De Zeeuwsche Koerier Vrijdag 20 Juni 1930 Tveede Blad. Het Geheim van den Voddenraper. Lanib cji Veeteelt Er zjjn 400 uiillioen menscken méér op de wereld dan voor den wereldoorlog FEUILLETON. ▼an 45e öaargang. No. 3630. 'n Wereld volkstelling. De twee milliard overschreden. Voor hoeveel menschen heeft Moeder Aarde te eten? De werkloos heid is geen biologisch, maar 'n economisch vraagstuk. 'n Blik in de toekomst. We kunnen ons heel wat verbeelden om trent de belangrijke positie, die we als indi vidu innemen in het groote wereldgebeuren We kunnen ons zelfs in een oogenblik van welvoldaanheid voelen als een macht, waar van de loop der dingen afhankelijk is Maar in de oogen van de heeren volkstellers, in de statistiek, zijn we niet meer, dan een doodgewoon „nummer" en meer niet. In de tabellen der statistiek wordt heel onze voor naamheid opgeslorpt, we verdwijnen in de groote massa van geweldige getallen 'n Actueel vraagstuk, waarmee de statistici zich tegenwoordig bezig houden, is het tellen van de bevolking der verre landen, 't Is wel 'ns aardig te vernemen, wat hierover te vertel len valt. Ongeveer twee derde der menschheid is werkelijk „geteld". Van deze stervelingen weet men tamelijk precies hoe oud ze zijn, van welk geslacht en of ze zijn getrouwd. De uit komsten van dergelijke onderzoekingen wor den met elkaar vergeleken en zoo hoeven we tenminste op deze punten niet in 't onzekere te blijven. Moeilijker echter wordt de kwestie, als we iets willen weten van hun godsdienst, om nu maar te zwijgen van ras en taalge meenschap. Zelfs in een beschaafde, welgeor dende staat als Engeland is 't niet van eiken inwoner te zeggen, tot welke religie hij of zij behoort en dat nog wel bij een goed-georga- niseerde volkstelling. Hieruit blijkt, dat wat betreft den stand der godsdiensten slechts in enkele cultuurlanden iets met eenige zekerheid valt te beslissen; wil men gaan vaststellen hoe 't geschapen staat met de verbreiding van de godsdiensten over den aardbodem, dan dienen de schattingen te worden aanvaard met de grootste reserve en in het bewustzijn, dat daar bij groote fouten worden gemaakt. Wel heeft de statistische wetenschap in de laatste decennia eengeweldigen vooruitgang te boeken. Maar daartegenover staat, dat ook aan haar grenzen zijn gesteld en dat ze nog lang niet toe is aan die graad van volkomen heid, die toch eigenlijk noodzakelijk isHet beste is zij tot nog toe ingelicht over meer eenvoudige aangelegenheden, met name over de vraag:: „Hoeveel menschen wonen er tegen woordig op de wereld? Zoo kan men, door ver gelijking der cijfers over verschillende jaren, nagaan óf en met hoeveel 'n aantal menschen op aarde gegroeid is: Maar daar staan weer moeilijkheden tegenover: al is er b.v. een over schot van, laten we zeggen, honderd millioen menschen, dan is daarmee nog niet gezegd, dat het aantal geboorten in die mate gestegen is. Immers het aantal sterfgevallen kan ook zijn teruggeloopen. Denk maar aan de ver beterde hygiënische toestandenZoodat de Naar het Fransch van RAOUL DE NAVERY. Komaan, moeder, sprak hij, gij moet dit vo geltje eens voor mij in een kooitje opsluiten tot morgen vroeg: maar hoewel ik het kereltje niet noodig heb, moet ik toch zijn kleeding gebruiken. Ben jij het? De Guit? Wel ja, moeder! Een agent van politie zou er zich in vergissen, niet waar? De waardin riep luidkeels: Ekster, Ekster! Hier ben ik! antwoordde de knaap, die een paar gasten bediende. Er zijn vijf en twintig franc voor u te ver dienen met dezen avond palfrenier te spelen, sprak de Gut, dat is te zeggen, tweemaal het portier van het rijtuig te openen en te sluiten. Is het ver van hier? Chaussée d'Antin. Bij voorname lieden? Bankiers! De Ekster trok de livrei van Jack aan en was in een oogwenk in