No. 3624 Woensdag 4 Juni 1930 45ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN FEUILLETON. Het Gebeim van den. Voddenraper. 1930-1940. De lioaucieele zijde vau de suppl. Deleusiebegrooliug 1930 eu liet daaraaa verbonden aaiibouwscliema VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND POSTREKENING He. 02410. DE ZEEUWSCHE KOERIER Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-GENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling Advertentiën 20 cent per.regel, bij contract lage ZEER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING IT8TEKEND GE8CHII VOOR PUBLICITE \-v.^ Naar het Fransch van RAOUL DE NAVERY. 71) I Hij bezat noch den geest van zelfopoffering zijner dochter, noch het vertrouwend geloof zijner vrouw. Gevoelens van haat en wraak zucht vervulden zijn hart. Hij kon den naam van Montravers niet uit zijn gedachten ver drijven; zijn onmachtige woede bracht hem in vertwijfeling en uitte zich in een lafhartige daad: hij wilde sterven. Sinds dien vreeselijken nacht was het, als scheen de Heer de onschuldige dochter voor de misdaad van haar vader te doen boeten, en werden de pijnen van Elise hoe langer hoe heviger. Zij klaagde evenwel niet. Wel verre van te bedaren, nam de trooste loosheid «en somberheid van Cesar van dag tot dag toe. Sinds het uur waarop de Staak hem zijn hulp aanbood, hadden de onbestemde gevoelens van haat, welke Cesars gemoed vervulden, een be paalden vorm aangenomen: hij zou zichzelve recht verschaffen en zich tevens wreken. Cesar bracht een groot gedeelte van zijn tijd w. buitenshuis door. Soms bracht hij wat geld mee en wierp het driftig op tafel; men zou ge zegd hebben dat het hem in de hand brandde en hij er zich met afgrijzen van afwendde. Zijn vrouw durfde hem niet meer onder vragen: hij boezemde haar bijna vrees in. Elise sloeg hem met teedere bezorgdheid gade en het scheen haar toe, dat, naar mate de sombere wolk op het voorhoofd haars vaders zich uit breidde en het duisterder werd in zijn ziel, haar lichamelijke pijnen vermeerderden. Moeder en dochter begrepen dat de ongeluk kige op wraak zon; zij raadden, dat de boozen hem op de helling des verderfs voortsleurden, en hij weldra in den onpeilbaren afgrond van de misdaad zou neerploffen. Soms kwam hij dronken thuis, stiet zijn vrouw van zich af, snauwde de kinderen toe, hij, die in den tijd van zijn geluk zoo liefde vol voor allen was, en wierp ter nauwernood een blik op het bed, waarin Elisa in zulke he vige pijnen nederlaag. Op zekeren avond dat hij weer in een zeer opgewonden toestand thuis kwam, wierp Jeanne zich weenend aan zijn knieën, en jam merde met een afgebroken stem: Spreek, Cesar, verbreek toch een stilzwijgen dat ons duizenden angsten doet uitstaan wat wilt gij doen? Wat hebt gij voorgenomen? Wat ik heb voorgenomen? antwoordde Niquel terwijl hij met geweld op de tafel sloeg, ik heb voorgenomen mijn geld terug te nemen van dengene, die het mij ontstal. Van M. Montravers? stamelde Jeanne doode- lijk verschrikt. Juist! goed geraden! Maar ongelukkige, wat vermoogt gij tegen dien hardvochtigen en onrechtvaardigen man? Hij heeft je door zijn bedienden op straat doen werpen wanneer gij uw geld voor de tweede maal zult gaan opeischen, zal hij den commis saris van politie laten halen! Zijn wij niet ge noeg te beklagen? Wilt gij de schande aan de armoede paren? Beste Cesar, onze eerlijkheid is het eënige wat wij nog bezitten, eerbiedig die. Men kan