Transpirerende
Stadsnieuws.
De Oranjefeesten
'dezen winter ook helpen als ër stëün Verleend
moet worden aan werkloozen?
Ingezonden Mededeeling (10)
oksels en voeten
(Wordt vervolgd)
RECTIFICATIE
EEN SCHRIJVEN AAN DEN GEMEENTE
RAAD.
In li HaaÏ
De voorzitter: De heer Marquinie doet het
voorkomen, alsof er iets gebeurt, dat zoo ab
normaal mogelijk is. Spr. geeft dan eenige cij
fers uit de woningstatistiek, en noemt o.a.
Helmond, waar bij Raadsbesluit van 12 Juli
1930 f 1 millioen werd uitgetrokken voor wo
ningbouw.
Wethouder Marquinie merkt op, dat de
toestand daar niet zoo zijn zal als hier in Sas.
De voorzitter antwoordt, dat Helmond juist
op groote lasten zit. Toen wethouder Marquinie
nog raaadslid was, heeft hij eens gezegd: Ge
zult zien, dat als de grenzen openstaan, de
menschen uit de woningen zullen vliegen. Doch
het tegendeel is gebleken, want ze vlogen er in.
Wethouder Marquinie: 't Zijn mooie jongens,
die naar hier komen.
De voorzitter: Ik heb er nog geen abnormale
dingen van gezien. Spr. noemt dan een geval,
waarin een persoon hem kwam smeeken, om
hem aan een woning te helpen. Men huisde
daar met 11 menschen.
De heer Verschaf fel: Er zijn menschen, die
niet uit hun huis willen ook al is het nog zoo
primitief.
De heer de Leux: Als het onbewoonbaar is
verklaard, moeten ze.
De heer Verschaf fel: Er zijn altijd menschen,
die zich veel gezelliger voelen in een minder
comfortabel huis dan in een betere woning.
De heer de Leux: Als ze er eenmaal uit zijn,
willen ze niet meer terug.
De heer Verschaf fel: Juist.
Wethouder Neeteson merkt op, dat, als de
zaak zoo eenvoudig was, als de heer Verschaf-
fel haar voorstelt, de beslissing niet moeilijk
zou zijn. Spr. wil graag aannemen, dat het
niet in de bedoeling ligt van „Volksbelang" om
terstond 25 woningen te zetten, doch de be
slissing of de woningen al of niet noodig zijn
blijft bij de bouwvereeniging. De gemeente
heeft daarover geen zeggingschap.
De heer Verschaf fel: Ik ben overtuigd, dat
zij niet op lossen voet zullen bouwen. Anders
zou ik het verzoek niet steunen.
Wethouder Neeteson: Een ander kan van een
andere meening zijn. Wel eigenaardig is het
intusschen, dat men met een aanvraag komt
om woningen te bouwen in een tijd, waarin
het particulier initiatief zeer diligent blijkt te
zijn. In deze vergadering, aldus spr., zullen
weer 7 a 8 aanvragen in behandeling komen.
In de volgende vergadering komen er weer 3
a 4. Gisteren nog heb ik gehoord, dat uit de
Zandstraat ook aanvragen te wachten zijn.
Het particulier initiatief laat ons dus niet in
den steek. Steun dient alleen gegeven te wor
den, als het noodig blijkt. Thans lijkt het me
niet de juiste tijd.
De heer Verschaf fel: Als er 10 woningen door
particulieren gebouwd worden en 10 door de
vereeniging is dat toch niet teveel.
Wethouder Neeteson: Ja. Ik weet niet of U
den uitslag kent van de verkooping van giste
ren. Het bleek met de animo allertreurigst ge
steld te zijn.
De heer Verschaffel meent, dat men zulks
niet als maatstaf kan aannemen. Spr. her
haalt, dat het de bedoeling is van „Volksbe
lang" om naar gelang van behoefte te bouwen.
Voor 10 of 12 huizen, die gebouwd zouden kun
nen worden zijn reeds gegadigden aanwezig.
