Zeeland (0.4%) Door de samenwerking der R.K.
VP. met een linksche partij kan het stemcij-
ier dier partij feitelijk niet zonder meer als van
Katholieke kiezers afkomstig worden be
schouwd.
Men zal echter niet ver van de werkelijkheid
af zijn, wanneer men deze omstandigheid even
verwaarloost.
Wij zouden niet over andere partijen spre
ken. Maar een uitzondering is gerechtvaardigd
voor deze groepen, omdat zij ook als Katholieke
Staatsburgers (zij 't dan met vreemdsoortige
bondgenooten) aan de verkiezingsstrijd deel
namen.
.De R.-K. Volkspartij.
Wat is door de R.-K. Volkspartij bereikt, na
de afwijzing der verzoeningspoging y onzerzijds
ln begin 1930? Nieuwe leiding zou met nieuw
▼uur de geesten bezielen, en men wachtte groote
successen.
In Noord-Brabant is men van 9682 stemmen
in 1927 (8992 in 1929) gestegen tot 14 718 Een
vermeerdering van 5036 stemmen, op verschil
lende wijzen verklaarbaar.1)
Doch bulten Brabant liep het stemmental
van 11,369 stemmen in 1927 terug op 6995 stem
meh, een teruggang met 4374 stemmen d.i. met
ruifti 38
Het Katholieke volk weigert de een
heid te breken.
Deze feiten worden geconstateerd zonder
eenlg gevoel van leedvermaak. Wél met dézé
voldoening: dat het Katholieke volk weigert de
verbrekers onzer eenheid te volgen.
Er is in onze Partij Organisatie plaats voor
aUe Katholieken! Hun inzichten zijn allemaal
gelijk.
Niemand beter dan de Partijleiding weet dat,
en erkent dat feit, als werkelijkheid. Maar de
Partijleiding erkent het evenzeer als zijn taak,
om, met behoud onzer staatkundige eenheid, de
vrije meeningsuiting der partijleden te waar
borgen, zoo veelvuldig mogelijk de gelegenheid
te bieden elkanders inzichten te leeren kennen,
die inzichten te toetsen en in eerlijk overleg tot
eensgezind staatkundig handelen te komen.
Het Katholieke Kiezersvolk achter de
Partijleiding.
Dat het katholieke kiezersvolk hierin geheel
achter de Partijleiding staat, is een der lessen
uit den jongsten verkiezingsuitsla? te trekken.
Niet geheel bevredigend.
Oeeft de stembus van April 1931 dus onge
twijfeld reden tot voldoening, ontveinsd mag
niet worden, dat het percentage van 29.63 (zelfs
vermeerderd met het percentage van Volkspar
ty en dissidenten, tezamen 111, op 30,73 pCt.)
ons niet geheel bevredigen kan. Er is nog ter
rein te winnen, dat het onze is, en dit mogen
wij niet als verloren beschouwen.
Behoud, maar óók vooruitgang.
Behoud van onze stellingen in het steeds
zich vernieuwende en uitbreidende kiezers
corps is voorzeker voor een zoo groote partij
als de onze een niet te onderschatten resultaat,
dat voldoening geeft, en reden tot vreugde.
Maar onzen arbeid moeten wij stellen in het
toeken van vooruitgang; van zoover mogelijk
doorgedrongen invloed onzer beginselen en iöe
alen in het Nederlandsche Volk.
Activiteit, Voorlichting, Betere orga
nisatie.
Daarom mogen wij niet stilzitten, en is voort
durende activiteit, voorlchtling (gesteund door
onze machtige R. K. Pers) en steeds betere
organisatie het werkprogram voor de komen
de jaren, die ons van 1933 nog scheiden.
Het D. B. wil, naast deze algemeene beschou
wingen, nog eenige bepaalde punten van het
verkiezingsterrein belichten, om er voor de toe
komst nuttige lessen uit te trekken.
De waarde van iedere stem.
In Drenthe verloren wij den tweeden zetel
doordien het overschot onzer lijsten 5 stem
men minder was dan het overschot van de
lijst der Vrijzinnig-Democraten (resp. 1646 en
1651). En in Friesland verloren wij een zetel,
doordat de Plattelandersbond (achteraf eerst)
bleek juist 11 stemmen boven 75 pCt. van den
kiesdeeler te hebben verkregen. Als de R. K.
Staatspartij in Zeeland 19 stemmen minder
had gekregen zouden wij een zetel verloren
hebben en dien hebben moeten afstaan aan
de Christelijk-Historischen.
En zoo zijn er méér voorbeelden uit de stem-
cijfers van April jl. te putten.
