in 1930 door den Commissaris der Koningin
in naam der Koningin geopend.
Bpr. herdacht vervolgens wijlen den heerPh.
J. van Dixhoorn, die van 1919 tot 1923 en van
1924 tot zijn dood lid der Staten is geweest.
Verschillende verzoeken om subsidie o.m.
van B. en W. van Goes en de Kerkvoogdij der
Nederl. Herv. Kerk aldaar om subsidie voor de
restauratie van den dakruiter, het uurwerk en
het klokkenspel op de Groote of St. Maria-
Magdalenakerk, werden in handen van Ged.
Staten gesteld om bericht en raad.
Mededeelingen van Ged. Staten inzake het
kolen laden te Hansweert en inzake de
sten werden naar de afdeelingen overgebracht
De voorzitter wilde hetzelfde doen met de
mededeelingen over de motie van wijlen den
heer van Dixhoorn betreffende de Rijksbij dra
ge in het tekort op de exploitatie van den
Prov. Stoombootdienst op de Wester-Schelde.
De heer Erasmus deelde echter als een der
mede onderteekenaars dezer motie mede, dat
de ongerustheid over de Rijksbijdrage, die ont
staan was door een minder duidelijk schrijven
d.d. 27 dezer jl. van den Minister van Water
staat, voor een groot deel is weggenomen, door
de nadere correspondentie tusschen Ged. Sta
ten en den Minister en de Rijksbijdrage veilig
blijkt te zijn ook om de verbindingen verder
te verbeteren.
Wat den dienst VlissingenTer Neuzen be
treft, die is van latere zorg, zoodat een be
spreking daarover wel achterwege kan blijven.
Om deze redenen kunnen de medeondertee-
kenaars zich wel vereenigen met het buiten be
handeling laten der motie.
Hierop werd de mededeeling van Ged. Sta
ten voor kennisgeving aangenomen.
Het provinciaal verslag 1929 werd aange
boden.
Tot lid der staten bedoeld bij art. 89 der
Prov. Wet werd herkozen de heer Wallien
(C.H.)
De heer L. J. Geelhoedt werd als opvolger
van den heer van Dixhoorn toegelaten en be-
eedigd.
De volgende vergadering werd bepaald op
Dinsdag 15 Juli.
TER NEUZEN.
Gemeenteraad. In een zitting van circa 3y2
uur, welke door alle leden werd bijgewoond,
heeft de Raad van Ter Neuzen gisteren haar
agenda afgehandeld.
Reeds bij het eerst der Ingekomen Stukken,
de balans enz. der vereeniging tot ziekenver
zorging, werd een kantteekening geplaatst en
wel door den heer Colsen, die z'n misnoegen
te kennen gaf over het feit, dat de bewuste
stukken niet aan de Raadsleden waren toe
gezonden. 't Is alle jaren hetzelfde liedje,
meende deze spreker. Men stuurt de raadsle
den met een kluitje in 't riet. 't Lijkt wel als
of die zaken niet in het publiek mogen ko
men.
De voorzitter reageerde hierop met de opmer
king, dat de heer Colsen desgewenscht een af
schrift kan krijgen.
Naar aanleiding van een ingekomen schrij
ven van den Minister van Waterstaat betref
fende vernieuwing van de brug over den Oost
Kanaalarm, vroeg de heer Scheele of er eeni-
ge kans op verwezenlijking van dezen wensch
bestaat.
De voorzitter repliceerde, dat geen zeker
heid gegeven kon worden. Of B. en W. voor
nemens waren, tusschen deze en de volgende
vergadering te onderhandelen, hield interpel-
ant aan, waarop de voorzitter beloofde in de
j volgende vergadering met een voorstel te zul
len komen.
Zonder op- of aanmerkingen passeerden
vervolgens de hamer: de rekening en ver
antwoording voor de Commissie voor School-
voeding; het verslag dier Commissie over 1929;
berichten van het aannemen hunner benoe
ming of herbenoeming van verschillende le
den van de Commissie van Toezicht op het
M. O.; de begrooting der gezondheidscommis
sie voor 1931.
