No. 3689
Vrijdag 7 November 1930
45ste Jaargang
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
fierste Blad.
VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
POSTREKENING No. 52419.
Gemeenteraad van Sas van Gent
Pijn in rug
en lendenen
Kloosterbalsem
Dit nummer bestaat uit
TWEE BLADEN.
Ingezonden BSeledeeling.
„Geen goud
zoo goed"
IngQzooden Madedeeling
ih
m
DE ZEEUWSCHE KOERIER
Bureaux van Redactie en Administratie
OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT
Telefoon 15 Telegramadres: Koerier
KT
•IT
(9)
ZEER KOOPKRACHT IQE
LEZERSKRINQ
UITSTEKEND GESCHIKT
VOOR PUBLIOITEIT
Vergadering van Vrijdag, 31 October 1930,
namiddag 6 uur.
(Vervolg).
XIII. Alsboven der Gemeentebegrooting voo^
1931.
De heer Versehaffel rapporteert namens de
Commissie van Onderzoek, dat de Commissie
op deze begrooting verschillende aanmerkingen
heeft.
Zoo bij volgnummer 28, waar alle 3 de Com
missieleden zich verklaarden vóór vergoeding
van gedorven loon tot het bedrag van het dag
loon aan leden van de stembus, die zulks wen-
schen.
Wethouder Neeteson meent, dat er in de toe
voeging „die zulks wenschen" iets zit, dat niet
in orde is. Laat ons dan liever een soort pre
sentiegeld betalen, zegt hij.
De heer Versehaffel: Alleen dan aan hen, die
loon derven.
De voorzitter verklaart, te voelen voor het
voorstel Versehaffel. Zij, die geen loon derven,
dienen in aanmerking te nemen, dat het stem
bureau toch ook thans reeds kosten meebrengt
voor de gemeente, die den leden een diner aan
biedt. Het gedorven dagloon echter keert niet
terug, zoodat vergoeding daarvan billijk lijkt.
De heer Stouthamer voelt er meer voor een
vergoeding toe te kennen aan hen wier inko
men beneden een bepaald bedrag blijft tenein
de zoodoende de verplichting om de vergoeding
te vragen, weg te nemen.
De voorzitter meent, dat men zou kunnen be
palen, dat zij, wier inkomen niet hooger is dan
35 of f 40 per week voor de vergoeding in
aanmerking komen.
De heer Versehaffel: Het kan mij niet sche
len, hoe U het wilt formuleeren doch het is
niet billijk, dat iemand zijn weekloon derft.
De heer de Leux: Eigenlijk was er in de Com
missie een voorstel om presentiegeld uit te
keeren. Doch er waren leden die hier niet vóór
konden zijn doch wèl voor uitkeering van ge
dorven loon.
Wethouder Neeteson: Mag er wel een vergoe
ding voor loonderving worden uitgekeerd?
De heer de Leux: Er zijn veel gemeenten, die
presentiegeld geven.
De heer Versehaffel verklaart, dat hij het
was, die zich in de Commissie tegen uitkeering
van presentiegeld heeft verzet. Men heeft toen
afgesproken het huidige voorstel in te dienen.
De voorzitter zegt, dat de Raad zich ten de
zen niet behoeft uit te spreken. B. en W. zullen
wel een regeling treffen.
Wethouder Neeteson merkt nog op, dat de
begrooting hiervoor niet behoeft gewijzigd te
worden.
De heer Versehaffel rapporteert dan verder,
dat bij volgnummer 82 door twee leden wordt
voorgesteld inzake de aanstelling van een ge
meente-architect samenwerking te zoeken met
de gemeenten Philippine en Westdorpe. Eén lid
kon met de voorgestelde post accoord gaan.
De heer de Leux betoogt de wenschelijkheid
van een contact met de genoemde aangrenzen
de gemeenten teneinde gezamenlijk aan den
gemeente-architect een zoodanig salaris te kun
nen geven, dat hij geen particulier werk meer
behoeft aan te nemen, b.v. een salaris van
f 4000, waarvan hij kan bestaan. Alle gri.even
uit den laatsten tijd en het gepraat yan be voor
cleeling of benadeeling zouden dan verdwenen
zijn. Dat zou de gemakkelijkste weg zijn, meent
spr. Of het plan uitvoerbaar is, is spr. niet be
kend doch men zou kunnen probeeren, in die
richting iets te bereiken. Spr. blijkt er weinig
voor te voelen om den betrokkene op f 2500
een vaste aanstelling te geven met de kans dat
men „het gesjouw van verleden jaar en van
het jaar daarvoor weer terugkrijgt" Daarom is
het volgens mij de beste oplossing, aldus spr.,
overleg te plegen met de andere gemeenten.
