Hoopvolle Perspectieven. Mo. 3675 Maandag 6 October 1930 45ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREK] 'i VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND fBSIB»INI»6 Hu. 52419. Gemeenteraad van Sas van Gent DE ZEEUWSCHE Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling - Advortentiëa 20 cent per regelbij contract lager ZEER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING IT8TEKEND GESCHIKT VOOR PUBLIOITEIT Na een onheilspellende, maandenlange stilte is zooals beknopt in ons nummer van Vrijdag en uitvoerig in dat van heden i het Sassche raadsverslag vermeld de kwestie der Zeeuwsch-Vlaamsche Waterlei ding opnieuw aan de orde gesteld. En dat op een wijze, die voor den buitenstaander bijna sensationeel mag worden genoemd. Met eenig optimisme toch mag worden aangenomen, dat de totstandkoming eener waterleiding in Zeeuwsch-Vlaanderen thans verzekerd mag worden geacht. Althans, dat valt tusschen de regels van het bedoelde raadsverslag en met name van de door den burgemeester van Sas van Gent in de his torische raadszitting van Donderdag jl. ge sproken woorden door te lezen. Het behoeft geen betoog, dat wij, die de zaak der waterleiding in ons blad steeds met volle overtuiging hebben voorgestaan en als het pas gaf krachtig hebben gepropageerd en verdedigd, dit heuglijk nieuws met groote instemming hebben be groet, zij het danook, dat wij het mèt den directeur van het Rijksbureau voor Drink watervoorziening, den heer W. Krul, blijven betreuren, dat niet het middel gevonden is kunnen worden om het groote plan 1928 in zijn vollen omvang ten uitvoer te leggen D&t plan moet helaas thans als definitief van de baan worden beschouwd. Blijft slechts de kwestie op te lossen Zal het kleine »plan 1930c Oost- en West-dan- wel alleen Oost-Z.-Vlaanderen omvatten De beslissing dienaangaande zal bij de West- Zeeuwsch-Vlaamsche gemeenten Biervliet, Aardenburg, Oostburg, Sluis en Breskens liggen. Met spanning mogen de besluiten der betrokkenen gemeenteraden, die voor West- Zeeuwsch-Vlaanderen van zeer groote be- teekenis zullen zijn, worden tegemoet gezien. Mogen zij, die deze besluiten te nemen hebben, zich hunne verantwoordelijkheid ter dege bewust zijn. Het gaat hier over het stellen van een daad, waarvan het na geslacht de gevolgen zal hebben te dragen, een daad, waarover dat nageslacht en ge heel beschaafd Nederland eenmaal zijn oor deel zal loslaten. Voor Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen lijkt de toekomst in dit opzicht thans als boven gezegd vrijwel verzekerd. Vervalt het 8-gemeenten-plan dan zal in elk geval het ontwerp Sas van GentTer Neuzen Hulst tot uitvoering komen, tenzij dan wat, naar men ons verzekerde als buitengesloten mag worden geacht Ter Neuzen of Hulst hare medewerking mochten weigeren. Het verdient ongetwijfeld een bijzonder eer volle vermelding, dat de Raad van Sas van Gent het eerst en met algemeene stemmen tot het nieuwe plan is toegetreden. De raadsleden hebben hierdoor blijk gegeven en ook in de discussies is dat duidelijk tot uiting gekomen dat zij het gemeente- en streekbelang, aan een waterleidi(ng verbonden, beseffen en dat zij zich, waar zoo groote belangen op net spel staan, door een kortzichtige, onredelijke en il- loyate oppositie niet laten intimideeren. Hun houding moge anderen ten voorbeeld worden gesteld. Een woord van oprechte hulde moge hier ook worden gericht tot den Commissaris der Ko^ ningin in Zeeland, die zich, zijn plicht om voor de belangen der bevolking te waken ten volle bewust, niet geaarzeld heeft, persoonlijk de op lossing te brengen, d^e anders wellicht nog maanden, ja jaren op zich had kunnen laten wachten. Zeeuwsch-Vlaanderen ook zij die thans nog opposiet zijn zal hem eenmaal hiervoor hulde en grooten dank brengen. Mogen de eminente directeur van het Rijks bureau én zijn staf van bekwame medewerkers die voor de zaak der waterleiding in ons gewest zoo groote verdiensten hebben, thans spoed g met groote voldoening het resultaat van hun moeitevollen arbeid aanschouwen. Dat