No. 3804
Maandag 10 Augustas 1931
46ste Jaargang
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
POSTRESEHIHB No. 52410.
Gemeenteraad van Sas van Gent
DE ZE
Bureaux van Redactie en Administratie
OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT
Telefoon 15 Telegramadres: Koerier
Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden,
of J 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling -
Advertent iën 20 cent per. regelbij contract lager
ZEER
LEZERSKR
OftKf
RiKlQ
KOO©KRACH
TIQE
IT8TEKEND GESCHIET
VOOR PUBLICITEIT
(VERVOLG)
AMBTENARENREGLEMENT voor de GEMEEN
TE SAS VAN GENT
HOOFDSTUK I.
ALGEMEENE BEPALINGEN
Artikel 1
1. Ambtenaar in den zin van dit reglement
is hij, die door den gemeenteraad of burge
meester en wethouders is aangesteld om in
openbaren dienst werkzaam te zijn.
2. Voor den ambtenaar omtrent wiens rechts
toestand bij of ingevolge de wet regelen zijn
vastgesteld, is dit reglement slechts van toe
passing, in zooverre bij of ingevolge de wet die
rechtstoestand niet is geregeld.
3. Naast de bepalingen van dit reglement
kunnen voor bepaalde ambtenaren of groepen
van ambtenaren zoo noodig voorschriften wor
den vastgesteld. Die voorschriften mogen niet
in strijd zijn met dit reglement.
4. Op de ambtenaren der gemeente-poli tie
zijn de bepalingen van dit reglement van toe
passing, met dien verstande, dat, telkens wan
neer zulks ingevolge wettelijk voorschrift noo
dig is, worde gelezen inplaats van „Burgemee
ster en Wethouders" de(n) Burgemeester of/en
het overigen terzake bevoegd gezag, en de Bur -
gemeester of/en dat bevoegd gezag de bepalin
gen, die door hen moeten worden vastgesteld,
hebben bekrachtigd.
Artikel 2.
1. Den ambtenaar wordt eenmaal kosteloos
in afdruk of afschrift een exemplaar verstrekt
van schriftelijk vastgestelde regelingen, die hij
bij de vervulling van zijn dienst heeft na te le
ven.
2. Hem wordt bovendien, zoo hij zulks ver
zoekt, eenmaal kosteloos in afdruk of afschrift
een exemplaar verstrekt van verordeningen,
die van belang zijn voor zijne rechten en ver
plichtingen als ambtenaar.
3. Niet schriftelijk vastgestelde algemeen
verbindende voorschriften worden behoorlijk
te zijner kennis gebracht.
4..Ter zake van niet naleving van bepalingen,
welke redelijkerwijs niet geacht kunnen worden
den ambtenaar bekend te zijn, worden hem
geen voordeelen onthouden of nadeelen toege
bracht.
HOOFDSTUK II.
INWINNEN VAN HET GEVOELEN DER AMB-
TENARENVEREENIGINGEN
Artikel 3.
1. Alvorens de raad of burgemeester en wet
houders overgaan tot het vaststellen, aanvul
len, wijzigen of intrekken van eenig algemeen
verbindend voorschrift de ambtenaren betref
fende, wordt aan vereenigingen van ambtena
ren, waarbij ambtenaren in dienst der ge
meente zijn aangesloten, gelegenheid gegeven
haar gevoelen te doen kennen.
2. Als vereeniging bedoeld in het eerste lid
wordt aangemerkt, iedere rechtspersoonlijk
heid bezittende vereeniging, welke te doel heeft
ambtenaren in dienst der overheid te organi-
seeren ter behartiging hunner belangen, in het
bijzonder wat de dienst- en arbeidsvoorwaar
den betreft en welke van haar bestaan door
haar bestuur, onder toezending van een exem
plaar der statuten, aan burgemeester en wet
houders heeft kennis gegeven.
3. De gelegenheid om haar gevoelen te doen
kennen, wordt aan een vereeniging gegeven
door toezending van een ontwerp van het voor
genomen besluit met toelichting, met het ver
zoek binnen een daarbij te stellen redelijken ter
mijn den raad of burgemeester en wethouders
schriftelijk met haar gevoelen in kennis te stel-
ilen. Indien de vereeniging daartoe het ver
langen te kennen geeft, wordt zij tot monde
linge toelichting toegelaten.
4. Aan de bepaling van het eerste lid wordt
geacht voldaan te zijn, indien de vereeniging
in gebreke is gebleven binnen den in het vorig
lid bedoelden termijn van haar gevoelen te
doen blijken.
HOOFDSTUK Hl
AANSTELLING.
Artikel 4.
De ambtenaar wordt aangesteld in vasten of
tijdelijken dienst.
