Ulo. 3749
Maaodag 30 Maart 1931
45ste Jaargang
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Kameroverzicht
Buitenland
Binnenland
VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
DE GOEDE WEEK.
Do Bedelares van
Sain t- SuÊpice.
De Parker Duofold
POSTREKENING Ns. 52419.
FEUILLETON.
De Zeeuwsche Koerier
DE ZEEUWSCHE KOERIER!
Bureaux van Redactie ca Administratie
OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT
Telefoon 15 Telegramadres: Koerier
Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden,
of f 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling
Advertentien 20 cent per regelbij contract lager
ZEER KOOPKRACHTIGE
LEZERSKRING
UITSTEKEND GESCHIKT
VOOR PUBLIOITEIT
Het gebeurt vaak genoeg dat een Christen
mensch het gevoel krijgt dat hij een vreem
deling is op deze wereld. Zijn geest verdiept
zich in de geheimenissen van een andere
wereld, wier grootheid en schoonheid hem
overmeestert, en hij begrijpt niets van het
drukke gedoe der menigte die zich heeiemaai
niet bekommert om de geheimenissen van het
andere leven. Een eenzaam gaat hij zjn weg
in de overtuiging dat alles toch anders is als
de onverstandige mensch die hem verleidelijk
van alle kanten omringt, in zijn verlatenheid
meent.
In de Goed Week die nu weer een aanvang
neemt, een reeks van dagen die ils een kruis
processie droevig en plechtig den banier van
hun gekruisten Koning begeleiden, statig voor
waarts schrijdend, droeve choraal -muziek zin
gend, terwijl overal in het rond geen voertuig
stilhoudt of iemand ook maar den hoed afzet
en niemand den grooten doode eert, in de Goe
de Week voelt de Christen mensch zijn een
zaamheid dubbel zoo zwaar.
Ja, in deze dagen zou de christ-.:nmensch wil
len wegvluchten uit die gejaagde wereld cn
daarheen snellen waar hij alleen zijn grootste
liefde kan uitleven. Dan ineens begrijpt hij die
mannen en vrouwen, die reeds in hun jonge
jaren verwond werden door den pijl van een
Liefde, die hen zwervers maakte op deze v e-
reld zonder woonplaats. Zij gingrn ne;n naar
eenzame wouden, naar het stille zeestrand, in
verlaten rotsspelonken of diep in de zvijgen-
de woetijn, om alleen nog de gekruisigde Lief
de te overwegen. Steeds stond hen voor ocgen
het smartvolle Ecce Homo Ziet den mensch,
altijd dat goddelijke beeld van het lijden, al
tijd door de verheven majesteit van den dood,
altijd de ernst van de uitersten van den
mensch. En ook op den dag van he len zijn in
de laatste dagen der Goede Week onze retraite
huizen, kloosters en abdijen vervuld met zoe
kende zielen die zich voor enkele dagen heb
ben weten los te rukken uit het gewoel der
wereld om de wegen van den geliefden Mees
ter te volgen of om zich te verdiepen in de Li
turgie van het Lijden.
De Christen-mensch die dat van tijd tot
tijd niet eens doet, zal zich in het tegenwoordi
ge leven niet meer op zijn plaats gevoelen. H.j
zal een dubbel bestaan leiden dat op den duur
onverdragelijk is. Zijn scheepje zal op de woes
te wereldzee der hedendaagsche stroomingen
heen en weer geslingerd worden en stuurloos
rondzwalken: dat is verschrikkelijk. Wie zal
het ontkennen dat we zooiets dag in dag uit
beleven? De Christenen doen overal mee aan
alle heidensch gedoe in balzaal, theater en
speelhuizen: ze waaien met alle winden mee
en verliezen uit het oog wat het meest gewich
tige is in de wereld, hun einddoel.
42)
Hier zijn drie duizend francs, ging hij voort,
de graaf gaf mij die voor u op het oogenblik
dat ik van Fènestranges zou vertrekken.
Raoul sprak niet de volle waarheid, hij had
wel aan graaf Emmanuel een ondersteuning
voor Henriette gevraagd, maar deze had na
drukkelijk geweigerd iets te geven.
Voor de geboorte van het kind behoefde men
niets van den ouden man te verwachten.
Van zijn persoonlijk vermogen gaf hij die
drie duizend francs, waardoor zijn nicht zich
in den eersten tijd niets zou behoeven te ont
zeggen.
Henriette scheen de edele daad van haar
neef Raoul te vermoeden want zij vroeg:
Komt dit geld inderdaad van mijn oom?
