No. 3690 Maandag 10 November 1930 45ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Bet Geheim van den Voddenraper. f"ER8KR.NaRA®HT'Q- VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND '"'t"oSRnAjJÏUO0.™Ï POSTREKENING Ho. 52419. Gaafc en Beteekenis der Katholieke Pers. FEUILLETON. Gemeenteraad van Sas van Gent Ingezonden Mededeellng (29) Gy gelooft immers, dat ik een eeriyk man ben? Hy las het antwoord fa onze oogen. wm in ERIE! Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs J 1.50 per 3 maanden,- of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling Advortentiën 20 cqnt per.regelbij contract lager I Een belangrijk schrijven van kardinaal Schuster. In 't land, waar langzaam aan onder fascls- tischen invloed, door eigen katholieken schold tenslotte, de Roomsche pers ten onderging, worden den laatsten tijd, nu het besef van liet verlies allengs tot de bevolking doordringt, krachtje pogingen aangewend door vooraan staande mannen, om te redden wat nog te red den lijkt en te herstellen wat verloren ging. Herhaaldelijk en met bijzonderen nadruk heeft de H. Vader, zooals men weet, op het on schatbaar belang der Katholieke pers gewezen en Italië's bisschoppen hebben het woord van den Opperherder tot het hunne gemaakt en alom de actie voor de Katholieke pers inge luid. Thans wederom, op het feest van Christus- Koning heeft kardinaal Schuster, de eminente kardinaal-aartsbisschop van het uitgestrekte diocees van Milaan, een belangwekkend her derlijk schrijven uitgevaardigd over de verhe ven beteekenis der Katholieke pers. Aan dit document ijs de volgende passus ontleend: „Hoe jammer en triest zou 't zijn', aldus de kardinaal-aartsbisschop, als onze parochiekerk de glorieuze Offerfeesten niet den volke kon aankondigen of begeleiden met het schoone klokkenlied harer torens? Welnu, in zekeren zin is ook de Katholieke krant een machtige torenklok, die het werk van den priester aanvult en verkondt, wijl zij over de bergen en de dalen van ons wijde dio cees uitdragen kan den geest en de leer der Katholieke kerk. Eertijds, in de middeleeuwen, toen onze bra ve bevolkingen hare huizingen lukraak en zon der plan neerzetten rond de kerk en zich als schapen op de weide verdrongen om den her der, was de metalen stem van eigen kerktoren luid genoeg, om allen te bereiken. En zij zong haar lofzang ten hemel, riep den clerus op, noodde het volk tempelwaarts, wee klaagde over de dooden, bracht jubel in de zie len op feestdagen, luidde alarm in tijden van gevaar, dreef ziekten op de vlucht Maar thans, nu zoo vele, vele zfalen van de kerk verre blijven, nu zoo veel mondaine leven, vooral in de groote centra davert en opklatert langs de hemelwanden en de echo der verre kerkklok overstemt; nu ook de duivel met ha merslagen zijn klok luidt, is het absoluut nood zakelijk, dat vriend en vijand die andere klok minstens nog bemerken, die andere klok, die Gods klok is: de Katholieke krant. Ter kerke gaan farmers slechts de goeden, en dat zijn waarlijk nog niet steeds alio ge- loovigen der parochie; en zelfs al kwamen al- Naar het Fransch van RAOUL DE NAVERY. 335) Het faillissement van een voornaam ban kiershuis schokte ons crediet; een nieuwe ramp voltooide onzen ondergang. Op zekeren mor gen was de kas ledig; de kassier was met een aanzienlijk bedrag op den loop gegaan! Dat was meer dan onze ondergang, het was ons bankroet! Hoe manhaftig mijn vader ook was, tegen dezen ontzettenden sleg was hij niet bestand. Toen hij den diefstal bemerkte, sloeg hij achterover. Het geluid van zijn val deed ons toesnellen; wij meenden dat hy dood was. De dokter, i|n allerijl geroepen, verklaarde dat hij door een beroerte was getroffen. Ik behoef u onze radelooze droefheid niet te beschrijven, Columba; gij kunt u die best voor stellen. De