Wethouder Neeteson merkt op, dat, hetgeen
de heer de Leux zegt, al meermalen in B. en
W. is besproken. Ik geloof echter, aldus spr.,
c at die kwestie momente el in een zoodanig sta-
cLjjum verkeert, dat voorloopig niets te berei
ken zal zijn.
De heer de Leux vindt liet jammer, dat de
benoeming in kwestie niet op de agenda is ver
meld. Hij die thans zijn goedkeuring aan de be
grooting hecht, keurt óók die benoeming goed.
Wethouder Neeteson: Men moet eerst over
het geld stemmen.
De heer de Leux: De benoeming had op de
agenda moeten voorkomen.
De voorzitter mer-kt op, dat een directe be
noeming in deze vergadering mogelijk ware ge
weest als men een instructie voor den betrok
kene had gehad. Men kan hem niet benoemen
zonder instructie. Wat betreft het bedrag van
f 2500, daar kunnen we voorloopig mee begin
nen, zegt spr. Dat sluit geenszins u.\t, dat met
Philippine en Westdorpe alsnog overleg kan
worden gepleegd. Als wij zelf door het voteeren
van de betreffende post, blijk geven, den be
trokkene ons vertrouwen te schen
ken, te de kans zelfs groo-
ter dat de andere gemeenten op een desbetref
fend voorstel ingaan. Dat de betrokkene ech
ter voor een salaris van f 4000 bereid /al zijn
particulier werk op te geven, dat hem duizen
den guldens per jaar oplevert, mag, volgens
spr. nipt worden verwacht. Spr. zou danook
gaarne zien, dat men per 1 Januari kon zeg
gen, dat men voor f 2500 een gemeente-archi
tect heeft.
De heer IJsebaert merkt op, dat hij niet ge
looft, dat het de bedoeling is van den heer de
Leux te eischen, dat de betrokkene het parti
culiere werk opgeeft buiten de gemeente doch
alleen binnen de gemeente. Dat hij in andere
gemeenten particulier werk verricht, kan ons
onverschillig zijn, als onze gemeentebelangen
er maar niet onder lijden, aldus spr.
De voorzitter veklaart de kwestie t.z.t. nog
eens te zullen o vérwegen.
De heer Versehaffel rapporteert vooits, dat
bij volgnummer 117, waar f 2000 is uitgetrok
ken voor afvoer van vestingwerken, door 1 lid
der Commissie wordt gemeend, dat dit bedrag
met het oog op de te verwachten werkloosheid
te laag is. Bedoeld lid stelt voor, een steunre
geling in te voeren voor uitgetrokken werk-
loozen.
De heer de Leux: Ik ben dat lid. Ik heb al
meer aangedrongen op het invoeren van een
steunregeling. Thans staat die nóg niet op de
begrooting. Ik vraag mij af, aldus spr., hoe B.
en W. het schikken voor elkaar te krijgen als
tengevolge van de crisis, die meer en meer cm
zich heen grijpt, er groote werkloosheid ont
staat en men de menschen niet meer i+an
werk zal kunnen helpen, terwijl men zonder
steunregeling zit. Zijn B. en W. voornemens,
de werkloozen dan naar het Armbestuur te
verwijzen? Dan zullen we moeten beginnen
met de subsidie voor het Armbestuur aanzien
lijk te verhoogen. Want er zal dan veel tekort
zijn. Het zou toch best te doen zijn om te Sas
een steunregeling in het leven te roepen, meent
spr. Vele gemeenten bezitten een steunregeling,
die er financieel lang niet zoo goed voorstaan
als Sas van Gent. Men hoeft het hier heusch
niet om het geld te laten. Sas kan bogen op
goede financiën. Ik kan niet begrijpen, aldus
spr., dat B. en W. f 2000 uittrekken voor af
voer van vestingwerken en geen post reser
veeren voor een steunregeling. Hoe zullen B.
en W. eventueel de werklooze arbeiders aan
werk of eten helpen?
De heer de Mul meent, dat de heer de Leux
de toekomst wel wat te donker inziet. De tijd
is in ieder geval thans nog niet gekomen om
met een steunregeling te beginnen. Wij heb
ben altijd gezien, dat B. en W. als het noodig
was op de bres stonden Spr. wijst erop dat er
ook nog een werkloozenkas bestaat. Spr. merkt
dan op, dat door het invoeren van een steunre
geldig de verplichting om werk te geven feite
lijk wordt weggenomen. B. en W. hebben tot
dusverre steeds voor werkverschaffing gezorgd.
Het is mogelijk, dat de tijd komt, dat er iets in
den door den heer de Leux bedoelden geest zal
moeten gedaan worden. Op het oogenblik is
(15)
«AAM
Blijf daarmee toch niet loopen.