mag hun zeker na de ondervonden tallooze teleurstel lingen wel worden toegewenscht. En deze wensch geldt ook allen anderen, die aan dit groote werk hun persoon en werkkracht gedurende een lange reeks van jaren gegeven hebben. Moge hun aller arbeid voor de ontwikkeling van ons zoo mooi, en rijk Zeeuwsch-Vlaande ren ten slotte alom de waardeering vinden, die hij ten volle verdient. Zetting van 2 October 1930, des namiddags 7 uur. (Vervolg). III. Verzoekschrift van W. H. v. Overbeke en J. M. van Overbeke om gemeentegrond in erf pacht en om vergunning tot afwijking van de bepalingen vervat in art. 7 der bouwverorde ning. De secretaris leest het verzoekschrift voor. Adressant vraagt een perceel gemeentegrond ter breedte van 8,50 Meter, gelegen aan de Prinsenkade ten Zuiden van het erfpachtsper ceel van mevrouw E. M. Kuypers en palende aan dat perceel. De voorzitter geeft nog enkele toelichtingen terwijl de secretaris de teekening laat circu- leeren. Spr. zegt, dat het een fraaie woning zal worden. Terzijde zal 2 M. overblijven voor een tuintje. Als dit huis het laatste huijs daar blijft, is daar geen bezwaar tegen doch als daarnaast nog gebouwd mocht worden, zou het wellicht niet aan te raden zijn om die ruimte open te laten. Ik heb nog gesproken met den heer Hennink, zegt spr., en die had er geen bezwaar tegen, dat aan adressant werd toegestaan, wat hij thans vraagt. Wethouder Neeteson merkt op, dat hij aan vankelijk tegen die 2 M. open ruimte wel be zwaar had wijl, als het daar later volgebouwd mocht worden men met een dwaze tusschen- lU'mte zou zitten van 2 M. Misschien, zegt spr., is de kwestie zóó op te lossen, dat men dengene, die ernaast bouwt, verplicht, eveneens twee meter onbebouwd te laten. Dan krijgt men ten minste iets behoorlijks. De heer Verschaffel vraagt, of die huizen niet te dicht bij de Pottebakkerij komen met het oog op het feit, dat de pottebakkerij even tueel voor lijders aan besmettelijke ziekten zal moeten dienen. De voorzitter stelt vrager ten dezen gerust. Wethouder Neeteson herhaalt, dat, door het aanvaarden van zijn denkbeeld, tenminste een behoorlijke open ruimte van 4 M. zal worden verkregen. Anders krijgt men daar een gange tje. De heer de Leux verklaart, het voorstel- Neeteson slecht te kunnen onderschrijven. Spr. meent, dat het onbillijk zou zijn, terwille van dezen aanvrager, die de bedoelde 2 M. noodig heeft om licht te hebben, iemand, die ernaast wenscht te bouwen en die geen 2 M. open ruimte wenscht, te verplachten, toch 2 M. open te laten. Op deze wijze bevoordeelt men den een boven den ander, wat spr. onbillijk vindt. Spr. is het intusschen eens met den heer Nee teson, dat het mooier is, als er 4 meter open blijft. Hij vindt het een moeilijke kwestie. Wethouder Marquinie merkt op, dat er on getwijfeld \ets waars ligt in hetgeen de heer de Leux zegt. Het is echter de bedoeling om altijd een open ruimte te houden van minstens 4 M. om aan de Pottebakkerij te kunnen ko men. Er kan dus geen bezwaar tegen bestaan om aanvrager de gevraagde 2 M. toe te staan. Als echter eventueel de Pottebakkerij inocht verdwijnen, zou men natuurlijk voor de moei lijkheid komen te staan, dat men die 2 M. heeft gegeven. Daarom zou men adressant die 2 M. in huur kunnen geven. Als de Pottebakkerij blijft, is er geen bezwaar het verzoek in te wil- l'gen. Men dient er rekening mede te houden, dat zonder die 2 M. open ruimte adressant geen licht heeft in z'n huis. Verder bestaat de mogelijkheid, dat men daar ter plaatse een soort straat wil behouden. Dan is er tegen het toestaan van het verzoek natuurlijk ook geen bezwaar. Als de Pottebakkerij echter mocht verdwijnen, weet ik niet of een straat daar wel doel zou hebben, zegt spr. Mocht adressant niet genegen zijn, het strookje grond te huren, dan zou de Raad, als ze het verzoek inwilligt, moeten besluiten, daar ter plaatse altijd een soort gang of straat te laten bestaan. Nadat ook de heer IJsebaert dienaangaande zijn meening heeft gezegd, merkt wethouder Neeteson op, dat men over dingen spreekt, die