No. 3829 Woensdag 7 October 1931 46ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN «zer8K0rcTqr^ht,q- VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND POSTREKENING No. 52419. Gemeenteraad van Sas |van Heul. FEUILLETON. De Bedelares van Saint-Sulpico. DE KOERIER Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of J 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling Advertentiën 20 cent per. regelbij contract lager IT8TEKEND GESCHIKT VOOR PUBLICITEIT Vergadering van den Raad dezer gemeente op Zaterdag 3 October 1931, des namiddags 6 uur. (Vervolg) De voorzitter: Ik heb een en ander willen toe lichten, wijl er heeren bij zijn, die nog geen toe lichting hebben gehad. De heer Verschaf fel: Ik begrijp Uw bedoeling niet. Sas heeft destijds toch gestemd vóór de waterleiding. De voorzitter: Sas van Gent wil die nu NOG. De heer Verschaf fel: Als U de zaak zóó af kamt, zal er toch wel niets meer van kernen. De voorzitter ontkent, dat het lijn bedoeling is geweest om de zaak af te kammen. De heer Neeteson verklaart, met veel belang stelling de uiteenzetting van den voorzitter te hebben aanhoord. Iets nieuws óók voor hem was echter het zes-gemeenten-plan. Dat moet dan iets uit de laatste maanden zijn, zegt spr. Bo- .vendien, aldus spr., is het mij niet duidelijk, waarom thans een wijzigingsbesluit wordt voor gesteld. Het is bovendien geen wijziging, want het is geheel conform aan het vroeger geno men besluit. Het plan Oost-West is van de baan derhalve blijft bestaan het plan Oost. De voorzitter: Als zou worden besloten tot een nieuw plan van minder dan 8, doch meer dan 3 gemeenten, zijn we genoodzaakt t.z.t. het besluit inzake het 8-gemeenten-plan in te tiek- ken. De heer Verschaf fel.: Destijds is besloten tot een drie-gemeenten-plan. De voorzitter: Als het daarbij blijft, zijn we klaar.. De heer Verschaffel: Daar is destijds over ge stemd. De heer Neeteson: Dat is toen aangenomen. Nu wordt hetzelfde voorgesteld. De voorzitter: Wij hebben wel besloten tot het drie-gemeènten-plan doch daarbij tevens inge sloten het acht-gemeenten-plan. Nu is het acht gemeenten-plan geheel weggeworpen. We kun nen ons besluit dan t.z.t. aanvullen. De heer Verschaffel: Destijds is het drie-ge- meenten-plan aangenomen. De ouden leden zul len dat nog heel goed weten. Wethouder Marquinie: Het drie-gemeenten plan is inderdaad destijds aangenomen. Later is gebleken, dat het acht-gemeenten-plan niet kon worden uitgevoerd. Daarop is gezegd: Dan vervalt alles. Ik meen, zegt spr, dat er wel sprake is geweest van een zes-gemeenten-plan, doch wij hebben toen gezegd: Dat is een heel ander plan. Daar kunnen we ons niet bij neer leggen. Spr. is echter van meening, dat de toe stand op het oogenblik zóó is, dat er van een waterleiding niet veel kan terecht komen. Hij is ervoor, de zaak te laten rusten, tot betere lij den zijn aangebroken. De industrie en óók de 119) Links en rechts van.het groote altaar ston den eikenhoutenbanken, die voor de geestelij ken bestemd waren. Links, vooraan, was een troonhemel opge richt en daaronder zeteld ede aartsbisschop van Rarijs, de opvolger van mgr. Darboy, gefusi- leerd door de communards. Onder de kerkgangers merkte men verschei dene hoofdofficieren van alle wapenen op, af gevaardigden van het Roode Kruis, dragers van de roemrijkste-namen van Frankrijk en daar tusschen de nederige parochianen van Saint- Ambroise. Op de achterste banken zaten werk lieden en hun vrouwen. Rechts voor het altaar was een rij fauteuils geplaatst, die ingenomen werden door Henriet- te Rollin en haar echtgenoot, kapitein Edmond met zijn vrouw en hun zoontje Lucien, de ge- neesheeren Leblond en Pertuiset, mevrouw Le- blond, de oude Madeleine, Raymond Schloss en Pierre Renand. Naast Henriette, die in zwaren rouw was, zat de verpleegster met de kleine Marie Blanche. Klokslag tien uur begon de buitengewone plechtigheid. De suise der kerk trad binnen met zijn helle baard in de hand, die hij bij eiken voetstap op den steenen vloer deed klinken. Achter hem kwam de eerste vicaris Raoul middenstand hebben het