De Zeeuwsche Koerier
Vrijdag 17 October 1930
Tweede Blad,
Sensationeele onthullingen
over 't Roode Paradijs!
let Geheim vao den
Voddenraper.
FEUILLETON.
Over hel nul van zoeklichten by
reddingen op onze kust.
y&n
45e öaargang. No. 3680.
Rostock, 6 Ootober 1930.
Opmerkelijk is 't, dat in den laatscen tijd
zooveel krantenberichten verschijnen, die cns
inlichten over de toestanden, zooals ze in Rus
land heerschen. De oningewijde kan zich moei
lijk indenken, welke „zegeningen" van 't rcode
regime 't gevolg zijn geworden. En daarom
klinken de meeste mededeelingen zóó absurd,
dat menigeen ze voor overdreven houdt. Trou
wens, wat er heden ten dage over Rusland in
de dagbladpers v'erschijnt, is meestal uit de pen
gevloeid van Duitsche kooplui, arbeiders e.d.
Maar nu heeft 'n bekend Rusa schrijver in
de Russische krant „Iswestija" 'n artikel ge
publiceerd over de ellende der arbeiders daar,
dat de algemeene aandacht op zijph heeft ge
vestigd. De schrijver is F. Gladkow, 'n man, die
reeds vroeger naam heeft gemaakt met zijn
roman „Cement". Hij brengt met een verbluf
fende openhartigheid bijzonderheden over de
barbarsche toestanden die er heerschen in
Dnjeprostroi, de eerste groote krachtcentrale,
waarvan de bouw een paar jaar terug door de
Sovjet-regeering werd begonnen. Men moet
vooral niet vergeten, dat hier een revolutionair
auteur spreekt tot de massa! Tot nog toe heeft
nog maar zelden een Rus den moed gehad, om
de onhoudbare toestanden in zijn land aan
kritiek te onderwerpen. Blijkbaar is Gladkow
niet teruggeschrikt voor dreigementen met
wraakoefeningen der regeering en daarom
geeft hij 'n zeer aanschouwelijke teekeni,ng van
den nood die in de arbeiderskringen heevscht.
We ontleenen uit zijn artikel enkel die passa
ges, welke voor ons van 't meeste belang zijn:
„Een van de ernstigste mislukkingen in de
organisatie der arbeiderskrachten, van de op
voering der productie en van de arbeidsdis
cipline, is wel de onmogelijkheid, om 'n systeem
te scheppen voor de algemeene voedselvoor
ziening. De fabriekskeuken (dat i£ een in
richting, waar voor tal van arbeidersfamilies
't eten wordt klaar gemaakt), de fabriekskeu
ken van Dnjeprostroj bestaat nu twee jaar en
haar geschiedenis is een aaneenrijging van al
lerlei schandalen en vuile zaakjes. Ik kreeg uit
de vele gesprekken, die ik met arbeiders had,
den indruk, dat de massa der werklieden in
hooge mate verbolgen is, met een haat bezield
tegen hun „voedingsfabriek", alsof zich daar
hun ergste vijanden hadden saamgetrokken.
,We weten heel goed", zoo zei een arbeider,
„dat 't tegenwoordig in ons land lang niet mak
kelijk gaat. We houden heel goed rekening met
't gebrek aan levensmiddelen. We dragen dat
met geduld. Maar waarom moeten de werk
lieden op zoo'n grove manier worden beleedigd?
Waarom koken de vrouwen uit dezelfde ingre
diënten een goed middagmaal, terwijl de fa
briekskeuken ons met gevangeniskost voedt,
eten, dat men nog niet aan varkens zou durven
voorzetten? Daarom geven we er ook de voor
keur aan, om zlf te koken" En waarlijk, in de
urbeiderskazernes koken niet alleen de vrou
wen, maar ook de mannen hun eten zelf op de
halfverwoeste stookplaatsen, die men met opzet
onbruikbaar heeft gemaakt. In 't afgeloopen
jaar waren de prestaties van de fabriekskeuken,
volgens 't oordeel van de arbeidsinspectie, on-
Naar het Fransch van
RAOUL DE NAVERY.
l25) SÜ<
Heeft hij zoo onbeschaamd gesproken?
Ik breng mijnheer, letterlijk zijn woorden
over.
Jaag dien man weg, ik wil hem niet ont
vangen, beval Nerval hevig.
