No. 3695
De Zeeuffsche Koerier Vrijdag 21 November 1930
St* Nicolaas-surprise*
Lijst van adverteerders in onze
St* Nicolaasnummers*
Axel
Hulst
Middelburg
Oostburg
Rotterdam
Sas van Gent
EEN DROOM
Sluiskil
Selzaete
Ter Neuzen
Westdorpe
Nicolaasnummer
VT
IT
(9>
Wij leveren GRATIS en FRANCO EEN PRACHTIG BLOC, BEVATTENDE 100 VELLEN PRIMA
SCHRIJFPAPIER aan ieder, die per 1 Januari. 1931 een kwartaalabonnement voor „De Zeeuw -
sche Koerier" aanwerft en EENZELFDE BLOC BENEVENS 100 PRMA WITTE ENVELOPPEN
aan ieder, die een jaarabonné aanwerft.
Toezending geschiedt terstond na voldoening van de eerst abonnmentsquitantie.
Zij, die zich per 1 Januari 1931 minstens voor een kwartaal op „De Zeeuwsche Koerier
abonneeren, ontvangen de nummers gedurende de geheele maand December gratis.
De abonnementsprijs blijft ÓOK NA 1 JANUARI f.5.25 per jaar, f.1,50 per kwartaal
f .0.60 per maand.
Zegt het voort, dat
„DE ZEEUWSCHE KOERIER" DE GOEDKOOPSTE driemaal per week verschijnende COU
RANT is en DE HOOGSTE UITKEERINGEN waarborgt bij ongevallen. (Men zie de bedra
gen, elders in dit blad).
(Wordt eventueel vervolgd in het Hoofdblad).
A. P. ESSELBRUGGE, uurwerken, goud en
zilver.
J. K. ESSELBRUGGE, automobielen, motor
rijwielen, Noordstraat B 45, Prins Hendrikstraat
E.E. 15.
PH. DE NEVE, alle soorten fruit.
C. J. SCHIEMAN, aluminiumwaren, alpacca,
ehromalca etc., Noordstraat B 9
J. VISSER-KOOLE, magazijn „De Duif" manu
facturen enz.
AMSTERDAMSCHE BANK N.V.
P. BLOMMAERT, straatkeien enz., Overdam-
straat 168.
P. J. BOSCH, goud- en zilverwerken, optiek,
horlogerie, Steenstraat A 5.
A. F. BUYSSE, speelgoederen en galanterieën
C 201.
A. EGGERMONT, landbouwwerktuigen en
electriciteitsartikelen, Radio, Nieuwstraat.
A. J. FASSAERT, rijwielen en aanverwante
artikelen, Gentsche Straat C 6.
D. v. d. HEYDEN, kruidenierswaren en co
mestibles, glas- en aardewerk, B 59.
J. F. HOOGWIJK, „Goedkoope winkel", Steen
straat.
L. IVENS-NEVE, schoenhandel en reparatie-
inrichting.
H. MEHAUDEN-DE GUCHT, goud- en zilver
werken, optiek, horlogerie, Bonthondstraat
A 125.
PRUDENT DE MOOR, ijzerhandel, Gentsche
Straat.
P. v. d. VELDE, automobielhandel.
Ls v. WAESBERGHE-JANSSENS, wijnhandel.
JOS v. d. WALLE, boomkweekers en bloemi
sten, Bagijnepoort 230
A. WILKING, manufacturen- en kleedingma-
gazijn, Vischmarkt.
A. A. MES, wijnhandel.
I. J. VERSLUYS, assuradeur.
„DE MAASBODE", Dagblad met ochtend- en
avondeditie.
R. ACKE, schijder, speciaal adres voor be
hangselpapier, Noordstraat 1.
J. v. ACKER-ACKE, fruit-, visch- en conser-
venhandel, enz., Stationsstraat, hoek Schulpen-
pad.
Fa. D. v. d. BERG, schoenhandel, Ooststraat.
J. BOSMAN, bazar, Westkade 71.
Nu lag hij in zijn bed en kon niet slapen.
Kon niet slapen. Hij deed zijn oogen wel dicht,
maar het gaf niets. Hij bleef zoo wakker als
's morgens bij het opstaan. Hij moest aldoor
denken aan morgen, den grooten dag, Sinter
klaas, en aanen aandat hondje wat
hij gisteren zoo geplaagd had. Zou Sinterklaas
het weten? Natuurlijk, Sinterklaas wi^t alles,
alles.
Hij draaide en woelde in zijn witte ted van
de eene zijde op de andere. De slaap wou maar
niet komen.
De maan, die hoog aan den hemel stond zag
het en kreeg medelijden met hem.