Hieruit leeren wij wederom vooral bij ver
kiezingen met kleineren kiesdeeler de waai
de van iedere stem!
Drenthe.
Maar voor wat Drenthe betreft, is er nog een
andere les in dezen uitslag gelegen. De lijst-
Geraets was een katholieke lijst. Zij verkreeg
142 stemmen, die niet alleen verloren waren,
maar ons den tweeden katholieken zetel kost
ten!
Wij willen hier niet ingaan op het ontstaan
der „wilde" lijst ten aanzien waarvan overi
gens door den gecandideerde in 't openbaar is
verzocht daarop geen stem uit te brongen. Vol
doende zij te vermelden, dat door one-migheid
over de partijstemming in een bepaalde locale
kiesvereeniging welke in den vorm cf.ner
klacht aan het D. B. ter beslissing werd voor
gelegd een onbedachte daad is gesteld, een
daad van protest, zooals dat -dan heet, welke
bij rustige bezinning achteraf werd betreurd
en zooveel mogelijk goedgemaakt. Maar helaas,
de „wilde" lijst kon niet meer ongedaan ge
maakt worden. Het gevolg: 142 verljren stem
men en een verloren zetel.
Geschillen binnen het partij-kader op
lossen. Geen „eigen richting".
De les, hieruit te trekken, is deze: onetnig-
heden, conflicten in onze partij worden uitge
maakt wil men „uitgevochten" binnen
het kader onzer organisatie. Daartoe dient het
klachten- en het geschillen-recht (artt. 11 en
21 Partijreglement). Daartoe dient het steeds
gaarne en nog nimmer tevergeefs ver
leende bemiddeling van Rijkskieskringbestuur
of Dagelijks Bestuur der Partij.
Maar nimmer worde gedreigd met, en nog
veel minder worde overgegaan tot onbesuisde
daden als de indiening van wilde lijsten. Dit is
onorganisatorische, ondisciplinaire en vaak
(zooals hier) hoogst schadelijke en tot niets
dienende „eigenrichting".
Limburg.
Een ander punt van het politieke front onzer
Partij, dat niet geheel ten onrechte eenige
zorg heeft gewekt, is Limburg, waar een groep
je Katholieke dissidenten een succes van 11.172
stemmen behaalde.
Voor een zuivere beoordeeling van dit ver
schijnsel lijkt het noodig van de locale sfeer,
waarin deze betreurenswaardige afscheiding
zich voordeed, geheel op de hoogte te zijn. Zon
der het gevaar voor de partij-eenheid te onder
schatten, komt het ons voor, dat de betee^enis
van deze afscheiding door sommige pers-be
schouwingen geheel verkeerd wordt geduid en
daardoor overschat. 1)
1) Men zie een artikel in „De Vrijzinnig-De
mocraat" van 25 Apral 1931, getiteld „De Staten
verkiezingen in Brabant" van J. W. Sprenger.
De schrijver betoogt, dat de Vrijzinnig-Demo
craten in 1927 hun tweeden zetel dankten aan
het feit, dat him lijst op het stembiljet achter
die der R. K. Staatspartij stond, en zóó een
paar duizend Katholiek-bedoelde stemmen ont
ving. Deze plaats (achter de lijst der R. K.
Staatspartij) nam thans de R.K.V.P. in (behalve
in den kieskring Tilburg, waar de R.K.V P. van
6221 stemmen op 5526 stemmen terugliep).
wezen fourier geen wrok meer koesterde over
het gebeurde met Raoul.
Inderaad, de kapitein der Commune dacht
er niet meer aan.
Op dit oogenblik werd hij slechts door één
gedachte bezield: het geld te gaan halen, dat
hy in Gen kelder van het in aanbouw zijnde
huis in de rue Parmentier verborgen had en
zich daarmee, na zyn uniform en wapen ver
borgen te hebben, in veiligheid te brengen.
De ftandlanger van Merlin liep zoo snel, dat
Gilbert Rollin moeite had hem bij te houden.
Eensklaps zeide hij:
oy wildet naar de poort des Prés-Saint Ger-
vais gaan om mij op te zoeken en dat terwijl
de bommen op de straat vallen als hagel. Drom
mels, het moet dus wel gewichtig zyn, wat ge
met my te bespreken hebt.
Ja.
Maar is het in myn belang of in het uwe?
In ons beider.
Nu begin er dan maar dadelijk over, want
zoolang ik dat mooie pak aanheb, hangt mijn
leven aan een zijden draad.
Hier op straat kan ik er niet over spreken,
want de zaak is hoogst ernstig en gevaarlijk
Nu ga dan uw eigen weg en ik ga den mijnen
want ik heb geen tijd my met iets anders in te
laten, dan hetgeen ik zooeven zeide.