dokter wendde terstond al de mid delen door de wetenschap voorgeschreven, aan. om mijn vader is het leven terug to roepen, doch zijn strijd tegen den dood duurde lang. Eindelijk herkreeg mijn vader het bewust zijn; hij zag ons aan, herkende ons, wenkte ons tot zich en klemde ons sprakeloos in zijn prmen. God is goed! mompelde hij, God is goed. Ja, antwoordde mijn moedék. Hy geeft u aan len, ondoenlijk zou het zyn, en ook niet pas- j send, in Gods huis zonder onderscheid ille re ligieuze, moreele en sociale problemen te be- j handelen, welke het moderne leven omspannen En toch noodig is het, dat de menschen in die kwesties worden onderwezen en weten, hoe ae i Kerk ze opvat en ze oplost, wijl het weten der oplossing, zeer dikwijls voor de verdediging der Katholieke beginselen zoowel als voor de weerlegging van het systeem des tegenstan ders wordt geëischt. Hoe dat echter te bereiken? Hoe zal de ka tholieke leer toegang krygen tot de hutzen, waar nimmer de priester een deur open vindt, noch het evangelie en de apologie der Katho lieke waarheden ooit worden vernomen? De heilige Paulus trok ongehinderd naar Angora, om er te redetwisten met de wyzen en ongehinderd besteeg hy den heuvel van den areopaag. Maar heden ten dage gaat het zoo gemakkelijk niet meer, den senaat binnen te dringen, laat staan er redevoeringen te houden over godsdienst. Hoe zal de katholieke stem de wereld over klinken, hoe anders dan door de Katholieke krant, aan wie de Kerk thans de verheven taak overdraagt, als een „andere klok", de verbrei ding en verdediging harer onvergankeiyke be ginselen macht'g en wijd te leiden over onze aarde Trouwens met die openlijke verdediging en leering van den Katholieken Godsdienst en het katholieke leven zal men ook den mannen in het andere kamp een dienst bewyzen, wyi ook zij dan kunnen putten aan de onvertroebelde bron en niet aangewezen blyven op het ge vaarlijke en altyd verwarring stfahtende „men zegt", waartoe ter zake ondeskundigen hun toe vlucht nemen moeten „In het licht dezer beschouwingen", vervolgt de kardinaal, „zullen alle zonen der Kerk be- grypen de groote sociale beteekenis der Ka tholieke krant en aanvoelen en beseffen den plicht en de noodzakeiykheid, de Katholieke krant te steunen, de krant, die ijk opnieuw zou willen vergeiyken met de groote klok van on zen dom, met de machtige stem van St. Am- brosius, den roemryken Heiligen Bisschop onzer stede. Ik zeide: plicht en noodzakeiykheid! Inder daad, waar heden ten dage volgens de eigen woorden van Christus' Stedehouder der Kathc- lfake journalist in waarheid een apostolische zending vervult en de krant een absolute nood zakeiykheid is, daar volgt, uit die noodzakelijk heid, voor allen van zelf de plicht, de Katho lieke krant te steunen" Z. Em.. bepaalt tenslotte, dat in zyn aarts- diocees de 16de November a.s. een „Per?-Zon dag" zal zyn, en dat, door persconferenties in heel het dfacees dien dag, het volk de* verhe ven gedachte van dit herderlijk schryven nader zal worden toegelicht. (Maasbode). Een vooruitstrevend middenstander leest DE MAASBODE. ons terug. Myn hart verlangt niets meer, hernam hij, en het oordeel van vreemden vrees ik minder, sinds ik het gevoelen der mynen ken. Mijn vrouw, myn zoon! ziedaar myn rechters, de eenigen, die ik niet afwijs. Voor mijn gezin zal ik nj|et geschandvlekt wezen. Geschandvlekt! wat wilt gij zeggen? vroeg myn moeder met een beklemd hart. Macaria, Mederic, antwoordde hy, thans ben Ik mynheer Daubray, de eerlyke koopman, morgen zal ik Daubray, de bankroetier zyn! Mijn moeder verborg snikkend haar aange zicht in haar handen. Zou men u verdenken van oneerlijkheid? vroeg zy. De vlucht van Cembal zal by iedereen twyfel omtrent myn eerlijkheid doen ontstaan, maar ik kan niet bewyzen dat hy mijn kas