Bezoekt de Tweede Zeeuwsche Klompenbeurs te CLINGE op 20 en 21 Augustus 1930. i No. 3654 Ma&odag 18 Angnstns 1930 45ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Het Geheim van den Voddenraper. SHT,QI VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND POSTREKENING No. 52419. Hel bezoek der Koninklijke Familie aan Z.-Vlaanderen. Ingezonden Mededeellng FEUILLETON. Hy schonk zich een groot glas brandewyn vol en ledigde het langzaam. DE KOERIER Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden^ of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling - Advertentiën 20 cent per.regel, bij contract lager ZEER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING 1 J" - 1 J IT8TEKEND GE8CHIKT VOOR PUBLICITEIT Het programma van het Koninklijk bezoek aan Zeeuwsch-Vaanderen, zooals we dat in ons nummer van Donderdag jl. uitvoerig pu bliceerden is Zaterdag vrijwel ongewijzigd af gewerkt. Bij aankomst te Ter Neuzen was daar ter begroeting aanwezig burgemeester J. Huizinga Diens dochtertje bood H. M. bloemen aan. H.M. nam met den Prins en de Prinsestrots het voor een auto-tocht vrij gure weer plaats in een open 6-persoons hofauto. Naast den Prins was de Commissaris der Koningin gezeten terwijl naast den chauffeur, als ge leider de heer A. L. de Jong, opzichter van den Rijkswaterstaat te Ter Neuzen plaatsnam. Onmiddellijk achter de Kon. auto volgden een 3-tal hofauto's met leden van het Konink lijk gevolg, daarna 2 auto's met de leden van Ged. Staten, terwijl de stoet werd besloten cfoor een auto, waarin gezeten waren de divisie commandant der Marechaussée en de dictrictó commandanten van Maréchaussée en Rijkspo litie. Dan volgden nog een 4-tal auto's met journalisten. Dank zij de goede zorgen der politie-autori- teiten langs den geheelen Veg waren op kruispunten maréchaussée's of Rijkspolitie mannen gestationneerd verliep de tocht in volmaakte orde en zonder stoornissen. Alleen mogen wij vermelden, dat een der auto's met leden van Ged. Staten, tusschen Clinge en St. Jansteen dienst weigerde, zoodat de inzitten den met vertraging te Hulst arriveerden en den tocht in een anderen auto moesten voort zetten. In de verschillende plaatsen, welke men doorreed, werden de hooge bezoekers op harte lijke, spontane wijze door de bevolking gehul digd. Een grappige episode vormde de hulde van een ouden boer, die heel in z'n eentje op een eenzamen weg de Kon. Familie met een groote oranje luchtballon stond toe te wuiven. Te Hulst was de ontvangst op het stem mingsvolle Raadhuisplein waarlijk indrukwek kend. De imposante uniformen der verschillen de autoriteiten, o.a. waren de burgemeester, wethouder Lockef eer (Kamerlid) alsmede de leden van Ged. Staten in ambtsgewaad vormden onder het vorstelijk baldakijn dat het bordes van het oude Raadhuis bekroonde een stijlvolle omlijsting van het Koninklijk gezin, dat vanaf de pui de schilderachtige his torische optocht (waarover een volgend maal meer) gadesloeg. H.M. deed den Commandant der Landstor- mers luitenant Elout van Domburg alsmede den heer Aug. Eeckhout den directeur van het Kinderkoor bij zich ontbieden. Voorts werd, in afwijking van het program ma, een bezoek gebracht aan de historische tentoonstelling in de benedenzaal van het stadhuis, alwaar de hooge gasten werden rond geleid door den Weleerw. heer C. Dekkers, ka pelaan te Hulst en den gemeente-archivaris, den heer J. Adriaanse. H.M. toonde groote be langstelling voor de oude archieven en consta teerde met bijzondere waardeering, dat de verschillende stukken getuigden van de aan hankelijkheid van het Hulstersche volk aan het gezag. Alvorens de tentoonstelling te verlaten plaat sten de vorstelijke bezoekers hun handteeke- ning in het bezoekersboek. Ook werd nog onder geleide van freule S. Collot d'Escury een bezoek gebracht aan de tentoonstelling van oude kleederdrachten uit het land van Hulst en Axel, ondergebracht in de vroegere teekenschool achter het stadhuis. Op den weg vaft "Walsoorden werd nog een bloemen- en zanghulde in ontvangst genomen te Terhole. Nadat op den aanlegsteiger te Walsoorden door H.M. en de Prinses van den burgemeester van Hontenisse mr. R. J J. Lambooy afscheid was genomen en dank was gebracht aan den geleider, den heer A. L. de Jong, alsmede aan den divisiecommandant der marechaussée en de districtscommandanten van marechaussée en rijkspolitie aan wie het uitstekend verloop van den dag stellig voor een groot deel mag worden toegeschreven, verlieten de