[Qfldsonien Meieteeling (10) MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60c Laxeer-Tabletten...60ct Zenuw-Tabletten. 75 c Staal-Tabletten..90 c Maag-Tabletten. 75 c wordt voorgesteld. Wel heeft hij er niet veel bezwaar tegen doch, zoo vraagt hij, is het niet mogelijk, dat bij Ged. Staten op een beetje spoed wordt aangedrongen. De voorzitter licht nader toe, clat het de be doeling is een instituut te scheppen voor ge heel Zeeland in dien geest, dat er 2 school artsen zullen worden aangesteld voor Zeeuwsch Vlaanderen. Een en ander is nog hangende. Men zal begrijpen, aldus spr., dat onder deze omstandigheden toch moeilijk aan het verzoekschrift gevolg kan worden gegeven. De heer de Leux merkt verder op, dat het hem eigenaardig lijkt, dat door adressanten f 1 per kind wordt gevraagd. De bedoeling van het verzoekschrift is spr. niet geheel duidelijk. Hij zou willen weten, hoe dikwijls de dokter zal keuren. De voorzitter zet uiteen, dat een subsidie wordt verzocht van f 1 per schoolkind en dat het de bedoeling is een schoolarts aan te stel len. Deze zou door den Raad moeten worden benoemd. De bedoeling is goed, zegt spr., doch het verzoek is nog niet voor behandeling rijp. De heer Stouthamer vraagt hoe lang het al geleden is, dat de Raad besloot tot het school artseninstituut toe te treden. Dat geschiedde reeds vóór twee jaar. Mij dunkt, zegt spr., dat deze aangelegenheid wèl erg op den langen baan wordt geschoven. Men maakt inderdaad niet al te veel haast. Spr. zou, evenals de heer de Leux, willen aandringen op wat meer spoed. Het is noodig, dat het instituut in het leven wordt geroepen. De heer de Mul: Is het de bedoeling, dat de plaatselijke dokter als zoodanig wordt aange steld? De voorzitter: Wij weten totaal niets. Men heeft niemand geraadpleegd. Er is zelfs geen toelichting bij het verzoekschrift. Zooals het verzoekschrift daar ligt, is het aangeboden. De heer de Mul: Dan wordt het ook moei lijk. De voorzitter herhaalt, dat de tijd nog niet rijp is, om het verzoekschrift te behandelen. B. en W. zullen t.z.t. over de betreffende aan gelegenheid correspondeeren en daarbij naar voren brengen, dat de tijd dringt. Z. h. st.wordt het verzoekschrift alsdan voor kennisgeving aangenomen. c. Verzoekschrift van den heer Th. F. Warrens wonende wijk Zandstraat, Sas van Gent, mel dend, dat door hem van het hem toebehoorend perceel, kadastraal bekend sectie nr. 694 en 695 een gedeelte ter breedte van 30 M. en ter diepte van 30 M. is verkocht voor den bouw van 4 arbeiderswoningen, dat bedoelde grond door hem moet worden opgevoerd en dat hem daarbij door den Re- moorterepolder de verplichting is opgelegd tot het liggen van 30 M. rioolbuis voor uitwate ring, dat hij meent, dat met den bouw der be doelde vier woningen het algemeen belang in de gemeente wordt gediend, reden waarom hij den Raad verzoekt, de kos ten van de vermelde rioleering voor rekening der gemeente te willen nemen. De voorzitter zegt dat B. en W. gaarne over de noodig® gegevens zouden willen beschikken om zich een juist oordeel over de situatie te kunnen vormen. Daarom hebben zij zich in verbinding gesteld met den ingenieur van den Provincialen Waterstaat. Momenteel zijn de noodig geachte inlichtingen nog niet ontvan gen. Eerstdaags echter hoopt men daarover te beschikken en dan kan tegen de volgende ver gadering een voorstel worden geformuleerd. De heer de Mul vraagt, of de voorzitter van meening is, dat