werd aangetast. Wantrouwen ontstond tegen over hetgeen van bestuurszijde werd voorge steld, wantrouwen tegen de verplichte aanslui ting, wantrouwen ten aanzien van de tarieven en de f^nancieele verplichtingen van de ge meenten, enz. enz., teveel om op te noemen. Het kwam zelfs zoover, dat van den Raad van Ter Neuzen een voorstel uitging om de maat schappij te ontbinden. Dat sloeg zoo in; dat vele gemeenten, die tot dan toe trouw waren gebleven, zich aan de zijde der tegenstanders schaarden. Tot ontbinding der maatschappij is het intusschen niet gekomen, wijl men daar voor niet over de vere^schte meerderheid be schikte. Doch wel slaagde men erin, het be stuur te beletten, verder te werken, wijl hier voor vereischt werd, dat 10 pCt. gestort werd op het maatschappelijk kapitaal, hetgeen door verschillende gemeenten geweigerd is. Men was zoodoende gekomen op een dood punt. Toen het bestuur zag, dat men zóó niet verder kwam, zocht men een oplossing en men meende die gevonden te hebben door het in het levc-n roe pen van een Commissie van Onderzoek, die de vraag zou hebben te beantwoorden of de be zwaren der oppositie al dan niet gegrond wa ren. Met zorg werd de Commissie samengesteld. Zoowel voor- als tegenstanders werden ervoor aangezocht. Oost- zoowel als West-Zeeuwsch- Vlaanderen was er in vertegenwoordigd. In to taal bestond zij, als ik mij niet vergis, uit 43 personen. Deze Commjssie nu nam de zaak in studie en zij sprak zich met bijna algemeene stom men uit vóór de totstandkoming der waterlei ding, zulks vooral op hygiënische gronden. Zij ontzenuwde voorts afdoende de bezwaren, die van oppositiezijde waren aangevoerd. Nu zóu men gedacht hebben, dat hiermede de tegen- I stand was gebroken en dat men thans verder had kunnen werken. Dat bleek echter niet hef geval te zijn en tot heden men nog geen stap voorwaarts kunnen komen. U weet allen, hoe vóór eenigen tijd een schrijven is inge komen van de Sassche industrie, waarin op voortgang van de werkzaamheden werd aan gedrongen en hoe ook de Kamer van Koop handel en Fabrieken in Zeeuwsch-Vlaanderen de spoedig totstandkoming van de waterleiding bepleitte. Alles bleek tevergeefs tot eindelijk de heer Commissaris der Koningin in Zeeland het zich ten plicht heeft gerekend, de zaak zelf ter hand te nemen. De heer Commissaris heeft het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening ujtgenoodigd, een tweetal nieuwe plannen te ontwerpen en dezer dagen zijn die plannen aan een door den heer Commissaris samenge- c roepen klein Comité voorgelegd. Be?,de plannen t zijn gebaseerd op het oorspronkelijke groote t plan 1928 voor 21 gemeenten behoudens de ta- f rieven, waarvoor zijn aangehouden die, welke i indertijd door de Commissie van Onderzoek I zijn voorgesteld en die voor de verbruikers be duidend gunstiger waren dan de oorspronke- j' lijke Het ééne plan omvat 8, het andere 3 gemeenten. Jammer genoeg heeft een zeker v blad gemeend, op de zaak te moeten vooruit- b loopen en een bericht te moeten lanceeren, dat ten deele juist, anderzijds echter onjuist is. A Dat bericht is overgenomen door verschillende si groote bladen. Andere bladen hebben zich van a: deze voorbarige berichtgeving onthouden o.a. ir „De Zeeuwsche Koerier", wijl dit blad de zaak di van te groote ernst achtte om er op vooruit te hi loopen. Bedoeld berichtje is intusschen reeds v< weer aanleiding geweest, dat Hulst zich heeft d( doen hooren, waar notaris van Dalsum zich b< geroepen achtte, naar Den Haag te schrijven en de ambtenaren van het Rijksbureau te kwa- d« lifjeeeren als „Haagsche