Onze gratis ongevallen-verzekering. „De Zeeuwsche Koerier £2250 f30 f 600 f 600 f600 f 100 f 100 ABONNEERT OP DE GOEDKOOPSTE DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNENDE COURANT IN ZEEUWSCHE VLAANDEREN, WAARAAN VERBONDEN EEN GRATIS-ONGEVALLENVERZEKERING MET DE HOOGSTE UITKEERINGEN, VEEL HOO- GER DAN DIE VAN EENIG ANDER BLAD IN DIT GEWEST. WIJ KEEREN UIT 9. Indien het ongeval de eenige en recht- streeksche oorzaak is van den DOOD van den verzekerden abonné, hetzij onmiddellijk of bin- nen 90 dagen na den datum van het ongeval b. Indien het ongeval de eenige en recht- streeksche oorzaak is van het VERLIES door afscheiding of door amputatie VAN BEIDE VOETEN OF HANDEN DAN WEL EEN VOET EN EEN HAND boven den enkel of pols of van het onherstelbaar gezichtsverlies uit beide oogen, een en ander binnen 90 dagen na den datum van het ongeval c. Indien het ongeval de eenige en recht- streeksche oorzaak is van het VERLIES door afscheiding of door amputatie VAN EEN HAND OF VOET boven den pols of enkel binnen 90 dagen na den datum van het ongeval d. Indien het ongeval de eenige en recht- streeksche oorzaak is van het onherstelbaar GEZICHTSVERLIES UIT EEN OOG binnen 90 dagen na den datum van het ongeval e. Indien het ongeval de eenige en rechtstreek sche oorzaak is van het VERLIES door afschei ding of amputatie VAN EEN DUIM binnen 90 dagen na den datum van het ongeval f. Indien het ongeval de eenige en rechtstreek sche oorzaak is van het VERLIES door afschei ding of amputatie van een WIJSVINGER bin nen 90 dagen na den datum van het ongeval g. Indien het ongeval de eenige en recht- streeksche oorzaak is van het VERLIES door afscheiding of amputatie van een VINGER-, geen duim of wijsvinger zijnde,- binnen 90 da gen na den datum van het ongeval IN 'T TUCHTHUIS. Tijdens een storm braken de Münchener rad'pmasten af en stortten in het nabije tuchthuis. zonder geschikt, omdat ze de planten voor dë vorst beschut, bovendien niet te zwaar oo de planten drukt en dan nog den voedselvoorraad cadeau geeft. Verder kan deze half vergane mest nog dienen om het uitdrogen en bij onze kleigronden het scheuren te voorkomen. Men moet ze dan in 't voorjaar niet tusschen de planten wegnemen, doch een weinig fijn ma ken. De vruchten zullen ook lang zoo spoedig niet met zand bespat zijn. De groentenkwee- ker, die ze niet voor de aardbeien gebruikt en overtuig is, dat het land voor groentencultuur- bestemd, zeer veel voedsel noodig heeft en bo vendien een goede structuur moet bezitten, ge bruikt de dommest om als extra-bemesting dienst te doen voor dat stuk, hetwelk hij vcor zijn bakcultuur bestemd heeft. Hij wordt uit den bak gegraven en gelijkmatig over het land uitgestrooid om er dan nog een bemesting bij te geven van koemest of beer, soms beide. De crisis in den Landbouw. Te Hoofddorp had dezer dagen een drukbe zochte crisisvergadering plaats van de leden der Christelijke. Katholieke en algemeene land bouworganisaties, onder voorzitterschap van den heer Reinders Volmer uit Heemstede. Door een drietal sprekers van de verschijlnde orga nisaties werd op deze vergadering het woord gevoerd. Ten slotte werd de volgende motie bij accla matie aangenomen: De vergadering van afgevaardigden en leden van de Holl. Mij van Landbouw, den R.