alles verdragen, wanneer men dien zaligen troost behoudt. Dan .zou men zich nooit mogen wreken? vroeg Cesar dof. Neen! Het is een ellendeling, hij moet gestraft wor den! hernam Cesar. God weet te straffen en te loonen; verlaat u op zijn gerechtigheid. Ik geloof er niet aanmompelde de onge lukkige. Spreek geen godslasteringen uit, Cesar! Dien man, dien dief, dien bandiet, die mij mijn spaarpenningen en uw bruidschat ontsto len heeft, gelijk de struikroovers de reizigers met den dolk in de hand uitplunderen, dien eerlooze heb ik gisteren in zijn rijtuig zien voorbijkomen, trotsch en koel gelijk maar oogen schijnlijk gelukkig en tevreden, en met een lachend gelaat zijn bekenden groetende. Daar reed hij, de voorname bedrieger, door eenieder geëerd en geachten ik doolde ellendig, uit gehongerd langs de straten, en vroeg mijzelven af, waarom zulk een schurk onbeschaamd het hoofd verhief, en waarom de eerlijke bedrogene geminacht, en door den honger gemarteld, tusschen de menigte doorloopt. Maar geduld! alles heeft zijn tijd! ik zal mij wreken! ja, ik zal mij wreken Een zwakke gil werd achter de witte gordij nen gehoord. Eilse lag in een diepe bezwijming. Cesar vloog op, nam Elise in zijn armen, ter wijl Jeanne haar slapen met koud water be vochtigde. De eerlooze, mompelde Cesar, hij is de schuld der ziekte van mijn kind. Elise was bleek en zwak, maar zij zou in het leven gebleven zijn, had de tijding van ons verlies haar niet ver-* brijzeld. Zwijg, Cesar, berispte Jeanne, het is ons ver lies niet, hetwelk ons arm kind het leven zal kosten. Ons verlies, het gebrek, dat komt toch op hetzelfde neer. Neen, dat is het niet, wat hare levensader aangetast heeft, het is haar liefde voor ons allen, het is de zieleangst, dien gij ons ver oorzaakt, het isAch! ongelukkige, als gij het geheim van de ziekte uwer dochter kendet zoudt gij op de knieën voor haar bed nederval- len, en haar van den dood terugkoopen Ik! ik! stamelde Cesar. Het jonge meisje opende de oogen. (Wordt vervolgd) Nadat in Nederlandsch-Indië do grondslagen voor de Defensie waren vastgelegd, waarbij het doel der weermacht scherp omüjna werd en waarbij tevens een nauw verband werd gelegd tusschen de voor ae Defensie van uat geDieds- ueel te bestemmen middelen, den economischen toestand en de finantieeie draagkracht van dat gedeelte van liet Nederiandscföe Rijk, was het oogenblik aangebroken, dat ae Minister van Defensie het vraagstuk der materieelsvporzie- ning der Kon. Ned. Marine in zijn geheel ging bestudeer en. 't In Indië gestatiunneefde deel der marine op zich zelf beschouwen zou on juist geweest zijn omdat de marine gereed moet zijn om op te treden in alie deelen van het Nederlandsche Rijk, dus in Nederland, Neder- landsch Oost-Indië en Nederlandsch West- Iildië. Daarbij traden onmiddellijk naar voren twee groote vraagstukken en wei: le. De technische moeilijkheid een logisch vlootverband te scheppen, dat goede diensten kan verrichten in 3 gebiedsdeelen, die door klimatorische en andere omstandigheden ge heel andere eischen stellen aan in die gebieds deelen gestationneerde oorlogsschepen. 