I 30r9Ï yoor en lucht in Uw woningen. Qij helpt daar- J door practisch aan de tubercu- lose bestrijding mede. dat niet alleen le den medicus maar ook 2e dé autoriteiten en 3e ook 't publek meer en meer belangstelling toonen in de sociale geneeskunde Bepaalde vroeger de geneesheer zJ,ch tot het behandelen van zijn patiënten en gaf hij hier of daar gevraagd of ongevraagd een goeden raad aan gemeente- of particulierbedrijf om ziekten te voorkomen, tot een werkelijk geor- ganiseerden strijd voor de hygiene van zijn omgeving kwam het niet. Aangemoedigd door, wat hij in grootere cen tra zag gebeuren, voelt de plattelands-genees heer 'n zich de roeping en den plicht ontwaken om actief deel te nemen aan de preventieve ge neeskunde. Niet langer mag men aanzien, dat de men- schen door onwetendheid ziek worden, niet lan ger mag geduld worden, dat onschuldige kin deren door verkeerde voeding door hun eigen moeder ten grave gevoerd worden. Geholpen door particulier initiatief, gefinan- cieerl door gelden van gemeente, provincie en rijk, moet het publiek onderwezen worden op welke wijze men ziekten kan voorkomen. Terwijl ^nen vroeger zich bepaalde tot het geven van cursussen in het verleenen van eer ste hulp bij ongelukken, heeft men rich tegen woordig oyer alle linies geworpen op de bestrij ding van de Tuberculose. Ieder jaar sterven nog duizenden aan deze gevreesde ziekte. De strijd tegen de Tuberkel bacil is zwaar geweest. Al moest Prof. Saltet in 1920 nog verklaren op zijn college, dat niet tegenstaande den heftigen 25-jarigen ssrijd de sterfte aan tuberculose nog niet afnam, in 1930 kon Dr. Heynsius van den Berg met een zeke ren trots constateeren, dat voor Amsterdam al thans het aantal sterfgevallen aan tuberculose geregeld daalt. Daar zijn ze dus over den berg heen. Ik zou n'et durven beweren, dat wij hier in Zeeuwsch-Vlaanderen al zoo ver zijn, maar, gesterkt door de ondervinding in Amsterdam, hebben wij het vertrouwen, dat wij na een ze keren tijd óók zullen kunnen uitroepen: „In Z.-Vl. neemt het aantal sterfgevallen aan T.B.C. elk jaar af."! Wij zijn hier echter nog slechts tien jaar bezig Wel alle geneesheeren nemen actief deel om de ziekten te voorkomen, want dit ?s voor hen een sociale taak geworden, die krachtig samengeweven is met hun particuliere praktijk Het publiek heeft zich gegroepeerd in W.,t- Gele en groene kruisen en vormen daaruit tu- berculose-commissies, die zich speciaal bez'g- houden met voorkoming maar ook genezing van de Tuberculose. De gemeentebesturen staan tegenwoordig ook al heel anders tegenover deze T.B.C.-commissies dan vroeger. Werden zij vóór jaren terug on gaarne gezien, omdat zij steeds met een vragen de hand voor hen stonden, nu ziet men ze als een onmisbare formatie in den strijd voor de gezondheid en welvaart van de gemeente. Het' is de T.B.C.-commiss'e van Sas van Gent die U vandaag hier uitgenood'gd heeft om U voor te lichten over den te voeren strijd tegen de tuberculose. Men wil u laten zien wat tuberculose is, wat de verschijnselen zijn bij den patient, hoe de pat',ent dient te handelen, hoe hij behandeld dient te worden om te genezen eh hoe hij, na genezing, dook de nazorg voor nieuw instorting beveiligd wordt en „last not least", hoe de tu berculose kan voorkomen worden. Ook heeft het Wit-Gele Kruis van Sas van Gent gemeend, deze gelegenheid niet te nogen laten voorbij gaan om de autoriteiten en het publiek er op attent te maken, dat eerstdaags hier het consultatiebureau voor Zuigelingen ge opend zal worden. E enafdeeling