Spr. is van meening, dat de toezegging, dat
niet ineens alle woningen gebouwd zullen wor
den, voor de gemeente een garantie is. Be
zwaren zijn er natuurlijk altijd.
De heer de Mul maakt de opmerking dat,
volgens de heer Neeteson de uitslag der gehou
den huizenveiling niet is meegevallen. Men
dient echter wel in het oog te houden, dat het
een groot verschil maakt of men huizen ver
koopt dan wel ze verhuurt. Verder spreekt ook
de kwaliteit een woordje mee. Toen men in
1920 of 1921 toestemming gaf om 60 huizen te
bouwen, telde de gemeente 300 a 400 zielen min
der. Ik geloof, zegt spr., dat als er thans 50
huizen gebouwd zouden worden, men ze alle
maal vol zou krijgen. Wil men de gemeente
groot maken, zoo vervolgt spr., dan moet be
gonnen worden van onderaf. Zoo komt een
stad tot stand. Als men tegenwerkt, dan kan
van uitbreiding niets komen. Er moet in dezen
meegewerkt worden. Ik beveel het verzoek
schrift dan ook gaarne bij den Raad aan.
Wethouder Neeteson: De heer de Mul stelt
het voor alsof stad-zijn een voordeel is. Het
spijt me ook, dat hij gesproken heeft van te
genwerking. Van mijn kant is daarvan geen
sprake. Ik geloof overigens ook niet, dat zulks
van een der andere Raadsleden gezegd kan
worden. Maar men kan natuurlijk van mee
ning verschillen. De eenige beweegreden voor
mij om tegen te stemmen is, dat ik op het
oogenblik de noodzakelijkheid van inwilliging
van het verzoek niet inzie.
De heer de Leux: De heer de Mul stelt het
voor, alsof tegengewerkt wordt, wijl het hier
een R. K. Bouwvereeniging geldt. Ik geloof, dat
zulks geen waar is, aldus spr. Het is mij het
zelfde, welke bouwvereeniging met woning
bouw aankomt. Als ik uit de statuten zie, wat
de vereeniging wil en als het blijkt te zijn in
het algemeen belang, ben ik ervoor, zegt spr.
Wethouder Neeteson: Ik had niet gehoord,
dat de heer de Mul dien grief naar voren
bracht. Als dat zoo is, zegt spr., moet ook ik
daar tegen opkomen. Mij kan hij daarmee in
geen geval bedoelen. Want ik heb ook tegen
gestemd zoowel tegen de le bouwvereeniging
als tegen de socialistische.
De heer de Leux: Wij zijn toch geen socialis
tische bouwvereeniging.
Wethouder Neeteson: Ik noemde die zoo*
wijl zë zoo bij dë bevolking bekend staat. Ovërl
gens werd hiermede niets door mij bedoeld.
De heer de Leux: Wij zijn aangesloten bij
den Nationalen Woningbouw.
De heer Stouthamer: Ik heb uit de discus
sies opgemaakt, dat, wat door twee verschil
lende woningbouwvereenigingen tot dusverre
is gebouwd, gebleken is geen strop te zijn en
dat die huizen ook in de toekomst wel geen
strop zullen blijken te zijn. De woningbouwver
eenigingen werken er toe mee om de gemeente
uit te breiden Dat beteekent voor de gemeente
stellig geen achteruitgang. Spr. verklaart, er
danook geen bezwaar tegen te hebben om mee
te werken.
De voorzitter merkt op, dat de exploitatie
zich moet bedruipen, doch dat aan de wo
ningen, in 1921 gebouwd, 50 jaar lang door de
gemeente f 750 per jaar moet worden bijge
dragen.
Toen waren de huren f 7, waarvan de ge
meente f 1 per woning en per week voor hare
rekening moest nemen terwijl het Rijk f 2 bij
paste.
Wethouder Neeteson acht de opmerking van
den voorzitter, dat de exploitatie zich moet be
druipen, niet geheel juist. De exploitatiereke
ning moet sluiten. Is er 'n tekort, dan komt dat
voor rekening van de gemeente.
