No. 3688
Woensdag 5 November 1930
45ste Jaargang
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
P0STREKENIK6 Hp. 52419.
FEUILLETON.
Het Geheim van den
Voddenraper.
2
VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND -
Gemeenteraad van Sas van Gent
DE ZEEUWSCHE KOERIER
Bureaux van Redactie en Administratie
OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT
Telefoon 15 Telegramadres: Koerier
Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden,
of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling -
Advertentiën 20 cent per.regel, bij contract lager
ZEER KOOPKRACHTIGE
LEZERSKRING
ITSTEKEND GESCHIKT
VOOR PUBLICITEIT
KT
•IT
(9)
Vergadering van Vrijdag, 31 October 1930,
namiddag 6 uur.
(Vervolg).
VII. Benoeming lid Commissie van toezicht
op het lager onderwijs wegens periodieke af
treding van M. de Zeeuw op 1 Januari a.s.
Devoorzitter zegt dat de aanbeveling luidt:
1 de Zeeuw, 2 Geillet. Hij benoemt de heeren
de Mul en de Leux tot stemopnemers.
Met algemeene stemmen wordt de heer de
Zeeuw herbenoemd.
VIII. Voorstel tot herziening der jaarwedden
van de vaste arbeiders der gemeente en tot
wijziging van hun pensioensgrondslag.
De voorzitter zegt, dat B. en W. voorstellen
het aanvangssalaris der beide stadsreinigers te
bepalen op f 1040 met drie eenjaarlijksche ver-
lioogingen en wel de eerste van f 60 irij den
aanvang van het 2e dienstjaar en verder jaar
Ijjks f 50 tot het maximum van f 1200 is be
reikt. Daardoor wordt het salaris van A. Aers-
sens per 1 Januari 1931 gebracht op f 1200 en
dat van R. van Ham op f 1100.
De heer Verschaffel verwijst naar het ver
slag der Commissie tot Onderzoek der gemeen
te-begrooting.
Hier komt de heerIJsebaert ter vergadering.
De heer de Mul merkt op, dat tusschen de
beide salarissen derhalve een verschil bestaat
van f 100. De een geniet dus f 21 en de ander
f 23 per week. Spr. kan zich niet goed indenken
hoe B. en W. het voorstel motiveeren om de
twee gemeentearbeiders niet precies gelijk te
bezoldigen. Dat wil er bij mij niet goed hi, zegt
spr. Het zijn twee menschen, die hetzelfde prae
steeren, hetzelfde werk doen. Zoudt U niet den
ken, vraagt spr., dat bij den arbeider, die
slechts f 21 krijgt en rondloopt met de weten
schap, dat zijn maat voor hetzelfde werk f 23
betaald krijgt, de liefde voor zijn werk zal ver
minderen en hij het niet graag meer zal doen.
U zult misschien antwoorden, aldus spr., dat
de eene arbeider reeds veel langer aan de ge
meente verbonden is, zoodat het logisch is,
dat hij meer krijgt dan de ander. In vele ge
vallen zou dit inderdaad juist zijn, zegt spr.,
doch hier niet, wijl beijden hetzelfde werk ver
richten. Dat op kantoren met 6 a 7 klerken en
een chef de bureau het aantal dienstjaren en
het verschil in praestatie in het salaris tot uit
drukking komt, kan spr., billijken doch men
kan daarmee het onderhavige geval niet verge
lijken. Spr. zou daarom danook een beroep wil
len doen op de leden van den Raad om beiden
arbeiders een gelijk loon te geven. Spr. zou lie
ver zjen, dat ieder f 22 zou ontvangen dan dat
er een verschil wordt gemaakt als thans wordt
voorgesteld. Het zou voor beide arbeiders veel
gezelliger zijn, meent spr. Ik zal altijd mijn
best doen, aldus spr., om de zuinigheid te be
trachten op alle gebied doch ik vind het jam-
Naar het Fransch van
RAOUL DE NAVERY.