bestolen en het overschot van myn reeds zoo ingekrom pen vermogen heeft meegenomen. Ongelukkige, ongelukkige, riep myn moeder uit. Het is niet om mijnentwille, dat ik mij daar over bedroefToen ik zooeven uitriep: God is goed! was dit, daar ik gevoelde dat Hij, we tende dat die beproeving te zwaar was voor myn krachten, my dra tot zich zou roepen Helaas! myn innig geliefden! gy zult echter onder de schande gebukt gaan God zal ons niet van elkander scheiden, her nam myn moeder; de slag, dfa u getroffen heeft, kwam zoo onverwacht, dat hy u neer- Vergadering van Vrydag, 31 October 1930, namiddag 6 uur. (Vervolg). De voorzitter: Dat B. en W. en W. het una niem eens zijn om met geen voorstel te komen voor een steunregeling moet wel een ernstige reden hebben. Die is er faderdaad. Niemand beter dan B. en W. kennen den toestand van de arbeiders. Dageiyks komen de leden van het Dageiyks Bestuur met hen in contact, zy weten goed, hoe het in de huisgezinnen toegaat en zeker, men mag erkennen, dat velen zich moeten behelpen, doch dat neemt niet weg, dat wij niet met een steunregeling komen. Noem my een gemeente, zegt spr., waar B. en W. zoo royaal zyn als het geldt steun te verleenen aan arbeiders als Sas van Gent. Spr. wyst er dan op, hoe men fadertyd terstond is toegetreden tot de werkloozenkas. Door den heer Verschaf- fel en anderen is erop gewezen, dat B. en W. steeds soepel zyn geweest, waar het geldt de uitgetrokken arbeiders te helpen. In 1930 is door de gemeente een bedrag van f 1435,45 ge stort in de werkloozenkas. Dat is een groot voor deel voor de arbeiders want door het toetre den van de gemeente krygen de betrokkenen een dubbele uitkeering.. zyn alleen de bonden by de kas aangesloten dan bedraagt de uit keering f 5, door het toetreden der gemeente wordt dat bedrag f 10. Daarmee waren wij echter niet tevreden, aldus spr., en als we be merkten, dat er geholpen moest worden, heb ben we dat gedaan door de menschen aan werk te helpen. Spr. wyst er dan op, dat nog geveld heeft, maar gy zult herstellen, de staat van uw zaken is misschien niet zoo hopeloos als gij u verbeeldt, alles kan ndg terecht ko men! Mettertijd en door den volhardenden arbeid zou zulks misschien het geval kunnen zyn; maar mijn geestkracht is gebroken; ik zou tot niets meer geschikt zyn. Spreek zoo niet, Leo, hernam myn moeder, stel uw vertrouwen op God en geef den moed nfat op; Hy zal u de noodige krachten ver leenen om uw zaken opnieuw te doen bloeien. Juist kwam de geesteiyke binnen, dien wy hadden laten roepen. Kom, Macaria en Mederic, sprak hy, toen de geestelyke zich verwyderd had, laat ons pe- zameniyk bidden, dat God my het leven spare, en ik beloof u, dat ik zal werken zoo lang ik kan, om ten mfaste de eer van myn naam te behouden. Ongeveer een kwartier konden wij in een stil gebed doorgebracht hebben, toen mijn vader, wiens ademhaling steeds zwaarder en benauw der was geworden, plotseling de stilte verbrak en met een matte stem zeide: Ik gevoel, dat het met mij ten einde loopt, myne geliefden; onderwerpen wy ons mot gelatenheid aan Gods ondoorgrondeiyke raads besluiten. Macarfa, ik behoef u niet aan te be velen Mederic lief te hebben. Ik ken uw Mefde voor hem. Gy hebt my zoo gelukkig gemaakt, als een gade haren echtgenoot hier op aarde maken kan, ik zegen u daarvoor in myn laat ste uur. Mederic, ging hy voort, terwyi hy zich tot my wendde, en zyn hand op myn hoofd legde, verschillende werken kunnen worden uitge voerd. Zoo de verdere afwerking van het park, verbetering van straten enz. Ook de waterlei ding-aanleg zal eerlang velen aan werk kun nen helpen. Als men ziet, dat in 1930 oen be drag van f 4591,23 is uitgegeven voor werkver schaffing terwyl f 1485,45 \s gestort in de werk loozenkas komt men tot een totaalbedrag van f 