No. 3817
Woensdag 9 September 1931
46ste Jaargang
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De 25ste Nederlandsche Jaarbeurs*
VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
De Bedelares van
Saint-Sulpice.
Belangrijke rede van den heer W. Graadt van Roggen.
FEUILLETON.
DE
Bureaux van Redactie en Administratie
OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT
Telefoon 15 Telegramadres: Koerier
ERIER
Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden,
of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling
Advertentiën 20 cent per.regelbij contract lager
ZEER KOOPKRACHTIGE
LEZERSKRING £5
IT8TEKEND GESCHIKT
VOOR PUBLICITEIT
Zooals reeds gemeld, vond Maandag jl. ter
Jaarbeurze te Utrecht aan den vooravond van
de opening der „zilveren" najaarsbeurs de ge
bruikelijke persconferentie plaats. De heer W.
Graadt van Roggen, secretaris-generaal van de
Jaarbeurs hield daarbij een belangwekkende
rede waaraan wij het volgende ontleenen:
De XXVe Nederlandsche Jaarbeurs valt, jam
merlijk genoeg, in een voor handel en industrie
beursch jaar. De benardheid van dezen tijd
vormt het hoofdbestanddeel van het geestelijk
voedsel, dat ons dagelijks wordt toegereikt. Wan
neer men de berichten daaromtrent leest, kcst
het moeite in deze snelloopende film te herken
nen onze goede moeder Aarde van een kwart
eeuw geleden met haar eertijds vrij behoorlijk
uitgebalanceerde goederen-producti0, haar vree
ger hecht en stevig credietstelsel, haar veelzij
dig en wijdvertakt distributie-systeem en haar
over het algemeen destijds vlotte en gelijkma
tige handelsbeweging. Wie het huidig caleidcs
coopachtig gebeuren beziet bij het licht der
oude economische beginselen, veet met den
chaos, dien het aardoppervlak thans te aan
schouwen geeft, geen raad. Sinds de laatste
jaarbeurs is de algemene toestand er econo-
nvlsch en maatschappelijk niet beter cp gewor
den: zóó verward als thans heeft hij er nog
nooit uitgezien. De menschheid is de laatste
maanden als door een doolhof gegaan; zij heeft
over heel wat economische paradoxen het hoofd
moeten breken en heeft geenerlei houvast-meer
nóch aan theorieën, nóch aan de pratijk. Daar
het gewoon-menschelijk verstand bij dit alles
stil staat, moest het ten slotte wel op en „Still-
halte-Kommission" uitloopen. De wereld heeft
verschijnselen beleefd en verschijnselen ver
dragen, die vroeger voor onbestaanbaar «.n on-
ontstaanbaar zouden zijn gehouden; wat on
mogelijk scheen, bleek nochtans onvermijde
lijk en men kan zich er alleen over verwonde
ren, dat zoo kolossale catastrophen zich be
trekkelijk kalm hebben kunnen voltrekken. Wat
de laatste maanden in snelle opeenvolging te
aanschouwen gaven, dat heeft op de publieke
opmie dén indruk gemaakt in vele gevallen
geen crisis, maar een totale ineen storting te
zijn geweest. De laatste maanden staan den
menschen voor den geest als een tijd van hefti
ge vertrouwens-schokken, een periode van rijs
verwoesting, een tijdperk van verschrompeling
van de wereldmarkt, van diepe depressie in het
in ternationaal bedrijfsleven met als sombere
omlijsting een angst wekkende serie van décon
fitures en schandalen. En temidden van een
heele reeks arbitrage-, verzoenings handels- en
vriendschapsverdragen een desniettemin volle
dig vastloopen van de internationale credietma
chine. Telkens rezen uit de algemeene verwar
ring plannen omhoog, waaraan de namen ven
vooraanstaande financiers en economen ver-
107)
Dokter Leblond vervolgde:
Gij zijt gevaarlijk verwond geweest, mijn ar
me' vriend, een kogel heeft u in de borst getrof
fen en slechts deor een wonder zijt gij gered.
