nu reeds op te bouwen, hebben we van die
plaats gebruik gemaakt, om die een beter aan
zien te geven, d.w.z. de grond, die nu pas is
beplant. Ik voorzie echter ook wel, dat er niet
gauw op gebouwen zal worden, en als we dat
hadden ingericht als sportterrein, zou de ge
meente er later nadeelige gevolgen van kun
nen ondervinden in den vorm van het derven
van erfpachten, die veel voor de gemeente op
brengen.
Wat nu de koop der wielerbaan enzoovoorts
betreft, daarvan kunnen we half en half wei op
toezegging van de bevoegde overheid rekenen,
terwijl de bepaling bij ons besluit blijft vast
gelegd, dat de voetbalclub niet zonder veld ge
raakt. Ik meen, dat we de twee vereenigingen
dienen, door te zorgen, dat de baan behouden
blijft.
Wethouder Neeteson: Ook ik heb voer deze
aangelegenheid nog weinig belangstelling bij
de neringdoenden ontmoet en meen zelfs te
Weten, uaü ook in de iioiissantsten tijd der
wielerbaan, de neringdoenden er nog maar wei
nig aan hadden, want, aldus oordeelde men, dat
na afloop van de wedstrijden, eenieder spoedig
naar huis ging. De gevoerde discussies hebben
mij ook niet overtuigd, dat het in het oelang
der gemeente is, om de wielerbaan te behou
den Ik acht het beter, dat we met het bestuur
der wielerbaan overeenkomen, dat zij ons het
bedrag ter hand stelt, dat zij voor slooping
heeft geraamd, dan kan de gemeente de baan
doen sloopen bij wijze van werkverschaffing.
Ik acht deze oplossing veel beter
De heer de Leux: Uit de discussies verneem
ik, dat er een sterke strooming voor en een dito
tegen is. Maar nu zou ik de vraag aan hen raad
willen richten, als de voetbalclub nu een nieuw
terrein krijgt en de huur is zoo, dat ze die niet
betalen kunnen, zal dan de raad de rest bij
leggen. Ook nu betaalt de club terreiahuur,
doch een ander veld zal wellicht duurder uit
komen en wat hebben dan die menschen aan
een terrein, als ze het niet betalen kunnen
Zal de raad een terrein huren en het die men
schen voor een kleine prijs afstaan? Ik vind
de best eoplossing, om de baan te sioopen, dan
heeft de voetbal ineens een goed terrein en loopt
de club geen kans, dat ze aan een veel te duur
veld geraken. Aan de wielerbaan zal veel onder
houd zijn en als ze moet liggen vergaan, dan
zijn de centen weg en veronderstel, dat de voet
balclub een te duur terrein kujgt; moet ook
die eronder en dat zou jammer zijn.
Wethouder Marquinie: De voetbalclub moot
thans ook pacht betalen, ik meen van een
f 50 of f 75 per jaar en die zal bij het deuwe
terrein dezelfde blijven. U zult mij moeten
toegeven, dat de wielerbaan wel vreemdelingen
naar onze gemeente trekt, wat een voetbal
wedstrijd niet doet. Ik weet dan toch ook van
menschen, die op een Zondag, dat de wieler
baan speelde, van f 20 tot f 25 konden verdie
nen met fietsen stallen, dat is nog maar één
punt. Ik meen, dat de voetbal niet meer zal
moeten betalen als de wielerbaan behouden
blijft, en hetgeen ik in het belaag der gemeen
te acht
De heer de Leux: Ik ben het daarmee niet
eens; de kosten zullen dat niet vergoeden en
bovendien als men een veld gaat pachten voor
de voetbalclub, dan is dat daarmee nog direct
geen sportterrein en bruikbaar om te bespelen
Er is daar nog heel wat werk, voor dat in een
sportterrein is omgewerkt. Het zal altijd veel
kosten meebrengen, zie maar eens, wat een
goede afrastering daarvan zal kosten en dat
hebben ze op het oude terrein toch zooveel
niet, gezien daar een heg staat. En dan zal dat
veld niet alleen moeten afgerasterd worden,
doch ook in orde gelegd worden. Ik ben van
oordeel, dat men goed moet overwegen, de ge
volgen, die de aankoop der wielerbaan kunnen
met zich brengen. Er zullen heel wat centen dis
ponibel moeten zijn om een ander terrein voor
sportterrein in te richten. En als 1e wielerbaan
wordt afgebroken kan men dat veld daar ge
makkelijk voor voetbalveld inrichten. Daar
moet ook minder afgerasterd worden, ik zelf
ben geen sportliefhebber, doch dat wil niet
zeggen, dat ik een hekel heb aan sport. Ik ver
moed, dat er weer heel wat geld zal moeten ver
disconteerd worden, eer de gemeente dat in or
de heeft met dat nieuwe terrein. Men zou kun
nen zeggen, dat men een sportterrein make en
de vereenigingen gelegenheid geeft, alle Zon
dagen, of alle dagen desnoods dat te gebrui
ken tegen een vergoeding, die dan zou kun
nen worden vastgesteld, maar daarvoor is on
ze gemeente te klein van inwonertal. En ik
hoor den heer Marquinie zeggen, dat er dui
zenden menschen naar de wedstrijden kwa
men, dat was toén waar, maar ik vrees, dat bij
de volgende koersen geen duizenden, maar
misschien maar enkele honderden toeschou
wers meer komen opdagen. En nu kan men wel
zeggjen, dat waren goede Zondagen, maar gaan
de kosten, die de gemeente daaraan verdiscon
teert, opwegen tegen het belang dat die enke
len er dan bij hebben? Dat geloof ik niet!
