No. 3635 Woensdag 2 Juli 1930 45ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Het Geheim van den Voddenraper. I j H- c r€^HIÉH d ^HT'- 1 VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND - Gemeenteraad van Sas van Gent FEUILLETON. POSTREKENING No. 52419. gen: DE ZEEUWSCHE KOERIER Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling - Advertent iën 20 cent per.regelbij contract lager ZEER KOOPKRA tEZERSKRINQ ITSTEKEND GESCHIKT VOOR PUBLICITEIT Zitting van Donderdag 26 Juni 1930 n.m. 7 uur. (VERVOLG) Wethouder Neeteson zegt, het op prijs te stellen dit voorstel even nader toe te lichten. B. en W. zijn tot dit voorstel gekomen, zegt spr., wijl zij van meening waren, dat de nieuwe regeling voor de gemeente geen financieele ge volgen zal hebben. De toestand is namelijk zoo, dat de secretaris bij de bestaande regeling toch reeds per 1 Januari 1931 het salaris zou krijgen, dat in de nieuwe regeling is voorzien, en aangezien in deze gemeente het salaris van den burgemeester toch al gelijkgesteld was met dat van den secretaris, meenden we, dat zulks ook in het vervolg behoorde te ge beuren. Ook al zou de oude regeling blijven be staan, zou zulks derhalve op de salaïissn dezer beide functionarissen geen invloed hebben. De ontvanger houdt, meen ik, wat hij heeft, zegt spr., en wat de wethouders betreft, die hebben 1250 en behouden deze ook bij de nieuwe rege ling. De heer de Leux merkt op, dat het toch aar dig aandoet als mij ziet, dat wordt voorgesteld salarissen van drie en vier duizend gulden te verhoogen terwijl van de lagere loonen niet gerept wordt. Spr. zal zich tegen de voorge stelde verhooging niet verzetten doch wil er op wijzen, dat zij, die f 1000 verdienen ook wel eens twee kwartjes opslag zouden wen- schen te krijgen. Daarmee wil spr. niet bewe ren, dat aan een gemeente-arbeider eenzelfde loon moet worden uitgekeerd als aan een amb tenaar doch f 1040 is voor een arbeider te wei nig. Bovendien kunnen de functionnarissen, voor wie thans een salarisverhooging wordt voorgesteld, er allicht nog eens wat bijver dienen, Ik hoop, zegt spr., dat B. en W. ook eens over salarisverhooging van die lagere be ambten zullen denken. Wij zijn in Sas de laag ste van Zeeland met de salarissen der stads reinigers. Wethouder Neeteson wil er even op wijzen, dat het onjuist is te zeggen, dat door de nieu we regeling de salarissen van B. en W. in Sas van Gent zouden worden verhoogd. Zooals zooeven door hem is uiteengezet, is dat juist niet het geval. De heer de Leux zegt, dat, als hij goed ge lezen heeft, aanvang 1931, als de nieuwe rege ling in werking zou treden, de salarissen van burgemeester en secretarissen met f 600 a f650 zouden worden verhoogd. Wethouder Neeteson: Dat zou óók het geval zijn geweest bij de oude regeling. De heer de Leux verklaart, dat hij ook niet tegen de nieuwe regeling is, doch dat hij het zielig vindt, dat de salarissen van het lagere personeel niet worden verhoogd. Wethouder Neeteson herhaalt, dat ook die van de hoogere functionarissen niet worden verhoogd. ■"'tv 82) Naar het Franseh van RAOUL DE NAVERY. L XXVII. - tl 1 Oorzaak en gevolg. Het lijden van Elise was zeer verergerd, na dat haar vader haar zoo wreed had teleurge steld; half waanzinnig van droefheid, sloeg Jeanne het gelaat van haar dochter gade, dat de hevigste pijnen verraadde. De oogen gevestigd op het kruisbeeld aan het voeteneinde van baar lied, scheen het meisje in een beschouwing .verzonken, waar van de kracht het gevoel harer smarten ver minderde. Bij tusschenpoozen echter hernam de natuur haar rechten, dan gleed een nauw merkbare klaagtoon van de paarsche lippen der lijderes. Maar spoedig; vertoonde zich weer de glimlach der onderwerping cp haar gelaat. De toestand van Elise verergerde van uur tot uur. Voor het bed van haar docihter nederge- knield, poogde Jeanne, terwijl