Een volmaakte kalmte, beslist stilzwijgen kun
nen uw herstel bespoedigen, dat reeds goede
vorderingen maakt. Gehoorzaam mij dus en ik
sta voor alles in.
Tranen welden in de oogen van den gewonde
op.
Hij drukte zacht de hand van den dokter, die
in de zijnen rustte, maar toch kon hij zich niet
weerhouden één enkele gedachte uit te spreken,
die hem onafgebroken bezighield.
Mijn oom? fluisterde hij nauw hoorbaar.
Dokter Leblond legde de hand op zijn mond.
Spreekt niet, spreek niet, mijn beste vicaris!
riep hij uit. Geen ontroering, geen onrust, geen
bezorgdheid! Wanneer gij hersteld zijt, zal ik u
vergunnen te denken aan hen die gij lief hebt,
maar eerst moet ge hersteld zijn.
De jonge priester zag de noodzakelijkheid in
te gehoorzamen.
Hij sloot de oogen en trachtte elke gedachte
te verdrijven.
De gepensioneerde officier van gezondheid
knikte tevreden.
bonden waren, maar geen dezer uit onze be-
nauwenis-arke losgelaten duiven is tot nü toe
teruggekeerd met éénig teeken, dat er op wijst,
als .zoudtr onze economische en financieels aar
de weder groenende zijn. Een oogenblik bracht
de hulpactie van den president der Ver. Staten
eenige verademing, maar na het kort genot
van een veelbelovend vooruitzicht moest ook
achter den naam Hoover een vraagteeken wor
den gesteld en de klemtoon naar de tweede
lettergreep worden verlegd: men sprak al f.poe
dig niet meer van „Hoover", maar vroeg nog
slechts Hoe vér"? Na een kleine opleving is het
daarne met de groote moeizame worsteling op
economisch gebied niet beter op geworden En
al hangt de ergste depressie nog steeds niet
boven óns land, maar elders, toch hooft het pu
bliek ten onzent telkens de felle lateling van
een onweer, dat met rameiende kracht na bijna
twee jaar, van October 1929 af, over gansch Eu
ropa woedt. Onwillekeurig wordt de herinnering
gewekt aan de woorden van een onzer krachtig
ste gouverneurs-generaal uit de XVIIe eeuw,
die in de rapporten va nzijn Edeleeren „zoovele
zwarigheden aen elcander geschakeld vond, dat
daeraen bijna niets schijnt te gebreken als het
nedervallen van. den Hemel, waaronder
noodzakelijk het heele mensche-
lijk geslacht zou moeten versmoren".
In dit lichtlooze licht bezien de publieke o-
pinie is Immers ongeveer op vorenstaanden mi
neur-toon afgestemd treft de XXVe Neder
landsche Jaarbeurs als najaarsbeurs dus wel
echt „najaarsweer"; de hooge vloed des zomers
met weemoed gedenken wij het ,boom"-jaar
1929 is vergleden; men heeft het gevoel, dat
nergens ter wereld een zakenman meer ruim
adem haalt. Een „Land des Lachelns' vindt men
alleen nog maarop het tooneel en het is
geenszins te verwonderen, dat alleen een „Tau-
ber" daarin de hoofdrol kan vervullen.
Het Nederlandsche Jaaxbeursinstituut had
voor zijn vijf-en-twintigste beurs .ngetwijfeld
betere tijdsomstandigheden verdiend dan deze
algemeene ontmoediging der publieke opinie.
De vijf en twintigste beurs staat, als herden-
kings-moment, als mijlpaal op den levensweg
van het Jaarbeursinstituut in de schaduw van
de algemeene depressie, maar toch heeft het
Jaarbeursbestuur gemeend het cijfer XXV niet
t moeten verdonkeremanen. Het cijfer XXV is
nu eenmaal onder zijn mede-telgangers een
enfant chéri. Iets heeft dat cijfer ten opzichte
van het Jaarbeursinstituut toch wel te zeggen
De oprichting van het Nederlandsche Jaar
beursinstituut ligt nog te frisch in eder's ge
heugen dan dat reeds vergeten zoude zijn het
voorbehoud, waarmede in kringen van handel
en industrie de Nederlandsche Jaarbeurs als
PERMANENT instituut werd ontvangen. Men
kende in den aanvang aan een Jaarbeurs op
LIX.
