De Zeeiiwsche Koerier Vrijdag 26 September 1930 I Tweede Blad. De verhouding van 't individu tot den Staat. let Geheim van den Voddenraper. Voor Zelfscheerders. Kerknieuws. 45e Daargang. No. 3671. FEUILLETON. Ingezonden Mededeeling (6) (9) kr >t Yftl Romano Guardini). Welke rol speelt de Staat in mijn hart? Wat heeft dat koude ding, dat men „Staat"' noemt, te maken met mijn bewogen inwendig leven? Als we zoo om ons heen zien merken we op. dat de meeste menschen totaal onverschillig staan tegenover den Staat. Voor velen \s de Staat 'n geweldig groot gebouw met tal van afdeelingen. Daarin huizen menschen, die er hun zaken (.oen, zich amuseeren, leven en sterven en zich verder om 't groote huis niet bekommeren, ten zij ze betalen, 't geen er van hun gevorderd wordt, om erin te kunnen wonen. Maar dat huis, dat staat er „vanzelf" A nderen vereenzelvigen den Staat met amb tenaren, met de overhead, met allen, die iets te vertellen hebben, 't Overige deel van de mensch heid heeft niets anders te doen dan goed staats burger te zijn, dat wil zeggen: te doen, wat die overheid gebiedt. Weer anderen voelen den Staat als 'n vijan dige macht, als iets, dat hun geweld aandoet, dat 't op hun eigendom begrepen heeft, er aan knabbeltZe verkeeren voortdurend in staat van oorlog met hem, ze probeeren zich tegen hem te verdedigen en ze meenen, dat tegenover den Staat handelingen geoorloofd zijn, waar over ze in andere gevallen zeker gewetensbe zwaren zouden hebben, kortom, ze doen alsof de Staat iets geheel op zichzelf staands ware; dat ze gerust kunnen negeeren Maar zoo is 't heelemaal nietDe Staat leeft niet „vanzelf"Hij heeft zijn eigen wortels en in hoogste instantie komt z'n gezag van God. Wanneer men echter vergeet, dat de Staat ook rust op eigen vrije handelingen, dan krijgt men 'n menschonwaardig „zich-maar- laten-regeeren". Immers: uit de vrije handelin gen van elk individu afzonderlijk ontspringt de Staat. En hij is tenslotte, wat ieder voor zich er van maakt. De Staat wortelt zoowel i.n u als in mij. Lodewijk de Veertiende heeft eens, met de zelfoverschatting van den absoluton monarch gezegd: „l'Etat, c'est moi". „De Staab. dat ben ik". En dat moeten we allen zeggen. Maar dat woord moet ons dan ook n groote verantwoordelijkheid opleggen. De Staat is goen lichaam, dat pasklaar is gemaakt en waaraan niets meer zou te verbeteren zijn. Neen, hij groeit en wordt nog voortdurend. Maar dat. gaat niet vanzelf, daar moet aan worden ge werkt. En wie zijn dan de bouwers? Niet 'n ge heimzinnig „iets", maar gij!! Natuurlijk moet er orde in den Staat zijn, an ders ontstaat er 'n chaotische verwarring. Maar die orde moet worden gehandhaafd door per sonen, die zich er wel van bewust zijn, dat ze niet bevelen over slaven, maar dat ze de ver tegenwoordigers zijn van vrije menschen. En hij, die gehoorzaam is, zij dat ook niet als 'n vazal, maar als 'n persoonlijkheid, die verant woording aan God verschuldigd is. Wel kan de Staat 't individu onderdrukken Telkens weer doet zich immers 't geval voor, dat 't persoonlijk belang moet wijken voor het algemeen. Ook heeft de Staat zich vaak schui- Naar het Fransch van RAOUL DE NAVERY. 217) O ja, ja, antwoordde de voddenraper, en meer dan gij wel zoudt kunnen denken. Maar laat het bittere van het verleden u niet de hoop op een blijde toekomst ontnemen. Gij be treurt uw moeder, een engel, welnu, de Heer zal een anderen engel \n uw huis zenden en haar liefde zal u het gemis wel niet doen ver geten, maar minder hard doen vallen. Ja, gij hebt gelijk, vader Falot, dubbel ge lijk; want toen ik hier binnenkwam, had ik tranen in de oogen, maar het waren vreugde tranen. Gij gaat huwen, niet waar? vroeg Aurillac. Hoe hebt gij dat zoo geraden? Mijn eigen geheugen hielp mij daarin- Op d'n dag, toen mij de hand toegezegd werd van haar, die ik alleen bemind heb, was ook mijn hart overstelpt van vreugde. Welnu! ja, ik huw het beste, edelste meisje! Gij kunt hierover te beter oordeelen, daar gij haar kent, vader Falot. Ik heb u uitbundig haar lof hooren verkondigen en als gij van Angelie spraakt Angelie? vroeg Aurijlac met een doffe stem, heet zij Angelie? OESTERVANGST. De bu rgemeester van Colchester opende naar oud gebruik persoonlijk de oester vangst door den eersten s chep oesters binnen boord te halen. dig gemaakt aan gewelddaden tegenover de rechten van den enkeling, zelfs 'n einde ge maakt aan