan der overeenkomst ter uitvoering van dit besluit en het verrichten van alle verdere han delingen ter uitvoering dezer overeenkomst al les met inachtneming der artikelen 120-122 der gemeentewet; 3e deze opdracht in zooverre te beperken, dat na het aangaan van de overeenkomst tot lee ning van het onder le genoemd bedrag, het College van Burgemeester en Wethouders niet ^bevoegd is nogmaals met andere personen, over eenkomsten van of tot geldleening ter uitvoe ring van dit besluit aan te gaan. De heer Neeteson: Zijn B. en W. ervan over tuigd, dat zij voor 4 pet. zullen kunnen slagen? De voorzitter: Een aanbod is er nog niet, doch we hopen, dat we daarvoor klaar komen. Wethouder Marquinie meent, dat het percen tage nogal krap genomen is. De voorzitter: Laat ons dan zeggen: Maxi mum 4i/2 pet. De heer Neeteson acht dit niet gewenscht. Z.h.st. keurt de Raad dan het voorstel goed X. Verzoekschrift van het Bestuur der R. K. Werkliedenvereeniging „St. Petrus" te Sas van Gent om invoering van een steunregeling voor de uitgetrokken werkloozen in de gemeente. De secretaris leest het volgend verzoekschrift Sas van Gent 14 Sept. 1931. Geven met verschuldigde eerbied te kennen Hubert van Assche en Charles Louis Acda resp. voorzitter en secretaris van de R.K. Werklieden vereeniging „St. Petrus" te Sas van Gent. Gezien de groote werkeloosheid welke nog steeds onze gemeente teistert en welke volgens algemeen gevóelen nog geruimen tijd zal voort duren, Gezien dat productieve werkverschaffing in onze gemeente een einde zal nemen. Gezien dat verscheidene georganiseerde werk lieden binnen enkele weken in hun bond zul len zijn uitgetrokken, derhalve om de andere week uitkeering van loon zullen moeten derven, daar zij maar om de andere week aan de werk verschaffing kunnen deelnemen, Verzoeken Uw achtbaar College met den mees ten aandrang reeds nu een Steunregeling in 't leven te roepen. Waarvoor zij U met verschul- digden eerbied onderstaand Concepr,-program aanbieden. 't welk doende etc. Concept-program I f 15 per week, plus f 0.75 voor ieder kind voor georganiseerden. II f 10 per week, plus f 0.75 cent voor ieder kind voor ongeorganiseerden. e De voorzitter: B en W staan nog altijd op het standpunt, dat zij steeds hebben ingeno men, nl. dat zij met voorstellen tot saunver- leening zullen komen, als de tijd daarvoor aan gebroken zal zijn. Thans, nu we nog slechts en kele weken van de campagne verwijderd zijn, waarin heel Sas wordt opgenomen, zou ik het geen wijs besluit vinden om een steunregeling in te voeren. De heer de Meijer wil voorop zetten, dat men schen, die geen werk kunnen vinden, gesteund moeten worden. Spr. oppert dan het denkbeeld, een commissie te benoemen buiten den Raad, die de kwestie der steunverleening onderzoekt en het resultaat van haar onderzoek vóór het einde van de campagne rapporteert. Men zou in die commissie b.v. twee werkgevers en twee werknemers kunnen benoemen. De voorzitter betoogt, dat tot nu toe 3. en W. niets verzuimd hebben om alles zoo goed moge lijk in het belang der arbeiders te regelen. Waarom moet er nu een commissie worden in gesteld. Spr. zou dat ontijdig achten. Tot dus verre is dat werk altijd door 3 en W gedaan. De heer de Meijer begrijpt niet, welk be zwaar er tegen een commissie, als door hem be doeld, kan bestaan. De voorzitter: B en W zouden dan ceten werken onder een commissie van bijstand. De heer de Meijer antwoordt, dat <ulks met zijn bedoeling is. De door hem bedoelde com missie zou moeten zijn een commissie van AD VIES, die den arbeid van en W zou verlichten. Als B en W geen middelen meer hebben, staan de arbeiders