in de toekomst toch niet verwezenlijkt zullen worden. Het gaat thans over dit huis. Een straat zal naast dit huis nooit komen. Als de Pottebakkerij mocht verdwijnen, en naast het hu(s wordt gebouwd, houdt men een niet-ovcr- dekte gang over van 2 M. Daarmee komt men in conflict met een vroeger genomen besluit, volgens hetwelk een open gang niet s toege staan. De heer de Leux meent, dat met het aan vaarden van het denkbeeld Neeteson het con flict niet is opgelost. Verplicht men een volgen den bouwer om óók 2 M. ruimte te laten dan krijgt men aan beide huizen terzijde een gang met een utygang. Zoodoende komt men in con flict met latere bouwers. De voorzitter zegt, dat men elk geval op zichzelf zou kunnen beschouwen en dat er in Sas wel meer zonder overdekten gang is ge bouwd. De heer de Leux: Toch niet sinds het besluit is genomen om dat niet meer toe te staan. De voorzitter wijst er dan op, dat mogelijk de Pottebakkerij zal worden inger:cht voor zie kenhuis voor besmettelijke ziekten. Elke ge meente moet tegenwoordig zorgen voor een dergelijke gelegenheid met het oog op het uit breken van een epidemie. Als het plan om de Pottebakkerij hiervoor te bestemmen, doorgaat, zou bij inwilliging van het verzoek van adres sant, een weg bestaan langs open bebouwing. Mocht de Pottebakkerij daarentegen verdwij nen, dan zou het een oplossing zijn als aan den volgenden bouwer daar ter plaatse de ver plichting werd opgelegd 2 M. vrij te laten. Men kan thans veilig in dezen geest besluiten daar er nog geen tweede gegadigde *js om daar te bouwen. Als de Raad het besloten heeft weet ieder, die daar wil gaan bouwen, dat nij aan 2 M. open bebouwing is gebonden. De heer IJsebaert: Zooals het thans is, zal niemand bouwen met een overdekte poort. De heer de Leux vraagt of ook de menschen, die aan dezen kant van de Pottebakkerij gaan bouwen een poort langs achter krijgen. Spr. herhaalt, dat van de origineele besliss'ng wordt afgeweken. Als een poort gemaakt wordt, moet die overdekt zijn of ze mag niet worden toe gestaan. Nu krijgt men een uitweg, die niet overdekt is. De heer IJsebaert zet met verwijzing naar de plaatselijke situatie u'.teen, dat de betreffende strook niet als uitweg kan dienen. De heer de Leux: Er komt een open gang. De voorzitter merkt op, dat adressant niet om een open gang vraagt. Hij vraagt een tuintje, dat hij met een hek zal afsluiten. De heer de Mul vraagt of het de bedoeling is de strook van 2 M. naast de woning af te sluiten met een hekje. De voorzitter: Ja, zooals dat bij U is. De heer de Mul merkt op, dat er plaats ge noeg is om nog huizen daarnaast te bouwen. Als men echter verplicht is 2 M. meer ze nemen, dan men noodig heeft, zullen er geen liefheb bers voor komen. De heer de Leux meent, dat men dan ieder geval op zichzelf zou moeten gaan beschouwen. De heer de Mul merkt nog op, dat het gan getje misschien z'n nut zou kunnen hebben. Dat kan een reden zijn voor de gemeente om het toe te laten. Wethouder Marqu'fnie meent, dat or altijd een weg zal moeten blijven naar de Pottebak kerij. Kunnen we het niet om die reden toe staan, vraagt spr. Nu kunnen we een open ruimte laten zoo breed als we willen, al was het 4 of 5 meter. Dat zou een reden kunnen zijn, om dit verzoek in te willigen. We kunnen uitgaan van het standpunt, dat we toch niet van plan zijn, daarnaast te laten bouwen. De heer de Leux zegt, dat hij den voorzitter en wethouder Marquin'.c hoort spreken over het inrichten van de Pottebakkerij voor zieken huis. Ik meen, zegt spr., dat noch de plaats, noch het gebouw geschikt zijn voor dat doel. Spr. voegt daaraan toe, dat hij van opinie is, dat men het gebouw beter kon afbreken en een nieuw ziekenhuis bouwen. Spr. herhaalt dan zijn bezwaren tegen het verzoekschrift. De voorzitter betoogt, dat het gebouw niet 200 onbruikbaar is als de heer de Leux liet voorstelt. Het spreekt vanzelf, dat een gebouw, dat niet bewoond wordt, van vocht te lijden heeft. Spr. merkt op, dat de Pottebakkerij in j een rustige omgeving ligt. Volgens den inspec teur