kwaad te verantwoor den. Men kan beter die kwestie later weer eens ter tafel brengen. De heer Neeteson: Wat de heer Marquinie zegt, is toch geen toelichting op het voorstel van B. en W. Dat is iets heel anders. B en W stellen iets voor, waartoe al besloten is. De heer Marquinie zegt: Laat ons de zaak van de baan schuiven. Wethoude Marquinie: Ik wil ermee wachten. De heer Verschaffel: Ik heb vroeger al gezegd, dat het een verkeerde berekening was, het ver bruik van de industrie zoo hoog te stellen. Die gebruikt dat water niet voor ketelvoeding. De menschen van het waterbureau hadden dat óók moeten weten. Hun komt zooveel lof niet toe, als de voorzitter hun toezwaait. De voorzitter: U is toch óók gehoord door het Rijksbureau. Wethouder Marquinie: De heer Verschaffel heeft het wel goed voor. Ook IK geloof, dat voor ketelvoeding niet veel noodig is. Spr. merkt echter op, dat indertijd toch door de industrie een adres is verzonden, waarin op een water leiding werd aangedrongen. Om de industrie ter wille te zijn en wijl Sas een industrieplaats is, heeft de Raad zich toen met de voorstellen ac- coord verklaard. Dat de industrie niet zooveel noodig had, wist ik ook wel, zegt spr. Doch men heeft er zelf om gevraagd. De heer Verschaffel: Het waterbureau had kunnen vragen, hoeveel kubieke meter de indus trie per jaar nocdig zou hebben. Dan zou men hebben gezien, dat er slechts drinkwater ge- wenscht werd. Er is nooit gevraagd aan de in dustrie; Hoeveel kubieke meter neemt U af? De industrie heeft altijd gezegd, dat het haar al leen om drinkwater te doen was. De voorzitter wijst erop, dat er toch destijds een Commissie van Onderzoek is geweest, waar in 43 personen zitting hadden, waaronder ook industrieelen. Die heeft met de industrie over leg gepleegd en door de industrie is toen wel degelijk opgaaf gedaan van het geraamde ver bruik. Dezer dagen sprak ik nog een groot-in dustrieel, aldus spr, die me verklaarde, dat hij destijds 30 kubieke meter per etmaal had kun nen gebruiken doch thans nog slechts 1 a 2 kubieke meter uitsluitend voor drinkwater zou kunnen afnemen. De heer Neeteson: Ik geloof, dat de discussies verwaterd zijn. De heer Verschaffel werpt een blaam op het Rijksbureau voor Drink wa tervoor ziening, die het niet verdient. Ik geloof niet, dat door dit bureau ooit gesproken is van keteivoe- öing. Ik heb dat nergens gelezen. Wij weten allemaal, dat zulks ook niet zoo is. Dat is echter ook nooit gezegd. De heer Verschaffel: Als het water niet voor ketelvoeding wordt gebruikt, kan de industrie ook geen groot afnemer zijn. De heer Neeteson: Het is niet juist, dat het bureau nooit zijn voelhorens heeft uitgestoken. Ik zeg dit, aldus spr., wijl de heer /erschaffei het Rijksbureau in een verkeerd daglicht stelt. De heer de Leux: Het is onmogelijk, dat men zooveel voor drinkwater noodig zou hebben. d'Areynes, gevolgd door twee diakenen en koor knapen. Op zijn bleek gelaat was duidelijk te zien, dat hij nog slechts ternauwernood hersteld was. Hij liep moeilijk. Toen hij voor het groote altaar was neerge knield e ndaar, te midden van oen ademiooze stilte, zacht gebeden had, naderde hij tien troon van den aartsbisschop. De kerkvoogd stond op en helder klonk zijn stemz Mijn zoon, ik ben door het gouvernement be last met een, taak, die mij van vreugde vervuld Door mijn stem wil de regeering u haar bewon dering betuigen voor uw gedrag in de hospita len van Versailles, voor het onsterfelijke werk dat gij volbracht hebt door het oprichten van de „Société des Femme de France" tot net ver- ïeenen van hulp aan gewonden in oorlogstijd. Voor die schitterende daden kan de regeering u niet beter haar hulde en erkentelijkheid be tuigen dan door u te begiftigen met het ridder kruis van het Legioen van Eer, dat ik mij ge lukkig acht op uw borst te mogen hechten. De kërvoogd voegde de daad bijhet woord Hij daalde van zijn troon, opende een klein etui en spelde het roode lint van het ridder kruis op het ambtsgewaad van den vicaris. En thans, mijn hartelijke gelukwensch voegde hij er bij, terwijl hij Raoul krachtig de