De abbé vermeed hierop een rechtstreeks
antwoord te geven.
Waarom zoudt ge het betwijfelen? vroeg hij,
neem het gerust aan, mijn lieve Henriette.
Diep geroerd nam de jonge vrouw de drie bank
biljetten aan en barstte eensklaps in tranen
uit.
Gilbert Rollin zweeg en stond in somber ge
peins verdiept, met het hoofd op de borst ge
zonken.
Evenals de meeste menschen die steeds met
kwade gedachten om gaan, vermoedde die
In heiligen ernst komt de Goede Week ns
weer op ons einddoel wijzen en de dchting
aangeven -waarin wij moeten gaan. Het is een
wonderbare school van Christelijke Levens
wijsheid.
Wie eens vol geloof en liefde het Ecce Humo
heeft beschouwd, die kan niet meer heelemaal
ten onder gaan in de lichtzinnigheid die aan
onzen modernen tijd zoo eigen is.
Hij weet direct hoe de wereld over de din
gen denkt ofze ernstig zijn of niet. Hij kan
niet vergeten dat het overal om het oelang
der onsterfelijke z'elengaat in de economie, in
de politiek, in de opvoeding en bij de volksver
makelijkheden. Wanneer de mensch lederen
dag opnieuw hoort van misdaden en schanda
len, dan huiveren we bij de gedachte dat alles
in de wereld belust is op sensat'e, ofschoon
over alles den blik vg,n den lijdenden God-
mensch ligt. Wanneer wij dat beeld van den
lijdenden Verlosser diep in onze ziel prenten,
zooals het eens in den doek van Veronica werd
gedrukt, dan zullen wij dien indruk nooit ver
geten.
Maar mijn God, hoe kunnen de Christenen
zich toch zoo misdragen als ze dat beeld in
hun hart dragen.
En toch, de mensch die het Christendom
in practijk wil brengen, moet zijn oog voort
durend op de gekruiste Christus gevestigd bou
den. Want al worden nu de kruisbeelden wel
weggehaald uit de school, uit het parlement
en uit de huizen en woningen der menschen
men kan ze niet wegnemen uit de harten
der menschen. Daar staan ze ais een teeken,
als een kenmerk, als een wegwijzer.
In de Goede Week zullen we herinnerd wor
den aan de woorden van S'nt Paulus: „Ik leef
niet meer, maar Christus leeft in mij en diei
gekruisd!"
Dan zal de vreugde wederkeeren die uit God
geboren is. Wij staan rond het kruis, niet om
dat het dood is, maar omdat het een zinne
beeld is van het leven. Daar hangt niet de
waanzinnige smart, maar de wereidoverwin-
nende liefde. De liefde maakt gelukkig, cok
al draagt ze een kruis. En daarom zijn de
kruisdragers gelukkeg. De goddelooze echter
hebben geen vrede in hun hart. Ze moeten
ook hun kruis dragen, maar een zonder liefde.
En daar de liefde ontbreekt, daar is ook geen
vreugde. Vraag hen zelf maar eens of hun ge
noegens hen gelukkig maken. Zoek voor U
zelf een paar oogen die stralen van geluk:
maar bij de wereldsche mensch zijn ze niet
te vinden, bij hen raast de eene pr'kkel over
den andere, overspannen zenuwen en verfijn
de genoegens, maar geen vreugde die uit den
grond van het hart opwelt.
De Goede Week begint. Christus'' Bruid be
kleedt zich met haar rouwgewaad. Weeklach
ten zullen van hare lippen vloeien. Zij zal bij
haar geliefden Bruidegom vertoeven weenend
van vreugde, liefde en verdriet. Neem den slui
er niet weg. Want zij schreit daar heen om
geven door liefde, lijden en onuitsprekelijke
schoonheid, terwijl heel oude psalmen en ko-
ook bij een ander.
De abbé heeft een nevenbedoeling, zeide hij
voor zich. Welke? Hij verbergt ens iets. Wat?
Daar moet ik meer van weten.
Raoul d'Areynes drukte zijn mcht de hand.
Vaarwel, Henriette.
Waarom zegt ge vaarwel? Komt ge dan riet
terug?
Zeker.
Wanneer?
Spoedig.
Tot weerziens dan.
Tot weerziens en houd moed.
XXIV.
Gilbert Rollin was diep neerslachtig toen
zijn neef heenging.
Waarom?
