Vtrgaderiooen in de opeo iuchl. No. 3631 Maandag 23 Jnni 1930 45ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Hei Geheim van den Voddenraper. VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND FEU I LLETON. DE ZEEUWSCHE KOERIER Bureaux van Redactie en Administratie OÖSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling Advertent iën 20 cent per regelbij contract lager 2EER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING) IT8TEKENO 0E80HIKT VOOR PUBLIOlTSiT WAAR ONZE KONINGIN VERTOEFT. Het bergspoor-station Finse, het hoogst gelegen station van de Bergen-Bahn, 1222 M. boven den zeespiegel; in het Finse-hotel van deze schitterend gelegen plaats zullen H. M. de Koningin en Prinses Juliana gedurende veertien dagen vertoeven. In onze arbeidersbeweging hebben vele vreemde woorden burgerrecht verkregen. Eene verklaring hiervan is moeilijk te vinden. Daar zijn veel van die vreemde woorden, die niet kunnen gemist worden, omdat zij, beter dan hun vertaling in het Nederlandsch, aangeven, wat men wil uitdrukken, maar verreweg de meeste zijn geheel overbodig, omdat zij door mooiere woorden in eigen taal kunnen vervan geh worden. Dit is ook het geval met hetEngelsche woord „meeting", dat eigenlijk openbare vergadering beteekent. In ons land wordt dit woord alleen gebruikt voor vergaderingen in de openlucht. Men spreekt dan van „open-lucht-meetings". Dit -is dus eene verbinding van een paar Ne der landsche woorden met een Engelsch woord. Waarom spreekt men niet liever van „open lucht-vergaderingen?" 't Is toch wel zoo mooi klinkend en zeker even juist. Maar dit terloops. Wij wilden iets opmerken over die vergaderingen in de open lucht. In dén zomer» wanneer groote bijeenkomsten in warme lokalen weinig aantrekkingskracht hebben, zijn zulke vergadering niet het minst geschikte middel om belangstelling te wekken Vooral wanneer zij gehouden worden op de Naar het Fransch van RAOUL DE NA VERY. 78) a ij leefden zonder goed te doen, maar deden ook niemand kwaad. Wanneer men haar enkel Wilde bestelen, waarom had men haar dan niet dadelijk op den eenzamen weg de diaman ten ontnomen, die haar hoofd, hals en armen sierden! Het gold dus meer een wraakoefening dan een diefstal. Iemand moest er belang bij hebben haar in zijn macht te krijgen. Een koude rilling liep Mevrouw Montravers door de leden, bij de gedachte aan de folte ringen, die haar misschien wachten, maar hét* moét gezegd worden, dat zij meer angst gevóelde voor haar dochter dan voor zichzel- ven. Te toldden van de twijfeling, waaraan zij ten prooi was, mocht zij niet eens den troost smiken Diana's aangezicht te zien. De ban dieten, die haar ontvoerden, hadden de blauw zijdén gordijntjes neergelaten, zoodat het in het rijtuig geheel donker was. Maar uit de half liggende houding van Diana in de kussens, meende de ongelukkige moeder te mogen opmaken, dat zij in on macht lag. Inderdaad, Diana, het bedorven kind, het wijze, waarop dit gewoonlijk in 't Zuiden des lands geschiedt. Daar maakt men er een volksfeest van. Men heeft hierbij de gewoonte gevolgd van schutte rijen, sportvereenigingen en muziekgezelschap pen. Het gebied van een Diocesanen Werklieden- bond is ingedeeld in kringen. In elk van die kringen wordt de plaats aangewezen, waar in eenzelfde jaar de openlucht-vergadering zal plaats hebben. Alle vereenigingen van den kring nemen hieraan deel. Die vereenigingen scharen zich met ont plooide banieren of vaandels achter de zuster organisatie ter plaatse. Begeleid door