der Volksgezondheid te 's Gravenhage, die met spr. ter plaatse een bezoek bracht, is het j gebouw, als het behoorlijk wordt ingericht, j voor ziekenhuis goed bruikbaar. Spr. meent j daarom mèt den heer Marquinie, dat er veel voor te zeggen valt om het verzoek in te wil- j ligen. De heer de Leux meent, dat de dokter in kwestie, als hij zoonets verklaard heeft, dan toch redelijk gauw content was. Spr. verklaarc, meermalen in het gebouw te zijn geweest toen het nog bewoond was. Reeds toen liep het wa ter van de wanden af. Het is geen huis Gm b.v. typhuslijders in te brengen, alsdus spr. De voorzitter verklaart, dat reeds voor beter onderhoud is gezorgd. Het ware te wenschen, dat de Raadsleden zich hiervan persoonlijk over tuigden. En wat vocht èn wat zindelijkheid be treft is er door het gemeentebestuur behoorlijk voor gezorgd. De voorzitter stelt thans voor, tot stemming over te gaan. De heer de Leux: Is het de bedoeling, dat ook beslist wordt, dat iemand die ernaast wil bou wen, óók 2 M. vrij moet laten? De voorzitter meent, dat men zich ten dezen nog n'pt moet uitspreken. Men kan dienaan gaande dan nog altijd beslissen als er een aan vraag mocht binnenkomen. Wethouder Marquinie spreekt zich in ge lijken geest uit. De heer IJsebaert is vóór het denkbeeld van Wethouder Neeteson. Het zou aardig zijn als ook bij de volgende woning ter zijde een tuintje werd aangelegd. De heer de Leux zag liever terstond een be- sl'fising. Dan weet men, waaraan men zich te houden heeft en behoeft er later niet over te worden gediscussieerd. Wethouder Neeteson zet opnieuw zijn bedoe ling uiteen, opmeikend, dat die door den heer IJsebaert niet juist is weergegeven. Ook de heeren Marquinie en Stouthamer zetten nog nader hunne meen'jng uiteen. De voorzitter wijst er nogmaal op, dat als men de kwestie van den volgenden bouwer in het midden laat, de Raad altijd vrij is, om te doen wat hij wenschelijk acht. Als de Potte bakkerij mocht verdwijnen, komt er een nieuw gezichtspunt. Dan kan mogelijk tot open be bouwing worden besloten. Wethouder Neeteson merkt op, dat men elk oogenblik voor een beslissing kan worden ge steld. Spr. meent, dat het gewenscht is zich thans uit te spreken over de ruimte die moet worden open gehouden voor een volgend huis. Nadat nog een korte gedachtenwisseling heeft plaats gehad tusschen wethouder Mar quinie, den voorzitter en wethouder Neeteson stelt laatstgenoemde voor te besluiten, dat de gevraagde 2 M. worden toegestaan en dat een eventueele volgende woning 8 M. zal moeten opschu .ven. Men houdt dan een toegangsweg over tot de Pottebakkerij van 8 M. De voorzitter stelt den Raad voor in dien geest te besluiten. De heer de Leux wenscht hierover hoofdelijke stemming. Het voorstel wordt aangenomen met de stem van den heer de Leux tegen. IV. Voorstel tot toetreding der gemeente tot niéhw plan drinkwatervoorziening door de N.V. Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding Maatschap- Pij. De voorzitter zegt het volgende: We staan thans voor een ernstig onderwerp. Zooais U al len weet, dateert de kwestie der Zeeuwsch- Vlaamsche Waterleiding reeds van 14 iaar te rug. Veel is over die waterleiding gesproken en veel arbeid is daaraan besteed. Aanvankelijk werd een Commissie opgericht om de totstand koming van dit groote werk te bevorderen. Daaruit zijn voortgekomen de aandeelhouders en hieruit weer de Commissarissen en het Dagelijksch Bestuur van de thans nog bestaan de N.V. Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding maatschappij. Toen begon het ernst te worden. Eenentwintig gemeenten hadden hare mede werking toegezegd en Rijk en Provincie voteer den een ris'po-garantie van resp. 3 en 2 ton. Men meende aan den vooravond te staan van de uitvoering.Inmiddels had zich echter ook de oppositie ontwikkeld. Deze oppositie was uitgegaan van slechts enkele personen. Zij zaaiden wantrouwen onder het Zeeuwsch- Vlaamsche volk en wisten te bewerken, dat een groot percentage van de bevolking hierdoor

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 1