knechten" en verder el al het moois te debiteeren, wat U zich kunt df denken. Zooals gezegd zijn de tarieven dezelfde he als de in gunstigen zin gewijzigde tarieven van za het groote plan 1928. Ook de risico-garantie is to dezelfde. Zou die garantie door Rijk en Provin- to cie niet worden verleend dan vervallen ook te vanzelf de nieuwe plannen. De bedoeling is ge danook te besluiten, met de plannen mee te gaan onder voorwaarde, dat Rijk en Provincie zei de oude garanties gestand doen. In het ééne he plan zijn opgenomen de gemeenten Ter Neu- bij zen, Hulst, Sas van Gent, Biervliet, Aardenburg, tol Oostburg, Sluis en Breskens. Wat betreft de ge- Nu meenten in West-Zeeuwsch-Vlaanderen be- rei staat echter o.a. wat betreft Sluis, Aardenburg scf en Biervliet geen zekerheid of de betrokken ge- mi. meenteraden zullen medewerken. Mocht deze ma opzet niet uitvoerbaar blijken, dan \a het de bel bedoeling, dat het tweede plan zal worden uit- wij gevoerd, zijnde een waterleiding voor de ge lijk meenten Ter Neuzen, Hulst en Sas van Gent. eer Men heeft het willen doen voorkomen, alsof I de tarieven voor Zeeuwsch-Vlaanderen te hoog wei zouden zijn. Ik moge daartegen aanvoeren, dat, ner blijkens het Rapport der Commissie van Ou de derzoek, de tarieven voor Zeeuwsch-Vlaanderen sch over het algemeen lager zijn dan die, welke ges elders gelden. D# kan blijken uit de volgende mei cijfers, welke aangeven het gemiddeld bedrag, mij dat per woning moet worden betaald. Dat be ten drag is ongeveer: Voor Schouwen en Duiveland ver; f 25, voor Zuid-Beveland f 20, voor Noord-Hol- 5 land f 25, voor Noord-West-Brabant f 20,50 er^ mij: voor Zeeuwsch-Vlaanderen f 19,26y2. Het jaar- twe lijks te betalen bedrag is volgens de tarieven, lijk welke voor Zeeuwsch-Vlaanderen zullen gel den: Voor woningen met 1 groote kamer f 7, 1 N, groote en 1 kleine kamer f 11, 1 grote en 2 geer kleine kamers f 15, 2 groote en 2 kleine kamers liep f 24, 3 groote en 2 kleine kamers f 31, 4 groote plok en 2 klejpie kamers f 38, 5 groote en 2 kleine We'ir kamers f 45, 6 groote en 2 kleine kamers f 52. ik e minimum, dat voor ons gewest f 7 zou zijn, klep bedraagt, indien men met alle factoren reke ning houdt, voor: Zuid-Beveland f8, Noord- Holland f 12, Noord-West-Brabant f 9, Vlis- singen c.a. f 14, Middelburg c.a. f 10,50. Hieruit blijkt derhalve, dat onze tarieven la ger zijn* dan die van over de Schelde. Wat nu de verplichte aansluiting betreft, die kwestie heeft heel wat voeten in de aarde ge had. In werkelijkheid is zij echter toch heusch zoo slim n^et. In hoogste instantie immers heb ben B. en W. de beslissing in handen, zocals kan blijken uit de volgende passage uit een schrijven van den Raad van Commissarissen aan de algemeene vergadering van aandeel houders der Z.-Vl. Waterleiding Maatschappij. „Door B. en W. kan in hoogste instantie worden beslist, of in een geval, waarin ie- „mand ontheffing van de verplichting tot aan fluiting vraagt, voldoende goed drinkwater „voor zijn gezin aanwezig is, waardoor de ont heffing kan worden verleend". Waar U nu het Dagelijksch Bestuur van onze gemeente voldoende kent, moogt U veilig aan nemen, dat een soepele toepassing hier verze kerd is. U behoeft zeker niet bevreesd te zijn, dat hier gehandeld zal worden als in een ze kere gemeente, waar een persoon, die niet aan sloot omdat hij niet betalen kon, ten slotte ge sommeerd werd om f 10 te storten en, toen hem ook dat onmogelijk bleek, veroordeeld werd tot f 10 boete of 10 dagen hechtenis. De man werd ten slotte opgepikt en door een marëchaussée naar de