ze het hoofd der stervende op haar arm liet rusteri, haar tranen te bedwingen. INDISCH PROTEST TEGEN ENGELAND.Lilavati Munshi, een der leidsters van de Indische nationale beweging, protesteert op een monster-meeting tegen den derden overval op den zetel van het congres te Bombay. De heer de Leux, zegt, dat als een salaris- hreziening moest plaatsvinden allereerst de sa larissen der lagere ambtenaar in aanmerking behoorden te komen. Wethouder Neeteson zegt, het op prijs te zullen stellen, dat de voorzitter bevestigt, dat zijn uiteenzettingen juist zijn. De voorzitter verklaart daarop, dat, wat de heer Neeteson gezegd heeft, volkomen juist is. Wethouder Neeteson geeft alsnog een nade re toelichting. De heer de Leux is het hiermee eens, doch merkt nog op, dat eenige jaren geleden aan den burgemeester een hooger salaris is toege kend dan waarop hij, volgens de geldende re geling, recht had. Wet houder Neeteson erkent dat en voegt eraan toe, dat Ged. Staten daar vermoedelijk thans niet van zullen afwijken. Wethouder Marquinie wil nog opmerken, dat de salariskwestie der door den heer de Leux bedoelde gemeente-beambten reeds door B. en W. is besproken in dien zin, dat bij het opma ken der a.s. begrooting een verhooging zal wor den voorgesteld. Het zal beslist geen tegenvaller voor die menschen zijn, zegt spr. Het is niet de eerste maal, aldus spr., dat .de heer de Leux deze zaak ter tafel brengt. Thans is daarop gunstig be- Van tijd tot tijd streelde Elise met haar uit gemergelde handen, de tranen bevochtigde wangen harer moeder; zij sprak haar niet meer toe; wat zou zij haar hebben kunnen zeggen? Elise's overtuiging, dat zij leed voor de vrijkooping van de ziel haars vaders, had zich ook bij de moeder bevestigd. Het was thans niet meer uitsluitend liefde, welke Jeanne voor haar dochter gevoelde, neen het was ook eerbied voor het lijden, dat zij met zooveel geduld verdroeg voor het zieleheil haar vaders. Er heerschte een akelige stilte in de kamer, toen eensklaps Elise een schreeuw uitriep, die haar moeder deed sidderen: Mijn vader, o God! mijn vader! En zij bleef roerloos, als dood op haar lij denssponde liggen. Jeanne sprong hevig ontsteld op, legde haar gloeiende handen op het ijskoude gelaat van Elise, streek de blonde haren weg, welke ver ward over het klamme voorhoofd harer doch ter hingen en onder den uitroep: dood! dood! zonk zij op de knieën en verborg, luid wee- nend haar gelaat in de dekens der geliefde doode. De lamp, die bijna geen licht meer gaf, flik kerde nogmaals helder op en ging toen knet terend uit. De duisternis en de dood schenen bezit ge nomen te hebben van de schamele woning. Hoe lang Jeanne in die houding had door gebracht, wist zij zich later niet te herinneren maar plotseling vernam zij eenig gerucht op de trap, een gerucht van onzekere stappen, schikt. De heer de Mul zegt, dat de heer de Leux in de vorige vergadering de opmerking heeft ge maakt, dat hij het kleinzielig vindt van de raadsleden, dat zij niet aan een verhooging van het salaris van f 1040 der gemeente-reini gers wenschen mee te werken. Door B. en W. is echter nog nooit een voorstel in dien geest ingediend. Over de houding van den Raad ten deze kan dus niet geoordeeld worden. De heer Stouthamer merkt op, dat, toen de kwestie voor de eerste maal door den heer de Leux ter sprake werd gebracht, door B. en W. is gezegd, dat die zaak t.z.t. in orde zou komen Ik heb vertrouwen gehad in B. en W., zegt spr., en constateer nu, uit de mededeeling van den heer Marquinie, dat mijn vertrouwen niet beschaamd is. Ik heb gewacht tot B. en W. met een voorstel zouden komen. Als dit ge- scheid zou zijn en de Raad was dan niet op dat voorstel ingegaan, dan zou de heer de Leux met zijn opmerking gelijk hebben gehad. De heer Verschaffel meent, dat deze bespre kingen niets te maken hebben met