Ook niet als er honderd duizend francs voor
u te verdienen waren, myn goede Servais.
Servals Duplat bleef staan alsof hy aan den
grond genageld was en keek Gilbert met epen
mond aan.
Oe zegt?
1) Zoo b.v. in de beschouwing van het Ut-
rechtsche Dagblad (lib.) van 24 April 1931, waar
in wij lezen: „Dat de Roomsch Katholieke
Staatspartij, voor welke wij, bij alle verschil van
inzicht, als synthetische, constructieve partij
uit nationaal oogpunt waardeering koesteren,
naast zich dissidente Katholieke groepen aan
invloed zag winnen, ook dit achten wij een be
denkelijk verschijnsel.
In deze verkezingen is het proces van den on
dergang der nationale eenheidsgedachte een be
Ik zeg dat er honderd duizend francs voor
u te verdienen zijn.
Voor mij?
Ja
Hebt ge dan een erfenis gekregen sinds dien
avond, dat we elkaar voor het laatst gesproken
hebben? Heeft de abbé, die mij het licht wilde
uitblazen, zijn spaarpot aan u vermaakt?
Geen noodelooze praatjes, ge moet mij helpen
Die honderd duizend francs zijn toch ook
geen noodeloos praatje?
Neen, als ge mij helpt, dan zult ge die zeker
bezitten.
En wat moet ik wel doen om ze te verdienen?
Ik herhaal u dat ik dat onmogelijk midden
op straat vertellen kan.
Waar dan?
Ga mee naar mijn huis
Naar de rue Servan?
Ja.
Maar mijn uniform?
Die kunt gij bij mij ook vernietigen en ik zal u
wel aan een pak burgerkleeren helpen. Terwijl
ge u verkleedt, kunnen wij praten.
Goed, dan maar naar de rue Servan en spoe
dig.
De twee mannen vervolgden hun weg en kwa
men ongedeerd op het kruispunt van de rue du
Chemin-Vert en de rue Servan.
Gilbert Rollin wees daar op een donker gat,
door een rooster gesloten.
Hier is een riool, zeide hij, werp daar uw wa
pens in.
Servais Duplat liet zich dit geen tweemaal
zeggen.
langrijke schrede nader gekomen tot zijn vol
tooiing. Nationale middengroepen verslagen,
Roomsch-Katholieke Staatspartij door dissiden
ten bedreigd, sociaal-democraten door ultra-re
volutionaire elementen opgejaagd. „De waar
deering voor onze Partij als synthetische, con
structieve partij" wordt als een blijk van goede
visie op de R. K. Staatsparty op prijs gesteld.
Dat de dissidenten-dreiging voor onze Partij
als element van het „het proces van den onder
gang der nationale eenheidsgedachte" wordt be
schreven, lijkt echter een sterke overschatting
van de juiste beteekenis der feiten.
De oorzaak van het verschijnsel is, zooals
gewoonlijk, een complex van feiten, omstandig
heden en verhoudingen. Een afwijking van de
staatkundige beginselen onzer Partij is echter
niet aanwezig. Ontevredenheid over niet rlleen
politieke feitelijkheden schijnt den voor suc
ces vruchtbaren bodem te hebben geleverd.
Doch wat daarvan zij: de uiterlijke oorzaak
is het gebeurde in 1927, toen een rnet voorkeur
stemmen gekozen candidaat (Meertens) niet
tegenstaande zijn onderteekende vei klaring
tóch een zetel aanvaardde. Op dezen grond
werd royement uitgesproken, en kon een kan
didatuur in 1931 niet worden opgenomen op
de officieele lijsten der R. K. Staatspartij in
Limburg. Men kan deze maatregelen tot hand
having der goede tucht in onze gelederen be
treuren, maar dan toch alleen om de gevolgen,
welke er uit voortvloeiden. De gevolgen nl. dat
een 11.000 katholieke kiezers blijk gaven de
noodzakelijkheid van partijdiscipline riet te
begrijpen.
Partij discipline noodzakelijk.
Want de handhaving daarvan mag men op
grond van gemoedelijkheid en soepelheid niet
veroordeelen. Alleen wanneer gebrek aan be
leidvol optreden der leiding ontbreken zou, wa
re een veroordeeling op haar plaats.
Het D. B. betreurt de afscheiding in Limburg
in hooge mate, het spreekt vanzelf. Maar even
zeer acht het D. B. zich verplicht te verklaren,
dat handhaving der partijdiscipline óók een
groot goed is, hetwelk zelfs in bepaalde om
standigheden een gróóter partijbelang is te
achten dan een in zich te betreuren dissiden
ten beweging. Van dezen kant moet het Lim
burgsch geval óók bezien worden.
