De Zeeuwsclie Roerier Vrijdag 12 Juni 1931 Tweede Blad, VEILIG VERKEER j Do Boüolaros van Sainl-Sulpico. van 46e öaargang. No. 3779 FEUILLETON. fc door H. BUISKOOL. (Uittreksel ui; het gescniftje, dat door den Bond van Vrijwillige Verkeersinspectiën koste loos ter beschikking is gesteld van Gemeente en Schoolbesturen om aan het onderwijzend- personeel van de hoogste klassen der Lagere School uit te reiken, opdat ook de kinderen een en ander te hooren krijgen over „Veilig Verkeer") au..«o. In 't Kamp. De leider heeft de vorige week „veilig verkeer", ingeieia Heeft gesproken: A.Over de groote veranderingen in de laatste vijftig jaar. B. Over de noodzakelijkheid om nieuwe wegen aan te leggen en bestaande geschikt te maken voor het veranderde gebruik. C. Over de indeeling van den weg. D. Over 't gebruik van verkeersregels en ver- keersteekens. E. Over het groote aantal ongelukken En nu komen de jongens aan 't woord. Afge sproken was, dat ieder op zijn beurt iets zou ten beste geven, dat betrekking had op veilig verkeer en wel naar aanleiding van wat hij ge hoord, gelezen of meegemaakt had. Toepasse lijke verkeersregels moeten door de toehoor ders met een enkel woord worden aangegeven om ze aan 't slot volledig op te schrijven, groeps gewijze voor voetgangers, wielrijders, enz. afzon derlij k. Jan. Een jongen uit Groningen Op een tochtje door Westerwolde reed ik op de dorpssraat van een kleine plaats een jonge tje aan, dat plotseling voor mijn fiets kwam loopen. 't Kereltje viel en begon hard te hui len, doch had zich niet erg bezeerd, zooals me al gauw bleek. De moeder, die toevallig alles gezien had, kwam toeloopen. „Algen schuld, mien jong, wat dutst midden op de weg, dan most mor aan de kaant blieben. StH no mor bis't er nog goud afkommen". (Eigen schuld mijn jongen, wat doe je mid den op den weg, dan moet je maar aan den kant blijven. Stil nu maar, je bent er nog goed afgekomen). Ik wilde mijn spijt betuigen en uitleggen hoe 't gebeurd was, doch ze zei: ,,'kHeb 't zain, ie hebben gain schuld, 't jong haar oet moeten kieken." ('kHeb het gezien, U hebt geen schuld, de jon gen had uit moeten kijken) De leider. Ja jongen, zulke gevallen zijn nooit geheel te voorkomen! 't Beste is, goed uitkijken, niet hard rijden en er steeds op bedacht zijn, dat op een dorpsstraat elk oogenblik een ^ind kan ver schijnen. Hoe vaak zien we kinderen niet wild uit huis of school hollen de straat op. Een stem. Uit school kan bij ons niet gebeuren, mijnheer want altijd staat een van de dames of heeren vooor de buitendeur, als de school uitgaat. Prachtig, dat isde manier om ongelukken te voorkomen En laten we nu voor een keer eens hooren aan welke verkeersregels jullie gedacht hebben. Geert je hebt er zelf zeker ook eenige opgeschre ven. Ja mijnheer. Kijk uit Kapitein Kernoël ging voort: Begeef u naar huis, mijnheer de vicaris, en haast, u want het zal hier zoo aanstonds kegels regenen. De infanterie jaagt de communards uit den faubourg du Temple op en wij zullen hen hier afwachten. Vannacht zal alles wel af- loopen en morgen kunt u naar de ambulance ITT de rue Servan gaan om te hooren hoe uw be schermelinge het maakt. De vier mariniers droegen Jeanne naar de rue Servan Ga nu spoedig naar huis, herhaalde de zee officier. Raoul drukte hem de hand en verwijderde zich in de richting van de rue Saint-Ambroise. Hij behoefde slechts een paar honderd pas te loopen om zijn woning te bereiken die op den hoek van de rue Popincourt gelegen was. De kanonnen waren nu hoofdzakelijk gericht op den boulevard Voltaire en Richard-Lenoir. De communard bezetten nog steeds een sterke barricade, die zij op het kruispunt van die twee boulvards hadden opgericht en die bewapend waren met twen veldstukken waaruit