een en ander nog lang zal aanloopen. Ik geloof, zegt spr., dat de onder nemers zouden willen beginnen. Als de be- - slissing nog lang uitblijft is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat zij op Westdorpsch grond gebied gaan bouwen. Dat zou jammer zyn, wijl men hier te doen heeft met een eerste begin, dat wellicht den stoot zal geven tot meer actie ten dezen. a De voorzitter deelt dan mede, dat B. en W. ook reeds overleg hebben gepleegd met den dijkgraaf van den polder, den heer Verhelst. Deze bleek genegen om de gevraagde vergun ning te verleenen en zou daarover in de af- geloopen week de ingelanden hebben gehoord. Ik veronderstel, zegt spr., dat wij eerstdaags antwoord van hem zullen ontvangen. Als dat er is, zpuden we met een voorstel kunnen ko men. In verband echter met de omstandigheid, dat mogelijk een wijziging in den weg zal wor den gebracht door het Rijk of de Provincie, welke een verschuiving tengevolge zou kunnen hebben o.a. zal dat zeker geschieden in de scherpe hoek bij Driekwart leek het ge- wenscht ook den provincialen ingenieur om inlichtingen te verzoeken. De heer de Mul ziet aankomen, dat het op deze wijze lang zal kunnen duren vóór er een beslissing valt. De voorzitter: Ik veronderstel deze maand. Deze maand zal er toch nog een zitting moeten worden gehouden. De heer de Leux meent, dat men hier met e enaardig geval te doen heeft. Warrens dient een verzoekschrift in om een sloot te dempen. Dat zou de gemeente moeten doen. Ik geloof, zegt spr., dat zulks in het voordeel is van Warrens en dat wij niet in die richting moe ten gaan. Niet het algemeen, doch het persoon lijk belang wordt hier gediend. Op deze wijze kan ieder met verzoeken komen. Dan hadden de menschen, die aan het Schulpenpad heb ben gebouwd de gemeente wel kunnen vragen om palen te slaan, wijl de grond daar slecht is. Paar kan de gemeente toch niet aan beginnen. DE SCHRIK VAN NAPELS den Vesuvius bedreigt w De donkere pluim van eer het omliggende land. Daar zou het eind niet van te zien zijn. Ik zie wel graag, dat er gebouwd wordt, zegt spr., maar we kunnen geen particulieren grond goed gaan maken. De heer de Mul: Ik geloof dat de heer de Leux de zaken onjuist voorstelt. Het dempen van de sloot wordt niet gevraagd. De heer de Leux: Warrens vraagt een rio leering. De heer de Mul: Het dempen komt voor re kening van Warrens. We kunnen hem toch het recht niet ontzeggen om een rioleering te vragen. Wethouder Neeteson: De heer de Leux heeft de kwestie eigenlijk al ingeleid waar het hier om gaat. Zou het niet goed zijn, dat in deze vergadering wordt beslist over het principe of al dan niet door de gemeente in een dergelijk geval kan worden medegewerkt? Als die vraag ontkennend wordt beantwoord is het niet noodig, dat nog nadere inlichtingen wor den ingewonnen. De voorzitter meent, dat de gemeente ver plicht is aan dengene, die bouwt, gelegenheid tot uitwatering te verschaffen. De heer de Leux verklaart het daarmee niet eens te zijn. De voorzitter wijst erop, dat men hier voor hetzelfde geval staat als in het centrum der gemeente. Daar is ook een rioleering gelegd op kosten van de gemeente. De heer de Leux meent, dat de gemeente toch niet verplicht is om 30 M. buis aan te leg gen. De voorzitter zet uiteen dat het gaat om het leggen van een rioolbuis die de gelegenheid tot afwatering vervangt, welke thans door de bestaande sloot wordt gegeven. Spr. herhaalt, dat het, volgens zijn