Naar aanleiding van een bericht van dokter
van Loy, dat deze zijn benoeming aanneemt
tot gemeente-geneesheer te Sluiskil, vroeg de
heer Bedet, of er sollicitanten voor de kom
waren geweest, hetgeen de voorzitter ontken
nend beantwoordde, er bijvoegend, dat de ter
mijn inmiddels verstreken was. Wat er nu,
moest gebeuren, vroeg de heer Bedet. Zoolang
in de vacature niet is voorzien, blijft Dr. Pols
waarnemen, was des voorzitters antwoord.
Daarmee was de heer Bedet het niet eens.
Die toestand mocht niet bestendigd worden
tot schade van de gemeentekas. Als de dokters
onwillig bleven, moest men dokter van Loy
maar verplichten, de practijk ook in de kom
waar te nemen. Dan was men er met f 900
van af. De voorzitter betoogde daarop, dat het
geenszins de bedoeling was van B. en W. den
thans bestaanden toestand te bestendigen.
Men zou in 'n volgende vergadering op de zaak
terugkomen. De heer Bedet verklaarde, tevre
den te zijn, als men er in DE volgende ver
gadering op zou terugkomen, wat de voorzitter
echter niet wilde garandeeren.
Voor kennisgeving werden vervolgens aan
genomen: een bericht van A. J. Platteeuw, dat
hij zijn benoeming tot lid van de Commissie
tot wering van schoolverzuim en van de
Commissie v. Toezicht op het L. O. beide te
Sluiskil aanneemt; de beschikking van den
Min. van Waterstaat, waarbij vergunning ver
leend wordt tot het plaatsen van een urinoir
op Rijksgrond over den Oost-Kanaalarmen
kele door G. S. goedgekeurde raadsbesluiten;
het verslag inzake kasopname; een verslag ar
beidsbeurs en werkloozenverzekering.
Een drietal adressen inzake salarisverhoo-
ging van gemeente-ambtenaren, werden naar
punt 6 der agenda, hierover handelend, ver
schoven.
In bespreking kwam dan de vraag van den
heer Verlinde inzake het door de politie inge
steld onderzoek naar de vergunningen voor
het plaatsen van zonneschermen, uithangbor
den enz. Interpellant verklaarde door het ant
woord van B. en W., die verklaard hadden,
dat dit onderzoek buiten hun weten had
plaats gehad, gedeeltelijk voldaan te zijn. Op
welken grond echter wordt retributie gehe
ven, vroeg spr.
De voorzitter zette nog nader uiteen, hoe
deze zaak zich heeft toegedragen. De bevoegd
heid om retributie te hebben, steunt op het
Burgerl. Wetboek, merkte hij op.
De heer Verlinde bleek zich met de retribu
tie toch niet te kunnen vereenigen.
Naar aanleiding van een en ander vroeg de
heer Scheele nog, of, daar, waar de trottoirs
waren verhoogd, ook de zonneschermen ver
hoogd waren, hetgeen de voorzitter meende te
moeten betwijfelen. T.z.t. zal hieraan aan
dacht worden geschonken.
Behoudens een interpellatie van den heer
Bedet inzake den gehouden socialistenoptocht
en een interpellatie Colsen inzake de benoe
ming van een ambtenaar ter secretarie waren
hiermede de ingekomen stukken afgehan
deld.
De voorzitter stelde daarop punt 2 der agen
da aan de orde: stemming over het voorstel
van B. en W. om aan den gewezen gemeente
ontvanger D. Tholens, een toelage te verlee-
nen uit de gemeentekas zonder eenige voor
waarde, dan wel hem een jaar salaris uit te
keeren over welk voorstel in de vorige ver
gadering de stemmen hadden gestaakt.