133)
Wat zal ik u zeggen? De werksters in Parijs
moeten zoo hard, zoo onafgebroken arbeiden,
om fatsoenlijk den kost te verdienen, dat zij
een zeer sterk gestel moeten hebben om die
vermoeienissen te doorstaan, zonder haar ge
zondheid te verliezen. Wat doet haar vader?
Hij is een voddenraper.
Hoe jammer! hoe jammer!
Wat meent ge, dokter?
Dat Columba niet rijk is!
En waarom?
Welnu, als ik u dan alles moet zeggen, omdat
als zij rijk was, ik haar biefstuk, bordeauxwijn,
allerlei versterkende middelen, onthouding van
alle ingespannen arbeid en verandering van
luchtstreek zou voorschrijven.
Gij zijt dus beducht voor
Bloedarmoede gewis, tering misschien; Co
lumba zou ten minste een jaar in Italië moeten
dorbrengen.
En zou zij dan gered zijn?
Ik geloof van ja, doch ik voeg er bij: Colum
ba zou ook gelukkig moeten zijn.
Gij meent dus....
Dat een lichamelijk en zedelijk lijden op dit
mer, dat men thans weer aan de onderkant is
gebleven.
Ik wil h^er nog aan toevoegen, aldus spr., dat,
wanneer ik spreek van f 22, ik f 23 geenszins
teveel zou achten. Men moet in aanmerking
nemen, dat de betrokkenen in de kosten verval
len van het houden van 'n hond. Als we ran
elk f 23 zouden geven, zouden we mogen ei-
schen, dat ze hun werk goed en met liefde ver
richten. Daarom zou ik het voorstel willen doen
aldus spr., aan elk f 23 te geven.
De heer de Leux. Na hetgeen z'<ch in de vori
ge raadszitting heeft afgespeeld en na de
speech van den voorzitter over den erbarme-
lijken toestand van de stadsreiniger, wiens
vrouw in de fabriek moest werken terwijl hij
op destraat zijn werk moest verrichten, nad ik
gedacht, dat B. en W. met een ander voorstel
gekomen zouden zijn. Dat is tot mijn spijt niet
geschjfed. Ik geloof niet, zegt spr., dat eenig
Raadslid ertegen zal zijn, dat een gemeente
arbeider zooveel verdient als een doorsnee-fa
brieksarbeider en, waar het loon van een door
snee-fabrieksarbeider ongeveer f 22 bedraagt,
zou ik willen voorstellen, de gemeente-arbeiders
een gelijke bezoldiging te geven. Er komt ech
ter nog j|ets bij. Men exploiteert in dit geval
niet alleen 2 menschen doch ook honden. Als
we eens nagaan, wat de kosten bedragen van
een hond dan ramen we niet te hoog als we
die op 20 ct. per dag aannemen. Dat maakt
f 1,40 per week af voor twee honden f 2,80.
Daarbij komt nog de koopsom, het risico van
het sterven, de vernieuwing als de hond oud
wordt, slijtage aan het trekgerij. Alles bijeen
mag is zeggen met f 3 per week aan den lagen
kant te zijn. Spr. zegt, in verband hiermee twee
voorstellen te willen doen en wel ten eerste om
den beiden gemeente-arbeiders een gelijke be
zoldiging te geven van f 1200 's jaars. Het twee
de voorstel zal spr. straks indienen.
Wethouder Neeteson meent, dat, hetgeen
door de heeren de Mul en de Leux is naar vo
ren gebracht aanleiding kan geven tot eenige
verwarring. Het doel van B. en W. is niet ge
weest om met hun voorstel onderscheid te ma
ken in de bezoldiging van de gemeente-werk
lieden. Zij stellen niet voor om aan Aerssens
f 1200 te geven en aan van Ham f 1100 doch
om voor de betrokkenen een nieuwe regeling te
treffen. De heer de Mul moet dat verkeerd be
grepen hebben. Er wordt geen onderscheid ge
maakt. Als van Ham 3 jaar in dienst is. ver
dient hij hetzelfde loon als Aerssens.