Wethouder Marquinie: We kunnen daar nog
lang over praten, maar als de wielerbaan ver
dwijnt, moet ook het voetbalveld afgerasterd
worden, dus dan staan we voor eenzelfde ge
val; Nu is het veld door de baan afgezet. Wat
het in orde brengen van een sportterrein be
treft, daarvoor zal het met de kosten zoo'n
vaart niet loopen, ik denk, dat dat een kleinig
heid zal zijn, die best door de gemeente te dra
gen is.
De heer de Leux: U zoudt U kunnen misre
kenen
Wethouder Marquinie: Men zal daar spoedig
op kunnen spelen, het is nogal vaste grond en
is begroeid en als er wat op gelopen wordt, is
0&t spoedig in orde. Ik blijf er echter ook bij,
dat de voetbalclub beslist een veld moet heb
ben.
De heer Stouthamer: Gesteld, dat de wieler
baan wordt afgebroken, dan is dac veld daar
nog ie klein, om in de competitie /an den N.V.B
te kunnen spelen, dan moet er een strook wor
den bij gehuurd van het rijk en wel, waar hu
de wielerbaan op ligt. De vereeniging betaalt
nu f 75 voor een ie klein terrein; maar ik zou
het betreuren, dat de huur van het voetbal
veld zou verdubbelen, om de wielerbaan te be
houden. We dienen beide onder het oog te zien
De voorzitter: Eind December houdt het con
tract- op tusschen rijk en voetbalclub.
De heer Stouthamer: Als de voetbalclub een
strook kan bijhuren, heeft ze direct haar plein.
En wat betreft de opmerking over de nering
doenden tegenover de wielerbaan, vil ik ent
woorden, dat naar gelang het aantal men
schen, dat onze gemeente bezocht, wierp dit
voor do neringdoenden niet veel af. Er gingen
velen huiswaarts zonder een cent te verteren,
doch er waren er ook, die toch wat besteedden,
zoodat men, als het koers geweest was, toch
altijd kon spreken van een goeden Zondag.
Maar naar gelang het aantal duizenden jnen-
schen, dat de baan bezocht, werden er geen
duizenden guldens besteed of uitgegeven. Maar
ik herhaal, dat het voor gemeeme en nering
doenden een goede Zondag was, is zeker.
Ik wil niet beweren, dat we de koersen in
dien zin nog terugkrijgen, het wielrijden is mo
gelijk verouderd, hoe of wat dan ook. Als er nu
en dan een koers gegeven wordt, zal dat best
kunnen rendeeren, maar niet meer om de 14
dagen, zooals vroeger het geval was.
De heer de Leux: Maar als we die baan nu
hebben, wie gaat dan die koersea geven? Als
de gemeente daaraan moet beginnen, kan ze
er een paar honderd gulden op een Zondag aan
toe dragen.
Wethouder Marquinie: Dat is geenszins de
bedoeling.
De heer de Leux: Maar waarom moeten we
dan die piste koopen?
Wethouder Marquinie: Er komen misschien
liefhebbers voor. We hebben hier toch ook een
renner in Sas en die zal* er toch cok wel zijn
best voor doen, om de zaak te doen floreeren.
Ik zou er niet voor zijn, daar van de gemeente
een cent voor te voteeren. Persoonlijk heb ik
daaraan ook nooit een cent gewaagd.
De heer Stouthamer: Maar de baan ;s nu r,og
niet overgenomen en ik mee», mijnheer de
voorzitter, dat er nu reeds aanvragers geweest
zijn, om er een wedstrijd in te geven.