Koninklij ke gasten te ongeveer 7 uur den gastvrijen Zeeuwsch-Vlaamschen bodem om zich per Luc tor et Emergo naar Vlake te begeven en van daar met den Kon. trein naar het Loo terug te keeren, ongetwijfeld de herinnering met zich dragend aan een bevolking, die het ge zag weet hoog te houden en te eerbiedigen zijn Vorstinne eert en liefheeft en zijn afkomst nooit zal vergeten. Wij vernamen nog, dat ten stadhuize te Hulst door H.M. bijzondere waardeering was betuigd voor het feit, dat de indrukwekkende herden kingsfeesten door de Hulstersche bevolking in onderlinge samenwerking waren georganiseerd H.M. droeg den burgemeester op hiervoor aan de bevolking Haar hulde over te bren gen. Voorts heeft H.M. nog hare voldoening be tuigd over het feit dat, trots de feesten in de verschillende andere plaatsen, zoovelen naar Hulst gekomen waren om Haar en de Haren te huldigen. Wij laten hier nog de rede volgen, door den burgemeester van Hulst, in de Raadszaal uit gesproken. Majesteit, Wanneer het mij geoorloofd is een enkel woord tot U te richten, dan kan dat niet an ders zijn dan een hartelijk dankwoord namens aïïe ingezetenen voor de warme belangstel ling, die Uwe Majesteit met Uw Koninklijken Gemaal en Koninklijke Dochter toont voor Zeeuwsch-Vlaanderen, in 't bijzonder ook voor de Stad Hulst. Ik ben gelukkig Uwe Majesteit de verzeke ring te kunnen geven van de groote aanhanke lijkheid en liefde der geheele burgerij jegens U en Uw Koninklijk Huis. Het is een gelukkig samentreffen, dat Uw hooggewaardeerd bezoek juist valt in de da gen, dat wij feestelijk herdenken het 750-jarig bestaan der Stadsrechten. Immers behalve een reden tot vreugde over de in 1180 van Philips van den Elzas verkregen voorrechten, Is die gebeurtenis een gereede aanleiding om in le vendige herinnering terug te brengen de ge schiedenis van ons Stadje, waaraan zoo nauw verbonden zijn de groote daden uit het roem rijke Huis van Oranje. Heeft Hulst altijd haar Souvereinen op bij zondere wijze geëerd, reeds vanaf den tijd van Lodewijk van Male en Hen een voor een binnen hare wallen met den grootsten luister ontvangen, met nog meer trots en eerbetoon heeft zij de groote Oranje-zonen binnen hare veste begroet; Prins Maurits en Frederik Hen drik, die als helden streden op en rond de nog bestaande stadswallen, waar het bloed der Oranje's vloeide en zelfs Hendrik van Nassau het leven liet. En als in 1645 de „Stedendwinger" Prins Frederik Hendrik, de sterke stad Hulst innam en daarmede den hoeksteen vestigde van het machtige gebouw van de Republiek der Ver- eenigde Nederlanden, dan is de hechtste grond slag gelegd van de eenheid van Zeeuwsch- Vlaanderen met het overige deel van Neder land, en van den band, die Zeeuwsch-Vlaan- deren, Hulst in 't bijzonder, bindt aan het Huis van Oranje. De bevestiging van die duur-bevochten een heid met overig Nederland en van dien band met ons Vorstenhuis, dat is voor iedere Zeeuwsch-Vlaming, voor iederen burger van de Stad Hulst, zijn leven, zijn liefde zijn ideaal Zoo is het dan begrijpelijk dat ieder stads feest als vanzelf wordt een Oranjefeest. En ook deze herdenkingsdagen zoo luisterijk in gezet met het allervereerendst bezoek van Uwe Majesteit en Uw Koninklijk gezin en ein digend met een bijzonderen Koninginne-dag, het zijn dagen van hartelijke hulde aan het geliefde Oranje-Huis. Maar aan U, Majesteit, zijn wij de hulde verschuldigd, dat de oorzaak van de levendige liefde, die tot op den huldigen dag voor het Huis van Oranje bestaat, ligt bij U zelf. Nooit heeft Zeeuwsch-Vlaanderen een Souve rein gekend, die persoonlijk zooveel belang stelde in h,et wel en wee van deze landstreek. En draagt de groote Prins Frederik Hendrik den geweldigen naam van „Stedendwinger", U zij de eerenaam van „Hartenwinner"; zelfs het kleine kind zal den naam stamelen Konin gin Wilhelmina. Wij zijn U dankbaar voor zooveel daad werkelijke liefde en brengen lof aan God, dat Hij ons een Vorstin heeft gegeven tot glorie van ons Vorstenhuis en Vaderland, tot heil van Zeeuwsch-Vlaanderen. Naar het Fransch van RAOUL DE NAVERY. 