Boekeu - Sijdschr. M De economische toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen. schen zelfs buiten de ^antooruren. Op een vraag van den office r van Justitie, merkt ge tuige op, dat als verdachte aan de telefoon werd geroepen, het geen kunst was, geld uit de lade te nemen. De derde getuige a decharge, de gemeente secretaris van Zaamslag, zegt ook dat verdach te een zeer druk kantoor had. Een keer heeft getuige gezien, dat iemand een aanzienlijk be drag aan geld kwam storten en verdachte te gen den brenger zeide, zelf het geld maar uit te tellen, omdat hij geen tijd er voor had. Ge- tu'ge kent verdachte reeds lang. Deze staat Zeer gunstig bekend en leeft zeer eenvoudig. Het is een zeer primitief postkantoor waaruit men zeer gemkakelijk iets kan wegnemen. Verdachte door den President ondervraagd, zegt reeds 10 jaar kantoorhouder te zijn. Voor korten tijd bemerkte hij dat hij een kastekort van f 800 had. Hoe dat tekort is ontstaan weet hij niet.Op 1 Dec. was er een tekort van f 1300. Verdachte ontkent echter geld te heb ben verduisterd. Meermalen was hij van de drukte 's avonds zoo moe, dat hij geen lust meer had om de kas op te maken. De Officier van Justitie meent, dat de feiten vast staan en al geeft verdachte als reden cp dat hij het te druk had, dit verweer gaat niet op. Bovendien had verdachte toen hij het te kort ontdekte, daarvan aan zijn superieuren kennis moeten geven. Zijn administratie geeft blijk van slordigheid. Waar he.t geld gebleven is, staat niet vast. Aangezien verdachte gunstig bekend staat, de zoekgeraakte gelden zijn teruggeven en ver dachte uit den postdienst is ontslagen, eischfc de Officier, rekèning houdende met de ernst van de feiten, een gevangenisstraf van 4 maan den De verdediger van verdachte, vindt zijn taak hier een zeer dankbare. Iedereen voelt, zegt pleiter, dat hier geen vermogensdelict is ge pleegd, doch men hoogstens kan zeggen, dat de man slordig is geweest. Hij is geen misdadiger n particulieren dienst zou deze zaak tusschen patroon en werknemer zonder meer zijn ge regeld, doch de Staat is onbarmhartig onfslaa* den man en geeft hem over aan de Justitie. Verdachte heeft herhaaldelijk bij zijn chefs geklaagd over de drukte op het kantoor en het resultaat was dat hij het nog langer moest openhouden. Door de drukte beg'ng verdachte vergissingen Verdachte was zeer welwillend voor het publiek De officier, zegt pleiter, heeft hopelooze moeite gedaan om getuigen te vinden, die zouden kun nen verklaren, dat de man het geld, dat is zoek geraakt, voor zich zelf heeft gebruikt. Ver dachte heeft er evenwel geen cent van geno ten en van wederrechtelijke toee'gening is vol gens verdediger, dan ook niet gebleken, Wel heeft verdachte fouten gemaakt en heeft hij zijn verantwoordigsstaten niet bijgehouden. Een zeer aanzienlijk bedrag gaat dezen kan toorhouder jaarlijks door de handen. Verdach- te's vrouw stond hem meermalen in den diensr ter zijde. Vaak waren zij des avonds dood moe, De Staat heeft verdachte gemeend te moeten schorsen en het zal thans mede van de uit spraak van de Rechtbank afhangen of ver dachte zal moeten worden ontslagen- Verdediger acht verdachte niet strafbaar en is van oordeel dat vrijspraak zal moeten vol gen. De Officier van Justitie repliceerde, is va i oordeel dat wanneer men gelden die daarvoor niet bestemd zijn, gebru'kt om andere uitga ven te dekken men zcih schuldig maakt aan