gevangenis gebracht. Toen de betrokken maréchaussée zijn taak had verricht en naar huis w'j.de terugkeeren pas seerde hem een hem bekend heer met een auto, die hem uitnoodigde om mede te rijden. Onderweg vertelde de maréchaussée zijn weder varen, er bijvoegend, dat het een zware taak voor hem geweest was om zijn opdracht uit te voeren. De automobilist begaf zich daarop ter stond naar de gevangenis, betaalde net ver» schuldigd bedrag en bewerkte zoodoende 's mans invrijheidstelling. Zooiets zal in Sas niet voorkomen. B. en W. zouden dan ook wil len voorstellen, dat Uw Raad besloot tot toe treden bijvoorbeeld door het nemen van het volgend besluit: De Raad der gemeente Sas van Gent besluit: A. 1. deel te nemen in het waterleidingplan O, bedoeld in het advies van den Directeur van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening- aan den Commissaris der Koningin in Zeeland d.d. 25 Juli 1930 nr. 3486; 2. daartoe 4 aandeelen van f 100 te nemen in het maatschappelijk kapitaal der N.V., die den bouw en de exploitatie der waterleiding zal ter hand nemen; 3. daartoe naar rato van het aantal inwoners der gemeente op 1 Januari 1930 deel te nemen in de garantie voor de door sub 2 bedoelde N.V. aan te gane geldleeningen van maximaal f 1,500,000 voor den bouw van de waterleiding en van maximaal 10 pCt. van het bouwkap'.taal voor dekking van de tekorten der eerste bedrijfs jaren. B. In afwijking van het onder A bepaalde: 1. deel te nemen in het waterleidingplan O. en W., bedoeld in het onder A. 1 genoemd ad vies, mits de vijf daarin genoemde gemeenten in West-Zeeuwsch-Vlaanderen tot deelneming besluiten; 2. in het onder B. 1 genoemde geval deel te nemen in de garantie voor de door de N.V. aan te gane geldleeningen van maximaal f 2.500,000 voor den bouw van de waterleiding en van maximaal 10 pCt. van het bouwkapitaal voor dekking van de tekorten der eerste be drijfs jaren. C. Te bepalen dat de onder A. en B. geformuleer de besluiten slechts van kracht zullen zijn, wanneer door het Rijk en de Provincie Zeeland de risico-garantie, bedoeld in het onder A. 1 genoemd advies, wordt verleend. Dat is het besluit, dat de Raad zou kunnen nemen en als hij dat neemt, meen ik wel, dat de totstandkoming van een waterleiding is verzekerd. Op de bovenbedoelde, door den heer Commissaris der Koningin bijeengeroepen ver gadering is besproken, dat Ter Neuzen en Hulst een zelfde concept-besluit aan de ge meenteraden zullen voorleggen. Ook daar is men verlangend, de waterleiding tot stand te zjen komen. De heer de Leux: Ik hoor den voorzitter daar zeggen, dat zij die goed drinkwater hebben door B. en W. van aansluiting vrijgesteld kunnen worden. Ik acht dat geen goede regeling. De beslissing zou bij den Raad moeten berusten. Zij, die het bewijs kunnen leveren, goed water te hebben, zouden niet moeten aansluiten. Ver volgens zou ik nog wallen vragen, zegt spr.: Hoe zal de aansluiting in de woning tot stand komen? Wordt door de maatschappij voor aan sluiting gezorgd tot de le kraan in huis of tot aan den dorpel en komt de binnenaansluiting voor reken'ng van den aangeslotene? Dat is een kwestie van groote beteekenis. Het liefst, aldus spr., zou ik geen verplichte aansluiting gezien hebben, maar daarover behoeven we niet meer te praten. Dat gaat niet. Spr. wijst dan op de hooge kosten, die zouden ontstaan als de bewoners zelf de leidjng naar binnen moeten brengen en op de moeilijkheden, die hieruit kunnen voortvloeien tusschen huurders en verhuurders. De voorzitter: Wat de verplichte aansluiting betreft, dat is nu eenmaal