zal U instru- eeren, wat reeds gedaan wordt en vooral wat nog gedaan moet worden op dit gebied. Van deze plaats meen ik nog te mogen ver klikken, dat op het programma van het Wi,t- Gele Kruis nog veel staat voor den toekomst Van Rijkswege zal een aanvang gemaakt wor den om in Z-Vl den strijd tegen geslachtsziek ten aan te binden Al meent men, dat die ziek ten hiér n'>t zooveel voorkomen, dan moet ik u die illusie ontnemen, zoowel syphiiis als gonorr- hae nemen hier sterk toe en dé génezing van die ziekten laat veel te wenschen ever omdat de pa Ciënt mjt misplaatste schaamte, zijn huisarts niet durft consulteeren en omdat behandeling in een verder gelegen plaats onoverkomenlijke moeilijkheden brengt, vooral voor de genezing van syphilis die minstens 3 jaar na elkaar een flinke kuur vraagt Het geneeskundig onderzoek op school ver keert nog jfn een beginstadium De organisatie daarvan door de provincie is mislukt Toch is de zaak nog niet verloren Wij mogen niet langer de kinderen in hun jeugd zonder geneeskundi ge controle laten opgroeien; wij moeten hun groei- en voedingsstoornissen trachten te voor komen Wij moeten op school reeds de zwakken opzoeken, juist weer om tuberculose te voor komen Wij moeten eventueel tuberculeuze kin deren van de school verwij deren en ook, als het moest voorkomen, tuber culeus onderwijspersoneel van de scholen weren, juist om besmetting te voorkomen Het zijn krachtige middelen maar de tijd vraagt het, het publiek eischt het en, /olgens mijn be scheiden meening, hebben de ouders ook het recht te eischen, dat hun kinderen beschemrd worden tegen de gevreesde tubrcuiose Daarom zal ook elk Wit-Gele of Groene Kruis zelf de hand aan de ploeg moeten slaan en zelf moeten beginnen met de organisatie van het geneeskundig onderzoek op school. Ik moge zoo vrij zijn, de respectieve gemeente-autori teiten hierop opmerkzaam te maken. Het is niets nüpuws In de steden is het al iets onmisbaars. Een lijfspreuk van me is geworden: „Laten wij de steden volgen althans ln het goede" Daarom ook laten alle artsen in hun gemeenten ijveren voor geneeskundig onderzoek op school. Daar worden de kinderen gevonden, tile geregeld het consultatie-bureau dienen te bezoeken In het naburige België is deze schoolartsen-dienst reed;, ingevoerd in alle scholen, nier in Z-Vl. heeft alleen Westdorpe geneeskundeg onderzoek op school. In de respectieve lezingen van Dr. Hoorweg. Dr. v. Maren Bentz v d Berg „una mei ne wenigheit" zullen de verschillend'; onderv. er pen nog nader uitgewerkt worden .Wij hopen, daardoor uwe belangstelling en waardeering te wekken en dat de gemeentebesturen, als zulks noodig is, blijk van hun belangstelling zullen geven door aan de vereenigingen en Com missies ruime subsidies toe te kennen terwille van de algemeene volksgezondheid. (applaus). De voorz'fcter bracht dank aan de beide sprekers en deed vervolgens de mededeeling, dat de vergadering thans werd geschorst. Het gezelschap begaf zich dan naar den ingang der gymnastiekzaal, waar het T.B.C.-museum was ondergebracht, alwaar de voorzitter, met den wensch, dat God het werk der ✓creeniging bij voortduring zou mogen zegenen, op lat datgene, wat ten bate van den evenmensch ondernomen werd, voor de ingezetenen van de gemeente de rijkste vruchten zou mogen afwerpen, het lint, dat den toegang tot de tentoonstelling afsloot, doorknipte en de expositie geopend verklaarde. Onder leiding van Mevr. Zr Coelé-Bogaerdt leidster van het T.B.C.