een of meer muziekgezelschappen wordt dan eerst een optocht door dorp of stad gehouden. Daar na komt men samen in een versierde wei of boomgaard, waar een muziektent met spreek gestoelte is opgericht. Afgewisseld door zang en muziek, worden daar dan korte toespraken gehouden over de beteekenis van het vereni gingsleven. Goed voorbereid, slaagt zulke vergadering meestal uitstekend. Zij wordt in den regel ook bijgewoond door menschen, die onze gewone vergaderingen niet bezoeken, zelfs door vrou wen en kinderen en door moeders met hun jongste spruit op den arm. Het wordt zoo een tafereel uit ons volksle- ijdele schepsel, ge,woon aan alle genietingen der weelde, zorgvuldig gekoesterd als een kost bare bloem, had het bewustzijn, het besef van het gevaar, waarin zij verkeerde, verloren. Ondanks haar angst, behield Mevrouw Mon travers, die krachtiger van geest was, en bui ten dien gesterkt werd door haar moederlijke liefde, welke eensklaps door het gevaar in haar ontwaakt was, een koelbloedigheid, waartoe men haar niet in staat geacht zou hebben. Half stikkend door de prop in haar mond, en enpijnigd door de koorden, die haar teere handen geboeid hielden, liet zij zich toch niet door de droefheid overmeesteren. Zij trachtte waakzaam en vastberaden te blijven; misschien zou zij zich moeten verde digen. Had zij slechts kunnen vermoeden waar men haar heenvoerde, dan zou ze wellicht hebben kunnen overleggen wat ze moest zeg gen of antwoorden: maar zij wist niets! Alles was haar een vreeselijk, een akelig raadsel. Het rijtuig verliet de lanen, en rolde nu meer hoorbaar voort, waaruit mevrouw Mont ravers opmaakte, dat men in Parijs terugge keerd was en door de straten reed. Bijwijlen hoorde zij het gerommel van een ander rijtuig, maar weldra verliet de koetsier de goed ge plaveide straten, terwijl de langzame draf der paarden de ongelukkige vrouw verwittigde, dat de weg opwaarts ging. Allengs werden de straten donkerder en de weg ongelijker. Klaarblijkelijk bevond men zich in een volkrijke buurt; een dof gegons, dronkenmansliedjes, vermengd met vloeken en scheldwoorden, de toonen van een helsche ven, dat een kunstenaar op het doek zou wil len brengen. En deze openbare sociale geloofsbelijdenis is voor onze beweging van niet geringe betee- nis. Zij is voor de leden een aanmoediging en voor niet-leden een opwekking tot sociale plichtsbetrachting. Deze soort van betooging moeten wij nog meer algemeen trachten te maken. Maar dan zorgen voor een goede voorbereiding. Bij alge- meene samenwerking is gemakkelijk te berei ken, dat de plaats der vergadering, liefst op een dorp, niet in de stad, in feesttooi wordt gezien. Het uitsteken van vlaggen en de ver siering met bloemen, door de goede zorgen der vrouwen, zooals wij dit eens gezien hebben, maakt een voortreffelijken indruk. Van het welslagen kan men dan verzekerd zijn. Laten wij dezen zomer eens algemeen stel len in 't teeken van zulke openlucht-vergade- ringen! H. De verbinding Walsoorden Hansweert. Het Tweede Kamerlid Lockefeer heeft den Minister van Waterstaat gevraagd: 1. Is de Minister bereid te bevorderen, nu muziek uit eenige huizen, de walm uit vuile riolen, goten en vuilnis van allerlei aard, drongen tot in het rijtuig door en benamen mevrouw Montravers bijna den adem. Het leed geen twijfel, dat zij zich in een der slechtst befaamde uithoeken van Parijs, te midden van het schuim der bevolking bevond. Men reed immer voort, en de paarden waren warm geloopen. Eindelijk trof de toon van een