zoo. Zonder de ver plichting kan er van uitvoering der plannen niets komen. Op de bepaling, dat de beslissing in hoogste instantie over het al of niet ver plicht zijn tot aansluiting bij B. en W. zal be rusten, '"p noch door aandeelhouders, noch door Commissarissen, noch door wie ook ooit aan merking gemaakt. Ik meen, dat die beslissing, volgens de bouwverordening ook bij B. en W. moet berusten. Het zou niet gewenscht zijn, dat de Raad daar zeggingschap over zou heb ben. Overigens heb <k zooeven naar voren ge bracht, dat B. en W. in Sas van Gent steeds een soepele toepassing zullen voorstaan. Ik zou daar maar gerust over zijn. Wat nu betreft de aansluiting binnenshuis, die zal voor hen zijn, die aansluiten mot dien verstande, dat de maatschappij aansluit tot de le kraan tot aan of 'jn huis. De rest is voor rekening van de aangeslotenen. Het is intus schen goed mogelijk, dat B. en W. t.z.t. met een voorstel komen om hen, die liever voor- loopig van betaling dier kosten worden vrijge steld, in zoover tegemoet te komen dat hun het geld daarvoor al of niet tegen rentever goeding wordt voorgeschoten. Dat is een kwest'e, die later wel op bevredigende wijze zal worden opgelost. De heer Verschaffel zegt, dat hij het zich zóó voorstelt, dat met het water gehandeld zal worden als met de electriciteit. Men zal een „prise d'eau" krijgen in huis, d.w.z. de maat schappij zal aansluiten tot de eerste kraan in huis. Ik geloof dat zulks overal gescheidt, zegt spr. De heer de Leux herhaalt zijn bezwaren te gen een eventueel aansluiten tot aan de wo ning- De heer Verschaffel meent, dat de maat schappij zich vrijheid zal voorbehouden te be palen waar zij de eerst kraan in het huis zal aanbrengen. De heer de Leux: Toch niet achter de voor deur? Het maakt een verschil tot waar wordt aangesloten. De heer Verschaffel herhaalt, dat z.i. een zelfde methode zal worden gevolgd als bij de aansluitingen aan het electrisch net. De heer de Leux: Toen kreeg men f 10 voor den aanleg. Wethouder Marquinie: Dat komt later aan de orde. M De heer de Leux: Het publ!,ek wil weten, waar het aan toe is. U weet, hoe de stemming is. Als door de maatschappij niet mocht wor den aangesloten tot de le kraan, zou ik graag zien, dat de Raad zich uitsprak om te gaan tot de le kraan. De heer Verschaffel: Als de maatschappij het water in huis brengt, is een toeslag van f 10 niet noodjg. De heer de Leux: Natuurlijk niet. Spr. zegt dan, dat er in Sas veel over de waterleiding wordt gesproken en dat er genoeg critiek op wordt uitgeoefend. Men zegt o.a. ook, dat de maatschappij het water zal brengen tot onder de dorpel en dat men zelf maar moet zien, hoe men het verder krijgt. Ook over de tarieven is genoeg te doen geweest. De meeste arbeiders woningen hier in Sas vallen onder het twee kamertarief van f 11. Slaapkamers worden niet als kamers beschouwd. Nu heeft men beweerd, dat zij, die in huizen wonen van de bouwver- eeniging, voor 5 kamers zouden moeten beta len, wat natuurlijk heel bezwaarlijk zou zijn. Dat is echter niet waar. Ik ben op de vergade ring geweest te Ter Neuzen, waar een en ander besproken is en daar werd door den directeur van het Rijksbureau, den heer Krul, nadrukke lijk verzekerd, dat zolderkamers niet tnedege- rekend worden. Wat de beslissing inzake de verplichting tot aansluiting betreft zegt de voor zitter: Heel Sas weet, wie B. en W. zijn. Dat ben ik met hem eens. Doch zij die op het oogen blik het college van B. en W. vormen, blijven n^et. Om de 4 jaar kan dat veranderen. Dan kan men met andere personen te doen krijgen. Ik