buiten. De in te stellen commissie nu, zou een regeling hebben te ontwerpen, die zou waarborgen, dat zoo lang mogelijk steun kon worden verleend. De heer Verschaffel merkt op, dat een derge lijk instituut toch in verschillende gemeenten bestaat. Wat is er op tegen, dat een commissie buiten den Raad studie maakt van het steun- regelingsvraagstuk en daaromtrent advies uit brengt. De Raad blijft toch immers altijd vrij om dat advies al of niet op te volgen. Spr. acht een dergelijke commissie zeer goed. Zoodoende krijgt men ook de opinie van anderen te hoo- ren Bij steun zijn twee groepen geïnteresseerd, een, *die geeft en een, die krijgt. De commissie kan beide groepen in zich vereenigen. Spr her haalt, dat hij het denkbeeld zeer goed acht. Ik weet niet, zegt spr., of er menschen voor te vinden zullen zijn om in zoo'n commissie zit ting te nemen. Spr. legt er dan den nadruk nog eens op, dat de commissie geenerlei medezeg genschap heeft en slechts een gedocumenteerde toelichting geeft. De voorzitter noemt de door den heer Ver schaffel gegeven uiteenzetting heel" aardig doch verwondert er zich toch over, dat hij, die altijd in den Raad gezegd heeft: Geeft vertrouwen aan B en W, thans een dergelijk standpunt in neemt. De heer Verschaffel merkt 00, dat de voor zitter in dat voorstel geen wantrouwen moet zien. De voorzitter herhaalt, dat tot dusverre door B en W alles steeds ten genoegen van betrok kenen is geregeld. Thans zijn er 11 raadsleden Als er iets niet in orde mocht zijn, zullen die daar toch stellig wel op kunnen wijzen. Spr. kan danook niet begrijpen, dat de heer Ver schaffel een commissie noodig kan achten. De heer de Meijer: IK heb dat gezegd. De heer Verschaffel zegt slechts zijn meening over mijn voorstel. Ieder, die gezond redeneert, zal moe ten toegeven, dat we binnenkort zullen moeten zoeken om de gelden bijeen te krijgen, die vcor steun noodig zullen zijn. Ik zou alleen een com missie willen benoemd zien, die uitzoekt, lioe zoolang mogelijk steun zou kunnen worden ver leend. De voorzitter: De verantwoordelijkheid blijft in elk geval bij en W Wij staan met dit voor stel tegenover iets nieuws. De heer de Leux verklaart, zich met het voor stel van den heer de Meijer wel te kunnen ver eenigen, daar B. en W. en de Raad toch vrij blijven in hun beslissing. Spr. zou in overwe ging willen geven, eventueel in de bedoelde coin missie vertegenwoordigers uit de beide organi saties te benoemen en een onpartijdig voor zitter te kiezen uit B en W, die advies en lei ding geeft. De commissie zou dan b.v. kunnen worden samengesteld uit 3 werkgevers, 3 werk nemers en een voorzitter. Op deze wijze woten B en W precies, wat er besproken is cn het zal ook gemakkelijk zijn om uitleg te geven in den Raad. De heer Verschaffel vindt het verkeerd, een voorzitter uit B enW te benoemen. De heele commissie moet buiten den Raad staan De heer de Meijer zegt, het in zooverre met den heer de Leux eens te zijn, dat de ccmmissie zou moeten bestaan uit evenveel werkgevers als werknemers. De heer de Leux is het met den heer Vei schaf fel niet eens, dat een raadslid geen zitting zou mogen hebben in de commissie. Spr. merkt op, dat bestuursleden van de organisaties in den Raad zitting hebben. De heer Verschaffel: Zend dan een gedele geerde. De heer de Leux wijst erop, dat de vertrou wensmannen van de organisaties raadslid zijn. De heer Verschaffel: In de organisaties zijn toch nog wel menschen, die men kan delegee- ren. Dé heer de Leux: Een zoodanige bepaling zou ook voor de katholieke organisaties ten be-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1931 | | pagina 1