hand drukte. De gevierde, jonge priester knielde bevend van aandoening, voor hem neer en stamelde: Zegen mij, vader. De aartsbisschop strekte de beide handen bo- De heer Neeteson. Misschien was het noodig voor andere doeleinden. De heer Verschaffel: U wilt het besluit veran deren. Da.t moet U weten. Ik jen echter over tuigd, en de oude leden weten dat ook, dat geen stemming meer vóór of tegen de waterleiding moet plaatshebben. De voorzitter: Dat wordt ook niet voorgesteld Spr. licht dan nogmaals de bedoeling van het voorstel toe. De heer Verschaffel: Het kan zijn, ciat het nieuwe college een anderen kijk op de zaak heeft. Er zijn thans 11 heeren. Wellicht zijn daaronder, die tegen de waterleiding zijn. De voorzitter: Het is nooit de bedoeling ge weest van B. en W. en ook niet die van den voorzitter om dat ter sprake te brengen. De heer Verschaffel: Wij moeten stemmen te gen het project. De voorzitter wijst erop, dat er ook een zes gemeenten-plan is ter sprake gebracht. De heer Neeteson: Dat is niet waar. De voorzitter: Ik kan U dat uit de notulen van den Raad van Commissarissen bewijzen. De heer Neeteson: Ik heb niet gesproken van een Commissarissenvergadering. De voorzitter: U hebt ook de vergadering te Terneuzen bijgewoond, waar dat plan naar vo- -ren is gebracht. De heer Neeteson: Dat is niet waar. De voorzitter: U hebt die vergadering van de gemeentebesturen ook bijgewoond, mijnheer Neeteson, waarin dat zes-gemeenten-plan is ter sprake gekomen. En toen een aer commissie leden aan een lid uit West Z.-Vlaanderen vroeg of, hij nu tevreden was, werd hem geantwoord: Wij zijn zeker tevreden, want U geeft ons meer dan wij gevraagd hebben. De heer Neeteson: Noemt U DAT een bespre king van het 6-gemeenten-plan. Dan ben ik met U aecoord. De voorzitter wijst dan op de verschillende vergaderingen, die gehouden zijn om de statu ten te wijzigen en die aan te passen aan een zes-gemeenten-plan. Ik wil den raadsleden, dat gene mededeelen, wat zij moeten weten, zegt spr. Als de Raad beslist, ben ik van de verant woording af. De heer de Meijer. Laat U dan het vorig raads besluit voorzien. Als reeds destijds een cesluit genomen is, zooals thans is voorgesteld, ben ik er ook niet voor om nog eens netzelfde te be sluiten. De voorzitter kan daarmee accoord gaan. De heer de Meijer merkt nog op, dat door de oude raadsleden wordt gezegd, dat het thans voorgestelde- in een vorige vergadering reeds besloten is. Dan is het niet noodig, dat we op-* nieuw een besluit nemen. De voorzitter: Het vorig desbetreffend raads besluit moet gewijzigd worden met weglating van hetgeen onder B. gezegd wordt. Wethouder Marquinie: Destijds is door den Raad besloten tot het drie- of tot het acht-ge meenten-plan. Toen bleek, dat er van de 8 ge meenten 2 afvielen, heeft men gezegd: Dan met drie gemeenten. Toen is men weer gekomen ven het hoofd van den abbé uit en zegende hem. Raoul stond op, met tranen van aandoening in de oogen. Ik heb nog niet alles gezegd, ging de aarts bisschop voort, terwijl hij den jongen priester een groote enveloppe ter hand stelde, „De mi nister van justitie en eeredienst heift u aange wezen om het ambt te vervullen van aalmoeze nier in de gevangenis la Grande Roquette. De abbé d'Areynes maakte een beweging van verwondering. Neem het aan, mijn zoon, hernam de prelaat, daar zijn zielen te redden en afgedwaalden op den goeden weg terug te voeren, daar is leed te verzachten, daar zijn wonden te heelen, het is ee ngrootsche een edele taak, neem het aan. Ik neem het aan, antwoordde Raoul d'Arey nes. IV Bij gelegenheid van een bezoek, dat kapitein Kernoël aan den nieuw benoemden aalmoeze nier van la Roquette bracht, nam deze hem ter zijde om hem te vragen of hij hem geen inlich tingen kon verschaffen omtrent de jonge "rouw die gewond en bewusteloos door dè mariniers naar de ambulance was gebracht. Kapitein Kernoël wist niets omtrent die vrouw. Om zich te verzekeren of zij levend of dood was, zou de abbé zich moeten wenden tot de militaire autoriteit die bevolen had de gewon den onmiddellijk over te brengen naar de