De voorzitter wijst erop, dat de bouwvereeni
ging over een reservefonds beschikt.
Wethouder Neeteson: dat dient voor het on
derhoud van de woningen.
De voorzitter: Ook voor de huur.
De heer Verschaffel wijst erop, dat de huur
der te bouwen woningen tot een minimum is
teruggebracht.
De heer de Leux brengt nog enkele bijzonder
heden betreffende huren en de verplichtingen
van Rijk en gemeente naar voren.
Wethouder Neeteson merkt nog op, dat het
risico, dat de gemeente loopt bij de bestaande
woningen niet zoo groot is als bij die, welke
men thans zou bouwen. Als de heer Stouthamer
met zijn opmerking, dat er geen stroppen val
len te constateeren, bedoelt te zeggen dat het
aan de gemeente niets kost, dan heeft hij het
mis.
Wethouder Marquinie: Het kost de gemeente
circa f 3000 per jaar
De heer Stouthamer merkt op, dat het leeg
staan van woningen, waardoor de woningbouw
vereeniging in de omstandigheid zou kunnen
komen, dat zij aan hare verplichtingen niet
zou kunnen voldoen, thans niet meer te ver
wachten is.
De voorzitter zegt nog, dat de bestaande bouw
vereenigingen voorbeeldig werken en dat de
samenwerking prachtig is.
De heer Verschaffel verklaart, dat zulks ook
met „Volksbelang" het geval zal zijn.
De heer IJsebaert sluit zich aan bij hetgeen
door den heer de Leux in de vorige vergadering
is gezegd. Men moet eerst de statuten overleg
gen. Spr. vindt het vreemd, dat zulks nog niet
is geschied. Hij wil zich persoonlijk overtuigen
De heer Verschaffel wijst er op, dat door
den burgemeester officieel is verklaard, dat de
statuten geen bepalingen bevatten, waardoor
andere gezindten worden geweerd.
De heer Stouthamer vraagt, of men de statu
ten niet kan laten circuleeren. Spr. wilde ze ook
graag zien.
De voorzitter is hiertoe gaarne bereid.
De heer Verschaffel meent, dat de verklaring
van den burgemeester de heeren toch moet ge
ruststellen.
De heer de Leux wil dat gaarne toegeven doch
wil ze toch zelf inzien. Spr. meent, dat men
steeds het beste doet, door zich zelf te overtui
gen.
Nadat over het feit van het niet aanwezig
zijn der bewuste statuten nog eenige oogenblik
ken onderling is gediscussieerd, verklaart de
heer de Leux, dat, als de statuten in de volgen
de vergadering niet zijn overgelegd, spr. zijn
stem niet zal geven als het over gelden gaat.
Thans, nu het slechts over het principe gaat,
zal spr. vóór stemmen.
De voorzitter belooft, dat de statuten er zul
len komen en dat elk gemeenteraadslid, die
zulks wenscht, ze zal kunnen inzien. Ik meen,
zegt spr., dat de discussies thans rijp zijn om
tot stemming over te gaan.
Het verzoek wordt dan ingewilligd met de
stemmen van de beide wethouders tegen.
XI. Verzoekschrift van het R.-K. Kerkbe
stuur om gelden beschikbaar te stellen voor 10
dubbele schoolbanken en twee kachels voor de
Bijz. R.K. Jongensschool.
De voorzitter: Het voorstel van B. en W. is,
om den Raad te doen besluiten, het verzoek in
te willigen onder voorbehoud, dat het beschik
baar stellen van geld voor twee kachels niet in
strijd is met de wet. B. en W. hebben dienaan
gaande reeds geinformeerd, doch nog geen ant
woord bekomen.
Z.h.st. keurt de Raad zulks goed.
XII. Verzoekschrift van het feestcomité voor
de Koninginnefeesten om een subsidie van
f 500.