een palfrenier her schapen. Hij had een mager en bleek gelaat, gelijk Jack, maar hij scheen minder spotziek en hij zag niemand vrijmoediger in het gezicht Moed gehouden, jongens, zei de waardin, er is vanavond wat te verdienen. Er wordt immers een oog in het zeil gehou den? vroeg de Buit knipoogend. Wees gerust, mijn jongen. Voorwaarts, kleine! en vergeet niet op den naam van Jack te antwoorden. De Buit en de Ekster stapten in het rijtuig dat hen weer naar het Café du Delta voerde. Toen de Ekster er binnentrad, neuriede hij 'n liedje, terwijl hij een bezoeker voorbij ging, die snel het hoofd op hief, den knaap een on merkbare wenk gaf en dadelijk daarop het ca i'ó verliet om een rijtuig te zoeken. Hij had er spoedig een gevonden, het was hetzelfde nummer 4322, en terwijl hij den koetsier een vijffrankstuk gaf, zeide hij: Ik neem u bij het uurtwintig franc drinkgeld als ik over u tevreden ben. En wat moet ik doen om u tevreden te stel len, mijnheer? In de eerste plaats naar de Chaussée d'Antin no. 17, rijden en daar stil houden zonder aan te bellen. En daarna Zullen wij zien. Tegen tien uur verlieten Jack en Victor Bude het café en reden naar het paleis Mont ravers. Inmiddels had de man, die met den Ekster een teeken gewisseld had reeds lang op wei nig passen afstand van hetzelfde paleis met zijn rijtuig post gevat. Toen hij den koetsier en den palfrenier had zien binnengaan stapte hij uit, gelastte den koetsier hem te wachten, nadat hij hem vooraf ruim betaald had, en keerde een kwartier later terug met twee stevige gespierde mannen. Alle drie stapten in het rijtuig en wachtten. In dien tusschentijd voltooiden mevrouw Montravers en haar dochter haar toilet. De vrouw van den bankier droeg een licht grijs zijden kleed met een tuniek van kost bare kant; haar kleed flikkerde van de tal- looze juweelen. 77) Jack was een palfrenier van zestien jaar, die er twaalf scheen, schraal en bleek, spot ziek in de dienstbodenkamer, eerbiedig tegen over zijn meesters; hij las de oproerigste dag bladen en rookte de sigaren van den heer Montravers; hij was het volmaakte type van die vóór de jaren verwelkte jeugd, gelijk een bloemknoop doorknaagd wordt door een worm alvorens te hebben kunnen ontluiken. De dienst had hem bedorven. Hij wreekte zich over de vernedering van te dienen,door met een zekere minachting van zijn meesters te spreken. Men hield veel van hem onder de dienstboden, hij wist alle nieuwtjes uit de buurt, las al de boeken, die onder zijn bereik kwamen, had politieke gevoelens en ledigde de likeurkaraffen, welke hij meester kon wor den. Voor het overige vervulde hij zijn plichten met groote nauwgezetheid en men kon hem geen ernstig verzuim ten laste leggen. Nadat mevrouw Montravers aan Victor had meegedeeld, dat ïij geen rijtoertje zou gaan rair«i, stelde hij aan Jack voor, om er eens een pleizierig middagje van te nemen. Zij waren tot 10 uur 's avonds vrij, en konden doen wat zij wilden; zij zouden in een restau rant eten, wat muziek gaan hooren, een goede flesch drinken; de nacht zou hard genoeg wezen, als zij op hun meesteres moesten wach ten en het was niet meer dan billijk, dat zij er ook eens een pleiziertje van namen. Waar zullen wij heen gaan? vroeg Jack. Kent gij het café du Delta? Neen, antwoordde de andere. Het is een gezellige plaats, waar altijd, veel menschen komen; want, naar men zegt, laat Epine-Vinette zich daar hooren, en geheel Parijs stroomt er heen. Gij hebt voor niets te zorgen, ik betaal. Jack nam het voorstel met vreugde aan, de koetsier begeleide hem naar de buitenboule vards, bestelde een goed maal, fijne wijnen, en het duurde niet lang of de knaap duizelde van den wijn, het gewoel en de muziek. Hij werd doodsbleek, wilde zich aan de tafel vastgrijpen waggelde