De vicaris van Saint-Ambroise had toch ge
ruststellend nieuws gebracht ie toekomst van
hem enzijn gezin was nu toch verzekerd
Graaf Emmanuel d'Areynes vermaakte Lan
zijn nicht een rente van honderd-zeventigdui
zend francs gedurende één-en-twintig jaren
en dat was vooral voor menschen die gebrek
leden, een vorstelijk inkomen.
Wat kon Gilbert Rollin dus nog :neer ver
langen?
Wat?
Hij had op kapitaal gehoopt en dat ontging
hem z
Millioenen waar hij de vrije beschikking
over zou hebben; millioenen waarmee hij aan
zijn toomelooze hartstochten zou kunnen vo--
raalmuziek rond onze altaren en hun gehei
men zweven.
(Van onzen parlementairen medewerker).
Het bietenwetje in de Tweede Kame aange
nomen. De debatten over wijziging der
Woninwet geëindigd. De Kamer tot 28 April
op reces.
Met 74 tegen 1 stem, die van den commu
nist Wijnkoop, heeft de Tweede Kamer het
wetsvoorstel aangenomen tot steun aan den
bietenbouw. Het teekent wel den toestand in
den landbouw, den diep-treurigen toestand,
dat een Kamer, waarin zoovelen zijn, die van
protectie, in welken bescheiden vorm dan cok,
niets willen weten, unaniem met oen voorstel
is meegegaan om de treurigste gevolgen een
weinig te nivelleeren.
Dan werd met de herziening van de Wo
ningwet voortgegaan, 't Werd een spel van
amendementen, die vrijwel stuk voor stuk wer
den ingetrokken. We zullen onze lezers met de
finesses, d e toch voor onze omgeving zelden
toepassing zullen hoeven te vinden, niet ver
moeien. We zeiden reeds, dat de wet vooral
van belang is voor groote gemeenten met uit
breidingsplannen, de belangrijke onteige
ningen meebrengen. Hier dient zoowel het par
ticuliere als het gemeentelijke dus het alge
meen belang met afdoende waarborgen te zijn
omgeven. De eindstemming over het wetsvoor
stel zal eerst plaats .hebben na het Paasch-
reces, dat tot 28 April, na de Provinciale ver
kiezingen dus, duren zal. Na die vacantia ko
men onder meer aan de orde de Drankwet, de
Ziekenfondsenwet, de Auteurswet en de wij
ziging van de Vischerijwet. Dan liggen er nog
een paar initiatiefvoorstellen betreffende het
gieldschiptersbedrijf en -de registratiewet te
wachten, terwijl de heer Wijnkoop er voor zor
gen zal, dat het werkloozenvraagstuk nog weer
eens wordt dood gesproken.
het puikje op het gebied
van völpenhouders is ver
krijgbaar in den Boekhandel
scherpen, uitdrogenden wind, zooals we pas
hebben gehad, zijn, zelfs na zoon natten win
ter, voldoende geweest om heiveld en dennen-
bosch weer zoo brandbaar te maken als ooit
te voren.
Dreigend loert weer om dén hoek van lede
ren eenzamen boschweg, achter lederen heide
heuvel, de vuurwolf.
In de couranten is de pijnlijke rubriek der
gesignaleerde brandgevallen weer geopend.
Nu de lente weer intrad met stralende zon
en milde warmte, gaat welhaast leder zich op
maken om te genieten, buiten in de ontwa
kende natuur.
Bedenkt, dat het menschenplicht is, zeer
voorzichtig te zijn met vuur.
Wacht met rooken, tot ge weer op «len proo
ten weg zijt; meestal is het in 't bosch streng
verboden, doch ook zonder verbod is het on
verantwoordelijk.
Gooi vooral geen brandend sigarettenstompje
achteloos weg in het dorre gras.
Ziet ge ergens een begin van brand, dan
vooral niet laf wegloopen, doch trachten te
blusschen of daaraan meehelpen.
Bij het Staatsboschbeheer te Utrecht, Mu
seumlaan 2, zijn kosteloos tot een beperkt
aantal voor een ieder verkrijgbaar vlug
schriften, d e inlichtingen bevatten over het
bosch- en heidebrandgevaar on de middelen
daartegen.
Prof, Aalberse zestig jaar.
Oud-minister prof. mr. P. J. M. Aalberse
heeft Vrijdag onder tallooze blijken va nbe-
langstelling zijn zestigsten verjaardag gevierd.
Zeer vele schriftelijke gelukwenschen en bloe
men werden te zijnen hu ze bezorgd. Ook de
R.K. Tweede Kamerfractie en de journalisten
ter perstribune in de Tweede Kamer z«,rden
hem een telegram van gelukwensch.