Het eerste voorstel werd met 7 tegen 5 stem
men verworpen (vóór: Hamelink, v. d. Bulck,
c!e Jager, Geelhoedt en de Bruyn), het tweede
kelderde met 8 tegen 4 stemmen, waarbij ook
de heer Geelhoedt zich bij de tegenstemmers
schaarde. Na een uitvoerige discussie, waarbij
de voorzitter de tegenstemmers „wreed" noem
de, welke qualificatie door de heeren Scheele
en Bedet met verontwaardiging werd afge
wend werd ten slotte een tusschenvoorstel Ver
linde aanvaard om den betrokkene gedurende
de uren (van 9 tot 1) gedurende welke hij
vroeger als ontvanger werkzaam was, voor
zijn f 1000 toelage ter secretarie te doen wer
ken. We zullen hiermee in zee gaan, verklaar
de de voorzitter.
Zonder discussie besloot de Raad vervolgens
tot verkoop van gemeentegrond aan P. M.
Maat en tot verlaging van de zekerheidsstel
ling van den gemeente-ontvanger van f 10.000
tot f 8000. Voorts om de rente der aan te gane
geldleening ad f 57,000 op maximum 6 pCt. te
bepalen.
Punt 6, voorstel tot verhooging van de sa
larissen der gemeente-ambtenaren, lokte uit
voerige beschouwingen uit. Allereerst werd 'er
door den heer Hamelink bezwaar tegen ge
maakt, dat men dit voorstel had vastgekop
peld aan de bekende circulaire van Ged. St.
inzake salarisverhooging van B. en W., secre
taris en gemeente-ontvanger. Zulks had tot ge
volg, dat eerst en afzonderlijk die circulaire
in behandeling werd genomen. Hierbij bleken
bijna alle raadsleden de voorgestelde verhoo
ging onder de huidige omstandigheden onge-
wenscht te achten. Sslechts de heeren Colsen
en de Jager stemden ten slotte vóór. Langdu
rig werd dan gediscussieerd over de vraag of
men in principe zou kunnen besluiten tot ver
hooging der salarissen van de gemeente-amb
tenaren. Deze vraag bleek ten slotte slechts be
vestigend te worden beantwoord door de hee-
m Colsen, Hamelink, v. d. Bulck en de Jager.
De voorzitter deed daarna nog de mededee
ling, dat een klacht was ontvangen van men-
schen uit de Noordstraat, dat aan den hoek
van de Noordstraat zich een hinderlijke opeen
hooping van jongens pleegt te vormen. De
heer Verlinde lichtte deze klacht nader toe.
De voorzitter beloofde, hierop de aandacht
van de politie te zullen vestigen.
Een voorstel van B. en W. om een crediet te
voteeren van f 300 voor eventueele ontvangst
van H.M. de Koningin werd z.h.st. aangeno
men. De heer Hamelink verklaarde geacht te
willen worden, te hebben tegengestemd.
Alsnu kreeg de heer Bedet het woord voor
het houden van zijn interpellatie inzake de
socialisten-optocht op Zondag. Spr. las een
uitvoerige critiek voor op de houding van den
burgemeester, die toestemming voor deze de
monstratie had verleend, betoogend, dat der
gelijke demonstraties den Zondag ontheiligen
De heeren Scheele, Dekker en van
Aken sloten zich hierbij aan, terwijl de hee
ren v. d. Bulck en Hamelink uitvoerige con
tra-beschouwingen hielden.
De voorzitter pareerde de diverse
scherpe aanvallen met de verklaring, dat hij
als burgemeester de wet had te handhaven
en niet in de eerste plaats, zfjn persoonlijke
overtuiging had te raadplegen. Alle burgers
hebben het recht te vragen,, dat de Zondags
wet rechtvaardig zal worden toegepast. Spr.
zal ook in de toekomst slechts datgene
doen, wat hij meent, als burgemeester ver
plicht te zijn.