doedelzak de ooren van mevrouw Montravers, en hield het rijtuig stil. "'4NSI De twee mannen, die tegenover de beide vrouwen zaten, wikkelden haar in donkere mantels en namen er ieder een in hun armen. Vergezeld door den koetsier en den man, die naast hem op den bok had gezeten, richtten zij hunne schreden naar de herberg de Zin gende Pad: de zorg voor de paarden werd aan een straatjongen toevertrouwd. Nauwelijks waren zij de herberg binnen ge gaan, of de drie mannen, die in het huurrij tuig no. 4322 zaten, verlieten het en gingen insgelijks de herberg binnen, terwijl de Ekster, die den palfrenier Jack voor dien avond ver vangen had, hen achterna sloop. De mannen, die kort na de schakers van mevrouw Montravers binnenkwamen, werden ongetwijfeld niet verwacht, want de waardin wilde hun den toegang beletten. Maar een welbekende stem fluisterde haar In het oor: Stil, moeder, ik ben er bij! Bij die woorden liet de waardin hen door gaan. door de Gedeputeerde Staten van Zeeland aan de Procinciale Staten wordt voorgesteld te be sluiten tot het aanschaffen van een tweeden ferry-boot voor het veer VlissingenBreskens dat te gelijker tijd worde overgegaan tot het laten bouwen van een gelijkwaardig schip tusschen de havens WalsoordenHansweert? 2. Is het den Minister bekend, dat het thans tusschen Walsoorden en Hansweert dienst doende schip, hoe goed ook voor personenver voer, geheel onvoldoende is om het auto-, vrachtwagen- en autobusvervoer te verwerken en dat het meermalen voorkomt, dat genoem de voertuigen in het geheel niet of met veel moeilijkheden en vertragingen kunnen gela den worden, zoodat het verkeer hiermede door het buitenland heen veelvuldig moet geschie den 1 3. Indien de in vraag 1 bedoelde gelijktijdige aanbouw niet wel doenlijk mocht zijn, wil de Minister dan bevorderen, dat in leder geval de aanbouw en het in de vaart brengen van 'n ferry-boot tusschen WalsoordenHansweert de prioriteit verkrijgt, omdat de boot verbin ding op dit traject door in vraag 2 vermelde omstandigheden veel sterker om verbetering roept dan op welk veer op de Wester-Schelde ook? 4. Wil de Minister alsnog bevorderen dat bij den bouw van de nieuwe ferry-boot voor Intusschen hadden de ontvoerders de vrouw en de dochter van den bankier in de achter zaal gebracht, waar zij de beide vrouwen van de mantels ontdeden, en haar mond en haar handen van de boeien ontlastten. Helaas! Diana gaf geen teeken van leven meer! Bij gemis aan een stoel, legde men haar op een tafel; een opgerolde mantel diende tot kussen; de andere werd bij wijze van deken over haar heen geworpen. Ellendelingen! riep mevrouw Montravers uit, gij hebt mijn dochter gedood! Wees gerust, zij is niet dood! zeide een der bandieten. Waar ben ik? hernam de ongelukkige vrouw in welk afschuwelijk hol hebt gij mij. gevoerd, en wat wilt gij van mij? Toen ging e ender mannen vlak voor de vrouw van den bankier staan en vroeg haar: Kent gij mij? Neen, ik heb u nooit gezien. Gij hebt mij nooit gezien! en evenwel heb ik aan u mijn ondergang, mijn ellende, mijn vertwijfeling te danken: de vertwijfeling, die mij tot de misdaad voert. Geloof niet dat ik mij zelve vrijspreek van hetgeen ik doe. Sommigen zouden mijn handelwijze een daad van vergelding noemen; ik voor mij ontken niet, dat het mij niet geoorloofd is mijzelven recht te verschaffen, en dat het mijn plicht zou zijn mij te onderwerpen aan mijn lot, zon der anderen te verwenschen of mij te wreken. W* (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 1