De voorzitter deelt mede, dat de voorzitter
van het Comité, de heer de Bel en de secretaris
de heer Goossens, bij hem zijn geweest en het
is spr. gebleken, dat men inderdaad een flink
feest zal organiseeren. De gecollecteerde gel
den zijn hiervoor echter onvoldoende en de
uitvoering van het program dat zoo zuinig
mogelijk is ineengezet zal niet kunnen ge
schieden als het comité niet de beschikking
krijgt over het gevraagde bedrag.
De heer Verschaffel zegt, mede namens de
heeren de Mul, Stouthamer en IJsebaert ,t voor
stel te doen van de f300 die voor versiering
van 't bordes van 't stadhuis zijn uitgetrokken
f 200 ter beschikking te stellen van de feest
commissie en met de resteerende f 100 het bor
des aan te kieeüen. Wij zijn van meening, al
dus spr., dat aan voldoende feest kan worden
gevierd.
Wethouder Neeteson merkt op, dat men hier
over niet lang zaï behoeven te praten want de
neer Verscnaiiei spreeKi namens de nieerder-
neid van aen Kaau. De zaak is uus eigenlijk
reeus uitgemaakt.
Wethouder Marquinie verklaart, dat hij eigen
lijk een voorstel in denzelïden geest had willen
doen. Alleen had spr. f 150 willen reserveeren
voor Stadhuisversiering.
De heer Verschaffel wijst er nog op, dat het
alleen gaat om de versiering van het bordes
H.M. komt niet in het gemeentehuis.
Wethouder Neeteson merkt op, dat het niet
in de bedoeling lag de uitgetrokken f 300 be^
slist op te maken.
De heer Verschaffel zegt, dat er nog genoeg
materiaal ten stadhuize moet zijn voor loopers
en een baldakijn van het laatste bezoek van
H.M.
Wethouder Neeteson: Hebt U dat gezien.
De heer Verschaffel: Ik meen, dat het zoo is.
De voorzitter: Het is zoo niet. Spr. betoogt,
dat men niets meer over heeft dan enkele on
bruikbare lappen.
De heer Verschaffel blijft bij zijn meening,
dat men er van f 100 zal kunnen komen.
De heer de Leux betoogt, dat gebleken is, dat
de meerderheid van de Sassche bevolking voor
een Oranjefeest niet meer zooveel voelt als
vroeger. Op dit oogenblik, aldus spr., is de
Oranjegezindheid in vergelijking met de vorige
maal met 60 pCt. achteruitgegaan. Spr. leidt
zulks af uit het feit>, dat de laatste maal f 1400
gecollecteerd werd en thans slechts f 600. Spr.
heeft niets tegen Koninginnefeest. Ieder moet
voor zichzelf weten of hij daaraan deelneemt.
Doch spr. acht het onverantwoordelijk van den
gemeenteraad om gelden te putten uit de ge
meentekas voor een feest, waar de meerderheid
van de bevolking tegen is. Het gaat niet aan,
aldus spr., als iemand feest wil vieren en hij
daarvoor geen geld heeft, om het dan maar te
doen van andermans geld. Spr. wijst erop, dat
er genoeg rijke menschen zijn, die zoo'n feest
kunnen betalen. Men mag daarvoor niet de
belastinggelden gebruiken van hen, die ertegen
zijn. Als de gemeente zooveel geld over mocht
hebben dan wordt het tijd, dat de belasting
verminderd wordt. Doch men moet het geld
niet besteden voor zoo'n feest.
De heer Verschaffel wenscht nog op te mer
ken, dat bij de vier voorstellers de Oranjege
zindheid even groot is als bij B. en W. Het is
hier geen kwestie van anti-Oranje doch wij
zijn de meening toegedaan, dat het bedrag
hoog genoeg is.
De heer de Leux wil niets afdingen op de
Oranjegezindheid van de Raadsleden maar hij
kan niet begrijpen, waarom men f 300 noodig
zou hebben voor stadhuisversiering. Spr. zou
willen, dat de Koningin Sas zag zooals het er
alle dagen uitziet. Anders zou zij wellicht gaan
denken, dat het hier een eldorado is en dat we
hier altijd feest vieren. Als U zoo voor feestvie
ren is, zoo zegt spr. tot den burgemeester, be
taal U het dan zelf.