op zijn stoel heen en weer, en gleed beschonken of bedwelmd onder tafel. Victor nam hem als een kind in zijn armen op, een knecht riep een huurkoetsier. Jack werd op de kussens in het rijtuig gelegd en nummer 4322 voerde Victor en zijn kameraad pijlsnel naar de Passage de Ménimontant, op eenigen afstand van de Zingende Pad. Een kleine Italiaan stond wederom voor de deur op de doedelzak te spelen. De waardin troonde achter haar toonbank, toen Victor Bude met den palfrenier in de armen binnenkwam. DE HULDIGING VAN DEN NIEUW EN AARTSBISSCHOP. - Gymnastiekverenigingen tijdens het groote défilé toename van het aantal menschen eigenlijk meer een gevolg is van het verhoogde bescha vingspeil. Maar het is op zichzelf al van groot belang, als men kan vaststellen, dat er meer menschen op de wereld zijn dan vroeger. En zelfs dat is nog aan ernstigen twijfel onderhevig. Want vroeger moest men eenvoudig tevreden zijn met 'n louter „schatten" van een groot deel der aarde-bewoners. Zelfs nog in 1880 werkte men met globale schattingen en daarom gaat het niet op, daarmee de cijfers van 1930 te gaan vergelijken, 't Is dus van het grootste belang, om bij de volkstelling gebruik te ma ken van de secuurste en betrouwbaarste bron nen. Welnu, zoo'n betrouwbaar Instituut is 't Internationaal Bureau voor Statistiek, in Den Haag en dat heeft kort geleden uitgemaakt, dat er 't oogenblik meer dan twee milliard menschen op de wereld zijn. De meeste kopzorg hebben de heeren in Den Haag zich gemaakt over de vraag, hoe veel Chineezen er zijn. Men is het er nu vrijwel over eens, dat de getallen zoo hoog mogelijk moeten worden genomen. In 1921 begrootte het Chineesche Ministerie van Posterijen het aantal inwoners van China en Manschoerije op 445 millioen. Thans geeft het Centraal Bu reau 450 millioen. Een andere vraag is, of Afrika inderdaad wel zooveel menschen verloren heeft, als men op grond van vroegere statistieken altijd heeft gemeend. Het is waarschijnlijk, dat men dat werelddeel altijd geweldig heeft overschat. Wat beschouwd werd als een teruggang, moet worden gezien als een correctie! Thans geeft het Bureau in den Haag voor Afrika 160 mil lioen menschen. Daartegenover zouden er in heel Amerika, de Vereenigde Staten niet mee gerekend, maar 120 millioen wonen. Hoe vaag dat alles er uit ziet, toch mogen we wel eenige conclusies trekken uit deze berekeningen, die toch met de grootste zorg vuldigheid zijn gemaakt.. Tot nu toe was men de meening toegedaan als zou de aarde vóórden grooten oorlog zoowat 1.8 milliard menschen geherbergd hebben. De uitkomsten van de moderne statistiek hebben uitgewezen, dat er in 1910 maar 1600 millioen waren. Intusschen echter is het aantal menschen zoo sterk geste gen, dat zelfs belangrijke vergissingen toch niets meer veranderen kunnen aan het totaal beeld, dat men zich van de bevolking der aar de heeft gevormd, 't Tweede milliard is reeds overschreden. 15 a 20 millioen slachtoffers van den wereldoorlog, hoe ontzettend deze mas sale aderlating der volkeren ook moge wezen, heeft daar geen noemenswaardigen invloed op uitgeoefend. Door de economische crisis, die we op den huidigen dag beleven, zijn in de groote in- dustrie-staten ongeveer 15 millioen menschen zonder werk. Een schrikbarend cijfer, maar dat al weer in het niet valt naast den jaar- lijkschen bevolkingsaanwas, die zoowat even groot is. Die werkeloosheid is echter niet het gevolg van het feit, dat de aarde voor die menschen niet meer te eten zou hebben. Want voor veel meer, voor honderden millioenen biedt zij een bestaansmogelijkheid, maar dan in de dun-bevolkte streken, geweldige gebie den. Immers, de werkloosheid is een gevolg van de slechte economische organisatie, van het teveel aan menschen in de dichtebevolkte