veler leven. In de laatste tien jaren hebben we daar meertnalen de droevige vooi- beelden van gezien. Maar ondanks dat is de Staat, als 'n door God-zelve gewild organ'pme een der vortreffelijkste scheppingen van men- schelijke kracht. De Staat mag voor ons geen machine zijn, die blindelings voortdraait. Hij moet iets anders zijn: 'n levend organisme, de groote levende macht, die staat tegenover ons persoonlijk be staan, de geweldige bouw, 't kolossale streven de leven, waarin ni,et slechts 't individu, ook niet 'n kleine kring van geestverwanten, noch 'n familie zich doen gelden, maar 'n heel volk. Maar zulk 'n Staat zal slechts kunnen bestaan, wanneer we méér doen dan er onverschillig tegenover staan, dan hem van zelf te laten draaien, dan hem soldaten en ambtenaren le veren, wanneer we hem zelf maken. Gij! Wan neer hij z'n bloeiend leven krijgt door uw hou ding, want: „gij zijt de Staat". We willen spreken over den Staat in ons, zooals hij uit ons groeit, zooals hij door ons ge dragen wordt. Daardoor zal 't beste van zijn wezen kunnen openbloeien. Op 't oogenblik staan we voor 'n beslissing van geweldige draagwijdte: zal de toekomst ons den werkelijken Staat geven, 'of slechts 'n eco nomisch organisme met banken, handelshui zen, bedrijven, middelen voor verkeer? Vrije volken, die zelf leven en handelen in Staten, ofdie zich laten overheerschen door machtige concerns met geweldige kapi talen, door industrieele trusts? Zal de geschiedenis zijn: n scheppen en strij den voor 'n taak, door de geschieden^ gesteld, voor eer en vrijheidOf zal de geschiedenis moeten ophouden te bestaan en niets meer zijn dan concurrentiestrijd en productie-kwesties? Ja, de eenige dochter van Nerval, antwoord de de advocaat. Ware de bliksem vóór den voddenraper neer geslagen, hij zou geen heviger schok hebben kunnen ondervinden. Hij waggelde als een be- schonkene en viel onmachtig in een leunsteul neer! XLI. Het offer. Vader Falot ziende ineenzakken, liep Maxi miliaan op hem toe, maakte zijn halsdoek los, rukte zijn vest open en ijlings den ouden die naar roepende beval hij hem: Help mij eens, Pierre, dien man op mijn bed leggen, breng mij dan het fleschje spiritus met wat koud water, en ga dadelijk den dokter halen. Pierre ging heen, terwijl Maximiliaan alle mogelijke middelen in het werk stelde om Au rillac in het leven terug te roepen, doch dit mocht hem niet gelukken; alleen de weten schap was het voorbehouden de verdoofde le vensgeesten weer op te wekken, de warmte in die verstijfde ledematen te doen terugkeeren. Gelukkig verscheen spoedig een dokter, die in de buurt woonde. Hij onderzocht den zieke en zeide gerust stellend: Een aderlating zal hem weer doen bijkomen. Dadelijk opende hij een ader aan den arm van Aurillac. Eeerst vloeide het bloed langzaam en zwart, toen overvloediger, en de dokter, die Aurillac's trekken gadesloeg, zag weldra zijn oogleden bewegen. Deze beslissing gaat elk van ons aan, ieder van ons moet duidelijk voor oogen z:.en, of hij in de toekomst zal wezen, 't Zij als leider, 't zij als ondergeschikte: louter 'n economische mensch in 't groote economische systeem, dat bezig is, zich over de gansche aarde uit te brei den.... Of: dat hij als vrije mensch, met z'n eigen volk tesamen, werken zal voor de eer en de grootheid van dat volk; scheppend Staats burger, sterk doordrongen van de verantwoor delijkheid: hier op aarde de vertegenwoordiger te zijn van God en beschermer van 't recht, wat toch ook in hoogst instantie 't criterium van den Staat is. Politicus-zijn beteekent: *n 't gemoed mee dragen, wat 't wezen van den Staat is. Politicus-zijn wil zeggen: naar 't hoogste streven. Maar dat hooge ideaal schijnt zoek: de Staat wordt op één lijn gesteld met 'n Naam- looze Vennootschap! Politiek wil zeggen: dat 'n volk al zijn gaven en krachten gebruikt. Dat kan eerst gebeuren, wanneer 't mobiel wordt en georganiseerd. Wan neer al die bewegelijke wenschen en inzichten en krachten worden samengevat. Wanneer 't geheel beheerscht wordt door één groote ge dachte, één wil, één greep naar 't ideaal. Dat moet geschieden in den Staat, want in den Staat krijgt 't volk gelegenheid te werken.. (Nadruk verboden). Eerst een weinig Purol goed in de huid wrijven en daarna pas inzeepen Dat scheert schoon, zacht en pijnloos. Alles gaat goed, sprak hij, terwijl hij den arm verbondde zieke zal slechts eenige oppas