En waarom niet, vader? vroeg een vriendelij
ke stem.
Angelie was onhoorbaar de kamer binnen
gekomen.
Omdat die man een onbeschaamde indrin
ger i£.
Hij, een onbeschaamde indrjpiger, dat is on
mogelijk!
Kent gij hem?
Zeer goed.
Wie is het dan?
Vader Falot.
De man, die uw armband terugvond?
Ja.
Ik herinner mij, dat hij toen een welver
diende belooning afsloeg; ongetwijfeld komt
hij er thans om verzoeken.
Dat geloof ik niet, vader, de waardige vod
denraper bewijBt wel diensten, maar vraagt ze
VERDWIJNENDE MOLENS. Pe windi^plen te Voorhout (Zuid-Holl.) die
binnenkort als slachtoffer der eiectri ficatie zal vallen.
voldoende en dus kwam er een nieuw bestuur.
En toch ben ik er van overtuigd, dat het thans
minstens honderd keer zoo slecht is geworden,
het is nu onverdragelijk. En ondanks alles, wat
k over de schandelijke toestanden in de fa
briekskeuken bij herhaling heb geschreven,
heeft er zich nog steeds niemand om bekom
merd.
'k Zal u een staaltje geven van Juli 1930.
Stel u voor: de reusachtige zaal der fabrieks
keuken. 'n Hel licht beschijnt 'n roezemoezige
menigte, die dooreen krioelt. Er hangt een
zware, vieze lucht van eten en vuiligheid. Op
de meeste tafeltjes ligt een soort mesthoop van
etensresten, gemorste saus en drank, vieze bor
den. Daaromheen gonst 'n zwarte vliegenzwerm
't Vettige tafelzeil is bedekt met dikke klompen
van gore vliegen: 't lijkt wel of het met een
glanzende stof overtrokken isIs zoo de
werkelijkheid? Overdrijf ik niet? Op m'n woord
neen! De menschen zijn aan deze kloaka ge
woon geraakt. Ze mopperen niet eens, ze ne
men gelaten plaats en trachten 'n vrij hoekje
te veroveren, waar ze zoo min mogelijk last
hebben van den afval. Ze moeten toch eten!
De diensters loopen vadsig en lui rond en pra
ten met elkander. Ze zijn niet verplicht om de
tafel af te ruimen vóór de pauze. Maar die
pauze is er pas van half drie tot half vier
's middags. Voor het loket staan lange rijen
van verlangende menschen te wachten: ze wi,l
len middageten hebben. Zij, die zoo gelukkig
waren, hun eten te veroveren, dringen zich met
vermoeide en toch tevreden gezichten voor
zichtig door de menigte. M'n kameraad S. en
ik, ook wij dringen ons met angstig hart door
de menschenkluwens en beschutten onze bor
den met onze handen en onze hoeden! k Krijg
'n stoot en de soep stroomt over m'n hoed en
over den grond.
Eindelijk hebben we een tafeltje bereikt.
„Kameraad, wilt u de tafel 'n beetje afdoen?"
De dienster kijkt 'ns verwaand en grimmig
over haar schouder en merkt op meesterachti-
gen toon aan: „Is 't dan al pauze? Als u een
schoon tafeltje wilt hebben, dan moet v. maar
onder de pauze komen, dan kunt u meteen
meehelpen aan het afruimen. Maar u kunt nu
net zoo goed aan deze tafel eten. We leven niet
meer onder 't oude regime",Welk oud re
gime?" ,,'t Is tegenwoordig zelfbediening, de
tijden, dat men netjes bediend werd, zijn voor
bij". En met" deze terechtwijzing waren de op
merkingen van de etenden tot zwijgen ge
bracht.
Zelfbediening! Weet ge wat dat is? Honder
den menschen staan geduldig en lang te
wachten voor 't loket, 't Uur pauze is nauwe
lijks voldoende om z'n portije machtig te wor
den en het daarna met een gramstorig gezicht
te verorberen. Overal liederlijkheid, vuil, wan
orde. Men voelt, dat voor deze menschenmassa
geen enkel ander gevoel dan verachting bestaat
bij de directie, 't Is de overtuiging blijkbaar
niet voor zichzelven. Ik hoop, dat gij hem zult
ontvangen.
Nu dan, daar gij het verlangt.