De tweede interpellant, de heer Colsen, gaf
te kennen, dat hij de jongste benoeming van
een niet-inwoner van Terneuzen tot ambte
naar ter secretarie betreurde. De voorzitter
verklaarde het geval door erop te wijzen, dat
geen enkele der Terneuzensche sollicitanten
voor de betreffende vacature de noodige be
kwaamheid bezat.
Tot slot kregen we daarna van den heer Col
sen nog een lang niet malsch critiek te hoo-
ren öp de houding van den heer Blok, burge
meester van Axel, wijl deze had toegelaten,
dat de persoon van den heer C. in Axel's Raad
was aangevallen naar aanleiding van zijn op
merkingen over de grenspaal te Sluiskil. Een
slot, dat pakte.
PHILIPPINE.
Onderwijs. Voor het examen van de akte la
ger onderwijs is geslaagd de heer J. Swagema-
kers, alhier.
BOSCHKAPELLE.
Gemeenteraad. Alle leden, behalve de heeren
Bun en de Schepper, zijn aanwezig.
Naar aanleiding der notulen merkt dhr, v..
d. Wielen op dat hij daarin woordelijk wenscht
opgenomen te zien, hetgeen dhr. Stallaert naar
aanleiding van het adres van Jac. Vonk be
treffende het onderwijs aan de bijzondere
school, heeft gezegd. Spreker acht die woor
den belangrijk genoeg om in de notulen te
worden vastgelegd.
De voorzitter vindt het woordelijk weergeven
van het gesprokene bezwaarlijk, zelfs ondoen
lijk en onnoodig want volgens de instructie is
een zakelijk, beknopt verslag voldoende.
Dhr. van der Wielen geeft dit toe, doch in
dit geval zou hij er prijs op stellen ze woorde
lijk te notuleeren, zooals ze voorkomen in 't
krantenverslag, dat vrij nauwkeurig het ge
sprokene van dhr. Stallaert weergeeft.
De secretaris merkt eveneens op, dat vol
gens de instructie de notulen zoo beknopt mo
gelijk moeten worden geredigeerd, welke in
structie op verzoek van den voorzitter ter ta
fel wordt gebracht en wordt voorgelezen.
Dhr. van der Wielen blijft evenwel bij zijn
voorstel den passus in 't courantenverslag
weergegeven in de notulen oh te nemen en
uitdrukkelijk worde vermeld, dat het onder
wijs slecht is, er geen controle wordt uitge
oefend door 't hoofd der school en dat deze
zich te veel bezig houdt met andere organisa
ties.
Dhr. Stallaert verklaart geen zijner woorden
terug te nemen, hij komt evenwel in verzet
tegen het woord „organisaties": hij heeft die
kwalificatie niet gebezigd. Spreker haalt als
dan de krant te voorschijn en verzoekt dhr.
van der Wielen bedoelde passage voor te lezen
waaraan deze voldoet, waarop de heer v. d.
Wielen voorstelt de notulen aan te vullen, zoo
als de krant vermeldt, want dat verslag is
juist.
De voorzitter heeft hiertegen bezwaar om
de straks aangevoerde reden, dat de notulen
beknopt en zakelijk moeten zijn.
Dhr. Stallaert dringt er thans ook op aan
de notulen aan te vullen met hetgeen hij
heeft gezegd houdt evenwel stellig vol, dat hij
niet gesproken heeft over organisaties.
Dhr. v. Damme verklaart pertinent, de uit
drukking gehoord te hebben.
Dhr. v. d. Wielen interpelleert den voorzitter
of deze het woord „organisaties" niet gehoord
heeft, waarop de voorzitter antwoord zich
zulks niet te herinneren.
Met alg. st. wordt goedgevonden de notulen
in dien voege te wijzigen.
Punten van behandeling.
I. Ingekomen stukken:
1. Van de Middenstandsvereeniging en Ver-
keerscommissie te Goes een verzoek om ad-
haesie aan hun adres betreffende den opge
heven autobusdienst WolfaartsdijkveerGoes.
Voor kennisgeving aangenomen.
2. Van de Vereeniging beoogende bestrijding
der Tuberculose een verzoek om subsidie.