Artikel 5
1. De ambtenaar wordt als regel vast aan
gesteld.
2. Om tot ambtenaar in vasten dienst te
worden aangesteld, moet men:
a. op het tijdstip der aanstelling den leef
tijd van 16 jaar hebben bereikt;
«i .-'1 i ii
b. voldoen aan de e'schen van bekwaam
heid, die gesteld worden en in het bezit zijn
van diploma's, welke degene, d^e aanstelt, noo
dig acht;
c. voor de te vervullen betrekking lichame
lijk geschikt bevonden zijn door een genees
kundige, aangewezen door burgemeester en
wethouders. De kosten van het geneeskundig
onderzoek en zoo noodig de reis- en verblijf
kosten, komen ten laste van de gemeente.
3. In bijzondere gevallen kan worden afge
weken van den onder a bedoelden leeftijds
grens of van den eisch van lichamelijke ge-
sch'ktheid, gesteld onder c van het tweede lid.
Artikel 6.
1. Tijdelijke aanstelling kan plaats hebben:
a. op proef, voor niet langer dan een jaar,
zoo noodig met hoogstens een jaar te verlengen
b. als mag worden aangenomen, dat de werk
zaamheden, waarmede de ambtenaar zal wer
den belast, van tijdelijken aard zullen J.ijn, of
ind'en de aanstelling strekt tot tijdelijke ver
vanging van een ambtenaar.
Artikel 7
1. Ieder, die tot ambtenaar wordt aange
steld ontvangt bij zijn indiensttreding een be
wijs van aanstelling, waarvan de vorm door
burgemeester en wethouders wordt vastgesteld
en waarin onverminderd hetgeen in de Pen
sioenwet 1922 S/240 omtrent den pensioengrond
sk-g is tepoald, althans vermeld werden:
a. de betrekking, waarin hij wordt aange
steld, met vermelding of de aanstelling is in
vasten of tijdelijken dienst alsmede in het
laatste geval, van den tijd of het werk, waar
voor hij wordt aangesteld;
b. de datum, waarop de aanstelling ingaat;
en, zoo de ambtenaar bezoldigd is,
c. de bij de aanstelling toe te kennen be
zoldiging en eventueel de andere daaraan ver
bonden voordeelen.
2. Bij wijziging in de aanstelling ontvangt
de betrokkene kosteloos een nieuw bewijs. Ver
loren geraakte bewijzen van aanstelling kunnen
op kosten van den betrokkene vernieuwd wor
den.
HOOFDSTUK VI
VERPLICHTINGEN.
Artikel 8.
1. De ambtenaar is gehouden de plichten,
u't zijn betrekking voortvloeiende, nauwgezet
en ijverig te vervullen en zich te gedragen, zoo
als een goed ambtenaar betaamt.
2. De ambtenaar is verplicht tijdelijk ande
re dan zijn gewone werkzaamheden te verrich
ten, voor zoover de verrichting daarvan in het
belang van den dienst redelijkerwijze van hem
kan worden gevorderd, zonder daarvoor aan
spraak op verhooging zijner bezoldiging of een
afzonderlijke belooning te kunnen doen gelden.
Artikel 9.
De ambtenaar is verplicht bij verhindering
in de uitoefening van zijn dienst, hiervan zoo
spoedig mogelijk met opgave van redenen schrif
telijk kennis te geven aan dengene die hem als
zijn onmiddellijke chef is aangswezen.
Ingeval van verhindering wegens ziekte, kan,
wanneer deze langer dan 3 dagen heeft ge
duurd, overlegging eener geneeskundige ver
klaring worden geëischt.
Artikel 10.
1. De ambtenaar is, tenzij eenig wettelijk
voorschrift mededeeling vordert, verplicht tot
geheimhouding van hetgeen hem in zijne be
trekking is ter kennis gekomen, voor zoover die
verplichting uit den aard der zaak volgt, of
hem uitdrukkelijk is opgelegd.
2. De verplichting tot geheimhouding be
staat niet tegenover hen, aan wie de ambtenaar
onmiddellijk of middelijk ondergeschikt is,
noch in zooverre als hij door een boven hem
gestelde van de verplichting tot geheimhou
ding is ontheven.