zij de ka nonnen der Versaillianen beschoten, geplaatst op de brug van den fauborg du Temple en op het plein voor het Chateau d'Eau. De groote gebeurtenis van Engelands paardensport, de Derby race te Epsom werd gehouden op 's konings 66sten verjaardag Een moment uit de race om de Tattenham bocht Leer de regels van den weg. Sta of loop niet onnoodig op den rijweg. Hol niet wild uit huis of school de straat op. Loop niet plotseling een bal of ander speel goed na, dat op den rijweg rolt. „Goed, Geert, 'k hoor, dat de bedoeling begre pen is We gaan verder. Wie?" Sjoerd. Een Fries natuurjijk. „Verleden jaar Juli zat ik in eenn autobus, die van Leeuwarden naar X rijdt. Ik keek het raam uit over de verre weiden. Een schok en we buitelden allen over elkaar. Een geknars en geschuur, de bus stond stil, dwars op den weg. We waren geweldig geschrok ken. Aan den kant zagen we een juffrouw lig gen, naast haar een totaal vernielde fiets. We stapten uit en hoorden al gauw wat er gebeurd was. De juffrouw had aan den verkeer den kant van den weg gereden en wilde op het laatste oogenblik nog oversteken. De chauffeur, die dat niet meer vermoedde, haalde naar links uit en de botsing was onvermijdelijk. De juffrouw werd een naburig huis binnen gedragen, waar bleek, dat ze een arm had ge broken en er verder waarschijnlijk goed was afgekomen. Toen we verder reden, werd 't geval natuurlijk nog druk besproken. „Je begrijpt niet, dat zoo'n meisje links vijdt", zei er een. „Och, te verdedigen is 't niet, maar te begrij pen wel", antwoordde een ander, ,,'t is hier niet druk op den weg, 't pad links is waarschijnlijk beter dan rechts en ze had er geen last van stof". „Jawel, maar dat mag toch geen reden zijn om aan den verkeerden kant te rijden. Elk oogenblik kan er iets gebeur en, waardoor ze naar rechts moet. En dan, ze brengt een ander, die goed rijdt, in de war. Voorschriften zijn er ten slotte om opgevolgd te worden „Volkomen waar, wat U daar zegt", merkte een derde op, di? tot dusver had gezwegen, „maar een overtreding wordt zoo gauw begaan, vaak zonder er bij te denken. Laten we b.v. U zelf eens nemen. U zit daar dapper te rooken temidden van bordjes „verboden te rooken". Een paar vrouwen knikten goedkeurend. De aan gesprokene had die opmerking niet vei wacht natuurlijk en zat echt verslagen te kijken. Hij wist niet anders te zeggen dan „ze doen 't hier allemaal", doch hij scheen zijn verdediging toch ook niet heel sterk te vinden, want zijn sigaar ging 't raam uit. Twee andere rookers hadden hun pijp al achter hun rug. De leider. Zooals ik gisteravond al zei jongens, een han- Van weerszijden nam het geweer en kanon vuur in hevigheid toe. De regeeringstroepen trokken door de rue Po pincourt om de barricade op den boulevard Vol taire aan te tasten, die met woede verdedigd werd. Raoul d'Areynes vroeg zich af of hij wel le vend zijn huis zou kunnen bereiken, te midden van dien regen van kogels, bommen en schroot Eindelijk was hij den hoek van d rue Popin court genaderd. De kogels vlogen van alle kanten en kletter den tegen de muren. De abbé stond tegenover zijn huis, maar die korte afstand was het gevaarlijkst van den ge- heelen tocht, want nu moest hij de straat over steken, terwijl hij tot dusverre langs de huizen had geloopen. Raoul boog zich zoo ver mogelijk voorover en rende over de straat De deur van z'n huis stond open, reeds was hij op den drempel, toen hij eensklaps neerviel. O God, ik ben gewond, mompelde hij Mt bovenmenschelijke inspanning richtte hij zich tot de knieën op en kroop het portaal in Nog had hij kracht en tegenwoordigheid van geest genoeg om de deur achter zich te sluiten, hij kroop langzaam voort tot aan de trap, maar daar deed het bloedverlies hem bewusteloos