verduistering en dat het hierom in deze zaak gaat* F. C. J. M. d. P., 29 jaar autoverhuurder te Stoppeldijk, was door den kantonrechter te Terneuzen op 27 Januari jl. veroordeeld tot f25 of 10 d. h., wegens overtreding van de Motor en Rijwielwet te Terneuzen op 5 December des v.m. om 7 uur (niet behoorlijk naar Inks uit wijken met een auto bij het inhalen van een met paarden bespannen wagen, waarbij een der paarden werd aangereden) De verdachte was tegen het vonnis in hooger beroep gekomen Eisch bevestiging van het vonnis van den kan tonrechter. Mr. P C Adriaanse vroeg vrijspiaak. F d M., 27 jaar landbouwer te Zaamslag, was door den kantonrechter te Hulst op 3 Jaiy jl. veroordeeld tot f 10 of 5 dagen h. wegens over treding van de Jachtwet te Bosc'nkapelle cp 30 December 1930 (op den openbaren weg een jachtgeweer gedragen, hetwelk niet was in gepakt en niet gedekt was door een geleibiljet of een consent van invoer, uitvoer, doorvoer of vervoer). De Ambtenaar van het O.M. was ki hooger beroep gekomen. Eisch bevestiging van het vonnis van den kan tonrechter. C F J W, 34 jaar, ingenieur te Sluiskil was cp 16 Jan jl. door den kantonrechter te Terneuzen veroordeeld tot 3 d.h, met intrekking van het rijbewijs gedurende één jaar. Verdachte was in eersten aanleg ten laste gelegd dat hij op 17 De czmber jl. in de gemeente Terneuzen als be stuurder van een auto daarmedeheeft gereden langs den Rijkskanaalweg, terwijl hij verkeerde onder zoodanigen invloed van 'net gebruik van alcoholhoudenden drank, dat hij niet in ,taat moest worden geacht het motorrijtuig naar be hooren te kunnen besturen, subsida'r was hem ten laste gelegd, dat hij op zoodanige wijze en met zoodanige snelheid heeft gereden, dat de veiligheid van 't verkeer werd belemmerd of in gevaar gebracht door al slingerend te rijden, waarbij hij tegen een gesloten hek aanreed, dat opensprong en verwrongen raakte. Verdachte was in hooger beroep gekomen. Eisch bevestiging van het vonnis va nden kantonrechter. Tegen E. d. K., 21 jaar, arbeider te Axel, ge detineerd, werd wegen schaking van een min derjarig meisje op 13 Januari jl. te Axel 6 maan den gevangenisstraf geëischt. M. C.) Alle Boeken en Tijdschriften zijn ver krijgbaar bij den Boekhandel van >DE ZEEUWSCHE KOERIERi menschelijk" element in de Kerk, een zeer lezenswaardig artikel dat aan velen ophelde ring zal geven en inzicht bij het jorleelen van wat zij als aanklacht of aanmerking oenken te zien. Het geheel vormt een mooie, helcere uiteenzetting, vol waarhe:' d en waardigheid, pen apologetisch geschrift van de beste soort. J. A. In den loop van dit jaar zal bij J. Muusses te Purmerend verschijnen een nieuw tijdschrift De Hoofdakte. Dit tijdschrift zal verschijnen in 12 afleve ringen, ieder van 4 vel. Het tijdschrift waaraan als rubriek redac teuren zullen medewerken de heeren. J. Jansen (Examinator commissie Breda» voor Opvoedkunde. Dr. K. Huizenga (Examinator commissie Rot terdam) voor Geschiedenis. Dr. J. H. Ronhaar (Examinator commissie Utrecht) voor Aardrijkskunde. D. Rutgers (Examinator commissie Gronin gen) voor Natuurkunde. R. v. Wageningen (Examinator commissie Leeuwarden) voor Wiskunde. M. J. Leendertse (Letterkundige te Breda) voor Ned. Taal en Letterkunde verzorgd alzoo door examinatoren uit verschil lende commissies en van a tot z gericht op het examen, ontheft de studeerenden van de tijd- roovende, kostbare, doch noodzakelijke