Akkers Kloosterbalsem zal Uw
pijn onmiddellijk tot bedaren
brengen, U snel behaaglijke ver
lichting, kalmte en rust bezorgen.
het echter zoover nog niet en ik hoop, dat het
nooit noodig zal worden, zegt spr.
De heer Versehaffel: Ook in de Commissie is
deze kwestie besproken. Ik hoop en geloof, al
dus spr., dat de heer de Leux te pessimistisch
is. Van het standpunt van den heer de Leux is
dat misschien te verklaren. Spr. wijst dan op
de werkgelegenheid te Sluisk'J en verklaart nog
steeds den indruk te hebben, dat de werkloos
heid dit jaar niet erger zal zijn dan het vorig
jaar.
De heer Stouthamer: Als de werkloosheid
niet erger wordt dan het vorig jaar, zou het
dan nóg een sta-in-den-weg zijn, als er een
steunregeling op pap'pr werd gemaakt? Als
men ze niet noodig heeft, gebruikt men ze een
voudig niet. Spr. verklaart, met het voorstel de
Leux dan ook te kunnen meegaan. Niets zal
spr. aangenamer zijn, dan dat B. en W. kunnen
voortgaan met aan de werkloozen werk te ver
schaffen. Liever werk dan steun. Ik zie echter
aankomen, aldus spr. dat we een steunregeling
het volgend jaar wel noodig zullen hebben en
dan werkt zoo'n regeling zeer goed. En niet
alleen de arbeiders zijn ermee gebaat doch ook
de middenstanders profiteeren ervan, daar er
door voorkomen wordt, dat de winkeliers, de
neringdoende middenstanders, de werkloozen
moeten onderhouden, zooals tot dusverre placht
te geschieden. De winkeliers blijven zoodoende
bewaard voor de stroppen, voortvloeiend m,t le
veranties aan arbeiders, die niet kunnen beta
len terwijl men er tevens mee bereikt, dat de
betrokken arbeiders niet gedemoraliseerd wor
den. Het is niet aan de neringdoenden midden
stand doch aan de overheid om de menschen
te onderhouden, meent spr.
WethouderMarquinie betoogt, dat het plaat
sen op de begrooting van een bedrag van f 2000
voor werkverschaffing geenszins beteekent, dat
met dit bedrag beslist moet worden volstaan.
Als het noodig mocht blijken, dat meer wordt
uitgegeven, geloof ik, zegt spr., dat B. cn W.
geen oogenblik zullen aarzelen om de oost te
overschrijden. Men moet de toekomst niet te
donker inzien, meent spr. Misschien zal er veel
werkloosheid komen, doch het is niet gezegd,
dat zich ook geen nieuwe lichtpunten zullen
opdoen. Mocht blijken, dat er geen andere op
lossing te vinden zou zijn, dan zou spr. zich
met een steunregeling uitstekend kunnen ver
eenigen. Tot dusverre is men er nog altijd in
geslaagd, den menschen productief werk te la
ten verrichten. En ook thans zijn er nog tal
van werken uit te voeren. Het is altijd nog tijd.
om de betreffende post te verhoogen. Spr. zou
dan ook den Raadsleden willen adviseeren, een
en ander aan B. en W. over te laten. Het zal
beslat niet noodig zijn, de menschen naar het
Armbestuur te zenden, meent hij.
De heer de Leux zegt, den heer de Mul niet
te begrijpen waar deze zegt, dat we nog een
werkloozenkas hebben. Spr. heeft het gehad
over steun aan UITGETROKKEN werkloozen.
Dan heeft de werkloozenkas dus opgehouden
te betalen. Wat denkt de heer de Mul dan te
doen met de werkloozen, vraagt spr.
De heerde Mul: Door B. en W. is toch altijd
voor werk gezorgd.
De heer de Leux: B. en W. hebben het geluk
gehad, dat er niet teveel waren. De heer Ver
sehaffel zegt wel, dat IK te pessimistisch ben
doch ik meen, dat de heeren de Mul en Ver
sehaffel te optimistisch zijn. We zien, dat de
werkloosheid met den dag toeneemt en we we
ten, dat als 40 a 50 menschen moeten worden
geholpen, het geld gauw op zal zijn.
De heer de Mul: Er kan dan altijd nog bij
gepast worden. Ik zou gerust deze zaak aan B.
en W. overlaten.
De heer de Leux: U spreekt wel van bijpas
sen. Doch het ;,p al meer voorgekomen, dat ver
schillende menschen, die geholpen had Jen
moeten worden, zonder werk liepen. We mogen
deze kwestie niet te licht bekijken. Waarom
wil men in Sas geen steunregeling invoeren.
Als ze niet noodig ys, kan ze toch buiten wer
king blijven.. Waarom hebben andere plaatsen,
b.v. Axel, wèl een steunregeling?