hoop, zegt spr., dat het zoo geregeld wordt, dat zij, die goed water hebben, niet zullen moeten aansluiten. De heer Verschaffel: Het zal niet gemakke lijk vallen om goed water te hebben. Wethouder Neeteson beaamt zulks. Wethouder Marquinie: Hij die zegt, dat men geen goed water heeft, zal dat moeten bewijzen De heer Verschaffel: Ik vind het niet kwaad, dat het maar eens gezegd wordt, dat hier in Sas vrijwel geen enkele welpomp goed water levert en dat verreweg de meeste menschen zullen moeten aansluiten. Voor velen zal dat een desillusie zijn. Wethouder Marquinie: Er zijn er toch, die wel goed water hebben. De heer Verschaffel: De bodem is hier van dien aard, dat goed water vrijwel uitgesloten is. De voorzitter: Dan zullen de menschen dank baar mogen zijn, dat ze zich kunnen aan sluiten. De heer Stouthamer: Ik denk dat het voor B. en W. geen moeilijke taak zal zijn om te be slissen of iemand zich al dan niet moet aan sluiten aangezien zij zich zullen kunnen baseeren op het resultaat van het onderzoek door het Rijkslaboratorium. De heer Verschaffel heeft gemeend een en ander naar voren te moeten brengen, wijl bij velen de illusie leeft, dat zij goed water hebben. De heer Marquinie betoogt, dat het ook kan voorkomen, dat het water althans voldoende is. Dan behoeft het toch niet te worden afge keurd. Het is de bedoeling van het Rijksbureau, dat B. en W soepel zullen optreden. De heer Stouthamer z:»et aankomen, dat het met de watervoorziening juist gaan zal als met de elctriciteitsvoorziening. In den beginne ging men er slechts schoorvoetend toe over om aan te sluiten bij het electrisch net. Thans ziet men het gebeuren, dat zij, die een beetje ver van de kabel verwijderd wonen komen vragen om toch ook te mogen worden aangesloten, ook al zijn daar meer kosten aan verbonden. Spr. protesteert dan, dat men aan enkele raadsle den anonieme brieven heeft durven zenden, waarin zij in hun bestaan bedreigd werden, als ze zich vóór een waterleiding zouden durven uitspreken. D^e menschen vergeten, zegt spr., dat een raadslid op het stadhuis de belangen der bevolking heeft te behartigen, die hem daar heeft gebracht. De heer Verschaffel ziet de zaak niet somber in. We hebben hier het goedkoopste licht van geheel Zeeland, zegt hij en zoo juist hebben we van den voorzatter gehoord, dat we ook het goedkoopste water zullen krijgen. Daar kan niemand bezwaar tegen hebben. De voorzitter wijst er nog eens op, dat men ,ich werkelijk over de verplichting tot aan sluiting niet ongerust behoeft te maken. Als het Rijkslaboratorium verklaart, dat het water goed is, waarom zouden B. en W. dan geen ontheffing verleenen, vraagt spr. En als het water niet goed \s, dan is het in het belang van de menschen zelf, dat ze tot aansluiting wor den verplicht. Wethouder Neeteson meent, dat men zich in Sas over de waterleidingkwestie heelemaal niet druk behoeft te maken. Spr. twijfelt er niet aan of binnen dr^e jaar nadat de eerste kraan is aangebracht 95 pCt. der bevolking vrijwil lig zal aangesloten zijn. Als pien eerst de ze geningen van een waterleiding maar eens heeft ondervonden, zal men spoedig voorstander worden. De voorzitter verwijst naar een plaats boven de Schelde, waar men aanvankelijk ook in de opposite was. Nu is 99 pCt. der bevolking aangesloten. Wethouder Neeteson onderstreept deze op merking nog, door te zeggen, dat in de betref fende gemeente minstens zoo hard was ge sputterd als hier te Sas van Gent. Reeds vóór de eerste kraan was aangebracht, had 99 pCt. der bevolking zich opgegeven. De heer Stouthamer wijst erop, dat