De voorzitter: Ik heb mijn bijdrage goed ge
geven.
De heer de Mul verklaart, zich geheel aan te
sluiten bij hetgeen de heer Verschaffel heeft
gezegd. Ik geloof, zegt spr., dat zonder die
f 500 toch wel een waardige ontvangst aan
H. M. kan worden bereid. Wat betreft de col
lecte stelt de heer de Leux de zaak verkeerd
voor. De vermindering tegen de vorige maal
kan ook een heel andere oorzaak hebben. Toen
is er misschien van meerdere groote lichamen
geld binnengekomen. Wij zijn van meening,
zegt spr., dat een bedrag van f 650 plus f 300
voldoende is. Al wordt het feest dan niet zoo
schitterend, het kan toch wel behoorlijk zijn.
Spr. merkt dan op, dat het feest geheel voor
de "bewoners van Sas zal zijn. Want ook Phi
lippine en Westdorpe vieren feest en uit het
buitenland (Selzaete) zal men misschien even
komen kijken naar het vuurwerk doch voordeel
zal de gemeente daar niet van hebben.
De heer Verschaffel: Er is gezegd, dat, als
geen f 500 subsidie wordt verleend, het vuur
werk vervalt. De heer Stouthamer echter heeft
deel uitgemaakt van de vorige feestcommissie
en die meent, dat zulks toch zou kunnen.
Wethouder Neeteson: We moeten niet tre
den in het werk van dé feestcommissie.
De heer Verschaffel heeft zulks alleen naar
voren willen brengen wijl de voorzitter gezegd
heeft, dat bij niet toestaan van het gevraagde
bedrag de brillantste punten van het program
zouden moeten vervallen. Het ingediende voor
stel beoogt geenszins om B. en W. of de feest
commissie onaangenaam te zijn.
De heer Stouthamer wil nog even aanstippen
dat ook de minder gunstige tijdsomstandighe
den wel invloed op de opbrengst der collecte
zullen hebben gehad. De economische toestand
is er niet naar om feesten aan te wakkeren.
De gulden was destijds ook nog iets meer waard
dan tegenwoordig merkt spr. nog op. Ik meen,
aldus spr., dat men met f 100 voor stadhuis
versiering wel kan toekomen.
De voorzitter wijst er op, dat bij het laatste
bezoek van H. M. een bedrag van ongeveer
f 1000 is besteed aan versiering. Als we nu met
f 100 moeten volstaan is het duidelijk dat we
niet zullen toekomen. Arbeid en stoffen vragen
veel geld.
De heer Verschaffel meent, dat er niet zoo
veel stoffen noodig zijn. Dan moet men het
maar eenvoudiger opzetten. H.M. zal veel meer
prijs stellen op een flink vlagvertoon dan op
de versiering van het bordes. Ik meen verder
behandele men met Purolpoeder. Dit is het
meest afdoende middel daarvoor. Het kost
45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol,
verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten.
zegt spr., dat een vuurwerk de vorige maal niet
meer gekost heeft dan f 100.
De voorzitter merkt op, dat het ook niét de
bedoeling is van de feestcommissie om de f 500
alleen voor vuurwerk te besteden.
De heer Stouthamer: Het laatste vuurwerk
heeft frs. 1500 gekost, dus een dikke f 100.
De heer Verschaffel: Laat ons aannemen, dat
hetzelfde vuurwerk nu frs. 3000 zal kosten.
De heer Stouthamer: Het is niet zooveel duur
der; met frs. 2000 is men klaar.
De voorzitter: Ik geef weer, wat de Commis
sie mij heeft gezegd. Het gaat om de kosten
van het geheele feest te dekken. Aan den Raad
staat het, te beslissen of er vuurwerk zal zijn
of niet.
De heer Verschaffel: U moet niet in details
afdalen.
