PETRUS HOPMANS.
MIJNHA
Jütoccev.
No. 3732
Woensdag 18 Febrnari 1931
45ste Jaargang
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
!f VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND |J-
BISSCHOP VAN BREDA,
F E U I L L ETO N.
Do Bedelares van
Saint-SuÊpico.
POSTBEIENIIIE Ha. 52419.
DOOR DE GENADE GODS EN DE GUNST VAN DEN
APOSTOLISCHEN STOEL
Assistent bij den Pauselijken Troon en Huisprelaat van Z. H.,
tabletten
VERSTOPPIHG1
DE
KOERIER
Bureaux van Redactie cn Administratie
OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT
-Telefoon 15 Telegramadres: Koerier
Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden,
of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling
Advertent iën 20 cent per regelbij contract lager
ZEER KOOPKRACHTIGE
LEZERSKRING
-L 1 1 I I I
IT8TEKEND GESCHIKT
VOOR PUBLIOITE IT
Aan de Geloovigen van uns Bisdom.
De Apostel Johannes leert ons: De wereld
ligt geheel in den booze. Machtige vijanden
staan tegenover ons: de duivel, die als een
brullende leeuw rondloopt, zoekende wien hij
zal verslinden, de wereld met haar gevaar
volle verleiding en ons eigen 'ten kwade ge
neigd vleesch met zijn ongeregelde hartstoch
ten. Uit de harde ervaring is ongetwijfeld ie
dereen duidelijk geworden de waarheid van
het woord van den heiligen man Job: Een
strijd is 's menschen leven op aarde.
Als wij daarbij ernstig overwegen de waar
schuwing van onzen goddelijken Zaligmaker:
De geest is wel gewillig, doch het vleesch is
zwak; als wij bedenken, dat de zwakke mensch
zich gemakkelijk door den stroom des bederfS
laat medesleepen. dan kunnen wij verklaren,
hoe de H. Antonius de kluizenaar, geheel de
wereld met strikken overdekt ziende, Kon uit
roepen: Mijn God, wie zal er zalig worden!
De zwakke mensch, aanhoudend in strijd ge
wikkeld met machtige vijanden zijner zalig
heid, moet zich bezorgd afvragen: Hoe zal ik
te midden van allerlei gevaren mijn zaligheid
bewerken?
Onze goddelijke Leermeester geeft daarop
het antwoord: Waakt en bidt, dat gij niet in
bekoring komt.
Waakzaamheid en gebed, ziedaar de grbote
middelen om de heiligmakende genade, in het
H. Doopsel ontvangen, te bewaren, het recht
op den hemel te behouden en vooruitgang te
maken in deugd en volmaaktheid.
Van kindsbeen af, dierbare geloovigen, hebt
gij geleerd, dat bovennatuurlijke hulp der god
delijke genade volstrekt noodzakelijk is om
uwe zaligheid te bewerken, ja zelfs is die ge
nade onmisbaar om het minste werk te ver-
25)
Niet te Meaux? herhaalde Raoul d'Areynes
het gemakkelijk te begrijpen ongerustheid.
Neen.
Waar dan?
Op het kasteel Ferrières.
Het eigendom van baron Rothschild? vroeg
Raymond, die bijna alle kasteelen op den wc-g
van Lotharingen naar Parijs kende uit den tijd
toen hij nog marskramer was.
Ja.
De vicaris liet misnoegd het hoofd hangen.
Dat is een teleurstelling, mijn arme Raymond
zelde hij. Onze tijd is zoo kostbaar dat elke
minuut vertraging noodlottig kan zijn;
wanneer wij nu nog, bij deze moeielijkheden
die wij overal op onze reis ontmoeten, een groo
ten omweg moeten maken, dan is het te vree
zen, dat ik mijn oom niet levend meer vinden
zal.
Blasius Wulff bood hier een welkome hulp.
Mijnheer de abbé zeide hy, ik moet naar
Ferrières, ten einde maatregelen te nemen tot
het oprichten van een ambulance daar. Daar
over moet ik de graaf Von Bismark spreken.
Wilt ge my vergezellen en gebruik maken van
de snelle reisgelegenheid, die mij ten dienste
staat?
Ik neem uw voorstel dankbaar aan, dokter.
ZALIGHEID EN VREDE IN DEN HEER.
richten, dat verdienstelijk is voor den hemel.