En zult gij hem alles toestaan, wat hij u zal
vragen?
Dat beloof ik u.
Bovendien, gij kunt er van verzekerd zijn,
dat hij niets zal vragen wat onbillijk is.
Angelie omhelsde haar vader en verwijderde
zich.
Laat vader Falot binnenkomen, beval Nerval
den kamerdienaar.
Kort daarop was de voddenraper in Nerval's
tegenwoordigheid.
De fabrikant had de deftige houding aan
genomen van voorname lieden, als zij een ver
zoeker ontvangen.
Hij zat voor zijn schrijftafel en bladerde in
een register, zonder naar het scheen, het bin
nentreden van den voddenraper gewaar te
worden.
Deze beschouwde Nerval een poos met een
gevoel van strenge minachting.
Die zoo hoogmoedige man, die z\ch nog niet
eens gewaardigde de oogen op een braven
werkman te vestigen, zou binnen weinige oogen
blikken om genade en barmhartigheid smeeken,
dat hoofd, waarvan niet de trotschhei,d, maar
de grenzelooze verwaandheid, gepaard aan
geldzucht, het bijzondere kenmerk was, zou zich
J weldra in het stof buigen; die handen, waar
mede hij den ondergang van een eerlijken man
onderteekend had, zouden zich weldra met
angst samenvouwen en zich biddend uitstrek
ken.
Intusschen smaakte Aurillac minder het ge
not van een verwachte wraakneming, dan wel
de vreugde, dat eenmaal het uur der gerechtig
heid geslagen was.
Nerval verwachtte den voddenraper een met
haperende stem uitgebracht, mijnheerte
hooren zeggen, maar het was op bijna dreigen
den toon, dat het slachtoffer van Nerval, twee
passen nader tredend, zeide:
Hier ben ik!
Die onverwachte woorden en de toon. waar
op zij geuit werden, noodzaakten den fabrikant
het hoofd op te heffen..
Hij zag den voddenraper aan, en reeds ont
hutst door den klank zijner stem, ontroerde
hij nog sterker bij de beschouwing van zijn ge
laat.
De uitdrukkjjng van diepe treurigheid, welke
gewoonlijk over de trekken van den vodden
raper verspreid lag, had plaats gemaakt voor die
van mannelijke verontwaardiging. Hij richtte
zijn gebogen gestalte fier op; zijn oogen scho
ten vuur en vestigden zich doordringend op
Nerval, die de zijne onthutst nedersloeg.
Gij heet, naar ik meen, vader Falot, vroeg
de fabrikant.
Men kent mij tenminste onder die bena
ming.
Komt gij mij mededeelen wie gij zijt?
Op dit oogenblik ben ik de lasthebber van
God.
Nerval voelde zich niet op zijn gemak; hij
zou gaarne maar terstond ter zake gekomen
zijn met dien man, die in zulke raadselachtige
bewoordingen sprak en daarom vroeg hij hem
van de directie, (op welken grond echter?) dat
zelfbediening iets volkomen proletarisch en dat
bediening een burgerlijk vooroordeel is. De ar
beidsdiscipline is beneden alle kritiek. Uit ge
sprekken met 't vrouwelijk bedienend personeel
vernam ik, dat ze eenvoudig worden oehandeld
als onmondige dienstmeiden. In de harten van
alle arbeiders heerscht wanhoop en woede. Ik
vraag mij af, of dit juist niet een der voor
naamste oorzaken is der vermindering van ar
beidskrachten in Dnjeprostroj, en dat op het
hoogtepunt van het bouwseipoen? In sommige
arbeidswijken wordt 't eten in thermosflesschen
gedaan en als het dan op de bestemde plaats
aankomt, is het veranderd in zwijnendraf. Ook
wordt er lang niet altijd voldoende gestuurd:
inplaats van b.v. 200 porties maar 70. Maar,
ook van dit eten moeten de arbeiders niets
hebben en ze geven de voorkeur aan droog
brood en water, 'k Herinner me de belachelijke
methoden, waarmee men de idee der gemeen-
rxhappelijke voedselvoorziening trachtte te
doen inburgeren in de levens der arbeiders.
Men verwoestte de keukens der seizoen-arbei
ders, in ce arbeiderskazernes werden de stook
plaatsen en de ketels onbruikbaar gemaakt. In
plaats van de goede soep, die anders word
klaargemaakt door 'n kokkin, kwam 'n soort
zwijnendraf. En wat werd daarmee bereikt?