-museum en enkele *er- pleégsters maakten de genoodigden nu een wandeling langs de verschillende stands en lieten zich de aldaar verzamelde voorwerpen, (nstrumenten, statistieken enz. verklaren. Aangezien wij voor het samenstellen van ens verslag een rustiger gelegenheid noodig had den, hebben we na een vluchtige bezichti ging der tentoonstelling het verders deel der pauze productief gemaakt door een bezcek te brengen aan het „thee-station", dat de firma van Nelle uit Rotterdam in de kleine vergader zaal van het patronaat had ingericht en waar het superieure product dezer firma, op des kundige wijze bereid en door jeugdige, /rlende lijke bediensters geserveerd, voor het aange name element zorgde, dat men steeds gaarne met het nuttige verbonden ziet. Ten circa 5 uur werd de openingsbijeen komst voortgezet en kwam dokter A. J. Hoor weg uit Middelburg aan het woord om een causerie te houden over „T.B.C.-besi:rijding op het platteland". Lezing dokter Hoorweg. Dokter Hoorweg richtte allereerst een geluk wensch tot de jubileerende vereeniging, die hij prees als een krachtige organisatie, die reeds veel heeft tot stand gebracht en die stellig nog krachtiger worden zal. Spr. wees er op hoeveel moeilijkheden er vooral in den beginne aan het Wit-Gele Kruiswerk verbonden zijn, hoe men vaak stuit op vooroordeelen en on kunde. Om te slagen zijn danook krachtige organisatoren noodig en, d',e worden niet over al gevonden. Voorts worden hiervoor groote liefde en toewijding gevraagd. Om ten plattelande tot een doelmatige be strijding der T.B.C. te geraken is men aangewe zen op de wijkverpleegster. Daa.* kan men zich nu eenmaal niet als in groote steden de weelde van speckle huisbezoeksters voor T.B.C.-pa- tienten permitteeren doch moeten de wijkver pleegsters, naast andere patiënten, ook de T.B.C.-lijders verzorgen. De wijkverpleegster zal hebben na te gaan, wat er ontbreekt aan ligging en voeding, zal haar aandacht te wij den hebben aan de kwestie der uitzending der tuberculoselijders enz. Dr. Puylaert, Jaldus spr., heeft melding ge maakt van een vermindering der T.B.C -sterfte te Amsterdam. Ik kan U gelukkig meedeelen, zegt spr., dat Zeeland hierin niet is achterge bleven. Integendeel, in vele opzichten staan wij er hier heel gunstig voor. Stierven er namelijk in 1919 in deze provincie nog 309 personen aan alle vormen van tuberculose (long-, hersen vlies- en been- en gewrichtstuberculose, welke beide laatste vormen chirurgische vormen wor den genoemd), in 1929 was dat aantal neds tot 180 geslonken. Dat zijn inderdaad buiten gewoon gunstige cijfers in vergelijking met an dere provincies, aldus spr. Friesland rlleen geeft nog gunstiger resultaten te zien. Intus- schen beteekent een sterfte van 180 me.nschen per jaar nog één sterfgeval om den anderen dag aan T.B.C. Dat valt niet te onderschatten vooral als men bedenkt, wat een ellende er ge leden is in elk dier gevallen, alvorens de pa tient sterft. Allereerst het lijden van den pa tient zelf, vervolgens ook het moreele lijden van familie, omgeving enz. Het feit, dat de sterfte in 10 jaar tijds tot de helft is terugge bracht, mag ons er dus niet toe brengen, onze activiteit bij het bestrijden der T.B.C te ver minderen. Temeer, daar we moeten bedenken, dat veihg het aantal lijders aan T.B.C. vijf maal zoo groot mag worden geschat als het aantal sterfgevallen. Misschien zullen sommigen wel eens gedacht hebben, aldus spr.: Is het wel noodig dat men voor de tuberculose-bestrijding 'sooveel geld uit geeft, dat daarvoor zooveel menschen worden gemobiliseerd en dat gemeente, provincie en Rijk telkens