lectuur der vaktijdschriften. De Hoofdakte zal derhalve een periodiek zijn, voor alle candidaten volstrekt onmisbaar. Elke jaargang van dit tijdschrift zal een magazijn van studiemateriaal vormen, /oor hoofdakte- exanrnandi van onschafiü&re waarde. Wegwijzer voor Katholieken, uie voor nemens zijn naar Indië te vertrekken en voor hen die van Indië naar Hol land komen" Verschenen is de 3e uitgave van bovenge- noemden wegwijzer. Hij wordt ingeleid be halve door een voorwoord van den directeur van het „Kathoiiek Indisch Bureau" door een aanbeveling van Z. E. Kardinaal van Ros- sum, en van de bij samenstelling van het boek je in ons land vertoevende Nederlai*dsch-In- dische Bisschoppen. Deze derde uitgave, 1930-1931, is aangevuld aan de hand van op- en aanmerkingen, die wij mochten ontvangen na de tweede uitgave. Nieuwe artikelen en programma s van onder wijs-inrichtingen met betrekking tot Indië zijn opgenomen, alsmede eene beschrijving van Port-Saïd en Ceylon met Colombo, speciaal voor Katholieken, die deze plaatsen op hun reis aandoen. Deze u'tgave wordt gratis beschikbaar ge steld voor alle R. K. Geestelijken, Directies van Cultuur- en Handelsondernemingen in Indië, voor de Leeruren bij het Middelbaar-, Voorbe reidend Hooger Onderwijs en bij het Hooger Onderwijs en voor de Directies der Leeszalen, tegen vergoeding der portokostenu (Bestel adres: Katholiek Indisch Bureau, de Carpen- t'erstraat 153 te Den Haag). „De Moederkerk" Ster-uitgave J. J. Romen en Zonen, Roermond. Dit nieuwe boek van deze algemeen bekende uitgave verdient ten volle onze aandacht. De lezing brengt genotvolle echt-leerzam uren. Oude waarheden komen onder onze oogen, maar nieuw belicht en met nieuw, tintelend leven. Het boek, uitgegeven in de mooie, aantrek kelijke vorm der andere „Sterren", bevat een serie artikelen van verschillende bewerkers die „geen gesloten scholastiek-systematisch geheel wilden geven" maar eenige fundamenteele vragen over Christendom en Kerk eenvoudig bel'chten wilden. Ziedaar, de opzet van het boek Men besluite er niet uit dat er in het boek geen regelmatigen, ordelijken gang zou te vin den zijn slechts het schoolsche, dat dikwijls te weinig leeft en te veel formule wordt, is ge weerd. Na een inleidend woord van Prof. Hoogveld en na een u teenzetting van Prof. Kreling over „God, die bestaat, wien alle menschen moeten dienen" een prachtige uiteenzetting der Gods bewijzen en van het wezen van God volgen de artikelen over „Jezus van Nazereth" (Dr. Sanders), die hier op aarde komt als „eenige Middelaar tusschen God en menschen" (Dr. v. Noort); „Christus sticht op aarde de Kerk" (Dr. A. Mulders) maatschappelijke stichting, wier inrichting en onvergankelijkheid ons wordt uiteengezet; de Kerk van Christus vinden we in „de Katholieke Kerk" (H. Mets) die haar goddelijkheid en goddelijke zending bewijst in haar teekenen en eigenschappen; zij is de Moederkerk die als „Leerares der Waar heid" (Dr. Feron) haar roeping en haar taak volbrengt de eeuwen door, die door God ge steld en geroepen is om te leeren en zoo on feilbaar, dat haar stem moet geloofd worden als de zuivere verplichtende weergave van God's woord en openbaring. Want als godde lijke instelling met bovenmenschelijk gezag bekleed, put de Kerk haar leering uit godde lijke bronnen der openbaring" (Dr. Keulers) de H. Schrift en overlevering, Dan volgen nog twee artikels; een van prof. van Gmneken over „Christus Eucharisticus, 1 het hoogtepunt van onzen eeredienst"terwijl Dr. Gerard Brom schrijft over „goddelijk en REDE uitgesproken door den Voorzitter van de Ka mer van Koophandel en Fabrieken voor Zeeuwsch-Vlaanderen, te Ter Neuzen in de algemeene vergader'ng dier Kamer op 14 Maart 1931. Mijne Heeren, Nu we voor de eerste maal in dit jaar bij eenkomen, is het mij een voorrecht u weer wel kom te kunnen heeten in denzelfden kring waarmede we 't vorig jaar zijn ingetreden en dit beëndigd hebben Ik wensch U allen geluk, zoo wel voor uzelf als in uwe familie, in uw zaken, bedrijf of ambt, en hoop dat het allen in de zen jaarkring wel moge gaan. Ik voeg hieraan toe de hoop, dat ons weer de krachten en het noodige beleid zullen wor den geschonken, om als leden van dit college de belangen die aan onze zorgen zijn toever trouwd naar behooren en met het juiste door zicht te behartigen, en dat onze bescheiden po gingen onder Gods zegen zullen mogen strekken tot bevordering van de welvaart onzer streek :'n het bijzonder, tot welzijn van ons vaderland in het algemeen, en dat we spoedig het einde zullen mogen beleven van den zwaren druk waaronder bijna de geheeie wereld in economisch opzicht verkeert. En wanneer ik, Mijne Heeren, mijne wen- schen aldus beëindig, kom ik terstond midden in het vraagstuk, dat thans de grootste aan dacht vraagt van de verantwoordelijke regee- r'ngspersonen in de meeste landen: de econo mische crisis, daling in den omzet van het ge produceerde, daling van prijzen beneden pro ductiekosten, werkloosheid van duizenden bij duizenden, een toestand, zooals men dien r.im- mer heeft gekend. Tal van beschouwingen zijn reeds gewijd aan den oorsprong der crisis, met uiteenloopende meening omtrent de oorzaken Ik zal mij daarin niet verdiepen. Dit kan uit wetenschappelijk oogpunt nut hebben, maar het helpt er ons niet uit, en juist daarvoor worden nog geen afdoende middelen aan de hand gedaan. We dienen daarom paraat te blijven, om te kunnen medewerken aan het maatschappelijk herstel, indien we van oor deel zijn in die richting iets te kunnen tot stand brengen. Overigens hebben de omstandigheden jammer genoeg ruimschoots bevest'gd d.e overtuiging die ik reeds vorige jaren in mijn overzicht uitspraak, dat, ook indien kon ge sproken worden van een opleving van handel en industrie in het algemeen, zoowel als van bedrijven in het bijzonder, het mij toch steeds toescheen, dat dit een schijn-welvaart was, zonder vaste ondergrond, die weer even spoe dig kon verdwijnen als ze was opgekomen, en dat ik daarom het vorig jaar, toen ik in ver schillende opzichten op lichtpunten moest wij zen, meende te moeten spreken van een „ge temperd" optim'sme. Ik heb de vrees uitge sproken, dat de crisis, die toen in de Vereenig de Staten zijn intrede had gedaan, niet zonder meer ook over ons land, over onze streek zou voorbijgaan, doch nimmer heb ik kunnen ver moeden, dat zij van zóó ingrijpenden aard zou worden, in het bijzonder voor het gebied onzer Kamer, waarvan de landbouw de voornaamste bron van bestaan uitmaakt, nadat ik twee jaar geleden juist van een verlichting van den toe stand had meenen te kunnen spreken, in ver band met de toen zoo gunstige uitkomsten var» dienzelfden landbouw, welke nu, ook in ver band met de prijzen der landbouwproducten op de wereldmarkt, voor verschillende producten n:et meer loonend is, en waarvan het de vraag is, of zij zelfs