neerstorten XLI Gilbert Rollin was, zooals wij gezegd hebben nadat Servais Duplat zich verwijderd had, de trap afgegaan naar den benedensten kelder, deling in strijd met voorschriften kan al ver klaarbaar zijn, te verdedigen is ze niet Daarin had die rooker van jou /olkomen ge lijk, Sjoerd. Dat sticht verwarring. Door stipt opvolgen van algemeen geldende regels wor den ongelukken als deze voorkomen. Wim. Utrecht. Mijn broer op de H B S had zijn eerste rap port gekregen. Reken- en stelkunde 7 Meetkunde 8 Plant- en dierkunde 7 Nederlandsch 7 Fransch 6 Hoogduitsch 9 Aardrijkskunde 7 Geschiedenis 7 Handteekenen 7 Lich. oefening 8 Schrijven 8 Mooi, niet? Hij was er dan ook zeer mee in zijn schik en geen wonder, dat hij graag een gelegenheid aan greep en wel eens maakte ook, om ten afschrift dat hij altijd bij zich droeg, even voor den dag te halen. Als terloops vertelde hij er dan bij, dat hij er een fiets mee verdiend had. Wat hij verzweeg, ga ik nu vertellen Hij was nog geen uur met de nieuwe fiets de deur uit of hij kwam thuis met een ongelukkig gezicht en een verbogen voorwiel. Een aanrijding gehad Toen hij een zijstraat wou inslaan, had hij ver zuimd een teeken te geven. DE WINNAAR VAN DE DERBY-RACE te Epsom was het paard Cameronian, trotsch rondgeleid door zijn eige naar mr. Dewar en bereden door Freddie Fox. waar hij zich reeds drie dagen met zijn vrouw alleen ophield, terwijl de overige bewoners van het huis een toevlucht in den bovensten kelder hadden gezocht. De echtgenoot van Henriette vermeed angst vallig elk gedruisch, toen hij naar beneden ging. Op de eerste keldervedieping stonden de deuren van de kelders half open en verschei dene bleeke gezichten met angstig starende oogen kwamen te voorschijn. Komt gij van buiten, mijnheer Rollin? vroeg een vrouw, wier dochtertje zich angstig aan haar rok vastklemde. Gilbert antwoordde: Ja Zullen wij spoedig bevrijd worden? Ik hoop het Opnieuw werd er een deur geopend en een andere vrouw kwam te voorschijn, over wier schouder het angstig gelaat van een man keek. Zijn de Versaillanen al meester van de buurt? vroeg de man Nog niet, maar het zal toch niet lang meer duren. Wat een geluk. Wij zullen dan eindelijk toch eens ontslagen worden van dat gespuis der Commune. Dat zullen we zeker, morgen is er niet één meer over. God geve het, zpide de vrouw. Hoe is het met mevrouw Rollin? Iets beter. En de kleine? O! die is zoo gezond als een visch. Wat ik zeggen wil, mijnheer Launay, wendde Gilbert zich weer tot den man, als morgen alles zoo goed gaat als wij hopen en de straten weer veilig begaanbaar zijn, wilde ik u een dienst verzoeken. Wat dan, mijnheer Rollin? Even met mij mee te gaan naar de maire van het arrondissement, teneinde de geboorte van mijn kind aan te geven. Welzeker met het grootste genoegen, mijnheer Rollin. Bij voorbaat mijn dank, mijnheer Launay en slaapt wel vannacht. Dit is de laatste dien w4j in den kelder zullen doorbrengen. Dat is maar goed ook, het heeft lang genoeg geduurd. Gilbert liep voort. De halfgeopende deuren werden weer geslo ten en ieder voelde zich geruster door de blij de berichten, welke Gilbert had gebracht. Deze kwam in zijn kelder terug, waar 2ljn vrouw nog steeds bewusteloos lag Zij gaf geen teeken van leven. In het eerste oogenblik werd Gilbert ang stig. Hij boog zich snel over Henriette heen, nam haar handen en verwachtte bijna dat die Ijs koud zouden zijn. Integendeel, zij gloeiden, dus Henriette leef de nog, hoewel zij niets van het heengaan of de terugkomst van haar echtgenoot had be merkt. Gilbert deed opnieuw olie in het lampje, dat hier dag en nacht moest branden. Na dit gedaan te hebben, keerde hij haastig

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1931 | | pagina 5