De heer de Mul verklaart, de zaak wel dege
lijk goed te hebben begrepen, doch hij kan zich
met het systeem van periodieke verhooging in
dit geval niet goed vereenigen. De zaak is niet
goed opgezet. Waar beiden hetzelfde werk ver
richten, behooren ze ook gelijk beloond te wor
den. Het geldt hier een ander geval dan bij
ambtenaren. Spr. meent, dat het niet noodig
is, dat een gemeente-arbeijder eerst na 3 dienst
jaren zijn maximum bereikt. Nu kan men wel
zeggen: Iemand, die zooveel dienstjaren ach
ter den rug heeft, moet men wat meer geven
doch men moet in het oog houden, dat deze
oogenblik haar gestel ondermijnen, en haar on
vermijdelijk zullen dooden.
Mederic beefde en zijn oogen kwamen voi
tranen.
Maar, mijnheer Mederic, naar uwe ontroe
ring te oordeelen, gevoelt gij meer dan vriend
schap voor dat meisje
Ik zweer u, mijnheer!
Zweer niet, ik geloof dat gij een braaf man
zijt.
Ja, mijnheer, een heerlijk jonkman, die zijn
leven zou opofferen om Columba te redden.
Zij kan goedkooper gered worden, hernam
de dokter glimlachend.
Hij stond een poos nadenkend voor zich te
zien en zegde daarop:
Gij werkt verbazend, heeft mijnheer Longus,
uw huisbaas mij gezegd, en gij legt veel geld
over.
Dat is zoo, mijnheer.
Gij zijt nog geen dertig jaar, dat meisje is
braaf en ijverig; vraag haar ten huwelijk, en
gij zult haar van den dood redden.
Columba huwen? riep Mederic uit.
Hij liet mismoedig het hoofd zinken, terwijl
hij mompelde:
Dat kan niet, mijnheer! dat kan niet!
Ik vergat dat gij rijk zijt en Columba arm!
merkte de dokter schamper aan.
O, mijnheer! ri^p Mederic verwijtend uit.
De dokter verwijderde zich haastig, terwijl
hij de schouders ophaalde en op minachtenden
toon zeide:
Die ellendige gierigaards, zij hebben hart
noch gevoel! en dat op dien leeftijd!
menschen hetzelfde werk verrichten. De man,
die het minste verdient, zal met een zekeren
wrok in het hart rondloopen.
De heerStouthamer verklaart net gezegde
van den heer de Mul te moeten onderschrij
ven. Dat is ook mijn gedachte, zegt spr. Ook
wat de heer de Mul zegt over ambtenaren. Op
de secretar y moet men van onderaf beginnen
en langzamerhand in het werk ingroeien. Na
jaren zal men daar het volle werk kunnen prae
steeren en dan ook meer loon verdienen. Dat
is begrijpelijk. Doch twee arbeiders, die de
straat reinigen, doen hetzelfde werk. Ik zie
daarin geen verschil, zegt spr.
De heer de Leux is het niet eens niet wet
houder Neeteson, dat door de voorgestelde re
geling geen verschil wordt gemaakt. Vroeger
was dat niet het geval. Van Ham is op het
zelfde loon aangesteld als Aerssens. Thans
wordt over verhooging gesproken en komt men
met arbeidsdienstvoorwaarden aan. Waarom
behandelt men de menschen niet op gelijken
voet, zooals de gewoonte was? Ik begrijp niet,
zegt spr., dat men nu met verhoogingen aan
komt terwijl Aerssens al een jaar of 14-15 in
dienst
Wethouder Neeteson: Daarom krijgt hij ook
het maximum.