-K. Land en Tuinbouwbond en den Chr. Boeren- en Tuin dersbond bijeen te Hoofddorp op 27 November 1930; gehoord de inleidingen en discussies over den toestandn van den landbouw in N. Holland, de suikerbietenteelt en den financieelen toestand van den landbouw; wijst uitdrukkelijk op den noodtoestand, waar in de landbouw m.m. de akkerbouw verkeert en de gevolgen, welke deze zal hebben voor de plattelandsbevolking en de geheele samenle ving; EEN EN ANDER OVEREENKOMSTIG DE VOORWAARDEN VAN VERZEKERING, WELKE VOOR ONZE ABONNé'S TE ONZEN KANTORE TER INZAGE LIGGEN Deze verzekering wordt van kracht, op den 7en dag, na dien, waarop de abonné in het in- «chrijvingregister werd ingeschreven, des mid dags te 12 uur. Bovenstaande bedragen zijn door ons her verzekerd bij de N.V. Ongevallenverzekering- Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage. er voetpaden mee hard te maken. In den moestuin: hebt u wel eens van dommest ge hoord? Zoo wordt op vele plaatsen de mest ge noemd, die in 't vorige seizoen gebruikt werd om de temperatuur in onze bakken te verhoo- gen. Veelal is ze zoo verteerd, dat ze meer op gronden dan op mest gelijkt, doch ze bezit veel voedsel en kan dus als bemestjjng zeer goede diensten bewijzen. Op menige buitenplaats wordt deze z.g. dommest gebruikt voor be dekking van de aardbeien, en is daarvoor bij- handschriften snuffelt, in de hoop er een of ander te ontdekken, waarmede hij zou kun nen pronken als de vrucht van zijn eigen ge nie. Foei, jongen, gij wordt boosaardig' Ik boosaardig? Ik zou geen mug dood ma ken, als het haar pijn deed. Maar luister, men kan een opmerker worden en menschenkennis opdoen in alle vakken, doch vooral in het mij ne, en als ik sommige lieden als roofdieren zie azen op den arbeid van arme dooden ten e:ji- de er de vonk in te vinden, die hun misschien het leven heeft gekost, dan wordt ik driftig en in plaats van hun beleefd antwoord te geven, aooals aan de andere klanten, bekruipt mij de lust om hen uit te maken voor diieven! ZWijg, beval Regina gij zult vader wakker maken. Ik zwijg, mejuffrouw, uit vriendschap voor Het is uw schuld niet dat er zulke laaghe den, zulke schurkenstreken gepleegd worden. Maar wie weet, of de schrijver van het bij het pond gekochte comedie stuk niet van gebrek gestorven is, terwijl later op de aanplakbiljet ten met groote letters de naam zal prijken van den dief, dte het voor eigen werk doet door gaan. Wie weet, of de schrijver van deze ver handeling over den stoom, de wagons, de warm te, niet in de grootste ellende gestorven te, ter wijl Gramburg nu met zijn werk zal pronken. Indien ik wistsprak Regina. Maar wij weten niets, mejuffrouw; ik maak mij driftig en ik heb ongelijk, want ik zou u door mijn praatjes van d'pn arbeid doen afzien OU hebt veel aan mevrouw Gramburg te dan- RELLETJES BIJ DE BERLIJN SCHE STUDENTEN. De laatste dagen kwam het te Berlijn herhaaldelijk tot botsingen tusschen studenten en politie. De onrustige omgeving v. h. universi teisgebouw. ken, werk dus voor haar, en buitendien arme lieden hebben immers ook het recht niet welk werk ook van de hand te wijzen. De loopjongen verdween, terwijl het meisje met de hand vriendelijk groette. Kort daarna verscheen haar vader. Gij hebt mij te lang laten slapen, kindlief, zeide hij onder het ontbijt, ik kom vandaag veel te laat op het werk: Zoudt gij dezen morgen niet thu\s willen werken, vader. Ik heb iets over te schrijven waarbij veel haast is. Zult gij dan in het geheel niet mijn teeke- ningen verbeteren? vroeg hij. Integendeel, ik zal u helpen zoo dikwijls gc verkiest. Dan zullen wij maar thuis blijven, antwoord de hij gewillig. Na afloop van het ontbijt gangen vader en dochter dadelijk aan hun bezigheden. Cris- tiaan nam zijn stukje papier, zijn zinken wiel tjes, een