weer worden lastig gevallen met subsidie-aanvragen. Spr. antwoordt hierop, dat als het mogelijk is, het sterftecijfer op allerlei wijzen moet worden omlaag gedrukt. En hce- wel er ook andere factoren zijn, die op die daling hun invloed doen gelden, zoo is en blijft hulp de groote factor. Spreker geeft dan enkele sterftecijfers in en kele gemeenten per 10000 inwoners genomen gemiddeld van de laatste 10 jaar. Te 's lieer Arendskerke bedroeg dat 5, te Groede 5.6, te Biervliet 6, te Koudekerke 8, te Clinge 8, te Sluis 9, te Sas van Gent 11, te Hulst 12, te Oostburg 12, te St. Annaland 13, te St. Jansteen 14, te Bruinisse 16. Het gemiddelde sterftecijfer in de provincie bedroeg 9.5. Sas blijft daar dus nog iy2 boven. Spr. wekte daarom allé aanwez:gen op om het museum te bezoeken en te profiteeren van hetgeen daar te zien en te hooren viel. Om de T.B.C. te kunnen bestrijden dient men te weten, hoè dat moet geschieden. Als er gesproken wordt van T.B.C. denken vele men schen terstond aan tering. Dat Is onjuist. Vol strekt niet alle vormen van T.B.C. leiden tot tering. T.B.C openbaart z,ch in allerlei vormen. Tal van vormen zijn zeer goed te genezen. Slechts een klein de£l der T.B.C.-lijders krijgt tering. Dat is het allerlaatste stadium van leng tuberculose. T.B.C. is het gevolg van besmetting met den tuberkel-bacil. Bacillen zijn heele kleine, niet met het bloote oog waarneembare wezentjes die heel nuttig, doch ook heel schadelijk kun nen zijn. Er zijn bacteriën, die in knollen door gedrongen, daar stikstof maken. Het zuur wor den van de melk vindt zijn oorzaak i;n de wer king van de melkzuurbacterieën Zonder bac teriën zou men geen kaas kunnen maken. Te genover deze nuttige soorten staan echter tal van, schadelijke bacteriën, die ziekten veroor zaken. Vóór 1860, aldus spr., dacht men wel aan het bestaan van microscopisch kleine we zentjes, die ziekten veroorzaakten, doch eerst na 1880 is het duidelijk geworden, wat dat zijn en het is de groote verdienste van Professor Koch, de leer der bacteriën te hebben gevestigd Koch en Pasteur hebben gevonden, dat het kleine levende wezentjes zijn, die, onder be paalde omstandigheden in het lichaam door dringend, daar ziekten kunnen veroorzaken. Niet ieder echter, die ze in het lichaam krijgt, wordt ziek. Toen prof. Koch zijn ontdekking aankondig de, ging er een gejuich op door heel de me dische wereld. Nu men de oorzaak gevonden had, meende men ook de middelen te zullen vinden om die oorzaak weg (e nemen en de bacteriën te vernietigen. Het bleek echter spoe dig, dat men zich vergist had. De bacillen namelijk zijn zoo verspreid, dat het niet moge lijk is, ze overal aan te tasten en de versprei ders te isoleeren. Dat is wel mogelijk bij chole ra, typhus, pest, e.d. Vroeger gingen pest en cholera als een geesel over heel de wereld en maaiden duizenden menschen weg. Het werd dan een tijd rustig doch telkens leefde de be smetting weer op. Tegenwoordig ziet men dat, niet meer gebeuren. Groote epidemieën als des tijds komen niet meer voor. In den oorlog dreigde wel het gevaar doch door afzondering en toepassing van de nieuwste wetenschappe lijke methoden werd dat gevaar bezworen. Komt tegenwoordig b.v. een met pest besmet schip te Rotterdam aan, dan wordt terstond ingegrepen en door afzondering der aangetas ten en der verdachten slaagt men er steeds in, de verbreidijng der ziekte te voorkomen. Bij T.B.C. is dat echter niet mogelijk. Die moet op een geheel andere wijzo worden be streden. Iemand, die door T. B. C.