Vrijdagmiddag had een zeer druk bezochte
ontvangst ten huize van den oud-minister
plaats.
De eerste kievitseieren voor de Koninklijke
Familie.
De eerste kievitseieren werden H. M. de Ko
ningin Vrijdag aangeboden door de fa. van
Lith te 's Gravenhage, door twee jongelui uit
Wassenaar, een inwoner van Rijsenburg en
een inwoner van Sassenheim.
Vrijdag is ook aan Prinses Juliana op het
Huis ten Bosch aangeboden het eerste kievits
el, dat gevonden is door den heer E. Geiten
beek, jachtopzichter op het kasteel Duiven
voorde onder Voorschoten.
Een waarschuwing van het Staatsboschbeheer.
De Directeur van het Staatsboschbeheer
waarschuwt wederom voor het bosch- en hc-i-
debrandgevaar
Enkele achtereenvolgende dagen met den
Sneeuwstormen in Grieken'aDul.
Te Athene woedden de laatstedagen hevige
sneeuwjachten, die de stad en de gansche om
geving met een dikke laag sneeuw hebben be
dekt.
Naar uit Saloniki gemeld wordt, is ook Ma
cedonië door de sneeuw geteisterd. Te Davlia,
doen; millioenen, waardoor hij geheel Parijs
met zijn weelde zou verblinden.
Tot tweemaal toe had hij door zijn verkwis
tingen zich tot den bedelstaf* gebracht en nog
had hij niets geleerd, nog verlaagde hij niets
liever dan opnieuw te beginnen en met nog
grooter kap:taal nog grooter dwaasheden te
begaan.
Jarenlang had hij gehoopt op de millioenen
van den graaf d'Areynes en nu was die hoop
eensklaps de bodem ingeslagen.
De koude werkelijkheid lag voor hem in
plaats van de miiroenen het vruchtgebruik en
dat nog wel voor een beperkten tijd.
Het was een teleurstelling.
En als Henriette stierf, wat bleef hem dan
over?
Niets, de ellende, altijd en overal de ellende!
Zelfs al bleef Henriofcte leven, dan zou de
tijd van weelde toch eindigen bij de meerder
jarigheid van het k'nd, dat dan in het vrucht
gebruik zou treden' en hem, of liever zijn vrouw
een rente van twaalf duizend francs uitkeer en
Twaalf duizend frrncs, juist genoeg om als
een burgerman van te leven.
Sparen, en zich op d'e wijze een eigen kapi
taal vormen, had de vicaris van Saint-Am
broise gezegd.
Sparen, komaan!
Een inkomen te hebben als een Nobob en
zich de vreugde daarvan te ontzeggen, geld bij
eenschrappen als een oude woekeraar, dwaas
heid!
En telkens kwam deze vraag in Gilbert op:
Als het kind vroeger sterft dan de graaf.
wat dan?
Op dzee vraag had de jonge priester niet
rechtstreeks geantwoord.
De graaf kon een tweede testament cn codi
cil maken waardoor hij Henriette zou onter
ven, en het was zelfs te verwachten dat hij
dit doen zou, want zij hadden zijn gunst alleen
aan het kind te danken.
O! dat d'e verwenschte grijsaard maar ge
storven ware, alvorens hij dat testament had
gemaakt.
Dan zou de erfenis volgens de wet verdeeld
zijn geworden, de helft voor Raoul de helft
voor Henriette, maar over die helft had Gil
bert dan ook vrij te beschikken gehad.
Graaf Emmanuel d'Ayreynes leefde echter
nog, hij kon zelfs nog jaren leven, want hij had
een ijzersterk gestel en was omgeven door
trouwe zorgen en een nauwlettende verpleging
Zoolang die ouden man niet in het graf lag
moest G'lbert Rollin, wilde hij niet van hon
ger sterven, zich met allerlei lichtschuw»? za
ken bezighouden, moest hij de ellendigste, ver
achtelijkste middelen ter hand nemer*.
Deze gedachten hielden Gilbert bezig, spook
ten in zijn hersens en bliezen den haat tegen
de familie zijner vrouw nog feller aan.
Henriette gaf hem de bankbiljetten, die Ra
oul haar gebracht had.
Ziedaar, Gilbert, zeide zij, berg dit geld cp.
Mijn hart 7s' vol hoop. O! wij zijn niet onge
lukkig, want in Raoul hebben wij een be
schermer, een onbaatzuchtigen vriend.
(Wordt vervolgd)