De heer de Leux: Waarom al die kosten? Zij
die zoo Oranjegezind zijn kunnen hun dien
sten wel voor niets praesteeren. Ik voor mij zou
dat graag doen om het socialisme te eeren.
Maar men moet het geld niet uit de gemeente
kas willen putten. Spr. betoogt oa. dan nog, dat
als er om 'n steunregeling wordt gevraagd, daar
voor geen geld beschikbaar is. Wie heeft het
feestprogram opgesteld voor de feestcomissie
er was, vraagt spr.
De voorzitter: Ik, althans wat het officieele
gedeelte betreft. De Raad heeft het goedge
keurd en tot zijn program gemaakt.
(Protesten).
Een en ander is in een besloten vergadering
behandeld.
De heer Stouthamer merkt op, dat men goed
gevonden heeft, dat het zou dienen om de com
missie eenigszins tot leiddraad te dienen. Men
heeft echter niet gezegd, dat de Commissie er
haar program van moest maken.
De voorzitter herhaalt, dat de Raad met het
program meeging.
De heer Stouthamer: Dat was zóó niet be
doeld.
Inplaats van de alinea, aanvangend met de
woorden „Wethouder Neeteson: Ik heb straks
al bemerkt" (zie raadsverslag vorige editie) ge
lieve men het volgende te lezen:
„Ik heb al eerder gemerkt, dat er een mis
verstand heerscht. De eigenaar van den grond
moet een riool leggen van 1 Meter diameter,
dat kost natuurlijk veel meer dan f.150 voor
die 30 Meter. Maar de kosten van eene eenvou
dige rioleering onder gewone omstandigheden
zouden volgens onze gemeente bouwkundige
op f 5 per Meter komen".
De heer Verschaffel: „De kosten van een een
voudig riool zouden dus f 150 bedragen."
Door het feestcomité werd het volgend
schrijven aan den Raad gezonden
Sas van Gent, 6 Juli 1930.
Aan den Raad der gemeente Sas van Gent.
Edelachtbare Heeren,
In het bezit van Uw schrijven van 1 Au
gustus wenscht onze Commissie door dezen
uiting te geven aan de diepe teleurstelling
en ernstige ontstemming, welke de kennis
geving, dat door Uwen Raad slechts een
subsidie van f 200 is toegestaan voor huldiging
van Hare Majesteit en viering van een
Oranjefeest bij haar hebben opgewekt.
Nadrukkelijk wenscht onze Commissie te
constateeren, dat haar aanvraag om subsidie
slechts tot Uwen Raad werd gericht naar
aanleiding van ondubbelzinnige uitlatingen,
van Burgemeester en Wethouders, waaruit
met stelligheid mocht worden afgeleid, dat
een eventueel tekort aan gecollecteerde gelden
uit de gemeentekas zou worden aangevuld.
Onze Commissie heeft het als een grievend
gebrek aan vertrouwen aangevoeld, dat de
Raad ons verzoek practisch niet in behandeling
heeft genomen, waar door de leden Ver
schaffel, de Mul, Stouthamer en IJsebaert
reeds bij voorbaat bleek te zijn overeenge
komen, niet hooger te zullen gaan dan f200
en dan nog dit bedrag te vinden door te
besnoeien op de in de vorige zitting voor
versiering van het stadhuis gevoteerde som
van f 300, iets, wat nimmer in de bedoeling
van onze Commissie heeft gelegen.
Met nadruk wenscht onze Commissie
voorts te constateeren, dat de houding van
Uwen Raad in dezen wèl scherp afsteekt bij
die der Sassche bevolking, die door spontane,
ruime bijdragen getoond heeft, het op prijs
te stellen, dat een waarlijk indrukwekkend
Oranjefeest zou worden gevierd.
Waar onze Commissie het toestaan van een
zoo karig bedrag, als door Uwen Raad uit
getrokken, niet kan opvatten als een blijk
van sympathie voor het te vieren Oranjefeest,
heeft zij gemeend, Uwe bijdrage niet te
moeten aanvaarden doch te moeten volstaan