-bacillen wordt besmet, wordt niet altijd ziek. Het al of niet ziek worden is afhankelijk van de conditie, waarin de betrokkene verkeert. Het houdt ver band met zijn gestel, met de gezondheid van zijn familie, met hygiënische omstandigheden, waarin hij leeft, met voed;ng, lichr, lucht enz. Zijn de inwendige omstandigheden van groote beteekenis, van nog grooter belang zijn vaak de uitwendige factoren. En 't is juist op die laatste factoren, dat men veel invloed kan uit oefenen. Vooral de laatste jaren is de T.B.C.- bestrijding dan ook in het teeken komen te staan van verbetering dier uitwendige facto ren. In het T.B.C.-museum wordg| dienaan gaande kostbare wenken gegeven. Daarop voor al te letten, is de taak van de wijkzuster Ieder onzer moet verder meewerken om die toe standen te verbeteren. Het is echter lang niet altijd gemakkelijk om de patiënten f-en goede woning te bezorgen. In dat opzicht kan een ver eeniging als het Wit-Gele Kruis echter veel en nuttig werk doen. Als voorbeeld noemde spr. dan Westdorpe, waar hij geconstateerd had, dat aan de bewoners van een krot een goed huis was bezorgd, dat aan de eischen der hy giëne voldoet. Behoeft derhalve het binnendringen van de bacil in het lichaam niet altijd de ziekte te ver oorzaken, zij zal, als de persoon in kwestie door de een of andere omstandighéid hiervoor vat baar wordt, het geheele lichaam ziek kunnen I' maken. Drie vierde van de tuberculose is longtuber- culose. Dat komt hierdoor, wijl de ^ongen het meest gevaar loopen 'om ziek te worden. De I lucht levert groot besmettingsgevaar op wijl hierin ^e besmettende bacillen door T.B.C.- lijders worden verspreid. Njet iedereen die aan I T.B.C. lijdt, staat als zoodanig bekend en zoo gebeurt het, dat sommige personen een groot gevaar kunnen opleveren voor hun omgeving. Aan den medicus staat het om uit te maken, of iemand gevaar oplevert. Honderden en dui zenden longtuberculosè-lijders leveren gëen ge vaar op. Alleen zij vormen een gevaar, die lij den aan z.g. open longtu'oerculose, waarbij zij door hoesten, spreken, niezen etc. aanleiding kunnen geven tot verspreiding \an bacillen, die de ziekte bij anderen veroorzaken. In het begin, toen de bacil pas ontdekt was, ontstond een soort bacterievrees, die aanleiding werd tot een bacterie jacht. Dat was niet de goede richting. Het was ellendig voor de pa- tienten, geschuwd te worden. Soms gebeurt dat ook thans nog. Spr. citeert een voorbeeld van kinderen uit een besmet gezjn, die door hun klasgenootjes werden ontweken. Dat voor de betrokkenen hoogst pijnlijk. De huisarts of 't consultatiebureau moeten beoordeelen of de patient al dan niet dient te worden geïsoleerd. De bacillenvr-ees moet-wijken. Spr. behandelde dan de kwestie der erfelijk heid. Vroeger werd T.B.C. als een erfelijke ziekte beschouwd. Thans is men hieromtrent van meening veranderd. Erfelijk is de ziekte niet. Wel kan het nageslacht meer vatbaar zijn voor besmetting. Soms ziet men het gebeuren, dat in een schijnbaar gezond gezin plotseling 2 of 3 ern stige gevallen van T.B.C. optreden Meermalen is dan de oorzaalc te zoeken bij een oi de va der, een grootmoeder e.d., die de ziekte door hoesten enz. op de huisgenooten overbrengen. Besmetting in het huisgezin is de meest voor komende oorzaak. Juist op dit gebied is op het platteland nog veel te doen. In de steden is alles beter georga nïseerd. Dank zij de diaconieën cn da armbe sturen komt het daar bijna nooit voor, dat iemand, die uitgezonden moet worden, niet gaat. Op het platteland verkeert men echter niet in zulke gunstige omstandigheden. Dat T.B.C.