Medegedeeld wordt, dat de gemeente reeds
een bijdrage verleent van f 200.
3. Verslag van den Vleeschkeuringsdienst te
Axel dienst 1929, waaruit blijkt, dat onze ge
meente f 242 aan keurloon heeft opgebracht
en mitsdien een uitkeering geniet van f 42.11.
II. Behandelen der in de vorige vergadering
aangehouden onderwerpen:
a) Het verzoek van Jac. Vonk om een ver
voermiddel -t zij rijwiel of anderszins, ten be
hoeve van zijn leerplichtig kind, dat de open
bare lagere school te Pauluspolder bezoekt.
B. en W. verklaren nog op hetzelfde stand
punt te staan om hierop afwijzend te beschik
ken.
De heer Stallaert vraagt welke' gegevens
B. en W. hieromtrent hebben, of die afwijzen
de beschikking op de wet is gebaseerd of op
hun persoonlijke meening.
De voorzitter verklaart, dat hun college
geen termen kon vinden het verzoek in te
willigen, aangezien adressant blijk geeft niets
tegen 't Bijz. Onderwijs te hebben, omdat hij
nog twee kinderen aan dit onderwijs laat deel
nemen.
De heer Stallaert repliceert, dat adressant
misschien voor dit kind openbaar onderwijs
doelmatiger acht.
De heer v. d. Wielen merkt op, dat dhr.
Stallaert in de vorige vergadering verklaard
heeft nadere informaties in te winnen, welke
zijn die?
De heer Stallaert: Ik ben van oordeel, dat
hij er recht op heeft.
De heer de Rooy: Dan moet hij zich maar
tot Ged. St. wenden.
Het verzoek in stemming gebracht wordt af
gewezen.
Tegen inwilliging stemden de heeren van
Damme, v. d. Wielen en de Rooy; vóór de
heeren Koster en Stallaert.
b) Nieuwe jaarwedderegeling van burge
meester, secretaris, ontvanger en weth.
In de vorige vergadering werd de beslissing
hierover op voorstel van dhr. v. d. Wielen aan
gehouden.
De heer de Rooy in die vergadering af
wezig informeert naar den inhoud der cir
culaire van Ged. St.
De voorzitter verstrekt uitvoerige inlichtin
gen.
De heer de Rooy vraagt of die nieuwe rege
ling wel zin heeft voor deze gemeente, aange
zien volgens courantenbericht verscheidene
gemeenten zullen vereenigd worden.
De voorzitter zegt niet te weten, hoe de zaak
verloopt, er is nog geen zekerheid hierom
trent.
De heer de Rooy vermoedt, dat 't op het
tractement van den burgemeester geen in
vloed heeft.
De voorzitter verklaart van wel, want zijn
jaarwedde wordt verhoogd van f 1810 tot
f 2000.
De heer de Rooy informeert naar de wedde
van den sécretaris, waarop de voorzitter ant
woordt, dat die onveranderd blijft, doch een
eventueel te benoemen nieuwe titularis f 100
minder krijgt.
De heer de Rooy verklaart ieder gaarne zijn
salaris te gunnen het is evenwel een lastig
geval, de belasting is nu al hoog en dit komt
er dan nog bij.
De heer v. d. Wielen kan geen argumenten
vinden om de jaarwedde van den burgemeester
te verhoogen. De secretaris heeft daar meer
aanspraak op dan de burgemeester van wege
zijn meerdere werkzaamheden.
De heer de Rooy komt hiertegen op, want
de waardigheid legt ook gewicht in de schaal.
De voorzitter zegt, dat in andere provincies
de burgemeesters 2 a 300 hooger gesalariëerd
zijn dan de secretaris, waarop dhr. v. d. Wie
len tegenwerpt: „U hebt er nog een bedrijf
bij, het burgemeesterschap is een eerebaantje.
De burgemeester voert hiertegen aan, dat
de burgemeester niet kan leven van zijn trak
tement zonder bijbetrekking.