meening, wel degelijk op den weg van de gemeente ligt om bij te dra gen. Ik veronderstel, zegt spr., dat de prijs van de buis per strekkende meter op f 8 komt. De gemeente zou daarin dan b.v. de helft kunnen bijdragen. Natuurlijk wordt alleen bijgedragen in den huizenprijs. Dan zouden de menschen, die bouwen aan een afwatering geholpen zijn. De heer de Leux stelt de vraag, waar de an dere menschen in die omgeving afwateren. De voorzitter antwoordt, dat de afwatering nl. de sloot, waarom het gaat, daar niet langs loopt. De heer Stouthamer verklaart eveneens de meening te zijn toegedaan dat het niet aan gaat een particulier te helpen om zijn bouwgrond te kunnen verkoopen. Dan zou het eind niet te zien zijn als er nog meer ge bouwd wordt. De voorzitter: Moeten we dan het bouwen tegengaan? De heer Stouthamer meent, dat het niet op den weg ligt van de gemeente, daar een rio leering te leggen. De voorzitter betoogt, dat als men begint met een bijdrage te verleenen en daardoor be reikt, dat de menschen, die bouwen, een fat soenlijke uitwatering krijgen in het riool, zulks wel degelijk op den weg der gemeente ligt. Spr. wijst erop, dat het geenszins de bedoeling is, dat meegewerkt wordt om den grond duur der te laten verkoopen. Elk geval moet op zich zelf worden beschouwd en men moet de menschen, die bouwen willen, zooveel moge lijk tegemoet komen. Wethouder Marquinie zegt, dat er nooit in B. en W. over gesproken is om Warrens de buizen te vergoeden. Wèl om hem een kleine bijdrage te verleenen. Want men moet ook naar de consequenties zien. Als er meer ge bouwd gaat worden dan zit men voor de ge volgen van hetgeen men thans besluit. Als men eenmaal iets toestaat, moet men het blij ven toestaan. Spr. meent, dat men niet moet beginnen met buizen van 1 M. a 1,25 M. Dat zou verkeerd gezien zijn. De voorzitter: Dat is door mij ook niet naar voren gebracht. Ik heb gesproken van een te gemoetkoming van een gulden of vier per strekkende meter. Wethouder Marquinie meent, dat met een goedkoope rioleering kan volstaan. Verder moet men zich niet in de zaak mengen. De voorzitter merkt op, dat men hier voort zet, wat men ook in de kom doet. Wethouder Marquinie: het zal toch niet zoo duur zijn. De voorzitter: Daarom juist is het voorge steld. Wethouder Marquinie merkt nog op, dat eerst geïnformeerd dient te worden of de te bouwen woningen in de sloot, resp. een riool, haar water mogen laten afloopen. Als later de polder dat zou verbieden was het geld weg gegooid. De voorzitter wijst erop, dat de dijkgraaf zich ten dezen in gunstigen zin heeft uitge laten. Waar evenwel nog geen definitief be richt hieromtrent is ontvangen, zal het beste zijn, dat de Raad zijn beslissing inzake het verzoekschrift tot de volgende vergadering aanhoudt. De heer de Leux kan nog steeds niet met de strekking van het verzoekschrift instemmen Uit het verzoekschrift valt af te leiden, dat Warrens het land niet kan verkoopen, als er geen riool wordt gelegd. Het is een gevaarlijk standpunt van den Raad, hiermede rekening te houden. De voorzitter: Dat is niet het geval. Doch als daar niet gebouwd wordt, zal men gaan bou wen op gebied van Westdorpe. De heer de Mul meent, dat de zaak van twee kanten kan worden beschouwd. Er is inderdaad iets van waar, dat het moeilijk gaat om een particulier te helpen, zijn grond te verkoopen tegen een duren prijs. Doch men kan in dit geval ook de overweging laten gel den, dat het hier gaat