de ge meente nog steeds aandeelhoudster is in de Naamlooze Vennootschap, die nog niet is ont bonden. Wij verpliphten ons niet om toe te treden tot de nieuwe plannen als Rijk en Pro vincie de risico-garanties niet gestand doen. De voorzitter: U is ten volle verantwoord zoo wel tegenover Uzelf als tegenover de gemeente als U vóór stemt. Wethouder Marquinie: Er bestaat inderdaad veel oppositie tegen de waterleiding. We mogen echter hier in Sas toch niet de belangen van de industrie uit het oog verliezen. Deze mag de opleving van Sas worden genoemd. Als de in dustrie nu zelf vraagt en met klem om ten spoedigste den aanleg van een waterleiding ter hand te nemen dan mogen we toch-1 zeker verwachten, dat die industrie ook veel zal ver bruiken. Voor ons, Raadsleden, is het dan ook plicht om vóór de waterleiding te zijn. Wethouder Neeteson meent, dat het wellicht ook goed kan zijn eens naar voren te bren gen al is het een publjek geheim -- dat reeds meerdere industrieën plannen beramen om voor eigen watervoorziening te zorgen. Als dat zou geschieden zou er van onze plannen ui teraard niets meer kunnen komen zegt spr., daar die veel te duur zouden worden, als de in dustrie en vooral ook de tram als afnemers zouden vervallen. Het ys dan ook hoog tijd, dat de zaak thans wordt doorgezet. Anders zouden we wel eens achter het net kunnen visschen. Het concept-besluit, bovenvermeld, alsnu in stemming gebracht, wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. De voorzitter: Ik moge den Raad en de ge meente proficiat wenschen met het besluit, dat zooeven is genomen. Van harte hoop ik, dat het tot heil moge strekken niet alleen van Sas van Gent doch ook van geheel Zeeuwsch- Vlaanderen. V. Voorstel tot wijziging der gemeente-bcgroo ting voor 1930. De voorgestelde af- en overschrijvingen wor den z.h.st. goedgekeurd. Rondvraag. a. De heer de Mul zegt, van terzijde te heb ben vernomen, dat een der gemeente-arbeiders eraan denkt, den gemeentedienst te verlaten. De voornaamste reden zou zijn, dat de betrok kene te weinig verdient. Hij zou pogingen aan wenden om elders geplaatst te worden, waar hij meer zou verdlpnen. Ik zou willen terugko men, zegt spr., op hetgeen door den heer de Leux reeds zoo vaak naar voren is gebracht, en voorstellen, den gemeente-arbeiders een betere bezoldiging te geven. Het zou jammer zijn, als de man om die reden den gemeentedienst zou verlaten. De voorzitter antwoordt, dat een der stadsrei nigers, die vóór korten tijd aangesteld is, bij hem is geweest en zijn toestand heeft blootge legd. Hij heeft gezegd, dat hij verplacht zal zijn bij een der suikerfabrieken tijdens de campagne werk te zoeken wijl zijn tractement niet vol doende is om in de behoeften van zijn gezin te voorzien. De man moet een huur betalen van f 3.70. Daarbij komt, dat hij den laatsten tijd zevenmaal naar Gent moest reizen in verband met een ziektegeval. Het is hem onmogelijk om van f 20 per week zijn gezin, bestaande uit man, vrouw en 2 kinderen onder zulke omstan digheden van voldoende kleeding en voedsel te voorzien. De man verklaarde, overigens gaarne in gemeentedienst te zijn. Later is hij nog we zen mededeelen, dat, als zijn vrouw gedurende de campagne in een der fabrieken als schuur- ster kon worden geplaatst, hij bereid was om zijn functie te blijven vervullen. Ik heb toen, zegt spr, de vrijheid genomen, den heer Ha- merlinck, directeur van de suikerfabriek „Sas van Gent" op te bellen en dezen te verzoeken, de vrouw te plaatsen. Deze heeft medewerking;

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 2