De heer v. d. Wielen verwondert zulks en
vraagt, wie kan niet bestaan van f 2000, wie
heeft dat inkomen?
De voorzitter en de secretaris wijzen erop,
dat het Rijk in 't vervolg 75 pCt. bijdraagt in
deze jaarwedden; nu geeft het f 600 en in de
toekomst f 3000 waartegen dhr. v. d. Wielen
aanvoert, dat die f 3000 dan toch door de inwo
ners evengoed moet worden opgebracht.
De heer de Rooy acht den tijd te slecht om
te verhoogen en vraagt of de uitspraak van
den Raad wel van invloed is bij Ged. Staten.
De heer v. d. Wielen: Als ik wist, dat Ged.
St. geen rekening zouden houden met de be
slissing van den Raad hieromtrent, dan zou
ik hier niet willen zitten.
Het voorstel om de jaarwedde van den bur
gemeester te verhoogen in den geest der cir
culaire wordt verworpen met vier stemmen
en één onthouding.
De heer Stallaert motiveert zijn tegenstem
men met de opmerking: Wij kunnen het toch
niet winnen.
III. Wijziging begrooting 1929 en IV wijzi
ging begrooting 1930.
De aangebrachte wijzigingen worden goed
gekeurd.
V. Vaststellen oninbare posten dienst 1929.
Het betrof een aantal honden, die door de
eigenaars waren afgeschaft De veldwachter
heeft dit gecontroleerd.
Voor het innen van 't achterstallig school
geld zal de ontvanger de noodige maatregelen
nemen.
VI. Nemen besluit aangaan kasgeldleening.
Het betreft een bedrag van f 12500 dat met
30 Juni moet worden afgelost.
Er wordt besloten eenzelfde bedrag te lee-
nen tot 31 Dec. 1930.
Bij de rondvraag informeert dhr. Stallaert
hoe 't staat met de overname van het elec-
trisch net en de verplichte 800 branduren.
Aangaande de eerste vraag deelt de voor
zitter mede, dat er iemand bij de eigenaars is
geweest op wier perceelen palen staan om de
vergunning daarvoor te laten teekenen; be
treffende de tweede vraag zijn nog geen in
lichtingen ingekomen.
De heer de Rooy komt nog eens terug op
hetgeen dhr. Stallaert heeft beweerd aangaan
de het Bijz. onderwijs alhier, die beschuldi
gingen moet dhr. Stallaert toch kunnen be
wijzen.
De heer Stallaert verklaart dit uit goede
bron te weten.
De voorzitter betoogt, dat, wie klachten
heeft omtrent het onderwijs, zich moet wen
den tot het Schoolbestuur, de Raad heeft geen
zeggingsschap daarin.
De heer de Rooy noemt het een aanval op
't Bijz. Onderwijs.
De heer Stallaert verklaart hoegenaamd
niets te hébben tegen 't Schoolbest. noch te
gen het Bijz. Onderwijs, 't gaat tegen het
hoofd der school. Ik zou, zoo vervolgt spr.,
de notulen gedrukt willen zien en een exem
plaar aan de Roeck sturen; ik verklaar me
alsdan bereid met hem te debatteeren dag,
uur en plaats door hem te bepalen.
De heer de Rooy zegt, dat de menschen den
indruk krijgen, dat 't Bijzonder Onderwijs
niet deugt.
De heer Stallaert herhaalt uitdrukkelijk, dat
hij volstrekt niets heeft tegen het katholiek
onderwijs noch tegen het Schoolbestuur.
De heer v. da Wielen stelt de vraag of dhr.
Stallaert soms inspecteur is?
De heer Stallaert repliceert, dat zijn bewe
ringen uit zuivere bron zijn geput; waarop
dhr. de Rooy laat volgen, dat er in alle geval
een blaam is ageworpen op het katholiek
onderwijs.
De voorzitter maakt een eind aan deze dis
cussie en sluit de vergadering.