Onze goddelijke Verlosser heeft ons duidelijk
voorgehouden: Zonder Mij^kunt gij niets doen,
d.i. zonder de hulp mijner genade is het u niet
mogelijk eenig verdienstelijk werk voor den he
mel te verrichten. Deze leer wordt herhaald
door den H. Paulus, als hij zegt: Niet dat wij
van zelve bekwaam zijn iets te bedenken ais J
uit ons zelve, maar onze bekwaamheid is uit i
God. j
De goddelijke genade, welke wij noodig heb-
ben om zalig te worden, heeft Christus voor
ons verdiend door zijn lijden ?n sterven. Aan
Christus' verdiensten ontleenen onze werken
hun kracht om den hemel te verdienen.
Hoe nu kunnen wij de genade, ter zaligheid
volstrekt noodzakelijk, verkrijgen? Het gewone
middel daartoe is het gebed. De goddelijke
Leermeester heeft het ons bij herhaling op het
hart gedrukt: Vraagt en gij zult verkrijgen; als
gij den Vader iets in mijn naam zult vaggn,
Hij zal het u geven; al wat gy in het gebed
met geloof zult vragen, gij zult het ontvangen.
Niet alleen door woord, maar vooral door
voorbeeld heeft de Zaligmaker het gebed ge-
leeraard. Lezen wij niet van Hem: En neerge
knield zijnde, bad Hij; in doodsangst geraakt,
bad Hij des te vuriger; gebeden en smeekin
gen verrichtte Hij met luid geroep en onder
tranen; heele nachten bracht Hij door in het
gebed.
Diep doordrongen van de noodzakelijkheid
van het smeekgebed ten einde cle onmisbare
genade te verkrijgen om onze zaligheid te be
werken, mogen wij niet ophouden met de
Apostelen aan te dringen: Volhardt in het ge
bed; bidt zonder ophouden. Bewaart diep in
uw hart de krachtige woorden van den H.
i
Afgesproken dan. Ik moet voor myn vertrek
nog een paar bevelen geven. Wees zoo goed
hier op mij te wachten, dan ben ik dadelijk tot
uw dienst.
Wij wachten op u, dokter.
Blasius Wulff verwijderde zich en kwam na
verloop van tien minuten terug met een rytuig
waar hy den vicaris van Saint-Ambroise cn den
opper jachtmeester van Fenestra uges verzocht
in te stappen.
Dit rytuig, bespannen met twee flinke paar
den, reed in draf naar het kasteel Ferrières.
Gedurende den rit vroeg dokter Wulff aan
Raymond Schloss berichten omtrent den Duit-
schen officier, dien hy te Fenestrang^s had
achtergelaten, onder behandeling van dokter
Pertuiset.
Hoe was het met den gewonden luitenant
toen gy naar Parijs vertrokt? vroeg hy.
Raymond Schloss had er volstrekt geen be
lang by de waarheid te verbloemen.
Zeer slecht, antwoordde hy, voortdurend
ijlende koortsen.
Had mijn Fransche collega hoop op zyn
herstel?
Neen.
Dat verwondert mij niet, ik heb van het
eerste oogenblik af den man als verloren be
schouwd.
Op weg van Meaux naar Ferrières moest net
rijtuig nog verscheidene wachtposten voorbij,
maar nergens hield men het aan, de i niform
van den Duitschen officier van gezondheid was
een onaantastbaar vrygeleide.
Tegen den avond bereikten zy het kasteel
Alfonsus: Wie bidt, wordt zeker zalig, wie niet
bidt, gaat zeker verloren.
Gij beseft niet voldoende, beminde dioce-
sanen, dat de reden, waarom gij misschien eik
werf van den weg der deugd zyt afgedwaald
en u op het pad der zonden hebt begeven, te
zoeken is in uw nalatigheid om te bidden, om
aanhoudend te bidden, om godvruchtig te bid
den.
Ook de Apostelen zijn, nadat zij het gebed
verwaarloosd hadden, bezweken; zij namen laf
hartig de vlucht, verlieten en verloochenden
hun goddelijken Meester.