sing, versterkende middelen en bovenal een volstrekte rust naar het lichaam en den geest noodig hebben; ik weet niet wat er gebeurd is, maar naar het mij toeschijnt, kan alleen een geweldige aandoening zulk een toeval veroor zaakt hebben. Een geweldige aandoening, herhaalde de jonkman, ik begrijp niet Hij trachtte te gissen wat Falot zoo sterk kon getroffen hebben, maar hij raadde het niet. De z',eke bewoog zich onrustig. Zijn bleeke lippen ontsloten zich en hij mom pelde Max, mijn kleine Max! De gevoelvolle toon, waarop die woorden ge uit werden, deed den advocaat ontroeren. Hij gevoelde iets in zijn binnenste, als had hij dienzelfden liefdevollen toon in zijn kinds heid meer gehoord. Aurillac opende de oogen en zag om zich heen. Zijn eerste blik viel op Maximiliaan. Maar wat lag er veel in dien blik! Hij was vervuld met zulk een hemelsche vreugde, hij straalde zodanig van verrukking dat Maximi liaan er diep door getroffen werd. Alvorens de zieke geheel uit zijn verdoe ving ontwaakt was, leefde reeds het vaderlijke ge voel in al zijnrkracht. Hij herinnerde zich de openbaring, die hem zoo geschokt had, en zijn hart jubelde bij de zekerhe'jd, dat het verloren kind teruggevonden was en hij niet meer alleen op de wereld stond. Hij wilde spreken, hij wilde uitroepen: gij zijt H. Teresia-Heiligdom te Heikant. De nieuwe parochie te Heikant, gem. St. Jan steen, toegewijd aan de H. Teresia van het Kindje Jesus staat voor den bouw van een kerk Architect is de heer F. B. Sturm te Roosendaal. Het kerkgebouw met pastorie zal verrijzen aan den straatweg, die door de buurtschap loopt, t.w. de weg van St. Jansteen naar Koe wacht. Als grondvorm der kerk is gekozen de kruis vorm, op zoodanige wijze, dat alle zitplaatsen der kerk onbelemmerd uitzicht hebben op het priesterkoor en de preekstoel. Het breede schip en transcept zijn overhuifd door een gewelf met 15 M. spanning, welk ge welf re)kt van buitenmuur tot buitenmuur en rust op gordelbogen. Hierdoor wordt het mogelijk steunpilaten, die het uitz'hht zouden belemmeren, te vermijden. Het priesterkoor met absis worden eveneens van een steenen gewelf voorzien; de absis krijgt een stemmige zijdelingsche op het hoofdaltaar invallende belichting. Vanuit hét portaal der hoofdtoegangdeur komt men door de tochtportalen in de kerk. De dubbele deur is vooral bedoeld als uitgangs deur bij het verlaten der kerk en als toegangs deur bij bijzondere plechtigheden en komt di rect in het portaal uit. Vanuit de tochtportalen zijn de doop- en de votiekapellen rechtstreeksch bereikbaar en deze kapellen, die door afsluitbare hekken van het kerkruim worden afgescheiden, kunnen daar door toegankelijk worden gesteld, terwijl het schip is afgesloten. De Teresia-devotiekapel is geprojecteerd on - mijn zoon! maar het was alsof een onweer staanbare macht zijn tong boeide. Hoe gaat het nu met u, mijn vriend? vroeg de advocaat deelnemend. Beter, veel beter. Aurillac poogde overeind te komen, maar dit ging niet, zoodat Maximiliaan hem ter hulp moest komen en hem met den eenen arm be hoedzaam ophief en ondersteunde. En nu? vroeg de jonkman, hoe gaat het nu? Zoo goed dat ik thans met vreugde zou ster ven. Hij sloot de oogen en gaf zifch geheel "aan het gevoel van zijn onuitsprekelijke blijdschap over. Degene, die hem in zijn armen hield, tegen wiens borst zijn hoofd leunde, was Max, was zijn zoon! Ofschoon n'pt naar buiten blijkend, was zijn zielsverrukking niet minder groot; doch Aurillac had toch bovenmenschelijken moed noodig om zich niet de openbaring der waarheid te laten ontsnappen. Misschien echter zou hij over zichzelven niet meester kunnen blijven, had zich niet plotse ling het liefelijk beeld van Angelie aan zijn geest vertoond. Hij sloot de oogen en zonk achterover. Maximiliaan ging op een armstoel zitten, en meenend dat de slaap den ongelukkige over meesterde, nam hij zich voor, den nacht wa kend door te brengen. Maar hoewel Aurillac de oogen gesloten hield overwoog hij een vreeselijke tweestrijd ont stond in zijn binnenste: zou hij spreken of zou hij zwijgen? Wanneer hij zweeg, verloor hij den zoon om wiens terugvinding hij achttien jaar I VT IT ;r- te en le ge ën iet lal in ,\3- cr en >ls ;e- ir- rtS- n- e- ch h- ht üocf ier iar, eel ia- let we ;e-l ».r- fet' n- ;:h te in m p- ti- in )3l, li la te •n i- tr n •k le P, n ie n i- it n T

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 5