Op hetzelfde oogenblik dat dit in de rue
Popincourt voorviel, stapte Raymond Schloss
aan het station van den Ooster-spoorweg uit
den trein.
Hij kwam te Parijs met het vaste voornemen
het geheim op te helderen, dat zich verborg
achter de raadselachtige brieven en duistere te
legrammen van Gilbert Rollin en eens te onder
zoeken wat er eigenlijk bij den neef en de nicht
van den graaf voorviel.
De grenzelooze gehechtheid aan allen die tot
de familie van zijn onvergetelijken meester be
hoorden, gaf Raymond Schloss aanleiding voor
een enkele maal af te wijken van zijn houding
als ondergeschikte en geheel zelfstandig op te
treden, iets wat hij anders onde; geen voor
wendsel zou gedaan hebben.
De brave Lotharinger had voor die reis zijn
beste uniform als opper jachtmeester aange
trokken.
Om zijn pet, versierd met een goudeband en
'n geborduurden jachthoorn, had hij zwart
crêpe gewonden.
Ook o mde linkerarm droeg hij een rouw
strik.
Zijn geheele bagage bestond uit een licht
valies.
Van het Oosterstation wandelde hij naar de
rue Poincourt.
Het was prachtig weer.
Wat was er te Parijs al niet veranderd se
dert den dag, waarop hij, met gevaar voor zijn
leven, den abbé d'Areynes was komen afhalen
Nederlandschen bodem slechts levenskansen
toe, die niet verder reikten dan het einde van
den oorlog. Dat het nieuwe instituut in zijn oor
sprong en wezen elementen bevatte, welke het
moderne handelsverkeer noodig nad en prac-
tisch gebruiken kon, als na den oorlog de pro
ductie en de distributie der goederen in nieu
we banen zouden worden geleid, werd in den
aanvang door weinigen ingezien, door velen als
optimisme, door de meesten als utopisme geken
schetst. Het was inderdaad een optimisme,
maar een optimisme met een constructieven
geest. De eerste bestaansjaren van het Jaar
beursinstituut gaven een strijd te zien minder
om het „to be or not to be" der Nederlandse!»
Jaarbeurs, dan wel om de vraag of aan de nieu
we instelling slechts een TIJDE
IIJK dan we 1 een PER
MANENT bestaan zou zijn beschoren. Die strijd
kan thans als beslist worden beschouwd. Het
getal XXV is daarvan het symbool. De wereld
oorlog ligt reeds ver achter ons en het econo
mische nut van de in oorlogsgloed gesmede
schakel tusschen den producent en den weder-
verkooper, tusschen de voortbrengende indus
trie en den distribueerenden handel, is duide
lijker naar voren getreden naarmate het getal
gehouden jaarbeurzen wies. Dit is één reden
waarom voor ons het getal XXV een bijzondc*-»
beteekenis heeft. Maar het getal XXV heeft,
óók iets te zeggen om nog een andere herinne
ring. Er is een tijd geweest, dat het Nederland
sche Jaarbeursinstituut financieel dreigde te
stranden.'
De eerste jaren het „houten" tijdperk, hadden
groote financieele offers geëiseht; de manier,
waarop in korte spanne tijds in een stad, die
daarop niet voorbereid was, door mannen die
op dit .gebied geenerlei ervaring hadden, vcor
belanghebbenden, die dikwijls te hooge eischen
stelden, een jaarbeurs kant en klaar, tot vier
maal achtereen, uit den grond gestampt moest
worden, had groote sommen gelds verslonden.