met niet onbeduidenden regeo- ringssteun nog in staat zal zijn bepaalde hoofu producten te teelen. Die ongunstige omstandigheden zullen hun stempel zetten op het geheeie economisch leven onzer streek, aangezien tal van middenstanders en werklieden afhankelijk zijn van de wel vaart der landbouwbedrijven, zooals onze Ka mer in hare adressen aan de Regeering en aan de beide Kamers der Staten-Generaal iuide- lijk heeft uiteengezet, en te meer een on~ gunstigen invloed hebben, daar ook de andere bronnen van ons bestaan, verschillende in dustrieën en de scheepvaart onder den invloed van de malaise verkeeren. Uit het land van waar het eerst de crisis- bejrichten kwamen, werd dezer dagien van eenige opleving gesproken, moge deze verder voortgaan en door sterke Westenwinden ge dreven ook spoedig onze landpalen bereiken Wat het gebied der Kamer betreft, warm gevolgen der depressie in den loop van het jaar nog niet zoo erg voelbaar, behoudens dan voer den landbouw, die ook reeds het jaar te voren, ondanks een bijzonder goeden oogst, door lage prijzen ongunstige resultaten boekte. l)e ople- ving die in 1929 was ingetreden door het bou wen van het groote fabriekscomplex der „Com pagnie Neerlandaise de l'Azöte" te .Sluisk'l, het geen zeer vele werkkrachten vorderde, met het gevolg dat in Zeeuwsch-Vlaanderen niet alleen geen sprake meer was van werkloosheid, doch daar ook vele buitenlanders bij den bouw en de montage werkzaam waren, werd vrijwel het geheeie afgeloopen jaar bestendigd. Die bedrij vigheid, dat werk voor allen, was van goeden invloed voor den middenstand. Eerst na de voltooiing van den bouw der fabriek, gepaard met den inmiddels door den landbouw onder vonden enormen terugslag, trad in de laatste weken van het jaar een zeer uitgebreide werk loosheid op. In verschillende gemeenten steeg het cijfer der werkloozen tot vroeger nooit ge kende getallen. De hiervoren gememoreerde bedrijvigheid gedurende het jaar, aangevangen in 1929, was zeer vermoedelijk oorzaak, üat de in de vorige jaren geconstateerde achteruit gang der bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen niet alleen tot stilstand kwam, doch dat deze vooruitging. Was in 1929 de achteruitgang nog 131 hetgeen ik beschouwde ais een normaal vericop, wegens den trek van het platteland naar de steden thans steeg 1e bevolking van 82,297 op 1 Januari 1930 tot 82,894 op 1 Januari 1931, een vermeerdering van 597 per sonen. Zij kwam daarmede weer op het peil van 1927, toen het aantal 82,881 bedroeg Wel :s er echter nog eenig verschil in het verloop der bevolking bij de gemeenten onderling te con- stateeren. Zoo bijv. steeg van 20 gemeenten het cijfer, van 15 daalde het. De grootste toena me wees Axel aan met 223, Ter Neuzen met 216, Breskens met 78, Zuidzande met 78, Hon- tenisse met 47, Hoek met 46, en Zaamslag met 31 personen. De sterkste afname was te con- stateeren te Sluis 74, voorts te Hoofdplaat 66, Clinge 46, Hulst 31. Hieruit valt wel een'gszins af te leiden, dat een verplaatsing naar het in dustrie-centrum heeft plaats gehad. De verwachtingen door velen wel in ever- dreven mate gekoesterd dat het industrie centrum door de vestig'ng der nieuwe industrie in zeer ruime mate blijvend zou bijdragen tot werkverruiming, werden aan het eind van het jaar, toen de eigenlijke exploitatie begon, niet vervuld. Vooral wekt het teleurstelling, dat on geschoold personeel uit het bu'tenland aan