De heer de Leux: Dat had hij al lang moe
ten hebben. Ook dat is niet gebeurd. Ik kan me
daar niet aan verstaan.
De voorzitter merkt op, dat het voorstel van
B. en W. voortspruit uit de overweging, dat
men over het werk van Aerssens tevreden is
en dat deze reeds veel dienstjaren heeft. De
tweede stadsreiniger is eerst enkele maanden
in dienst en heeft natuurlijk niet dat geprae-
steerd, wat Aerssens heeft gedaan. Wel is men
ook over zijn werk tevreden doch we moeten
rechtvaardig zijn tegenover een stadsreiniger,
die al jaren in dienst is van de gemeente, zegt
spr. Als het aanvangssalaris op f 1040 wordt ge
steld, krijgt van Ham na 1 d'pnstjaar al een
verhooging van f 60. En de volgende twee jaar
komt daar telkens nog f 50 bij. Ik meen dan
ook, dat het voorstel van B. en W. rechtvaardig
is, zegt spr.
De heer de Leux is het daar niet mee eens.
U zegt, dat men content is over Aerssens, en
inderdaad is deze een goed stadsreiniger. Doch
ook van Ham doet zijn werk goed
De voorzitter: Dat zeg ik ook
De heer de Leux: Dat zegt U. Doch het eigen
aardige van het geval is, dat Aerssens pas na
15 jaar verhooging krijgt. Als B.en W. hem zoo
best hadden gevonden, hadden ze hem al lang
moeten verhoogen. Dat de loonen thans te
laag zijn is niet aan twijfel onderhevig. Men
behoeft ze slechts te vergelijken met die van
de doorsneefabrieksarbeiders, die f 22 verdienen
Als men aanmerking neemt, dat ook trek
dieren geëxploiteerd worden zou er zeker f 300
bij moeten komen. Nu kan men wel zeggen, dat
het gebruik van een hond niet verplichtend is
gesteld doch als de stadsreinigers geen hond
gebruikten, zou de gemeente een kruiwagen
moeten koopen om het vuil op de belt te kun-
Mederic stond als verpletterd. Een nevel ging
voorbij zijn oogen, hij wankelde en moest zich
aan den muur vasthouden.
De woorden van den dokter hadden een dub
bel hjcht voor zijn geest doen opgaan, maar een
licht, dat hem dreigend en onheilspellend te-
genflikkerde.
Hij had wel opgemerkt dat Columba in den
laatsten tijd afgetrokkener was geworden,
maar hij had zulks beschouwd als een gevolg
van de hevige aandoeningen, welke het. terug
vinden van haar vader en de daarmede ge
paard gaande herinneringen aan haar doorge
staan lijden bij haar opgewekt hadden, -n hij
had zich derhalve, evenals vader Falot, met de
hoop gevleid, dat haar gedrukte stemming wel
spoedig zou wijken. En thans kwam de dokter
hem zoo ruw uit dien droom wekken.
En dat de dokter de waarheid gespreken
had, begreep hij, want hij herinnerde zich nu
veel, waarop hij vroeger geen acht gegeven
had, en hij werd bevreesd. Wat zou hij doen?
Waartoe zou hij besluiten? Moest hij, tusschen
zijn geweten en zijn hart geplaatst, aan het
eerste het zwijgen opleggen, om aan het an
dere te veroorloven zich zelve eene waarheid
te bekennen, die verschrikkelijk was.
Hoe onbewimpeld had de dokter niet tot
hem gezegd: Columba zal sterven als gij haar
niet huwt.
Welk een zuinige huisvrouw zou dat meisje
zijn, want zij is aan armoede gewoon! mom
pelde hij halfluid.
Een oogenblik dacht Mederic er aan, om
haar voor te stellen, zijn droog brood en zijn
Ingezonden M? de deelt ng
nen storten. Spr. zegt, zijn voorstel te hand
haven.