Niets, alleen maar negatieve resultaten!"
Ons dunkt, dat commentaar op deze onthul
lingen van den Russischen schrijver, volkomen
overbodig zijn.
(Nadruk verboden).
Men schrijft ons:
In den avond van 27 September jl. werd aan
het strand te Wijk-aan-Zee een reddingsde
monstratie gehouden, waarbij gebruik werd ge
maakt van een door de N. V. Philips samenge
stelde zoeklichtinstallatie. De belangstelling,
zoowel van de zijde der autoriteiten als van het
publiek, was groot en over het verloop van de
demonstratie heeft de pers uitgebreide versla
gen gebracht. Nu loopen de conclusies in deze
verslagen nogal uiteen: vele bladen beschou
wen de demonstratie als volkomen geslaagd,
andere noemen den uitslag ervan twijfelachtig,
terwijl sommige zelfs spreken van een teleur
stelling voor de duizenden toeschouwers, die
vanaf het strand het schouwspel volgden. Waar
de meeningen zoo uiteen loopen, zal een uiteen
zetting van het eigenlijke doel van het zoek
licht op zijn plaats zijn.
Wanneer zal het zoeklicht dienst moeten
doen? Uitsluitend bij stormweer, want alleen
dan is bij stranding op onze kus> directe huip
noodig. Nu is bij stormweer de atmosfeer hel
der, zoodat het licht van een zoeklicht dan ver
kan doordringen, terwijl mist, die een verre
straling van het zoeklicht belemmert, bij storm
niet zal optreden.
Bij de demonstratie te Wijk-aan-Zee hing
een lichte mist en de terugkaatsing van het
licht tegen de waterdruppeltjes verblindde de
toeschouwers eenigszins, waardoor zij hetgeen
in de verte geschiedde, moeilijk konden waar
nemen. Hieraan is de teleurstelling toe te sc.hrij
ven van hen, die niet konden zien, wat zij ver
wacht hadden. Maar bovendien, het zoeklicht
dient niet, om vanaf het strand een wrak en
de reddingsbooten op een afstand van 1200 M.
en meer duidelijk te kunnen waarnemen. De
taak van het zoeklicht is, op de plaats der red
ding zelf voldoende licht te geven bij het red
dingswerk. Op het strand ziet men slechts het
door de booten teruggekaatste licht, dar, na
tuurlijk, vooral door den grooten afstand, een
geringe sterkte geeft. De indruk, die het pu
bliek op het strand van de sterkte van het
licht heeft gekregen, kan daarom geen maat
staf zijn voor de beoordeeling van de doelma
tigheid der installatie.
Van de grootste waarde daarentegen is het
kortaf:
Wat kan ik voor u doen?
In de eerste plaats mij aanhooren.
Mijn dochter Angelie acht u hoog, dank aan
haar, zult gij met belangstelling aanhoord wor
den.
Uw dochter is een engel, antwoordde de vod
denraper, dank den Hemel, dat zij u vandaag
beschermt.
Mij beschermen! herhaalde Nerval met ge
veinsde verbazing, doch met inwendigen angst,
wie bedreigt mij dan?
Camourdas! antwoordde Aurillac langzaam.
De millionnair sprong bijna van zijn stoel op.
Komt gij van zijnentwege? riep hij, dit is
schandelijk verraad, een verfoeilijke oplichte
rij! die man is een ellendeling!
Ik ben volkomen van uw gevoelen, antwoord
de Aurillac ijskoud.
En nochtans maakt gij u tot den tolk
Van Camourdas! In geenen deele, mijnheer
gij vergeet, dat ik zooeven heb gezegd, dat ik dé
lastheer van God ben.
De lastheer van God?
De handhaver van Zijn gerechtigheid, als gij
dit liever hebt.
Laat ons ter zake komen, hernam Nerval
barsch; ik heb geen lust om raadsels op te
lossen.
Dat stel ik u ook niet voor.
Wat wilt gij? Spreek, ik heb haast.
Ik voor mij heb tijd genoeg, hervatte de vod-"
denraper bedaard.
Nerval zag hem met klimmende angst aan.
Ik zal u een geschiedenis verhalen, hernam