Nee, zei de maan, en ze lachte met haar vol
le zilveren gezicht tegen de sterren, nee, dat
kan ik niet aanzien. Als ip vannacht niet slaapt
heeft ie morgen niets aan den mooien dag, zoo
moe als je is. Dat mag ik niet laten gaan, hij
moet slapen.
Die maan wist niets van dat hondje af,
want dat was overdag gebeurd en toen was
de maan er ni,et.
Ze riep een van haar allermooiste stralen-
kindertjes en wees haar den jongen in het
witte bed. „Ga daar eens heen, Zilvertje" zei
ze, „en laat hem maar eens wat zien"
O, graag, zei Zilvertje. Dag Moe! en weg v;as
ze, de lucht door naar het huis, waar de jon
gen, die nijet slapen kon woonde.
Ze vond een kiertje in het gordijn en „pts"
daar zat ze op het hoofdkussen bij den jongen.
Dag! zei Zilvertje, en ze aaide den jongen
over de haren.
Dag, Zilvertje! zei de jongen, en hij was hee-
lemaal niet verwonderd, dat Zilvertje daar bij
hem op het hoofdkussen zat. 't Was net of hij
haar al ik weet niet hoe lang kende. Hij vond
het wel aardi'g van haar, om zoo eens bij hem
op bezoek te komen. Vooral nu hij niet slapen
kon.
Of sliep hij eigenlijk wel?
Hij had zijn oogen dicht, hoor, maar toch
dacht ie, dat ie alles zag in de kamer, en nee
maar, niet alleen in de kamert maar er buiten
ook. Hij kon zoo maar door de muren heen
zien, zoo ver hij wou. De muren leken wel ver
anderd in groote ruiten.
Dat dacht je niet, hè, zei Zilvertje, dat je
door alles heen kon kijken.
Wat is het mooi buiten, zei de jongen, in
antwoord op de vraag van Zilvertje. Hij merkte
net eens dat het eigenlijk geen antwoord was
op Zilvertjes vraag.
O, ja, zej Zilvertje, 't is heel mooi.
Wat schittert de sneeuw prachtig en wat is
het licht.
Dat doet mijn moeder, antwoordde Zilvertje.
Waarom maakt ze alles zoo licht.
Voor Sinterklaas natuurlijk, begrijp je dat
niet? Hoe zou hij anders den weg vinden?
O, ja zuchtte de jongen. Zeker, hij begreep
het wel. Het was voorden goeden bisschop, dat
de maan zoo helder stond te schijnen. En nog
eens zeide hij: Wat is het mooj|, met ai die
sneeuw op de boomen en op de daken
Je ziet nog lang niet alles, zei Zilvertje. Van
uit je bed kun je maar een heel klein eindje
kijken. Wat daar achter die boomen is, zie je
ntet eens.
Wat is daar dan Zilvertje?
Wat ben je een nieuwsgierig Aagje. Wou je
dat zoo graag weten? Ja? Ga dan maar mee,
dan gaan we er een kijkje nemen.
O. graag, zei de jongen en hij vond het hee-
lemaal niet vreemd met Zilvertje mee te gaan.
Welnee, aankleeden behoef niet, zei Zilvertje
Als je met mij uitgaat heb je geen last van de
kou. En ni/emand kan je zien hoor. ze kijken
zóó door je heen, net als door mij.
Natuurlijk dat begreep de jongen ook wel.
Hé, dat was leuk, ze gingen de deur niet uit.
Welnee ze stapten zoo maar door den muur
heen. Loopen was het eigenlijk niet wat >e de
den. 't Leek wel of ze vlogen.
De jongen voelde eens aan zijn schouders of
hij soms vleugels had, maar daar schrok hij
toch een beetje, want hij merkte, dat ie niet
alleen geen vleugels, maar ook geen schouders
had. Eigenlijk had ie heelemaal niets.
Dat is niets, hoor, ze|< Zilvertje, die zijn ver
warring zag, je schouders liggen lekker in je
bed en je hoofd en je handen en je voeten ook,
die slapen allemaal.
O, zei de jongen, gerustgesteld.
Kijk; zei Zilvertje, daar heb je van die boo
men die Je uit je bed zag. Z*e Je wel, dat ze
H. CLEEMPUT, brood- en banketbakker,
Prinsenkade.
G. DHAENE-DE BOCK, landbouwwerktuigen
en ijzerhandel, Oostdam 49.
PR. v. d. EECKHOUT, sigarenmagazijn, auto-
en rijwielhandel etc., Westdam, hoek Wilhelmi
nalaan.
H. FEYEN, bazar en fotohandel, Oostdam,
hoek Prinsenkade.
P. K. GOOSSENS, magazijn „De Blauwvoet,
schoen- en pantoffelhandel, enz., Stationsplein
5.
G. GOVAERT, chocolade-artikelen, groenten,
etc., Oostdam 9.