2e. De financieeie_ zijde van het vraagstuk, en v/ei de moeilijkheid om met de beschikbare middelen, dus zonder budgetverhöoging, een plan te ontwerpen, waarin begrepen zouden zijn: het vervangen van bestaand maar ver ouderd materieel der Marine; het vormen dei- zoo hoog noodige reserve van het in Neder landsch-Indië gestationeerde materieel en het bouwen van een door de laatste gebeurtenissen op Curasao noodig gebleken oorlogsvaartuig voor West-Indië. Het le punt als zijnde van zuiver technischen aard, kan hier buiten beschouwing blijven. Omtrent de financieele zijde van het vraagstuk valt het volgende mede te deelen: Daar het natuurlijk financieel onmogelijk zou zijn in een periode van enkele jaren een materieelreserve voor Indië te scheppen, ver ouderd materieel te vervangen enz. werd het noodig een werkplan vast te stellen, loopende over een periode van ten minste tien jaren. Dit zal niemand vreemd aan kunnen doen. Immers, elk groot industrieel bedrijf, dat eco nomisch zuinig en overzichtelijk wil werken, laat zulke werkplannen ontwerpen en indien de omstandigheden veranderen, wijzigingen in het oorspronkelijke plan aanbrengen. Het werkplan van den Minister is neergelegd ln het bij de begrooting ingediende schema van aanbouw. Om dit te kunnen opzetten moest eerst wor den uitgemaakt hoeveel er zonder verhoöging van het totaal bedrag tegenwoordig beschik- PROTESTBETOOGING TEGEN EEN STIERENGEVECHT. Bereden politie jaagt de demonstranten op, die waren gekomen om tijdens de stierengevechten te Melun te demonstreeren tegen de dierenmishandeling. De manifestanten werden uiteengejaagd. baar gesteld kan worden voor aanbouw. Als basis kan daarvoor gebruikt worden 't in den loop der laatste 8 jaren door de Kamers toe gestane bedrag. Verder teruggaan zou 't ge heel onreëel maken, omdat dan de uitgaven der buitengewoon dure na-oorlogsjaren mede in rekening gebracht zouden worden. Hieronder volgt een overzicht van de aange vraagde en door de Volksvertegenwoordiging toegestane bedragen van 1923 tot en met 1930, in millioenen guldens: Jaar Nederland Ned.-Indië Totaal 1923 7.7 5.3 13.0 1924 6.4 4.4 10.8 1925 8.6 5.3 13.9 1926 6.3 5.8 12.1 1927 5.3 4.9 10.2 1928 4.23 6.5 10.73 1929 6.5 3.0 9.5 1930 6.0 3.2 9.2 Dit geeft een totaal van 89.43 millioen in 8 jaar of per jaar 11,18 millioen, voor Nederland en Ned. Indië te zamen. Beschouwen wij nu het bouwplan van den Minister dan vordert dit in 1930 9,74 millioen; in 1931, 32 en 33, 10,4 millioen; van 1934 tot en met 1939 11,2 millioen en in 1940 11,1 millioen. Voor 1930 tot en met 1940, dus 11 jaren, geeft dit derhalve een totaal-bedrag van 119,24 mil lioen, d.i. gemiddeld 10,84 millioen per jaar. Niettegenstaande het feit, dat dit plan voor ziet in een Indische materieelreserve, vervan ging van verouderd materieel in Nederland en bouw van een flottieljevaartuig voor West- Indië, gaan de financieele gevolgen er van niet uit boven het gemiddelde der bedragen, die ge durende de laatste 8 jaar door de Kamers be schikbaar zijn gesteld, doch blijven zij bijna 3V2 ton per jaar daar beneden. Vergelijking met de in 1924 verworpen vloot wet geeft het volgende beeld. De vlootwet vroeg ter volvoering harer plan nen voor Nederland en Ned. Indië te zamen in: 1924 13.856 millioen 1925 18.95 1926 23.15 1927 39.28 1928 45.16 1929 38.765 Totaal 179.161 millioen Ter dekking dezer uitgave zou volgens de Vlootwet een vlootfonds worden gevormd, waarin gedurende twaalf achtereenvolgende jaren 17.30 millioen door Nederland en Indië te zamen zou worden gestort. Hieruit blijkt dat het programma van aan bouw volgens de Vlootwet bijna 6y2 millioen per jaar duurder geweest zou zijn dan het door dezen Minister voorgestelde schema en dat

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 1