potlood en hervatte zijn eeuwige be rekening, terwijl Regina het slecht geknabbelde handschrift, dat naast haar lag, in het net overschreef. Terwijl Christiaan zijn potlood neerlegde viel zijn oog bij toeval op het door mevrouw Gramburg dien morgen gebrachte handschrift. Hij rekte den hals uit en zag aan aachtig toe. Naarmate hij toezag, sperden zich zijn oogen wijder open, trilden zijn neusvleugels en versnelde zijn ademhaling. Eindelijk ging hij langzaam zonder de aandachte van Regina te wekken, voor de tafel heen ,en plaatste zich achter haar stoel. Met glinsterende, fonkelde oogen, de lippen bewegend zonder geluid voort te brengen, las hij over den schouder zijner dochter. Plotseling greep hij door een snelle beweging, met de vlugheid van een roofdier, het hand schrift, terwijl hij een zegekreet slaakte, welke door een gil van schrik van de arme Regina be antwoord werd. Vader, vader, smeekte zij, geef mij dat nana schrift terug! Gij hadt het verborgen! voegde hij haar toe, verborgen! Evenals Rosa wildet gij mij dus tot vertwijfeling brengen! Daar is mijn arbeid, mijn uitvinding, ik vind haar einde.ijk terug! Het is mijn ziel, d\e gij mij ontstolen hadt en gevangen hield. Op den angstkreet van het meisje kwamen Mederic en Columba toesnellen. Ach! mijnheer, smeekte Regina, de handen vouwende, kom mij te hulp. Tracht mijn vader te bewegen het handschrift terug te geven, dat hij ongetwijfeld in stukken zal scheuren; eerst dezen morgen heeft mijn weldoenster het mij gebracht, met verzoek het af te schrijven en door een van die onverklaarbare grillen, waardoor mijn vader zich soms laat beheer- schen, weigert hij het mij terug te geven. Christiaan had zich in een hoek der kamer teruggetrokken en zag Mederic en Columba met een loerenden blik aan. Hij vermoedde in hen bondgenooten van zijn dochter en op Regina ging op dat oogenblik de haat en de toorn over, die Rosa op zich gela den had, toen zij, door angst voor het leven van haar kind gedreven, zijn papieren verkocht had. Luister niet naar haar! sprak Christiaan, luister niet naar haar! Evenals Rosa heeft ook zij het op mijn leven toegelegd. Maar dat is mi^ nu ook eigenlijk onverschillig, ijk ben we der in het bezit van mijn werk. Nerval kan mij wel lijden, hij zal het model van mijn wagon laten vervaardigen. Twee wielen minder! Een aanzienlijke bespaaring! Zonder nog te reke nen dat ik de warmte benuttig. Gij behoeft mij n>et zoo medelijdend aan te zien, ik ben niet meer te vreezen of te beklagen. Zij, die zoggen dat ik zinneloos ben, hebben gelogen ik heb verstand, mijn volle verstand! Christiaan uitte deze woorden met zooveel nadruk, dat Mederic aan Regina vroeg: Zijt gij er zeker van, dat er niet iets waar is :jn de woorden van uwen vader? Inderdaad, antwoordde het meisje, ik weet het niet! Mijn God, als hij werkelijk de waar heid sprak! Zij trad op haar vader toe. Vrees niets, zei zij tot hem, vrees niets. Gij zijt te zeer overtuigd hoezeer ik u lief heb, om iets van mij te moeten vreezen. Geef mij een bewijs, slechts één enkel bewijs, dat dat hand schrift aan u toebehoort. Een bewijs! maar kjnd, het is mijn leven, de vrucht mijner slapelooze nachten, van mijn on afgebroken arbeid! Ik ween en ik lach als ik het beschouw, evenals een moeder, die haar ver loren kind terugvindt! Een bewijs! Herkent gij dan niet mijn lompe, dikke letters van vroeger, voor gij mij beter hadt leeren schrijven? Een bewijs! Gij eischt een bewijs. God zal het u ver schaffen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 6