Artikel 11
1. Het is den ambtenaar verboden:
a. rechtstreeks of zijdelings deel te nemen
aan werken of leveringen voor de gemeente,
b. geschenken van derden aan te nemen in
verband met de uitoefening van zijn betrek
king;
c. aan de gemeente toebehoorende eigendom
men te eigen bate té gebruiken;
d. te eigen bate gebruik te maken van het
geen hem in zijn betrekking is bekend gewor
den;
e. het personeel in dienst der gemeente voor
bijzonderen of huiselijken dienst te gebruiken
2. Van het bepaalde onder b kunnen bur
gemeester en werhouder voor bepaalde, door
hen aan te wijzen, gevallen, afwijking toestaan
HOOFDSTUK V
DIENST- en WERKTIJDEN
Artikel 12
1. De gewone dienst- en werktijden worden
aangegeven in de instructies of in de bijzonde
re voorschriften bedoeld in art.l lid 3. Onver
minderd het bepaalde bij of krachtens wetten,
houdende bepalingen tot beperking van den ar
beidsduur, wordt daarbij tevens bepaald, of en
op welke wijze bevolen dienst of arbeid, die
buiten de gewone werktijden valt, bijzonder
wordt beloond.
2. De werktijd wordt zoodanig geregeld, dat
geen arbeid wordt verricht des Zaterdags na
des middags 1 uur, noch op den Zondag, den
Nieuwjaarsdag, den 2en Paaschdag, den He
melvaartsdag, den 2en Pinksterdag, de beide
Kerstdagen, voor zoover deze niet op een Zon
dag vallen en voorts op iederen anderen dag in
elk bijzonder geval door burgemeester en wet
houders daartoe aangewezen.
HOOFDSTUK VI.
BEZOLDIGING
Artikel 13.
De bezoldiging der ambtenaren wordt bij af
zonderlijke verordening geregeld.
Artikel 14.
1. De ambtenaar heeft recht op zijne bezol
diging tot den dag van ingang van het ont
slag uit zijn ambt of tot op den dag van over
lijden.
2. Overlijdt een ambtenaar, die in vasten
dienst is aangesteld en die een weduwe of kin
deren, jonger dan 18 jaar achterlaat, of kost
winner is voor zijn ouders of voor zijn broeders
of zusters, jonger dan 18 jaar, dan wordt aan
deze een bedrag uitbetaald, gelijk aan de be
zoldiging van den overledene over een tijdvak
van drie maanden.
HOOP'DSTUK VII.
VACANTIE EN VERLOF
Artikel 15.
1. Aan ieder ambtenaar wordt jaarlijks een
vacantie met behoud van bezoldiging toege
staan.
2. De bepaling van den duur der va can bies
geschiedt in de instructies of voorschriften, be
doeld in art. 1, lid 3.
3. De vacantie kan ineens of bij gedeelten
worden genoten.
4. De ambtenaar, in den loop van het ka
lenderjaar in dienst getreden, heeft voor elke
maand, dat hij in dienst is, recht op i/i2 ge
deelte van de vacantie. Bij deze berekening
geldt een gedeelte van een dag voor oen vol
len dag.
5. Verleende vacantie kan worden ingetrok
ken, wanneer dringende redenen van dienst
belang zulks noodzakelijk maken.
Artikel 16.
1. Aan den ambtenaar, die wegens door bur
gemeester en wethouders en den Burgemeester
erkende, dringende redenen gedurenden kor
ten tijd afwezig moet zijn, words voor dien
tijd verlof toegekend met behoud van bezoldi
ging.
2. Als dringende redenen gelden o.m.:
a. het voldoen aan een wettelijke verplich
ting, tenzij deze is ontstaan door schuld of na
latigheid van den ambtenaar en voor zoover
zulks niet in den vrijen tijd kan geschieden;
b. de navolgende gevallen:
1. het bijwonen van vergaderingen zijner
vakvereeniging tot een maximum van vier da
gen per jaar;
2. ondertrouw en huwelijk van den ambte
naar in de gemeente, elk recht gevende op één
dag verlof;
3e. huwelijk van ouders of kinderen van den
ambtenaar, rechtgevende op één dag verlof;
4e. huwelijk van den ambtenaar buiten de
gemeente, recht gevende op een verlof van ten
hoogste drie dagen;
5e. bevalling der ëchtgenoote op een werk
dag, diep dag en den daarop volgenden dag;
6e. ernstige ziekte van echtgenoot (e), ou-
ders of kinderen, onder overlegging van een be
wijs van den behandelenden geneesheer, dat
verlof noodig is, ten hoogste zes dagen;
7e. overlijden van de(n) echtgenoot(e) tot
en met den dag der begrafenis;
8e. overlijden en bijwoning der begrafenis
van ouders of kinderen, behuwd-, stief- of
pleegkinderen, telkens driedagen en bloeders,
zusters, behuwd-, stief-, of pleegouders, tel
kens 'n dag of, indien een reis te maken is, ten
hoogste drie dagen.
Artikel 17.
1. Aan den ambtenaar die voor herhalingsoef e
ningen in werkelijke dienst moet komen, wordt
gedurende den daarvoor vastgestelden tijd ver
lof met behoud van bezoldiging verleend.