De risico daaraan verbonden, heeft het Jaar
beursbestuur destijds aangedurfd, wetende, dat
het NOODZAKELIJKE risico's waren, bezield
als men destijds was door denzelfden nationa-
len geest, die in 'n anderen moeilijken nation a
len tijd prins Maurits tot den Amsterdamsehen
oud-burgemeester Cornelis Peifcersz. Hooft 't be
kende woord deed spreken: „Bestevaer ,'t moet
nu voor dezen tijd zoo; de nood en dienst van
het land vereischen het". De financieele lasten
toen door het Jaarbeursbestuur cp de schou
ders genomen, waren crisis-uitgaven in den vol
sten zin des woords, uitgaven DOOR de crisis
en TE RBESTRIJDING VAN de crisis in het le-
v engeroepen. Het is altijd een stille hoop ge-
weest van het Jaarbeursbestuur, dat deze las-
ten, gedeeltelijk althans, gedelgd zouden zijn
geworden uit bronnen, die na den oorlog ble-
ken beschikbaar te zijn voor nationale belan-
I gen. D'e hulp is helaas uitgebleven. De volle
last onder billijker voorwaarden van aflos-
sing is op het Jaarbeursinstituut blijven druk
ken. Dat heeft haar, één oogenblik gebracht
aan den afgrond van een financieel debacle. En
nu is het getal XXV in de kroon van deze na-
Waar toen prachtige ,trotsche gebouwen ston
den, vond hij nu kale vlakten of zwartgebla
kerde muren, die men bezig was omver te ha
len, puinhoopen die nog niet geheel waren op
geruimde hier en daar zelf nog overblijfselen
van barricades.
De huizen die nog stonden, waren alle min of
meer beschadigd, van sommige was het dak in
gestort, en moet men geheele verdiepingen uit
breken om de verwoestinge, door bommen of
brand aangericht te kunnen herstellen.
Het houtwerk van alle huizen was vol kogel
gaten, 'n de muren waren bressen geschoten,
op de straatsteenen zelf kon men nog de spo
ren van bloedpassen waarnemen.
Prachtige plantsoenen waren platgereden,
bloemperken waren vernield, hoornen bij den
grond afgebroken of zwart gerookt door den
kruitdamp.
Raymond l?ep tusschen de verwoestingen voort
en het hart brak hem bij het aanschouwen
daarvan.
Arm, Parijs mompelde hij met tranen in de
oogen, arm Parijs, wat zijt gij geteisterd, en
door wie, mijn God, door wie? Door de Parijze-
naars, door uw kinderen, onder de spottende
blikken van den vijand! O! die ellendelingen.
Hij droogde zijn oogen en vervolgde zijn 'weg.
Weldra had hij de reu Popincourt bereikt.
Met 'n beklemd hart trad hij eet huis binnen
waar de vicaris van Saint-Ambroise woonde,
met knikkende knieën klom hij de trap op naar
de eerste verdieping en met bevende hand trok
hij de bel over.
jaarsbeurs ook daarom zoo veel beteekenend,
omdat op een gering bedrag na, de oude uit
den oorlog dateerende crisisschuld, afgelost is.
De belangrijkheid van het feit, dat voor de
XXVe maal in Nederland een Jaarbeurs wordt
gehouden, ?s in 't kort deze: ten eerste, dat in
dustrie en handel het jaarbeursintermedair als
een wezenlijk bestanddeel van het handelsver
keer hebben aanvaard en ten tweede, dat de fi
nancieele toestand van het Jaarbeursinstituut
thajis een vaste basis tot breeder ontwikkeling
waarborgt.