om een begin van uit breiding. Daarvoor mag de gemeente onge twijfeld wel een klein offertje brengen. Als er eenmaal een begin is gemaakt, zal spoedig verdere uitbreiding volgen. Als de gemeente niets wil doen, zal Warrens er ook niét toe overgaan. De grond is alleen verkocht op con ditie, dat de sloot gedempt en opgevoerd wordt. Dat zou elke kooper eischen. De heer de Leux: Op die manier zou elke kooper van de gemeente iets kunnen vragen. De heer de Mul wijst erop, dat het hier een speciaal geval geldt. Het gaat hier om het ver zoek van Warrens. De heer de Leux houdt vol, dat, als dit ver zoek wordt ingewilligd, men straks misschien aan 20 anderen ook faciliteiten moet verleenen De heer de Mul betoogt nogmaal dat het hier een op zich zelf staand feit betreft. De heer de Leux herhaalt, dat men een pre cedent zou scheppen. De heer de Mul: Misschien zou daar zooveel bezwaar niet tegen bestaan. De heer de Leux merkt nog op, dat men ook de achter gelegen huizen zal moeten helpen. Wethouder Marquinie betoogt, dat men zou kunnen onderzoeken, hoe de waterafvoer daar te regelen zou zijn en wat dat zou kunnen kosten. Wethouder Neeteson zegt, dat als hij wethou der Marquinie goed begrijpt, deze wil betoo- gen, dat de gemeente zal moeten zorgen voor een behoorlijker rioleering. De kosten daar voor zouden berekend moeten worden en daar na de bijdrage bepaald. De heer de Leux: Dat is een andere zaak. Wethouder Neeteson merkt op, dat op den voorgrond is gesteld, dat de gemeente niet mag meewerken om den grond voor particu lieren bouwrijp te maken. Het gaat hier echter over een kwestie van rioleering, waarvoor de gemeente te zorgen heeft. Een precedent wordt hiermede niet gesteld. De voorzitter herhaalt zijn voorstel om het verzoekschrift aan te houden tot de volgende vergadering. Z.h.st. gaat de Raad daarmede accoord. II. Voorstel tot vaststelling van het bedrag der gemeentelijke vergoeding bedoeld in art. 101 der lager-onderwijswet 1920 over 1928 voor de Bijzondere lagere scholen. De voorzitter zegt, dat de kosten per leer ling der Openbare Lagere Scholen in de ge meente f 9,25 bedragen. Deze vergoeding zal dus ook per leerling aan de Bijzondere Scho len moeten worden uitgekeerd, hetgeen voor de R.K. Bijzondere Jongensschool met 84 leer lingen neerkomt op f 777 en voor de R.-K. Meisjesschool met 111 leerlingen op f 1026.75 B. en W. stellen voor, beide bedragen over 1928 aldus vast te stellen. Z. h. st. keurt de Raad zulks goed. III. Verzoekschrift van de R.-K. Bouwver- eeniging „Volksbelang" te Sas van Gent om in beginsel te besluiten tot het verleenen van me dewerking om het bouwen van 25 arbeiders woningen door die vereeniging te bevorderen. De secretaris leest het verzoekschrift voor, dat als volgt luidt: Geeft met verschuldigden eerbied te kénnen de Vereeniging R.-K. Bouwvereeniging „Volks belang" gevestigd te Sas van Gent, goedge- keurd bij Kon. Besluit van 16 Juni 1920 nr. 73 en toegelaten als vereeniging uitsluitend werk zaam in het belang van verbetering der volks huisvesting (St.ct. 1 Juli 1920 Nr 126) dat in de ledenvergadering van 28 Juni 1930 besloten is tot stichting van 25 arbeiderswonin gen over te gaan, waarvan 15 op de in de kom der gemeente in erfenis te verkrijgen en 10 op in eigedom te verkrijgen terreinen, gelegen na bij de wijk Zandstraat; dat toch de Raad bij besluit van 26 Febr. 1921 zich tot de regering heeft gewend om het toenmaals gevraagde bedrag van ten hoogste f 88.2000 voor het bouwen van 15 arbeiders woningen door de R.