Kerknieuws
Tweede Blad
De Bedelares van
Saint-Sulpfco.
45e «Jaargang
Gouden jubelfeest van den Stillen Omgang,
te Amsterdam.
Op luisterrijke wijze enonder ontzaglijke be
langstelling uit alle deelen van Nederland, zoo
schrijft „De Maasbode", is Zondag in de hoofd
stad het gouden jubelfeest van het Gezelschap
van den Stillen Omgang gevierd.
Zoo ooit, dan is bij deze gelegenheid wel dui
delijk gebleken, hoe groot en bloeiend alom de
devotie is tot het H. Sacrament van Mirakel
en hoe heerlijk Amsterdam het middelpunt is
geworden van deze machtige devotie.
Bijzondere luister werd aan cte feestelijkhe
den op dezen jubeldag verleend, door de hooge
tegenwoordigheid van Z. H. Exc. Mgr. J. D. J.
Aengenent, Bisschop van Haarlem.
Want nadat des nachts duizenden en duizen
den pelgrims uit alle oorden van ons vader
land den traditioneelen bedetocht door Arnster
dam hebben gemaakt, heeft Z. FT. Ex:, 'n de
St. Catharina-kerk een pontificale Hoogmis op
gedragen.
Na het evangelie besteeg Mgr. Aengenent met
staf en myter den kansel en hield een korte
predikatie.
Des namiddags om 2 uur vond in de gicote
zaai van het Concertgebouw een massale her
denkingsbijeenkomst plaats, welke o.a. werd
bijgewoond door Z. H. Exc. Mgr. Aengenent en
Z. Exc. Mr. T. J. Verschuur, Minister van Ar
beid, Handel en Nijverheid. Pastoor F. X.
Duynstee OE.S.A. hield een magistrale feest
rede terwijl ook Mgr. Aengenent ae vergadering-
toesprak. Het enthousiasme was enorm en de
manifestatie wekte diepe ontroering.
Een koor van 700 zangers luisterde de be
toog ng op en voerde enkele speciaal voor deze
gelegenheid gecomponeerde feestzangen uit.
Als bijzonderheid en treffend staaltje van
devotie kan worden medegedeeld, dat dit jaar
23 Hagenaars den tocht van den Haag naar
Amsterdam geheel te voet hebben afgelegd,
terwijl van de 1900 Haagsche deelnemers ruim
1000 man den afstand van Halfweg (tusschen
Haarlem en Amsterdam) naar Amsterdam, loo
pend aflegden.
Ook uit Rotterdam nam een groote schare
aan den Omgang deel.
De keerzijde van dezelfde antiek zilveren gedenkpenning
voorstellende Maximiliaan van Oostenrijk, die het stads
wapen begiftigt met den keizerskroon in 1488
Antiek zilveren gedenkpenning, vervaardigd dcoi P.Abetle
en voorstellende: Graaf Willem van Holland, die in 1342
Amsterdam het stadswapen schonk.
Een prachtig antiek kasuifel met vorkkruis
(anno 1450—1500) van het Bagijnhof, waav-
schijnlijk afkomst van het St. Sebastianus-
altaar in de oude kerk.
De monstrans van het Bagijnhof
Het bestuur van het Genootschap v. d. Stillen Omgang. Zittend v. links n. rechts:
F. Kusten, Alph. Elsenburg, C. A. J. Eisen burg, Deken G. C. van Noort en J. B.
Takes. Staand van links naar ïechts: L. v. d. Broeke, Jac. Elsenburg, Ed. Elsenburg
Foto van de N. Z. Kapel uit 1896, tijdens
verbouwing van perceel Rokin 78.
Portret van Maximiliaan van Oostenrijk
die zij heroverd hadden, of naar Parijs terug
zouden komen.
Het gedrang bij de poort nam van minuut tot
minuut toe.
Daar hoorde men in de verte tromgeroffel
Men luisterde, geslingerd tusschen hoop en
vrees.
Dat waren soldaten, die van het slagveld
kwamen.