De geschetste huidige noodtoestand van den
economischen Makrokosmos gaf oen indruk van
de sombere belichting, waaronder de publieke
op-nie de XXVe Nederlandsche Jaarbeurs
placht te zien; de voorbereiding en de vooruit
zichten voor de najaarsbeurs 1931 geven echter
reden tot voldoening. Het had, de tijdsomstan
digheden in aanmerking genomen. MINDER
kunnen zijn. De moeilijkheden, waarmede Indus
trie en handel dagelijks te kampen hebben, la
ten natuurlijk het Jaarbeursinstituut niet on
gedeerd, maar toch mag geconstateerd worden,
dat de voorbereiding meegevallen is en de voor
uitzichten goed zijn. Naar den merdiaan meer
bepaaldelijk van den economischen MIKROkos
mos, „Jaarbeurs", berekend, is de huidige toe
stand van handel en industrie, dus wat betreft
DAT gedeelte van het bedrijfsleven, dat bij de
Jaarbeurs belang heeft, voor een vruchtbaar in
termediair der komende Jaarbeurs, niet ongun
stig. Vastgesteld mag worden de deelneming
aan de Jaarbeurs bewijst het dat onze in
dustrie en handel hun energie nog niet verlo
ren hebben, dat men over het algemeen zich
flink door de moeilijkheden tracht heen te
slaan en dat men er zich van bewust toont, dat
het economische leven, zoowel wat productie als
wat distributie betreft, bezig is zich naar nieu
we verhoudingen in te richten. De omstandig
heden zijn moeilijk, maar men is over het alge
meen er in ons land tot nogtoe in geslaagd de
moeilijkheden de baas te blijven en den weg
naar beneden niet al te steil te doen verlooiden.
De huidige depressie heeft zooals alle depres
sies, maar ditmaal wel in zeer belangrijke mate
en op radicaler wijze, vele bedrijven, groote en
kleine, op reëeler basis teruggebracht. Dat men
aldus, noodgedwongen, zich van den waren toe
stand van zijn bedrijf rekenschap moest ge
ven, doet het groote raderwerk van het be
drijfsleven een algemeene revisie ondergaan.
Maar deze algemeene revisie heeft DIT voordeel
dat zij plaats heeft in een tijd, waarin het be
drijfsleven de nsteven naar nieuwe verhoudin
gen wendt. Het economisch leven is van koérs
veranderd. Dat wij thans een wending van het
economisch leven meemaken, een wending,
waaraan meer vast zit, waaraan wijdere betee
kenis is te hechten en die ✓an principieeler
aard is dan bij vorige criss'sen, daaraan valt
niet meer te twijfelen. En da-, van stonde af
het bedrijfsleven met zijn reorganisatie-plan
nen zich op den nieuwen stijl tracht in te stel
len, is een lichtpunt in het duister, waarvan
de waarde voor den komenden dag niet mag
worden onderschat. Een al te groot optimisme
Dokter Leblond, zijn vrouw en de oude Made
leine, die zij eer als een vriendin dan als een
dienstbare behandelden haar gehechtheid
aan haar meester gaf haar daar ook aanspraak
op zaten juist in de huiskamer te ontbijten
toen het geluid van de bel hen verschrikt deed
opspringen.
Wie kan dat zijn? vroeg de dokter zeer ont
stemd, over de mogelijkheid van een bezoek dat
den patiënt in zijn rust kon storen.
Madeleine stond op.
Ik zal eens gaan zien, mijnheer, zeide zij.
Wie het ook wezen mag, hernam de genees
heer, zeg, dat mijnheer de vicaris niemand
mag ontvangen, men behoeft er dus niet op
aan te dringen.
Wees gerust dokter, een verbod is een ver
bod en ik zie er de noodzakelijkheid te duide
lijk van in dat ik 't voor wien ook, zou laten
overtreden.
Doe dan maar spoedig open, opdat men niet
voor een tweede maal belle, zeide de dokter.
Madeleine spoedde zich naar de voordeur.
Toen zij die opende en Raymond Schloss voor
zich zag staan, kon zij een kreet van verbazing
niet onderdrukken.
Deze kreet werd door den oud-officier van
gezondheid gehoord en ongerust snelde hij toe.
Gij, mijnheer Schloss! riep Madeleine uit, ter
wijl zij Raymond de hand drukie, gij te Parijs?
Wat is er, Madeleine? vroeg dokter Leblond,
en hij liet er terstond op volgen: spreek toch
wat zachter, ge weet dat mijnheer ae abbé
slaapt. (Wordt vervolgd.) 1