2. Aan den ambtenaar, bedoeld in het eerste
lid, worden de vacantiedagen, waarop hij in
ieder kalenderjaar recht heeft, gegeven in den
tijd, dat hij niet onder de wapenen is.
HOOFDSTUK VIII
AANSPRAKEN IN GEVAL VAN ZIEKTE
Artikel 18
Op den ambtenaar, die wegens ziekte of onge
val verhinderd is zijn dienst te verrichten, vin
den de bepalingen, welke met betrekking tot de
aanspraken bij ziekte voor de burgerlijke rijks
ambtenaren zijn of worden vastgesteld, over
eenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK IX
DISCIPLINAIRE STRAFFEN
Artikel 19.
1. De ambtenaar, die de hem opgelegde ver
plichtingen niet of niet behoorlijk nakomt of
zich overigens aan plichtverzuim schuldig
maakt, kan worden gestraft met een der navol
gende straffen:
a. mondelinge berisping;
b. schriftelijke berisping;
c% inhouding van vacantiedagen;
d. ongevraagd eervol ontslag;
e. niet-eervol ontslag.
2. de straf, hierboven bedoeld onder a wordt
opgelegd door burgemeester en wethouders; die
bedoeld onder b en c, door ourgemeester en
wethouders of door den gemeenteraad, naar ge
lang het eene of andere college tot benoeming
bevoegd is.
Artikel 20
1. De ambtenaar kan door burgemeester en
wethouders in afwachting van eene onherroe
pelijke beslissing omtrent eventueel op-te leg
gen straf, onmiddellijk worden geschorst.
2. Gedurende den termijn der schorsing
wordt de bezoldiging doorbetaald.
Artikel 21.
1. De straffen worden, den ambtenaar ge
hoord, opgelegd zoo mogelijk binnen 14 dagen,
nadat de overtreding ter kennis is gekomen van
het tot het opleggen van de straf bevoegd gezag
2. De ambtenaar wordt vóór het verhoor in
de gelegenheid gesteld kennis te nemen \an de
ambtelijke rapporten betreffende hetgeen hem
ten laste is gelegd.
Artikel 22.
Van elke oplegging van straf doen burge
meester en wethouders onder vermelding van
de overtreding binnen 2 maal 24 uur mededee
ling aan den betrokken ambtenaar met kennis
geving van de wijze, waarop en den termijn bin
nen welken beroep ingevolge de Ambtenaren
wet 1929 kan worden ingesteld.
Artikel 23.
De straffen kunnen worden opgelegd onder
de opschortende voorwaarde, dat zij eerst wor
den toegepast, indien binnen een bepaalden
tijd in het besluit te vermelden, de gestrafte
zich opnieuw aan strafbare handelingen of ge
dragingen schuldig maakt.
HOOFDSTUK X.
EINDE DER DIENSTBETREKKING.
Artikel 24.
1. De dienstbetrekking eindigt, behalve we
gens overlijden van den ambtenaar, door ont
slag.
2. Voor den ambtenaar, aangesteld voor een
bepaalden tijd of voor den duur "an een be
paald werk, eindigt de dienstbetrekking zoodra
die tijd verstreken of dat werk geëindigd is.
3. Ontslag wordt verleend met r.pgaaf van
redenen.
4. De ambtenaar ontvangt kosteloos af
schrift van de beschikking, waarbij hij is ont
slagen.
5. Aan den eervol ontslagen ambtenaar, zoo
mede aan den tijdelijken ambtenaar, wiens
dienstbetrekking overeenkomstig het bepaalde
in het tweede lid is geëindigd, wordt op zijn ver
zoek door burgemeester en wethouders een ge-
tuigschrft afgegeven.
Artikel 25.
1. Ontslag wordt gegeven door het gezag, dat
den ambtenaar heeft aangesteld.
2. Het wordt eervol gegeven:
a. op verzoek van den ambtenaar;
b. wegens ongeschiktheid voor zijn betrek
king. Indien deze ongeschiktheid het gevolg is
van ziels- of lchaamsgebreken, moet zij blijken
u t een geneeskundig onderzoek dan wel uit de
beslissing van den Pensioenraad of van den
Centralen Raad van Beroep, bedoeld in de
Pensioenwet 1922,S. 240;
c wegens opheffing der betrekking of we
gens verandering in de inrichting van het
d enstvak, waarbij de ambtenaar werkzaam is
en waardoor zijn werkzaamheden overbodig zijn
geworden;
d. in het geval bedoeld in art. 19, eerste lid,
onder b.
3. Bij ontslag op grond van ongeschiktheid
anders dan tengevolge van ziels- of lichaams
gebreken kan den ambtenaar een naar billijk
heid te bepalen vergoeding worden toegekend,