6076,68 voor steun aan werkloozè». Nu vraag ik, aldus spr., of men fa Zeeuwsclv-Vlaanderen of Zeeland een plaats kan aanwyzen van ge lijke grootte als Sas van Gent, waar een derge- lyk aanzienlyk bedrag aan de werklooze ar beiders werd ten koste gelegd. Hebt dan ver trouwen in B. en W., die met genoegen zullen doen, wat plicht hun gebiedt, zegt spr. De heer de Leux: In hetgeen de voorzitter daar zegt zit veel waarheid doch het is on juist dat dfa f 4500 zyn uitgegeven aan werk verschaffing. Want de aanleg van t.traten, stoepen en riolen kan geen werkverschaffing worden genoemd. Dat werk moest toch gedaan worden. Spr. betoogt dan, dat, ondanks aie ver schillende werken, toch nog meerdere arbei ders wekenlang werkloos langs de straat heb ben geloopen. Ik wil niet zeggen, aldus spr., dat Sas van de slechtste gemeenten is. Doch daarmee zeg ik ook niet, dat de bestaande i ege- lfag voldoende is. Vandaar myn voorstel om 'n steunregeling in te voeren. De heer Stouthamer verklaart, zeer tevreden te zyn over de som, die ten behoeve van de arbeiders is uitgetrokken. Doch als B. en W. zoo voortgaan dan is er nog geen be zwaar om een steunregeling in het leven te roepen. Wethouder Neeteson: We hebben er een! De heer Stouthamer: Hebben we er een? Wethouder Neeteson: In den vorm van werk verschaffing. De heer de Leux: Er is thans f 2000 uitge trokken voor het afvoeren van vestinggrond Dat bedrag kan men desnoods tot f 7000 of f 8000 opvoeren. Maar B. en W. kunnen ook zeggen: Het geld is op, we zetten den arbeid stop. De heer Verschaf fel: Dan zyn de Raadsleden er ook nog. De heer de Leux: Intusschen zal er al neel wat geleden zyn. Op een desbetreffende vraag van den voor zitter rapporteert de heer Verschaf fel, dat de Commissie verder over de begrooting niets heeft te zeggen. De heer de Leux: Er is nog een post, welke ik vergeten heb ter sprake te brengen. Het is het bedrag van f 750 uitgetrokken voor salaris van den tweeden ambtenaar ter secretarie. Ik geloof dat zulks tameiyk weinig is als we zien, dat het hier iemand geldt die er zachtjes aan over zal gaan denken om een eigen gezin te stichten. De betrokkene is den leeftyd van 20 jaar gepasseerd en heeft goede scholen door- loopen. Ik geloof, aldus spr., dat een loon van f 1000 voor hem niet teveel zou zyn. Men zal ontvang myn zegen, heb uw moeder lief, werk voor haar. Ik vertrouw je een he'jlige zaak toe: dat myn naam na myn dood in eere hersteld worde. Aanvaard gy dit legaat van je sterven den vader? Ach! riep ik uit, kunt gy dit nog vragen, vader? Goed, sprak hy, dan sterf ik gerust. Vaar wel! Hij sprak geen woord meer en sloot de oogen alsof hy ging slapen, doch het was de dood slaap, waaruit hy nimmer zou ontwaken; een uur later was hy een ïyk. De twee eerste dagen hoorden myn moeder en ik, als in een droom, rondom ons loopen en praten; wij waren als wezenloos van droefhe'.d en niet in staat ons met iets te bemoeien. De eerste persoon, dien wy herkenden was de bejaarde geestelyke, die myn vader de H. Sacramenten toegediend had. Hy kwam ons herhaaldelyk bezöfeken. Wy waren nog te diep geschokt om alles, wat hy over de gelatenheid en het vertrouwen op God, tot ons zeide, goed te begrijpen; maar wy gevoelden dat hy ons beklaagde, en zyn bezoeken deden ons goed. Na afloop van eenige dagen, verscheen hy by ons in gezelschap van mynheer Clairvaux, onzen notaris. Mevrouw, zeide deze op ontroerden taon tot myn moeder, wy hebben de droefheid van de gade geëerbiedigd, thans komen wy een be roep doen op den moed van de moeder. (Wordt vervolgd». (9) te en >e- ige <ën iet ia! in •er en >ls ;e- ;r- n^ n- e- ch h- ht )b er iar eel a- ïet we i.r- fefc* ri ch te tii m H- n- >a. ii- in •te en ar ?n an n- a- m ok de >P. ie m

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 1