De voorzitter wU tegenover de voorstelling
van den heer de Leux als zouden B. en W. ten
aanzien van den gemeentearbeider niet billijk
hebben gehandeld, de opmerking plaatsen, d:it
wél billijk is gehandeld. Toen B. en W. be
merkten, dat het werk voor Aerssens te zwaar
begon te worden, hebben zij voorgesteld, een
tweeden stadsreiniger aan te stellen. Dar, kwam
op een uitgaaf te staan van f 1040 .va met dit
loon was de tweede arbe'tfer toen ook tevre
den. Ik zeg niet, aldus spr., dat het loon niet
te laag was, doch van Ham was er mee te
vreden. Spr. zegt, het voorstel van B. en W.
in stemming te zullen brengen. Mocht de Raad
dat verwerpen dan komt het voorstel de Leux
aan de orde.
Wethouder Neeteson wil nog opmerken, dat
de heer de Leux bij herhaling de bezwaren
noemt, die aan de betrekking van gemeente
arbeider zijn verbonden. Maar hij moest eer
lijkheidshalve óók de voordeelen hebben ge
noemd. Het mag waar zijn, dat de gemeente
de trekhonden der beide arbeiders exploiteert,
door de betrokkenen wordt het pensioenfonds
geëxploiteerd. Het pensioen, dat de gemeente
arbeider in het vooruitzicht heeft, vertegen
woordigt een waarde van 15 pCt. van zijn sa
laris. En dat pensioen lp premievrij. Als men
het loon van de gemeentearbeiders met dat
der fabrieksarbeiders wil vergelijken, moet men
eerlijkheidshalve óók de positie van beiden
vergelijken. En dan is een vast aangesteld ge
meentearbeider er toch heel wat beter aan toe
dan een fabri/eksarbeider, die, zooals vooral in
dn laatsten tijd gebleken is, weinig zekerheid
heeft.
leven vol ontbering te deelen, maar tegelijk
herinnerde hij zich de dreigende uitspraak
van den dokter, betreffende Columba'? kwaal.
Zij zou aan tering sterven! sprak hij. De he
mel van Italië, het klimaat van Sorrentoe, de
rust, de kalmte, het geluk zouden die teedere
plant weer opfnpschen. En die warme zon kan
ik betalen, die zuivere lucht kan ik haar deen
inademen, dat nieuwe leven kan ik, met een
enkel woord, door haar uitgeputte aderen doen
vloeien.
Mederic wrong zich de handen.
Ik kan niet! zuchtte hij, ik heb er het recht
niet toe! mijn taak verheft zich onverbiddelijk
verschrikkelijk voor mij; ik heb den last oo
mij genomen, ik moet dien dragen. En even
wel bezit ik er de kracht niet toe. Moedig tegen
over mijzelven, gevoel ik mij zwak bij de ge
dachte aan het lijden van dat arme meisj?, en
ik zou haar verlies niet overleven. Als ?k toch
eens beproefde haar te vergeten! Haar beeJtf
heeft zich van l^verlede in mijn hart gegrift.
Zij heeft mij, gelijk een moeder, geleerd dat
men moet bidden. Haar raadgevingen sterken
mij, bij haar ben ik goed. Als ik slechts één
woord tegen vader Falot spreek, weet ik zeker
dat hij de armen voor mij zou ontsluiten en
mij zijn toestemming geven.
Lang stapte Mederic in zijn kamer op en
neder; eindelijk zette hij zich, zonder tot be
sluit te zijn gekomen voor zijn schrijftafel en
begon te arbeiden, maar het werk wilde niet
vlotten.
(Wordt vervolgd).
?r-
te
en
le
ge
ën
et
ia!
in
e-
er
en
ls
;e-
•r:
n^'
ti-
e-
:h
h-
hfc
er
ar
iel
a-
et
ve
e-
r-
et
:h
te
in
i-
i-
m
a,
ï-
tn
re
•n
ir
j
n
k
le
P»
n