-K. Bouwvereeniging „Volksbelang" uit 's-Rijks schatkist te willen verleenen dat sindsdien het zeienaantal steeds is toe genomen, echter nog steeds arbeidersgezinnen die zich in de gemeente willen vestigen, we gens gebrek aan woningen, genoodzaakt zijn buiten Sas van Gent, zelfs over de Rijksgrens te moeten verblijven, het in de gemeente ver diende werkloon elders voor gezinsonderhoud besteden, zeer ten nadeele van den Handeldrij venden Middenstand; dat ook thans nog verschillende gezinnen in slechte woningen en krotten zijn gehuisvest, zeer ten nadeele van gezondheid en zedelijk heid; dat de kostprijs der woningen, in 1921 ge raamd op fl 5500, thans het bedrag van fl 2250 niet zal overschrijden; dat de noodzakelijkheid om Rijksvoorschot te verkrijgen voor Sas van Gent, gezien het plaatselijk woninggebrek o.i.. zeer goed is aan te toonen en gemakkelijker door het Rijk zal worden verleend; Redenen; waarom de vereeniging Uwen Raad beleefd verzoekt, in beginsel te besluiten, mede werking te verleenen om het bouwen dier ar beiderswoningen door de R.-K. Wonlngbouw- vereeniging „Volksbelang" te bevorderen, als te zijner tijd bouwplannen der te bouwen wo ningen met exploitatie-rekening zal worden aangeboden. w.g. M. V. GOETHEM voorzitter C. AARSEN secretaris Sas van Gent 10-7 1930. De voorzitter zegt, dat B. en W. voorstellen, dit verzoekschrift aan te houden tot de vol gende vergadering wijl zij nog niet over de ge gevens beschikken, op welker bezit zij prijs zouden stellen. De heer de Mul zegt het ook om een andere reden gewenscht te achten, dat de behande ling van het verzoeekschrift wordt aangehou den, wijl namelijk een lid van de Katholieke Bij Apoth. en Drogisten. fractie deze raadszitting niet kon bijwonen. Spr. zou echter nog wel een en ander over deze kwestie willen zeggen. Spr. betoogt dan, de wenschelijkheid om het verzoekschrift in te willigen. In 1921, aldus spr., toen onze gemeen te met 150 inwoners achteruit was gegaan, werd aan twee verschillende vereenigingen toe gestaan om 64 woningen te bouwen. Wethouder Neeteson interrumpeert: Met de kleinst mogelijke meerderheid. De heer de Mul vervolgt: waarom zou men thans, nu de bevolking met 600 personen is vooruitgegaan een katholieke vereeniging niet op den zelfden voet behandelen) Vervolgens wijst spr, erop, dat de gemeente thans weinig risioco zal loopen wijl het bedrag van f 1, dat destijds moest worden bijgepast, thans vervallen is. Verondersteld mag worden, dat de te bouwen woningen bewoond zullen, worden. Dat is het eenige risico dat er aan verbonden is. Spr. eindigt met het verzoek in» de welwillende aandacht van de raadsleden aan te bevelen. De voorzitter merkt op, dat ook door B. en W. rekening is gehouden met de afwezigheid van den heer Verschaf fel. De heer de Leux merkt op, dat het verzoek schrift slechts vraagt om in beginsel tot me dewerking te besluiten. Daarmee wordt over de definitieve medewerking nog niets beslist. De heer de Mul zegt wel, aldus spr., dat aan twee vereenigingen in 1921 een subsidie is toege staan voor het bouwen van volkswoningen doch hier geldt het een R. K. Woningbouwver- eeniging. Ieder w«et, aldus spr., dat ik op het standpunt sta, dat de bouw van volkswoningen bevorderd moet worden. Doch alvorens een be sluit te nemen zou lk de statuten van „Volks-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 2