Hier is het de taak van onze ijverige vrien
den in Limburg om door goede en actieve voor
lichting, door duidelijke verklaring der feiten,
door het duidelijk maken van de zware ver
antwoordelijkheid welke verbreking onzer par
tij eenheid in zich sluit, onze katholieke kie
zers, die op een dwaalspoor geraaxten, op den
juisten weg terug te voeren. Ook de Katholie
ke Pers zal ons ongetwijfeld daarbij helpen.
Of de tegenstellingen en conflicten i.élf door
bespreking, opwekking van verantwoordelijk
heidsbesef, overleg of anderzins zijn uit den
weg te ruimen, blijve aan het beleid van het
betrokken Kringbestuur overgelaten.
Dat het D. B. aan deze zaak eenige beschou
wingen wijdt, geschiedt vooral uit de onwankel
bare overtuiging, dat behoorlijke orde en orga
nisatorische goede trouw in het kader onzer
Partij niet aan vrees voor, of dreiging met
„Wilde" lijsten mag worden opgeofferd. Orga
nisatorische eenheid is prachtig, maar niet ten
I koste van partij-discipline!
Beter is het een kleine beschadiging op te
loopen, dan de grondslagen onzer partij-orga
nisatie te laten ondermijnen.
Moge spoedig het juiste inzicht, ook bij de
groep kiezers die onze eenheid verstoorden,
doorbreken en mogen zij beseffen, dat onze
verantwoordelijkheid ons< vferbiedt het werk
van jaren en jaren om betrekkelijke kleinig
heden te vernietigen.
Brabant.
Ook in Brabant geeft de uitslag der Staten
verkiezingen aan het D. B. aanleiding tot eene
nadere beschouwing.
De percentage cijfers der R. K. Staatspartij
zijn hier als volgt:
1925 77.13 pCt.
Terwijl Gilbert het zware rooster met moeite
optilde, ontdee hij zich van zijn sleepsabel zijn
pistolen en zijn patroontasch cn wierp alles in
het riool. z
Eenige minuten daarop hadden hadden zij
het huis van Gilbert bereikt.
De deur stond half open en het lijk van den
portier lag nog in de gang omgeven door een
plas bloed.
Gilbert struikelde over het lijk en zeide, zon
der de minste ontroering te toonen, tegen Ser
vais Duplat:
Wacht even.
Hij ging zijn kaars opzoeken en stak die aan.
Kom nu.
Hij lichtte Servais Duplat bij, maar thans
begaf hij zich niet naar den kelder, maar naar
de bovenverdieping.
De gewezen fourer sprak geen woord, maar
dacht na over de zonderlinge avonturen die
hij in den laatsten tijd doorleefde en het nieu
we fortuin dat men hem aanbood.
Honderdduizend francs.
Het was inderdaad een fortuin.
Het eene geluk stapelde zich op het andere
juist had hij vijftien duizend francs verdiend
zonder eenige moeite en met heel weinig gevaar
en nu wilde men hem er honderd duizend bij
laten verdienen.
Honderd vijftien duizend francs, daarmee
zou hij een rijk man zijn en tot zijn laatste
uur als een gezeten burger kunnen leven
maar wat zou er voor gedaan moeten worden
want hij begreep wel dat het geen alledaagsch
werkje was, dat men met een zoo hoogen prys
1927 77.92 pCt.*
1929 79.22 pCt.
1931 76.98 pCt.
Wanneer wij het Brabantsche cijfer ontleden
in de twee Rijkskieskringen, krijgt men het
volgende beeld:
Den Bosch Tilburg
Zonder R. K. V. P. 1918 83.46 80.32
1922 81.64 72.44
1925 80.13 73.87
1927 80.27 75.42
1929 81.34 76.89
1931 78 67 75.12
Bij vergelijking in de statistiek over de pro
vincies der Katholieke Staatspartij-cijfers valt
het op, dat het percentage in alle provincies
vergeleken bij 1929 óf zich handhaaft, óf ge
stegen is, behoudens in Limburg (zie hierbo
ven), Brabant en Zeeland.
(Zeeland). Voor Zeeland is de oorzaak, ge
lijk in Limburg, te zoeken in de dissidenten-
lijst, welke grootendeels katholieke stemmen
tot zich zal hebben getrokken. Dit geval is een
zuiver persoonlijk verschijnsel. Alleen goede
voorlichting kan hier helpen.
In Brabant achteruitgang.