Jezus had hen uitdrukkelijk vermaand, dat
zij niet op hun eigen krachten, niet op hun
vurigheid moesten vertrouwen, want de men-
schelijke natuur is zwak. Hij zeide hun, dat zij
moesten bidden om in de bekorin?* niet te val
len. In de dreigende gevaren zal de zwakke
natuur bezwyken, als gij niet ondersteund
wordt door de goddelijke hulp, welke wij door
het gebed moeten afsmeeken. Wat den Aposte
len is overkomen, dat zal ook met u ijebeuren,
indien gij even als zij het gebed verwaarloost.
Blijf dan, dierbare diocesanen, getrouw vast
houden aan onze christelijke gebruiken om
een morgen- en avondgebed te verrichten, om
te bidden vóór en na de maaltijden, om het
Engel des Heeren driemaal per dag te bidden,
om in den huiselijken kring des avonds ge
zamenlijk met kinderen en dienstpersoneel het
rozenhoedje te verrichten, om te bidden in de
bekoringen. Verzuimt gy het gebed in de be
koringen, gy zyt verloren, gy zult oezwyken
en zonde bedrijven. Beijvert u om zoo dikwerf
mogelijk de H. Mis bij te wonen. In zeer veel
huisgezinnen is het mogelijk, dat minstens
één familielid naar de kerk gaat. En hoe ge
lukkig te pryzen is het huisgezin, waarvan va
der en moeder met hun kinderen dagelijks in
de H. Mis en aan de Tafel des Heeren zijn te
vinden! Moge ons Bisdom een talrijke schare
van zulke voorbeeldige huisgezinnen bezitten,
die door een stichtend voorbeeld den geur der
deugd verspreiden en krachtig medewerken
om den godsdienstzin te bevorderen: Voorbeel
den trekken.
En wat we hier nog bizonder mogen vragen
is, of de kinderen vóór het slapen gaan vol
gens oud christelijk gebruik nog een kruisje
ontvangen van vader en moeder? Vergeet niet
het woord der H. Schrift: De zegen des vaders
bouwt de huizen der kinderen.
Wij zijn geschapen door God en voor Goci
Ingezonden Bffeaedeeliog
(12)
TEGEN
Bh Apoth «o Drogist» o
van baron Rothschild, waar Bismarck en zyn
vorst intrek hadden genomen.
Dokter Blasius Wulff bracht zijn beide reis-
genooten ongehinderd voorbij de sterko wacht,
die het kasteel bewaakte. Men kreeg niet ge
makkelijk toegang tot den graaf Von Bis
marck, maar voor een officier van gezondheid
werden alle deuren geopend.
Men was nu in het kasteel van den koning.
Blasius Wulff trad een monumentale vesti
bule binnen en ontmoette daar een kapitein
van den generalen staf, met wien hij eenige
woorden in het Duitsch wisselde, waarbij hij
naar den vicaris van Saint-Ambroise cn zijn
metgezel wees.
De kapitein groette daarop den geestelijke
en zeide tegen Raymond:
Gij moet hier blijven.
En daarop tegen Raoul:
En gij, mijnheer de abbé, kunt mij volgen.
De geestelijke gehoorzaamde, maar niet vcor
dat hij een veelbeteekenden blik geworpen had
op den opper jachtmeester, een blik, die zoo
veel zeggen wilde als:
Blijf kalm, bedwing u, een kleine onvoor
zichtigheid, een onbedacht woord is genoeg
om onze plannen te verijdelen.
Raymond knikte geruststellend, ten teeu«m
dat hij de bedoeling van den abbé had begre
pen.
Blasius Wulf was al heengegaan, en de vi
caris van Saint-Ambroise volgde zijn gelei
der door een lange wit marmeren gang en een
trap op die door schildwachten werd bewaakt.
Op het breede portaal van de eerste verdie-
Alles wat wij hebben, komt van God, wij zijn
en blijven van God geheel afhankelijk en zyn
bestemd om hiernamaals voor ?euwlg met God
volmaakt gelukkig te zijn. Is het nu niet pas
send en plichtmatig, dat wij onz-m Opperheer
erkennen en beminnen, Hem getrouw dienen
en voortdurend met Hem in innigen omgang
verkeeren? Beijvert gy u niet om gehecht
heid, erkentelijkheid en liefde te betuigen aan
degenen, die niet ophouden u met weldaden
te overladen? En zoudt gy dan niet aanhou
dend denken en uw dankbaarheid en liefde
toonen aan God, uw Schepper, uw Zaligma
ker, uw grootste Weldoener, uw liefderijkste
Vader, wiens hulp gij geen oogenblik kunt mis
sen? Daarom moeten wij altijd in vertrcuwe-
lijken omgang blyven met God en door schiet
gebeden herhaaldelijk verzekeren, dat wy uit
liefde voor God willen leven en werken.