101) Na eerst geweigerd te hebben den Maandag te werken, knoopte hij er den Dinsdag by en werkte later slechts twee dagen van de week. Aurillac had zich verplicht gezien hem uit zyn werkplaatsen te verwyderen, wegens zyn wederspannigheid in de eerste plaats en ten tweede om de ernstige reden, dat hy zyn makkers poogde mee te sleepen in den af grond, dien hy blindelings te gemoet snelde. By het verlaten der fabriek van Aurillac, ging hij Nerval zyn diensten aanbieden. Deze nam hem aan, na hem ondervraagd en uitgehoord te hebben. Hy doorzag %net een enkelen blik de on deugden van dien man, hoe hy daarvan party zou kunnen trekken. De opzichters der fabriek klaagden over zyn achteloosheid en de pogingen die hy aan wendde om zyn kameraden tot werkstaking te bewegen. De meesterknecht verklaarde dat hy slechts vyf uren van de tien, en slech werk afleverde. Camourdas kwam meningmaal half beschonken in de fabriek en met zyn dron kenschap, nam ook zyn zedelooze taal toe. Ondanks al die klachten van opzichter en meesterknechts bleef Camourdas toch op de fabriek en het scheen dat mynheer Nerval met belangstelling de vordering van 't kwaad in den luien dronkaard gadesloeg. Toen hy he mryp genoeg achtte voor zyn doel, liet Nerval Camourdas in zyn kabinet ontbieden. Na zich door een reeks van vragen verze kerd te hebben dat die man tot alles in staat was, als men hem slechts de middelen ver schafte o maan zyn schandeiyken hartstocht te voldoen, bracht Nerval het gesprek op Au rillac en zijn fabriek. Uit dat gesprek bleek hem weldra dat Camourdas zyn vorigen pa troon een grenzenloozen haat toedroeg. Hij beschuldigde Aurillac hem tot gebrek gedoemd te hebben,, door hem uit zyn fabriek te verwijderen, en raaskalde tegen de kapita listen en de patroons, die hy de vyanden van den werkman noemde, en wier kapitaal het loon van hun onderhoorigen doodt. Nerval blies de wraakzucht in het hart van Camourdas aan door bytende bemerkingen, en dat. viel hem niet moeiiyk. De dorst naar wraak was in zyn lage ziel zoo hoog gestegen, dat een enkel woord vol doende zou geweest zyn, om hem een misda dige hand naar Aurillac te doen uitstrekken Dat was Nerval echter niet genoeg. Nerval wenschte heimelyk wel den dood van zij nmededinger, maar in plaats van een oogenblikkelyke wraak, wilde hy liever het genot van een langzame marteling smaken. Aurillac te schandvlekken, dat lachte hem toe. Met ongeëvenaarde sluwheid wist hy Ca- mburdas tot zijn plannen over te halen. Er waren echter' groote gevaren aan verbon den Wat gy eigenlyk haat, sprak Nerval is het kapitaal, dat uuitzuigt, en niet zoozeer den- gene, die het bezit. Dat is zoo! antwoordde Camourdas. Gy zoudt dus aan Aurillac wel het leven gunnen, mits hij arm werd als gy, niet waar? Maar hoe het aan te leggen om een millinon nair arm temaken. Nerval fluisterde een paar woorden, die Ca mourdas deden ontroeren. Hoe diep bedorven hij ook was, die misdaad joeg hem vrees aan, meer dan een moord. Hij verbond zich tot niets; hy wilde tijd heb ben om zich te bedenken; gedurende veertien dagen bezocht hij de eene kroeg na de andere en trachtte er den moed te putten voor de misdaad. Nerval waarborgde hem straffeloosheid en een jaargeld van twaalfhonderd francs. Toen Nerval Camourdas niet zag opdagen om hem een bepaald antwoord te brengen op zyn voorstel, schreef hy hem een brief. Na den brief gelezen te hebben, legde Ca mourdas dien zorgvuldig in een portefeuille weg. Nu kan ik handelen! zeide hy in zichzel- ven. Veertien dagen later werden de werkplaat sen van la Villete een prooi der vlammen. Een week daarna zat Aurillac in de gevan genis. f Camourdas leefde onbezocht van zijn jaar geld van twaalf honderd francs, dat hwn ge regeld op het kantoor van mynheer Nerval werd uitbetaald. De werkman wendde onge schiktheid tot den arbeid voor, werd op de lyst der bedeelden van de fabriek geplaatst en bracht zyn tyd in de kroegen door. Voor een zaak bleef hy intus«chen vrees voe len: zich in dronkenschap te zullen verpraten. Hoewel de ellendeling het gezelschap van de liederlykste kameraden zocht, ten einde zich minder voor zichzelven te moeten scha men wachtte hy zich zorgvuldig om met hen buiten maat «te drinken. Om het gevaar te voorkomen zich te verpraten, en zich zoodoen de in het verderf te storten, dronk hy alleen. "Zijn misdaad waarvan de herinnering hem als een schim volgde, vergunde hem zelfs het lage genot niet van met hen te drinken. Maar hy wreekte zich over die onthouding Gretig verzwolg hij flesch op flesch cognac of brandewyn, totdat hy er elndeiyk by neer viel. In zyn leunstoel uitgestrekt, verheugde hy zich dien avond reeds by voorbaat in het on gestoord genot, dat hy zou smaken. Er is hier geen gevaar, dat men my zal hoo ren! sprak hy, een flesch opentrekkend ik kan hier zooveel dwaasheden zeggen als ik wil. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 1