-bestrijding behoort tot de taak van de regeering en van andere bestuursorga nen lp eerst de laatste jaren veel meer doorge drongen. Ook op het platteland is, dank zij de werking van het Wit-Gele Kruis en het Groene Kruis een andere geest gaan heerschen. Spr. wees dan nog op de beteekenis van de voeding, die anders moet worden dan zij op het oogenblik nog is. Te weinig wordt nog beseft, het groote nut van erwten en boon en als volksvoedsel. Een groot voordeel voor de Zeeuwen is, hun tarwebrood, waardoor zij grooter weerstand,krijgen. Op het gebied der voeding blijft echter nog heel wat te verbe teren. Ook de woningkwestie werd door spr. nog in het kort behandeld, waarbij hij voorbeelden van T.B.C.-kweekplaatsen in groote steden aan haalde doch er ook op wees, dat.oók ten platte lande in dit opzicht vaak nog ten hemel schreiende toestanden voorkomen. Hierna ging spr. over tot het vertoonen van een aantal lantaarnplaatjes, waarmede hij het doot- hem gesprokene aanschouwelijk demon streerde en gelegenheid vond, cp lal van mis toestanden te wijzen. Spr. eindigde zijn met groote aandacht ge volgde rede met nogmaals aan te sporen tot een nauwkeurige beschouwing, van alles wat het T.B.C.-museum te zien geeft. Hij waar schuwde tegen overdreven vrees doch drong er op aan, dat men zjch zooveel mogelijk zou beveiligen door de hygiënische voorschriften zoo trouw mogelijk na te leven. Dan zal de ge zondheidstoestand in Sas van Gent stellig bij voortduring verbeteren, zoo besloot spr. zijn luide toegejuichte, leerzame causerie. De voorzitter bracht den spreker dunk, zijn voldoening uitend over het aandachtig gehoor, dat diens lezing gevonden had. Hij sprak den wensch uit, dat de gehouden voordracht veel nut zou mogen afwerpen. Na nog den verkoop van loten in de belang stelling der aanwezigen te hebben aanbevolen en te hebben aangespoord tot het bijwonen der lezing over Zuigelingenzorg van Dokter van Maren Bentz van den Berg, sloot spr. de bijeen komst met den christelijken groet. Inmiddels waren reeds veel bezoekers voor het T.B.C.-museum gearriveerd en den beelen avond mocht de tentoonstelling zich in groote belangstelling van het Sassche publiek verheu gen. DE TWEEDE DAG. Maandagochtend werden de schoolkinderen van verschillende klassen in de gelegenheid ge steld, onder leiding- van hun onderwijzers de tentoonstelling te bezoeken. De leidster van het museum en hare assistenten dienden hierbij van deskundige voorlichting. Ook wij 'mochten Mevr. Zr Coelé-Bogaerdt bereid vinden ons langs de verschillende stands rond te leiden en ons de beteekenis van het geëxposeerde dusda nig te verklaren, dat wij met groote waardee ring voor het nuttige werk van de expositie werden vervuld. Aan het eind van dit verslag hebben wij het resultaat van onze exploratie tocht in het kort weergegeven. Ten 3. uur werd de tentoonstelling weer vcor het publiek opengesteld en evenals Zondag toonde ook thans de Sassche bevolking weer verblijdende belangstelling. Voortdurend was er vrij druk bezoek en de zusters en de dames die zich beschikbaar hadden gesteld om de be zoekers voor te lichten, werden aanhoudend in beslag genomen. Des avonds tegen 7 uur liep de groote verga derzaal vol voornamelijk met vrouwelijke stadge nooten, die naar de lezing van Dr J van Maren Bentz van den Berg over „Zuigelingenzorg" kwamen luisteren. Ten circa kwart over 7 opende de heer van Hecke de bijeenkomst met den christelijken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1931 | | pagina 6