de kwestie, die aan de orde is. Hij heeft respect voor de zienswijze van den heer de Leux die telkens weer terugkomt op de salarieering der ge meentereinigers en dat zeer handig in elkaar weet te zetten, doch dat is thans niet aan de gesmoorde uitroepen, waarop een zachte stem bemoedigend antwoordde. De deur ging open, maar Jeanne wendde 't hoofd niet om; het was haar echtgenoot niét; wat ging haar de overige wereld aan? Een man kwa mbinnen, gevolgd door twee vrouwen. Die vrouwen waren in schitterende bal-klee ding, die haar echter gekreukt, gescheurd en in flarden om het lijf hing. Haar loshangende haren golfden over haar schouders. De jong ste hield de andere met haar armen omstren geld. De man nam een lucifertje, ontstak de lamp, haalde de pit wat op en zei tot de oudste der beide vrouwen: Hier zijt gij in de woning van Cesar Ni- quel. Mevrouw Montravers want zij was het rilde van het hoofd tot de voeten. Het tooneel van gebrek, ellende en lijden, dat daar voor haar blikken bloot lag was dus het werk van haar echtgenoot, het hare! Zij had meegewerkt tot het plegen van die schan delijke arzetterijen, van die slim beraamde dief stallen, gepleegd op een wijze, dat zij buiten het bereik der wet bleven. Maar daar, onder haar oogen, zag ze er de slachtoffers van. Straks had de man van Jeanne, de vader van het jonge meisje, dat daar blijkbaar dood neerlag, haar toegeroepen: Gij hebt mij bestolen! geef mij mijn goed mijn bloed mijn leven terug. Thans eischte niemand iets van haar, maar vader Falot stond, gestreng als een rechter, orde. De vraag is, of we genoegen kunnen ne men metde voorgestelde regeling van Ged. Sta ten. Men moet daarbij niet over derden gaan spreken. Wethouder Marquinie is van meening, dat de heer de Leux alleszins het recht heeft die kwes tie ter sprake te brengen. De heer Verschaffel antwoordt, dat als over een of ander onderwerp beslist moet worden, het geen uscance is, er andere kwesties aan vast te knoopen. De heer de Leux wijst erop, dat men er wel aanmerking op kan maken, dat hij steeds met dezelfde kwestie aankomt doch had hij dat niet gedaan, dan zouden B. en W. niet met een voorstel gekomen zijn. Dan had men kunnen wachten tot St. Juttemus. Naar aanleiding van hetgeen de heer Verschaffel heeft gezegd, wil spr. opmerken, dat hij toch wel recht heeft, zijn stem te motiveeren. Als er gezegd was: we denken niet aan salarisverhooging voor de gemeente-reinigers dan zou spr. ook niet vóór de voorgestelde salarisherziening hebben ge stemd. De heer Verschaffel houdt vol, dat de be sprekingen over die kwestie naast het punt zijn, dat aan de orde is. De heer de Leux: Anders krijg ik de gelegen heid niet! aan haar zijde. Hij verweet haar niets, hij bracht geen be schuldigingen tegen haar in. Na de drie ellendige aanleggers van de hin derlaag gestraft te hebben, waarin mevrouw Montravers gevallen was, stelde hij deze voor haar werk, en vergenoegde zich met te zeg- Ziedaar, mevrouw, het werk, waarvan "gij de oorzaak zijt. Een onbeschrijflijke schaamte bemachtigde het hart van mevrouw Montravers. Die trot- sche en wereldgezinde vrouw zag thans aan schouwelijk de diepe ellende, welke de genie tingen veroorzaakten, waarvan zij verzadigd was. Een onbekend gevoel greep haar wufte ziel aan, zij gruwde van zichzelve. Het was haar als brandde haar feestkleeding haar in merg en beenderen. De diamanten schenen haar hals en haar armen als met gloeiend ijzer te schroeien. Zij bedekte haar gelaat met beide handen en trad achteruit. Ach! morde zij met een gebaar van af keer. Maar die onwillekeurige gewaarwording met geweld onderdrukkend, ontdeed zij zich van haai halssnoer, haar armbanden, oorknoppen en verdere sieraden en legde alles op tafel. Zonder een woord te spreken volgde Diana het voorbeeld harer moeder. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 1