De voorzitter: Dat is ook zoo, doch daar ech
ter van de wielerbaan geen gebruik gemaakt
kon worden en de datum voor de te houden
wedstrijden was verstreken, kon deze niet
doorgaan.
De heer de Mul: Vroeger heeft die oaan wel
gerendeerd en in de toekomst moet op zooveel
natuurlijk niet meer gerekend worden. Maar
als de gemeente die baan aankoopt, geschiedt
dat toch niet, om er veel geld aan te verdienen
Als de piste dan is aangekocht, dan kunnen er'
toch ook andere dingen b.v. een openluchtspel
in gegeven worden, dan hebben we toch weer
eens iets. Een bedrag van f 250 is bovendien
toch zooveel niet, voor dat bedrag kunnen we
ze mogelijk altijd van de hand doen. De terrein
zal al heel miniem zijn. Ik zou het jammer
vinden ,als de raad er niet op inging en wil er
gaarne mijn stem aan geven.
De heer Ysebaert: Ik ben het eens met de hee
ren Neeteson en de Leux. Met f 250 stopt het
werkelijk niet. En is dan f 400, zooals de heer
de Leux zegt, wat overdreven,.als er niets aan
gebeurt raakt de baan in verval. We moeten
toch rekenen op een paar honderd gulden per
jaar. Nu is ze een speelplaats voor de kleine
jongens, die er meer ruineeren, dan heel laten,
zooals ze gewoon zijn.
De heer de Leux: Misschien is de heer Yse
baert daar beter mee op de hoogte. Ik heb ge
zegd, f 400, dat kan meer, maar ook minder
zijn.
De heer Ysebaert: Dat zal natuurlijk van jaar
tot jaar hooger loopen. Nu eens zal de omhei
ning moeten vernieuwd worden, dan zakt de
tribune in mekaar, dat kan men allemaal niet
van te voren zeggen.
De voorzitter: Daarover gaat het thans niet.
In die bijeenkomst, die we gehad hebben, is het
voor en tegen besproken en nu worden deze
bezwaren geopperd. Ter goeder trouw hebben
we de besprekingen gevoerd en heb in opdracht
gehandeld en wanneer het baanbestuur voor
f 100 had geaccoordeerd, had ik toegeslagen en
was de koop gesloten geweest. Men moet toch
op den Raad kunnen vertrouwen, die toch niet
terugkomen moet op hetgeen is besproken. Ik
begrijp niet, hoe men daar nu pas mee aan
komt. Ik achte echter nu de discussies wel rijp
voor stemming.
De heer de Leux. Mijnheer de voorzitter daar
omtrent wilde ik U Uwe illussies ontnemen.
Niet alle leden waren voor het voorstel.
De voorzitter: Naar aanleiding der bijeen
komst werd de voorzitter belast voor f 100 toe
te slaan.
De heer de Leux: Er was ook oen strooming
in den raad daartegen.
De voorzitter: De meerderheid der raadsle
den was daarvoor, anders zou ik het niet wa
gen, me in dezen geest uit te spreken
Wethouder Neeteson: Feitelijk, mijnheer de
voorzitter, hebt U het zelf al hersteld, doch ik
wilde even opmerken, dat ook ik tegen het
voorstel ben geweest. Er was een meerderheid
in den raad. Ik zeg dit alleen om eentueele
misverstanden weg te nemen, omdat die bij
eenkomst niet publiek was en deze vergadering
wel.
De voorzitter: Ja, dat is zoo de spreekwijze.
Als de meerderheid van den raad voor is, zegt
men, de raad is er voor. Dat was ook geen ge
sloten zitting, anders zou men daarover thans
zoo niet praten.
De heer de Leux: Het was een niet openbare
De voorzitter: Mijne heeren, -.non kan er niet
over blijven- praten, ik breng het voorstel in
stemming. Het voorstel luidt dus, om de koop
som van f 100 te brengen op f 250, terwijl daar
bij de gestelde voorwaarden van kracht blij
ven. Keurt de raad het af, dan is de kwestie
van de baan
Vóór de heeren de Mul, Stouthamer cn Mar
quinie.
Tegen de heeren de Leux, IJsebaert en Neete
son.
Wethouder Neeteson: De stemmen staken,
dus de kwestie is niet van de baan.
VII. Voorstel tot wijziging der begrooting
van liet Gemeentelijk Electriciteits-bedrijf voor
1930.
Z. h. st. goedgekeurd.
De voorzitter: Mijne Heeren, het elecrisch
bedrijf heeft, ondanks de verlaging der tarie
ven nog heel wat winst gemaakt en wel f2767.04
Dit moet bijgeschreven worden bij de reserven
Dit wat betreft de wijziging. Namens B. cn W.
voeg ik er gaarne bij, dat we denken, nog voor
Juli met een voorstel tot verlaging der tarie
ven te komen. Ik vermoed dat niemand daarte
gen bezwaar zal hebben.