industriecentra. Er is een Duitsch professor geweest, de beroemde geograaf Prof. Penck, die beweerde, dat moeder aarde hoogstens aan 8 milliard menschen den kost kan geven. We zijn het daar niet mee eens. Voor de eerste honderd jaar valt geen overbevolking te vree zen. Er is in Zuid-Amerika, in Afrika, in Au stralië, in Seberië en in Canada nog grond genoeg, die met succes kan worden geculti veerd, afgezien nog van de mogelijkheid eener Intensievere beoefening van den landbouw in de meeste staten. De Landbouwtentoonstelling te Kloosterzande. Gelijk reeds eerder gemeld heeft de A.N.W.B Toeristenbond voor Nederland de gelegenheid aangegrepen om op de Tentoonstelling te Kloosterzande het een en ander van zijn nut tig werk te laten zien. Zoo worden er wat zijn groote werk: Verbe tering der wegen, betreft, foto's getoond van een aantal, op een bijgevoegde lijst aangege ven verbeteringvan wegen op verschillende plaatsen in Zeeland, die streven duidelijk toe lichten. Daarbij mag er nog wel aan worden herinnerd dat mede hierdoor de verbetering van de Rijkswegen in onze streken krachtig ten goede wordt beinvloed. Wat het verkeer met het Buitenland aan gaat is het steeds de A.N.W.B. geweest die al van 1898 af werkzaam was om dit in de goede banen te leiden, ten bewijze waarvan aanwe zig is het volledig stel Reiswijzers waaronder ook die voor Zweden en Noorwegen en Spanje Voor Noord-België werd er een afzonderlijk samengesteld die we even als die voor geheel België en die voor Frankrijk ten zeerste in de belangstelling der bezoekers aanbevelen. Wie ooit van deze reisboeken gebruik maakte zal hebben ervaren hoe nauwkeurig en juist ze zijn samen gesteld. Voor het binnenland «3 de vorm van voorheen prijs gegeven en zijn deze geheel naar het mo del van de Buitenlandsche ingericht. Men kan er thans ten gerieve van de autorijders een groot aantal ritten in vinden ingericht voor groote afstanden. Aan de fietsrijders is evenzeer gedacht in den vorm van een 4-tal boekjes Rijwieltochten langs rustige wegen en Rijwielpadkaarten voor de Veluwe, Twenthe, het Gooi en andere mooie streken in ons land. Deze waren voor heen voor het gros der Nederlanders geheel onbekend gebleven en nu als ware aan de ei gen landgenooten ontdekt. De beoefenaar van de oudste der sporten, het Wandelen, vindt een 12-tal boekjes waar mede eveneens de schoonste streken en lief lijkste plekjes werden ontsloten doordat er vroeger niets in dien geest bestond zoo mak kelijk en geriefelijk als deze uitgaven. Aan het Watertoerisme werden door den A.N.W.B. eveneens belangrijke diensten bewe zen; ten gevolge van de door den Bond uitge geven kaarten en gidsen voor Watertochten door het gansche land wordt de aandacht ge- vestigd op de onbekende schoonheden van on ze rustige Polder en laagland streken. Voorts heeft het Ruiter toerisme in den A. N.W.B. een ijverig bevorderaar gevonden waar als gevolg van zijn pracht organisatie elke soort van toerisme zich zoo vlot kan aanslui ten daarbij. Zij die alleen per spoor zich wenschen te verplaatsen vinden ten hunnen behoeve een geheele serie reizen, kort of lang, ver of min der ver, hetzij naar den Harz, de Ardennen, de Italiaansche Meeren, naar Parijs, Londen of waar ook, gereed en voorzien van alle gege vens in handige gidsjes saamgevat, die maar enkele stuivers kosten en waardoor de Bonds leden dan voor hun volle 100 pCt. kunnen ge nieten. Wat de A.N.Wè.B. immer deed en nog voort gaat te doen in het belang van de bevordering van de kennis van het verkeer en de toepas- sng der regels daardoor, wordt aangeduid door de aanwezige schoolplaten, het Verkeers- spel, de uitgaaf „De Regels v. h. Verkeer", enz. afgezien nog van de lezingen toegelicht met

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 5