H. GOVAERT, sigaren en rookartikelen, Oost
dam 4.
Gez. HAMELIJNCK, banketbakkerij, choco
lade-artikelen, Poelstraat.
Hotel „Rotterdam", L. F. COLLIER, v.h. V.
Wijne le klas hotel, café-restaurant, Westka
de 50.
A. A. KLEIN, sigarenmagazijn en chocolade-
handel, Westkade 91.
A. J. KRAS, vleeschwaren, boterhamartike
len, Oostdam.
JOS v. LEEMPUT, brood- en banketbakker,
Gentschestraat.
E. MARTENS, Dameskapsalon, Kloosteriaan
20.
J. MIJNSBERGH, kruidenierswaren, sigaren,
bonbons, eau de cologne, Oostdam.
CH. DE MUL, grossier in kruijdeniersartike-
len, Stationsstraat.
G. DE PAUW-EVERAERT, speelgoederen en
galanterieën.
A. RANSCHAERT-CLAEYSSENS, rijwiel- en
sigarenhandel, Ooststraat.
A. STOUTHAMER, brood- en banketbakker,
Oostdam.
G. TITULAER, kapsalon voor dames en hee-
ren, Ooststraat.
O. E. VERVAET-BRIJSENS, electricien, West
kade 96.
P. VOERMAN-DIERICK, manufacturen en
kruidenierswaren, Zuidstraat.
R.-K. Coop. „De VOLHARDING" kruideniers
waren, vleeschwaren, wol, sajet, confectie-arti-
kelen, zeepartikelen.
AUG. v. d. WALLE-DE GROFF, St. Nicolaas-
artikelen en manufacturen.
Fl. v. d. WYNKEL-v. GREMBERGHE, kapsa
lon voor dames en heeren, Westkade 55.
„DE ZEEUWSCHE KOERIER" Boekhandel
drukkerij, binderij, Oostkade 16.
E. KALLE-CLARIJS, handel in rijwielen, naai
veel grooter zijn dan jc dacht?. Ja, we gaan er
maar over heen, dat is veel aardiger, vindt je
niet? Je hebt zeker nog nooit boomen gezien uit
de hoogte?
Nee, van zóó hoog niet. Alleen maar van de
duinen af.
Zóó hoog, zóó hoog, zei Züvertje, zóó hoog
zijn we niet hoor, maar honderduizend meten
Wie komen daar aan, Zilvertje?
Sinterklaas en Pieterman. Willen we eens kij
ken waze heen gaan? 'k Dacht het wel, ging
Zilvertje door, naar het huis waar de dieren-
plager woont. Nou, die zal er van lusten. Hoer
Piet eens met zijn ketting rammelen. O ja, hij
maakt den zak al open; daar moet de dieren-
plager zeker in.
Verschrikkelijk, beefde de jongen.
Verdiende loon zei Zilvertje. Had je maar
een moeten zien, hoe-ie de dieren tergt. Verdien
de loon. Moet-je zelf maar eens voelen wat het
is.
Floep, daar stond Pieterman boven op het
dak van het huis. Hij vroeg iets aan Sinter
klaas, maar de jongen verstond niet wat.
Ja. knikte de bisschop bedroefd.
Joep, daar verdween Pieter in den schoor
steen en even later, zie, daar was-ie weer, met
den zak met den d'prenplager er in op zijn
rug.
O, o, wat schreeuwde die jongen. En spartelen
in den zak, nee maar.
Den kleinen jongen stond het huilen nader
dan het lachen. Was dat niet verschrikkelijk?
Moest die jongen voor straf mee naar Spanje?
Wat beef je, zei Zilvertje.
Pieterman zette den zak met den jongen er
in op den grond neer, vóór Sinterklaas, en be
gon den zak djcht te binden. Maar Sinterklaas
wenkte, dat hij dit niet doen zou.
Vragend keek Pieter naar den bisschop op.
Maak open, beduidde Sint Nicolaas.
Daar kwam de arme dierenplager te voor
schijn, in zijn ondergoed. Hij beefde en bibberde
van angst en durfde Sinterklaas niets eens
aankijken.
Zou ^k vergiffenis krijgen, Zilvertje? vroeg
de jongen.
Zilvertje scheen niet op te merken, dat de
jongen, „ik" zei, en het scheen dat ze ook niet
machines, waschmachines etc.
GUILL. BRUGGEMANS, Garage de la Gare,
Kanaalstraat 98.
M. DEWITTE, Apotheek. Groote Markt.
HOTEL KRUGER, A. VAN ROMPU-SEYS-
SENS, nabij het station.
HOTEL „DE MAAGD VAN GENT" Restau
rant, O. DE BRUYCKER-HIMSCHOOT.
MODE-PALEIS, G. DE MAERE, Hoek Stations
straat en Westtragel.