De heer de Leux: Ik niet.
VIII. Voorstel tot wijziging der gemeente-bc-
grooting voor 1930.
Zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
IX. Alsboven voor 1931.
Zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
10 Rondvraag.
De heer de Leux: Ik zou eens willen vragen,
of B. en W. al een antwoord kunnen geven,
op mijn vraag, welke ik in de vorige vergade
ring heb gesteld.
De voorzitter: In deze vergadering kan dat
nog niet, mogelijk in de volgende.
De heer de Leux: Ik zou met sen voostel wil
len komen, om de menschen die centen te ge
ven, voor de wachtweek, welke zij doorgemaakt
hebben, want het gaat toch niet op, om die
menschen een week zonder inkomen te laten.
De voorzitter: Zulks ligt toch geheel aan den
bond, ik weet, dat die de wachtweek kon uit
betalen, terwijl die dat niet gedaan heeft. Een
andere (de Katholieke) bond echter heeft uat
wèl gedaan, en wat die bond kan en waartoe
die gerechtigd is, dat kan toch ook de moderne
bond. Ik vind, dat het niet aangaat, om nu
geld uit de gemeentekas disponibel te gaan
stellen, omdat Uw bond nog niet tot uitbeta
ling is overgegaan. Daaraan kunnen we in
geen geval beginnen en dat zou bovendien een
onrechtvaardigheid zijn tegenover den Katho
lieken bond, die zijn leden in deze kwestie wèl
heeft betaald. Door het geld uit de gemeente
kas daarvoor beschikbaar te stellen, zouden de
katholieke werknemers één week vroeger uit
getrokken zijn, juist omdat de moderne bond
niet profiteert van de gelegenheid, om haar
werkloozen te betalen. Hierdoor zou de gemeen
te op een moeilijken weg komen, terwijl boven
dien, naar mijne meening, de Gedeputeerde
Staten zulk besluit niet zouden goedkeuren,
omdat dusdanig besluit op den weg der gemeen
te niet ligt.
De heer de Leux: Door Gedeputeerde Staten
worden wel eens meer besluiten van gemeente
raden afgekeurd, die toch door deze laatsten
goed zijn bedoeld. En als de gemeenteraad de
vergoeding niet geeft, zal men toch een week
eerder met steun moeten beginnen, want ik
zie aankomen, dat er den heelen zomer geen
werk voor de menschen zal te vinden zijn.
De voorzitter: Dat kan later besproken wor
den, maar ik zou het nu niet goed gezien vin
den, om dat geld uit de gemeentekas te ne
men.
De heer de Leux: Ik vind, dat we in deze
gepaaid zijn. En over de katholieke bond zegt
U, dat die de menschen wèl uitbetaald, maar
die moet zich toch ook aan de reglementen
houden. Ik heb over deze kwestie een brief
gekregen, maar heb uit dat schrijven niet kun
nen lezen, dat ik de menschen mocht uitbe
talen. En als de bond dat had mogen doen,
waarom zou ze dat niet gedaan hebben, zooals
de R. K. Bond.
De voorzitter: Ik meen, dat de zaak voor de
buitenwereld ondersteboven wordt voorgesteld.
De heer de Mul: Mijnheer de voorzitter, de
beide bonden hebben toch dezelfde rechten, en
wat aan de R. K. Bond is toegestaan, kan toch
aan den modernen bond niet geweigerd wor
den.
De heer de Leux: Als het ministerie zoo iets
toestaat, moet dat toch kenbaar gemaakt wor
den, niet aan den burgemeester van een ge
meente, maar aan het bestuur zelf, dan kan
dat daarnaar handelen. Aan een toezegging
van het ministerie aan een burgemeester kan
een bond toch niet dezelfde kracht toeschrij
ven, als aan een toezegging aan haar persoon
lijk. Dat zal toch geen bond doen? Bij den
bond is geen toestemming voor uitbetaling bin
nengekomen en bij den burgemeester wel, dat
is natuurlijk voor den burgemeester genoeg,
dat is te begrijpen, maar dat is voor den bond
niet genoeg. Dat is een groot lichaam, dat veel
werkloozen onder haar leden heeft en die kan
voor Sas toch geen uitzondering maken, zon
der dat ze verantwoord zijn en de officieele
machtiging binnen is. Ik kan dat geld uit mijn
eigen zak toch niet gaan betalen, ik heb er
toch al niet veel. De bond zal niet betalen, als
ze er niet zeker van is, dat ze dat mag. En als
de gemeente dat nu betaalt, daarvan heeft ie
R. K. bond toch geen cent schade. En boven
dien hoeveel leden heeft die bond hier.