hos- met een zesijgemeenten-plan, drie in 't Oosten en drie in bet Westen. Dat is bij B. en W. be sproken Opgemerkt werd daarbij, dat dit weer een geheel ander voorstel was. Het was draaien en nog eens draaien. Wij hebben toen gezegd: Het is eigenlijk een drie-gemeentenplan. De voorzitter: Wij hebben gezegd: Laat ons de plannen voorleggen aan den nieuwen Raad. Het doel der voorstellers was eigenlijk, het nieu we plan door te drijven vóór de nieuwe rade# zitting zouden nemen. Dat achtten wij niet juist en niet openhartig. De heer De Meijer: Ik meen uit de discussies te mogen opmaken, dat allen vóór het drie-ge- meenten-plan zijn. Ik begrijp niet, waarom we dan op ons besluit moeten terugkomen. Als dat aangenomen is, dan is het aangenomen. Het zes-gemeenten-plan is van de baan, zegt de heer Neeteson. De heer Neeteson: Dat is nooit op de baan geweest. De voorzitter betoogt nog eens, dat 't de be doeling is om thans van den Raad een duide- ijlke uitspraak te krijgen. Zooals het voorstel thans luidt, wenscht de Raad van Sas van Gent noch een acht- noch een zes-gemeenten-plan, doch alleen nog een drie-gemeenten-plan. Wethouder Marquinie vraagt, v/at men denkt van zijn voorstel om de zaak nog een beetje op te schorten. De heer Neeteson: Dat voorstel is er niet. Wethouder Marqiunie: Het kan komen. Ten zij men de plannen mocht willen doordrijven. De heer Verschaffel: Doordrijven doet nie mand hier. Wethouder Marquinie: U moet niet alles zoo letterlijk opvatten. Tk wil alleen qiaar zeggen: Wil men den aanleg van de waterleiding door zetten of wil men het plan aanhouden. e Volgt een korte onderlinge discussie tusschen de heeren Verschaffel en Marquinie. De heer de Leux is van meening, dat men dan met een voortstel moet komen om 't besluit in zake het acht- en drie-gemeenten-plan in te trekken en daarna* moet afwachten, of.aen in het algemeen nog voor een waterleidingplan te vinden is. Wethouder Marquinie: Ik begrijp wel, dat de meeste leden vóór een waterleiding zijn, doch bij mij gaat het om de kwestie: Is het NU wel de tijd om daarmee te beginnen? De heer de Leux: Dat is een tweede kwestie. Het is niet ONZE schuld, dat de tijd inmiddels slecht is geworden. Wethouder Marquinie: Ik meen, dat deze tijd heelemaal niet geschikt is om aan zooiets te be ginnen. Daarom zou ik willen voorstellen cm de zaak op te schorten. De voorzitter wijst op het gevaar, dat door opschorting kan ontstaan. Spr. voegt hieraan toe, dat per saldo toch niets gedaan wordt, zon der dat mën den Raad erin kent. De heer de Leux herinnert eraan, dat hij des tijds alleen met de kleinere plannen is meege gaan onder voorwaarde, dat de tarieven niet hooger zouden zijn dan bij het groote plan. Cp dit standpunt staat spr. nog steeds. pitalen. Raoul, die nog zeer zwak was en niet veel mocht uitgaan, kon niet persoonlijk de noodi- ge stappen doen, hem door kapitein Kernoël aangeraden, maar Raymond Schloss zou het in zijn plaats kunnen doen. De jonge priester wilde tot eiken prijs de be lofte vervullen die hij gedaan had aan den echt genoot van Jeanne Rivat, toen deze in zijn ar men stierf in het hospitaal te Versailles. Was Jeanne Rivat eveneens overleden dan zou een gedeelte van zijn taak volbracht zijn, wanneer zij nog leefde dan zou hij zijn eed niet vergeten, over haar te zullen waken. Wat het kind betreft, hij had gezien dat Ser- vais Duplat de wieg had meegenomen, hij zou er wel achter kunnen komen, waar die mange- bleven was, hem dan opsporen en om inlichtin gen vragen. Raoul was in vaste veronderstelling, dat de ex-communard een grootmoedige daad had ver richt, toen hij het kleine schepseltje aan een ze keren dood ontrukte, en was verre van te ver moeden, welke eerlooze bedoeling aan die daad ten grondslag lag. Evenmin kon de abbé weten dat de wieg, die Servais Duplat had meegenomen, twee kinde ren bevatte. In de eerste plaats wilde Raoul zich echter met Jeanne bezighouden. Hij riep Raymond Schloss bij zich en deelde hem mede met welke zending hij hem wilde be lasten. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1931 | | pagina 1