ABRAHAMSE-JANSEN, Bloemenmagazijn
„Flora", Noordstraat 82.
J. BONTE-VAN MOSSEVELDE, banketbakker
Dijkstraat 37.
v. d. BRUELE, kousenmagazijn, Noordstraat.
D. BUT, foto-atelier en fotohandel.
A. A. DEES, auto- en motorhandel, Axelsche-
straat.
I. FONTEYN, kleedingmagazijn, Noordstraat,
22.
Fa. C. A. VAN FR A A YENHOVEN, ijzerwaren
bouwartikelen, radio, Noordstraat 48.
GOEDKOOPE WINKEL, speelgoederen, luxe
artikelen. Noordstraat.
I. GUEQUIERRE-KUIJK, electro-technisch
sanitair-bureau, Burg. Geillstraat.
HERREBOUT-TAALMAN, kapsalon voor da
mes en heeren, Lange Kerkstraat 14.
J. L. JURRY, manufacturenhandel, Noord-
straat.
Wed. JAC. DE KOK, galanterieën, Noordstr.
76.
C. J. MICHIELSEN, heerenkleedingmagazijn.
Dijkstraat 49.
W. MOERMAN, brood- en banketbakker,
Noordstraat 95.
A. M. MOGGRÉ, schoen- en sporthandel en
galanterieën, Noordstraat 4.
Fa. Gebrs. RIBBENS, oliën, vetten, rubber-
laarzen, oliegoederen enz.
ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGtyi#
N.V.
Fa. Gebrs. TAZELAAR, ijzerhandel, radio,
Noordstraat.
A. F. VOERMAN-DE PAUW, dames- en hee-
ren-mode-artikelen, Noordstraat 51 en 53.
D. E. WOLFERT Hzn., huishoudelijke artike
len, Korte Kerkstraat.
C. M. MARKUSSE-KALLE, brood- en banket
bakker.
zag, dat „hij" de dierenplager was, die daar bib
berend en snikkend voor Sinterklaas stond.
Maar het jongetje zag wel, dat hij het zelf
was.
Als hij beterschap belooft, natuurlijk, sprak
Zilvertje. Maar hij moet het echt meenen, zie
je. Als S'jiterklaas ziet, dat hij werkelijk probee
ren wil goed voor de dieren te zijn, hóeft it&
niet mee naar Spanje, maar anders, oei,oei, oei,
deed Zilvertje, dan ziet het er slecht voor hem G
uit.
'Wat is er met dien jongen, vrpeg Sinterklaas '.-v
ernstig.
Dierenplager, antwoordde Pieter kort.
Het gezicht van Sinterklaas werd zeer treu-
rig.
Laat de getuigen komen, zei Sinterklaas.
Nauwelijks had de bisschop dit gezegd, of
daar kwamen ze aan: hondjes, katten, vogels,
vlinders, rupsen, wormen, slakken, kikkers, tor
ren, sprinkhanen, en nog veel andere kléine
diertjes meer. De een had een buil, de 'onder
liep mank, die had geen vleugels meer* een an
der was bli/nd, van weer een andere waren de
pooten uitgetrokken, alle waren ze op eeh of
andere manier verminkt'. Ze weeklaagden luid
en ze wezen naar den in de sneeuw Voor- Sinter
klaas stond.
Gebruik je roe maar, Pieter, zei Sinterklaas
streng.
Niet zoodra had de bisschop dit gezeg:', of
Pieterman haalde een roe te voorschijn, zoo
groot, zoo groot, nee maar, 't leek wel een den-
neboom. Hij lei den spartelenden dierenplager
over de knie en „klap! klap! klap" ging het,
„klits! klets! klots!"
„Pts", deed Zilvertje, en weg was ze naar
haar moe. 't Was hoog tijd, want de maan was
juist van plan onder te gaan.
„Kl;ts! klots! klets!" ging de roe, en o, ge
lukkig, toen werd de jongen wakker.
Hij vertelde alles aan zijn moeder, van dat
hondje, en wat hij gedroomd had, en dat hij
nooit weer, nooit weer
Moeder streek hem over zijn krullebol en ?ei
met haar lieve zachte stem: „dat is goed jon
gen, en kijk nu maar eens, wat Sinterklaas ge
bracht heeft".
3r-
te
en
3e-
ige
',ën
iet
,aal
in
ge-
p.er
ïen
ils
ge-
c.
er
in^
m-'
ge-
:ich
ch-
;cht
zoo
ter
aar
ueel
na-
met
uwe
lge-
kar-
Het
ten-
ioch
e te
vaft
aan
jen-
am-
a in
cl.
ten-
sin
oote
den
aaar
oton
den
aan-
Ntv-
van
ook
oede
t np,
en
Id).