Een gezicht op de Rotterdamsche Wieler
baan tijdens het stayers nummer.
De voorzitter: Dat blijft het zelfde.
De heer de Leux: Misschien hebben die hier
2 of 3 leden, terwijl de moderne bond er 34
heeft, die de wachtweek hebben doorgemaakt.
Nu kan een bond toch gemakkelijker f 28 ris-
keeren, als dat zij over de f 100 riskeert en de
kans loopt, dat te moeten bijbrokkelen.
De voorzitter: Wij betalen daar ons aan
deel in.
De heer de Leux: Dat zeg ik niet, burge
meester.
De voorzitter: Als U wilt doen, wat de R. K.
Bond gedaan heeft, is die zaak in orde. Laatst
genoemde zal dat geld ook niet terug moeten
geven.
De heer de Leux: Maar als dat wel het geval
is, gaat de gemeente dan dat bedrag aan dien
bond betalen?
De voorzitter: Neen.
De heer de Le,ux: Kijk, daar heb je het. Als
U er zoo zeker van bent, waarom staat U er
dan niet garant voor? De minister moet zulk
een besluit toch aan het hoofdbestuur laten
weten?
De voorzitter: De hoofdambtenaar, met wie
ik heb gesproken heeft toch gezegd, dat men
gerechtigd was, de gelden aan de menschen
uit te betalen. Ik heb dat ook gezegd aan een
bestuurslid van den R. K. Bond. U hebt alles
in deze bijgewoond, dus U kunt de overtuiging
hebben, dat alles zeer rechtvaardig in zijn
werk is gegaan. Hen heb ik gezegd, wat ik U
heb meegedeeld en wel, dat de waichtweek kon
worden betaald, en dat daar nog heden tijding
van zou zijn. Uw bond heeft het dus mogen
doen maar niet willen doen. Wat ik heb ge
daan gekregen, is evengoed voor den modernen
bond als voor den R. K. Uw bond had dat toch
mogen accepteeren.
De heer de Leux: Men heeft het antwoord
aan het hoofdbestuur verwacht.
De voorzitter: Ten bewijze, dat de zaak in
den Haag goed is onderzocht, getuige, dat het
antwoord drie dagen op zich heeft laten wach
ten.
De heer de Löjux: Dat kan ik niet onderschrij
ven. De ambtenaar had dat telegram in zijn
zak.
De voorzitter: Aangezien de directeur, uit
den aard van zijn betrekking niet immer op
het Ministerie van Arbeid aanwezig kan zijn,
heeft deze MIJN telegram, aan hem gericht,
ter afdoening meegenomen; OP DAT TELE
GRAM is het U bekende telegrafisch antwoord
gevolgd.
Op dat telegram kunt U werken.
De heer de Leux: U weet, wat ik hiervoor ge
loopen heb, om deze zaak in orde te krijgen.
De voorzitter: U hebt Uw plicht in deze ge
daan en meende het goed. De stappen die ik
in den Haag gedaan heb, zijn voor de inwoners
van Sas van Gent geweest en niet voor die
van elders.
De heer de Leux: Ik herhaal, lat ik dat zeer
op prijs stelde. Maar de bond moet daarvan
toch bericht krijgen. Ik meen zelfs te weten,
dat bij de werkverschaffing te werk gestelden
geen wachtweek moeten doormaken, omdat zij
beschouwd worden als werkenden. Die brieven
heb ik gezien.
De voorzitter: Het Hoofdbestuur heeft aan
den burgemeester een schrijven gericht, waarin
voorkomt: „Wanneer het U als Burgemeester
van Sas van Gent mogelijk zou zijn om van
den Minister gedaan te krijgen, dat onze regie
mentsbepaling voor Uw plaats bulten werking
gesteld kon worden, dan hebben wij er geen
bezwaar tegen, dat U dien invloed aanwendt".
Welnu, ik ben daarvoor naar den Haag ge
weest, met het bekende gevolg. U wilt daarvan
niet profiteeren. Het is het recht \an de ar
beiders, dat ze dat geld krijgen. De R. K. Bond
heeft die gelegenheid benut, dus ook de bij den
modernen bond aangesloten moeten dat krij
gen.
De heer de Leux: Die zijn thans nog zonder
uitkeering.
Wethouder Neeteson: Dat is niet onze schuld
Niemand meer het woord verlangend sluit
de voorzitter de vergadering.