Moeten wy Gods onmisbaren bijstand alle
dagen afsmeeken, vooral moeten wij dat doen
in bizondere nooden naar ziel of lichaam. Kun
nen al onze geloovigen getuigen, dat zij hierin
niet te kort zyn gebleven? Om een enkel voor
beeld te noemen, als al te overvloedige legen
of langdurige droogte de veldgewassen met
ondergang dreigen, zyn allen, allen zonder uit
zondering, er dan op bedacht om Gods zegen,
waaraan alles is gelegen, af te smeeken door
de H. Mis bij te wonen en 's avonds het rozen
hoedje met de litanie van O. L. Vr. samen te
bidden? Zijn op het feest van St. Marcus en
de Kruisdagen, waarop de H. Mis wordt opge
dragen en de Processie wordt gehouden voor
de vruchten der aarde, de kerken tot in de
hoeken gevuld? Meent niet, beminde diocesa
nen, dat het goed te maken is met een gebed,
door den bisschop in de H. Mis voorgeschreven!
Neen, ook zelf moet gy u voor den troon van
genade en barmhartigheid gaan neerwerpen
en in cttepen ootmoed en met volharding cm
ontferming roepen: Jezus, Zooi van David,
ontferm U onzer.
En in hachelijke tyden, die we thans door
maken om den zeer slechten economischen toe
stand, waarin talryke huisgezinnen met finan-
cieelen ondergang worden bedreigd; thans nu
O. L. Heer door zijn machtwerken, waardoor
heele streken en duizenden menschen zijn ge
troffen, ons bij herhaling waarschuwend heeft
toegeroepen: Ik ben de Heer, uw Goc, Mij zult
gij aanbidden en dienen; nu de Plaatsbekle
der van Christus op aarde, de Vader der chri
stenheid, in zijn monumentale encyclieken
over de christelyke opvoeding en over het
christelijk huwelijk zyn forsche stem heeft ge
voegd bij de stem des Heeren, om de menschen
te waarschuwen tegen dwalingen en den-
mensch-onteerende misbruiken, nu zou het re
deüjk zijn te denken, dat allen in boete en
gebed zich zouden keeren tot den Vader der
barmhartigheden om zyn rechtm itigen toorn
te stillen. En toch hoevelen blijven :.orgeIoos
voortleven, alsof zy den zegen des hemels kun
ping gekomen, trad de kapitein met den pries
ter een galerij binnen, die aan een zijde open,
maar door breede ruiten afgeschut v-as.
De kapitein opende hier een deur en liet
Raoul in een wachtkamer, waa: verscheidene
officieren aan de tafel zaten en de kaart van
Frankrijk bestudeerden, waarvan zij verschei
dene punten met rooden inkt aanteekrnden.
Na dit salon te zyn doorgegaan kwam men
in een ander, kleiner, waar twee sergeants
-stonden, die zich bij het zien van den kapi
tein dadelijk in positie stelden.
De officier naderde een van ;ien en Halsterde
hem een paar woorden toe.
De sergeant sloeg aan, schoof een gebor
duurd gordijn terug dat de deur bedekte en
ging heen.
Hij bleef niet lang weg.
Na verloop van nauwelijks een minuut kwam
hy terug, schoof de beide gordynen der r,or-
tière open en verzocht den jongen priester
met 'n handbeweging binnen te treden.
Raoul d'Areynes kwam thans in een groote
zaal, met veel smaak en weelde gemeubileerd
en in het midden waarvan een groote vieikan
te tafel stond, bedekt met papieren.
Aan rie tafel zat de graaf Von Bismarck, de
IJzeren Kanselier, gekleed in de uniform van
kolonel der witte kurassiers, een witte tunique
en voor hem op tafel stond de helm van blank,
gepolyst staal met koperen versierde'en. Hy
werkte alleen, zonder secretaris. Toen hy den
j jongen priester binnen zag komen stond hij op.
(Wordt vervolgd).