De heer de Mul: Het blijft altijd toch een ge
weldigen noodmaatregel. Men kan er beter mee
wachten tot men ze noodig heeft.
De heer de Leux is van meening, dat de
steunregeling gereed dient te zijn, als men ze
noodig heeft. Waarom bezuinigt Sas toch al
tijd op de kleine loonen van de arbeiders,
vraagt spr., en niet op de hoogere. Er wordt
altijd van onderop bezuinigd. Als er een park
moest komen, dat f 12000 kostte, werd dat geen
bezwaar geacht doch f 5000 a f 6000 voor werk
loozen is niet te vinden.
De heer de Mul wijst erop, dat het door den
heer de Leux genoemde bedrag voor het park
(27)
niet is toegestaan.
De heer de Leux: Het l:.gt aan de meerder
heid van den Raad om verbetering in den toe
stand te brengen. Er zit veel aan deze kwes
tie vast. In tijden van werkloosheid blijven
velen zonder werk loopen, die geholpen zou
den moeten worden.
De heer de Mul herhaalt, dat men de zaak
het best aan B. en W. kan overlaten. Die zul
len naar beste weten handelen.
De heer de Leux zegt over het optreden van
B. en W. niet zoo erg te kunnen roemen. Het
vorig jaar liepen verschillende werkloozen zon
der hulp.
De heer de Mul meant, dat, als men .ie vege-
Tgig aan den Raad zou opdragen, er ook mis
toestanden zouden blijven aan te wijzen.
De heer de Leux: Ik vraag niet, dat men de
regeling aan den Raad zal opdragen. Ik vraag
een steunregeling. Dan zullen de werkloozen,
die uitgetrokken zijn, steun als recht kunnen
opeischen. Nu kan men ze niet anders dan naar
het Armbestuur verwijzen.
De heer de Mul: Dat geld komt toch ook uit
de gemeentekas.
De heer de Leux: Wie gaat graag naar het
Armbestuur?
De heer de Mul: Dat zal niet gebeuren ook.
De heer de Leux: Als U daar zelf tegen zijt,
begrijp ik niet, wat U tegen een steunregeling
kunt hebben. Die zal toch niet gebruikt war
den, als men ze niet noodig heeft.
De heer de Mul meent, dat men hierdoor het
recht uit handen neemt van B. en W.
De heer de Leux: Nu begrijp ik er heelemaal
niets meer van. Dan zou het misschien het
beste zijn dat de Raad EENMAAL bijeenkwam
en dan alles maar aan B. en W. opdroeg. Dat
is echter niet MIJN opvatting van mijn raads
lidmaatschap, zegt spr. Spr. Wijst dan nog
maals op de te verwachten groote werkloosheid
en op de wenschelijkheid om reeds thans maat
regelen te nemen om daarop voorbereid te
zijn.
De heer Versehaffel wijst erop, dat B. en V/.
steeds uiterst soepel zijn geweest, waar het gold
steun te verleenen. Wist men uit ervaring, dat
zij tekort geschoten waren, dan zou het iets
anders worden. Spr. kan echter niet toegeven,
dat B. en W. ten dezen in gebreke zouden zijn
gebleven.
Wethouder Marquinie betoogt, dat de toe
stand te Sas niet kan worden vergeleken bij
dien te Axel of in andere plaatsen, waar rcv.n
naar werk moet zoeken terwijl men hier nog
een flinke partij werk kan verschaffen. Spr.
wijst erop. dat men nóet zal behoeven te vree -
zen, dat iemand, die het werkelijk noodig heeft,
leeg zal moeten loopen. We zullen genoeg pro
ductief werk kunnen vinden, zegt spr. Als we
het moesten ZOEKEN zou het nog wat anders
zijn. Hier weiken de menschen met pleizier,
aldus spr., wijl ze iets maken, dat dient vojr
het algemeen belang. Ik meen dan ook. zegt
spr., dat men deze zaak veilig aan B en W.
kan overlaten.
De heer Stouthamer: Als alles te, zooals de
heer Marquinie zegt, is de toestand inderdaad
gunstig wat betreft de werkverschaffing. Ik
stel ook wel vertrouwen in B. en W. Maar war
kan er voor bezwaar tegen zijn, dat we een
steunregeling OP PAPIER hebben. Als we ze
niet noodig hebben, gebruiken we ze immers
n\et. Als B. en W. zorgen, dat ze niet gebruikt
ir-
te
en
>e-
ige
iën
iet
ral
in
;o-
er
en
>ls
;e-
.■r-
nS'
n-
e-
ch
(h-
hfc
o 6
er
.ar
iel
a-
let
we
r-
et:
u-
ih
te
•>.-
ti-
in
>a.
ii-
in
te
Ml
ar
i-
V
tn
)k
ia-
P.
le
ui