Zouden zij een goede tijding brengen?
Menigeen scheen dat nog te hopen,, want
toen men de bajonetten zag glinsteren en bij
het licht der toortsen de roode broeken on
derscheidde, ging er een daverend hoera op.
Het was een detachement van het 42e linie
regiment.
Zoodra de soldaten binnen de poort waren,
verdrongen de burgers zich om hen heen en be
stormden hen met vragen.
Hebben wij overwonnen?
Zijn wij er door geslagen?
Is Versailles heroverd?
De soldaten waren uitgeput /an vermoeienis
en antwoordden niet.
Jeanne Rivat snelde naar een Jongen luite
nant die zijn linkerarm in een verband droeg.
Met belde handen greep zij zijn rechterhand
en zeide met bevende stem:
Mijnheer, mijn man is bij het 57e bataljon
van de nationale garde, heeft dat bataljon ge
vochten.?
Wij hebben allen gevochten, juffrouw ant
woordde de officier.
Zijn er veel van dat bataljon gevallen?
Hoe zou ik dat weten?
De officier trekt zijn hand uit die van Jeanne
los, groet met zijn degen en loop;; door.
Het detachement trekt voorbij.
Een tweede volgt er op, daarna nog een en
nog een.
De bataljons van de nationale garde komen
niet opdagen.
Zouden zij langs een anderen weg naar Parijs
teruggetrokken zijn, vraagt men onder elkaar,
of kampeeren zij op het slagveld?
Niemand kan hier een antwoord op geven
de een denkt dit, de andere dat en men blijft
wachten.
Daar hoort men weer naderende voetstappen
buiten de poort, maar ditmaal geen trom.
Een nieuwe troep trekt binnen en stelt zich
in het gelid in de laan binnen de ooort.
Het zijn vijf bataljons van de nationale gar
de, of liever de treurige overblijfselen er van
Het 57e behoort er ook toe.
Jeanne, die terstond de uniformen herkent,
snelt langs het gelid en herkent Gilbert Rollin
en Servais Duplat.
Een rilling gaat door haar leden en zij klemt
z'ch krampachtig vast aan den arm van moe
der Veronica.
Dit is het bataljon van Paul, haar man.
Eensklaps riep zij luidkeels:
Paul! Paul! ik ben het, Jeanne! Geef ant
woord.
Maar geen antwoord volgde, alleen Seivais
Duplat riep haar toe
Stilte, er zal appèl gehouden worden!
Jeanne wankelt.
Paul heeft mijn stem niet herkend, hij is niet
u t het gelid getreden om mij gerust te stellen,
stamelt zij, hij is dood.
Moeder Veronica slaat den arm om de jonge
vrouw heen en belet haar neer te vallen.
Weineen kind, fluistert zij haar toe, hij zal
u niet gehoord hebben in dit rumoer.
Inderdaad, Jeanne is niet de eenige vrouw,
die naar haar echtvriend uitziet, n\ staat een
menigte vrouwen, die allen roepen, weenen en
jammeren.
Stilte klinks nogmaals de stem van den ser-
38)
Onafzienbaar was de reeks van ambul race
wagens, die stadswaarts reed en Jeanne dwaal
de met de vertwijfeling op het gelaat tusschen
de wagens door, waaruit men de kermende ge
wonden in de barakken droeg.
Eensklaps verstomde het kanongebulder.
Hierdoor vermeerderde de spanning, waarin
men reeds verkeerde.
De slag was geëindigd.
Zouden de Franschen troepen overwonnen
hebben?
Helaas, het groote aantal gewonden gaf daar
weinig moed op, maar toch hoopte men over
het algemeen nog; het vertrouwen, dat men in
zijn stadgenooten stelde, was ook zoo groot
Twee uren verliepen en onafgebroken reden
de ambulance-wagens de poort Maillot bin
nen.
Men sprak levendig onder elkaar, men vroeg
zich af of de troepen, die 's morgens waren
uitgerukt, zouden kampeeren in de stellingen,