het werk wordt gehouden, met voorbijgaan van de Nederlandsche werklieden, waarvan er nu talloozen werkloos zijn. Het is een uiterst teere zaak, om zich te mengen in de zaken van een particulier bedrijf, maar toch meen ik, dat de opmerking op zijn plaats is, dat, ind en een dergelijke gedragslijn zonder een bepaalde economische of technisch? ;ed«i wordt genomen, deze niet tactisch is te rue- men, en vooral onder de huidige omstandig heden, prikkelend moet werken en a inleiding kan worden tot gespannen verhoud'ngen met voor het algemeen belang minder goede ge volgen. Zulke symptonen zijn er reeds. De ge koesterde «vooruitzichten zijn er ook niet beter op geworden, sinds de productie der stikstof meststoffen ook te kampen kreeg met een te veel, hetgeen de belanghebbenden tot een over eenkomst dreef om de productie te beperken, waardoor deze nieuwe inrichting ternauwer nood op de helft harer capaciteit kan wei ken, terwijl het ook nog een open vraag is, wat de in nood verkeerende landbouwers als mest stoffen zullen afnemen. Mijn algemeene beschouwingen hebben mij gebracht op het terrein van één onderneming, als gevolg van de omstandigheiddat hare stichting zeer diep ingreep in het econom sch leven van onze streek. Ik wil thans mijn bl:k laten gaan over verschillende terreinen. Daar bij staat het is een overzicht over het vorig jaar gelukkig nog niet alles in mineur-toon, al bleven nog verschillende wenschen die door de Kamer ter bevordering van de belangen van ons gewest worden gekoesterd, onvervuld. De loodsgelden voor de haven van Ter Neu- zijn nog steeds een kwestie, zonder veel uit zicht op een gunstige oploss'ng, al zijn daar voor in de Staten-Generaal reeds herhaalde malen pleidooien gehouden. Eén lichtpunt is misschien, dat ook de groote Nederlandsche havens, Amsterdam en Rotterdam zich des wege gaan roeren. Weer moet gezegd worden, dat evenmin tot oplossing kwam de kwcst'e der electrificatie der kanaalbruggen te Sluiskil en Sas van Gent Bij vernieuwing moet ik betreuren, dat die kwestie onopgelost blijft als gevolg vrn den internationalen politieken toestand. Het ge tuigt toch niet bijzonder van welwillendheid, tegen ons, indien gebrek aan medewerking be staat over dergelijke kleine kwesties, die toch evenals andere zaken het kanaal Gent-Ter Neuzen betreffende, wel zouden op te lossen zijn, zonder eenigen invloed uit te oefenen op de aanhangige grootere politieke vraagstuk ken. In tegenstelling met die houding ten onzen opzichte meen ik dat zeer gunstig afsteekt die van de Nederlandsche autoriteiten, met name die van den Waterstaat, die, toen de groote Westsluis op 12 October 1930 onklaar geraakte, waardoor de zeevaart op Gent zeer ernstig ge stoord werd, onverwijld de meest krachtige maatregelen nam tot herstelling der schade en dit ook binnen den tijd van 18 dagen wist klaar te spelen, daarmede een stuk kranig werk leverende. Jammer genoeg, schijnt men ten Zuiden der grens nog steeds niet overtuigd, dat net elec- trisch bewegen der kanaalbruggen, ook den zeer drukke scheepvaart op Gent zou ten goede komen. In den loop van het jaar zijn de losplaatsen te Ter Neuzen uitgebreid met een paar hon derd meters kademuur, een verlenging van de steigers der z.g. nieuwe kade, welke zeer te stade zal komen. Evenwel gaat ons verlangen uit naar de uitvoering van het van wege den

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1931 | | pagina 7