In Brabant is de inzinking in 1931 zéér groot.
Van 77,92 pCt. in 1927, op 76,98 pCt. in 1931.
Terwijl in 1929 Brabant 79.22 pCt. haalde!
Dat de R. K. Staatspartij stemmen verliest,
tengevolge van ohkunde, aan de haar volgende
lijst op het stembiljet is een sterke aansporing
voor nóg intenser voorlichting van een groepje
kiezers die het stemmen nog steeds niet leer
den! Doch in vergelijking met de andere ver
kiezingsjaren speelt deze omstandigheid geen
rol, omdat die toén evenzeer aanwezig was.
Beziet men de percentage-cijfers van de Rijks
kieskringen den Bosch en Tilburg afzonderlijk,
dan springt de groote teruggang in den Bos-
schen kieskring onmiddellijk naar voren. Gaat
men dit cijfer -onderzoek verder doorzetten,
bekijkt men ook de percentages van R. K. V. P.
en S.D.A.P. en beschouwt men de stemcijfers
verdeeld naar de statendistricten, dan blijken
zij een duidelijke les voor de toekomst in te
houden.
Legt men de twee maatstaven aan van de
stemmencijfers van Volkspartij en S.D.A.P. dan
springt het statendistrict Helmond op beide
het meest naar voren. De R.K.V.P. steeg daar
van 253 stemmen in 1927 op 1354 stemmen in
1931, dus met 1100 stemmen. (De Vrijz. Dem.
Partij daalde in Helmond van 758 op 257, zoo
dat men circa 500 stemmen als abuiss temmen
mag rekenen. Dan nog een stijging van 600
stemmen of 2.37 pCt.)
De S.D.A.P. steeg van 665 stemmen op 1832
stemmen, dus met 175 pCt.
Naar een der bladen berichtte, zijn alleen in
de stad Helmond 756 blanco stemmen uitge
bracht.
Het ware onverantwoordelijke struisvogel
politiek deze feiten niet te willen zien. En voor
de Partijleiding is het plicht te wijzen op de
les in de Brabantsche cijfers gelegen.
Weerslag van bezwaren tegen samen
stelling der candidatenlijstcn.
De duidelijk naar getreden bezwaren tegen de
samenstelling van sommige candidatenlijsten
vinden hier hun weerslag.
Over de bijzondere gevallen wordt hier niet
gesproken. Dat is te zijner tijd elders geschied.
Maar dit is duidelijk: het is een zéér groot
partijbelang, dat bij de voorbereiding der par
tijstemming gezorgd worde voor:
Een goed kiesreglement.
Ie. een goed overwogen Kiesreglement voor
de Statendistricten.
2e. een groot verantwoordelijkheidsgevoel en
een goed en rustig beleid, zoowel bij de locale
streekleiding als bij de leiders van cte propa
ganda voor bepaalde candidaturen.
én de goede geest.
Kiesreglementen, zelfs het beste, uitgevoerd
zónder een goede mentaliteit, zónder den goe
den geest van breed overleg en onderlinge waar
deering, zullen weinig baten. De goede geest in
onze partij moet het hier doen.
betaalde.
Hierover bekommerde Servais Duplat zich
echter het allerminst, hij had een rekbaar ge
weten en welke laagheid, weke misdaad men
zelfs voor die som zou eischen, hij zou er in toe
stemmen al'hij maar niet al te veel gevaar liep
Evenwel, al wilde Gilbert Rollin een betaalde
misdaad eischen, dan zou het gevaar nog zoo
groot niet zijn, want de toestand van wanorde,
waarin Parijs thans verkeerde, maakte het
plegen van een misdaad zeer gemakkelijk en
verzekerde bijna de straffeloosheid.
In de gang voor zijn woning gekomen, haal
de Gilbert den sleutel uit zijn zak. opende d§
deur en trad binnen.
Servais Duplat volgde hem.
Sluit de deur beval hij.
Servais gehoorzaamde.
Zij gingen naar de huiskamer, die tot kan
toor was ingericht.
De echtgenoot van Henriette zag om zich
heen
De luiken zijn gesloten, momdelde hij, men
zal van buiten geen licht kunnen zien
Hij wendde zich daarop tot den kapitein der
Commune.
Ga nu mee naar de slaapkamer, zeide hij,
daar zal ik u een pak kleeren van mij geven.
Wij zijn ongeveer van dezelfde gerootte, het zal
u passen of het voor u gemaakt was.
Aan den muur, achter een groen gordijn hih
gen eenige kleedingstukken van fijne stof, uit!
den tijd, toen Gilbert Rollin nog een welge-i
steld man was. j
(Wordt vervolgd), j