No. 3621
Woensdag 28 Mei 1930
45ste Jaargang
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Internationalisme in
bet Zakenleven.
Het Geheim van den
Voddenraper.
%HT,Qf VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
FEUILLETON.
Bureaux van Redactie en Administratie
OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT
Telefoon 15 Telegramadres: Koerier
Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden,
of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling -
Advertentiën 20 cent per. regelbij contract lager
ZEER KOOPKRAC
LEZERSKRING
UIT8TEKEND QE8CHIKT
VOOR PUBLIOITEIT
DE ZEEUWSQHE KOERIER
DE BRITSCHE VLOOTMANOEUVRES IN DE SCHOTSCHE WATEREN. Bij deze oefeningen zijn de nieuwste vindingen in Kruissnelheid en bewapening voor den zee-oorlog
toegepast. De kruiser „Barham" vuurt zes kanonnen van 6 inch af.
door G. K. Chesterton.
'k Heb me al dikwijls afgevraagd, waarom ik
toch telkens zoo uit m'n slof schiet, als erspra
ke is van internationalisme. Op zich zelf is
dat toch niet iets om boos over te worden: al- -
leen al daarom niet omdat het 't begrip „natie"
Veronderstelt. Als goed Christen wil ik natuur
lijk met menschen, die tot een andere natie
hooren, in goede verstandhouding leven, zelfs
met die categorieën van buitenlanders, waar
bij ons in Engeland zeker soort internationa
listen niets van hebben moeten
Naar het Fransch van
RAOUL DE NAVERY.
67)
Cesar Niuel waggelde, de Staak vatte hem
onder den arm.
Breng mij thuis, verzocht Cesar met een be
vende stem, tot aan mijn deur! En zeg niets
aan mijn vrouw, mijn vrouw verstaat ge.
De Wildeman en de Guit gingen fluitend en
met de handen in de zakken huns weegs. Toen
de zes laatste bezoekers de Zingende Pad ver
lieten, smoorde de doedelzakspeler, die aan de
deur van de kroeg de wacht hield de laatste
klanken van zijn landelijk speeltuig.
Falot strompele zich aan de tafels vast
klemmend, door de voorzaal terwijl hij met
een bevende stem, bij horten en stooten een
drinklied zong, en eindelijk, geheel op den
Ekster leunend, naar buiten waggelde.
v Zoolang Falot veronderstelde, dat hij door
Bijn tafelburen nog kon gezien worden, bleef
hij sloffend en half tuimelend voortloopen,
maar zoodra hij zeker was, dat men hem uit
het oog verloren moest hebben, riphtte hij zich
plotseling in zijn volle lengte op, greep den
knaap bij de hand en sprak met zijn volle hel
dere stem:
Toch vind ik iets tegenstrijdigs in de manier
waarop het Internationalisme gewoonlijk wordt
beoefend. Dat is mij onlangs nog zoo duidelijk
geworden bij een bezoek aan Rome. Ik ontving
daar achtereenvolgens bezoeken van een ne
ger, van kleinen Japanner en van een Engelsch
man met een open en prettig gelaat, en kerel
als een boom. e kwamen me afhalen voor het
diner, dat we zouden gebruiken in het College
van de Propaganda. Alle drie droegen ze een
zwarten toog met een roode sjerp. En terwijl
ik ze zoo onder het eten zat aan te kijken en
luisteren zat naar de gezellige conversatie, was
het mij of ik een verklaring had gevonden voor
de boven gelanceerde stelling.
Men zou het stadium, waarin de wereldvrede
Gij stelt vertrouwen in mij, niet waar,
kleine?
Zeker!
Het zal u wellicht verwonderd hebben, dat ik
u aanried het voorstel van hen aan te nemen?
Om u de waarheid te zeggen, ja.
En toch moet ge het doen; wij moeten hun
medeplichtigen worden.
Zult ge mevrouw Montravers dan niet waar
schuwen?
Neen, antwoordde vader Valot.
En zult ge haar laten vermoorden, want dit
zullen ze doen?
Zij heeft veel kwaad bedreven, hernam de
voddenrapar op treurigen toon; zij moet ge
straft worden, opdat ze tot inkeer kome.
Zoo! was het eenige antwoord van den Ek
ster.
Waar slaapt ge vannacht? vroeg vader Falot.
Ik weet het niet! Er zijn een massa onbe
bouwde terreinen in den omtrek van de rue de
Puebla.
Wilt gij in mijn woning komen slapen,
kleine?
Het was de Ekster als bood men hem een
plaats aan in een tooverpaleis.
Bij u vader Falot, in een huis, waar gij nie
mand ontvangt?
Ja, bij mij.
Gij houdt dus veel van mij?
Ja
Ik heb toch niets gedaan om zulks waardig
te worden.
Jij vergis je mijn Jongen; ten eerste zijt gij,
die u in zulk een diep bedorven omgeving be
en de internationale broederschap thans ge
treden zijn, het best kunnen omschrijven met
deze aanhaling uit „De Koopman van Venetië"
van Shakespeare, waarin Shylock zegt: „We
zullen met elkander omgaan, we zullen met el
kander spreken, we zullen van u koopen en aan
u ook verkoopen, maarwe zullen niet met
elkander eten en niet met elkander drinken
en ook niet met elkander biddenZoo wil
de Shylock het internationalisme omschreven
zien, omdat het hem zoo best te pas kwam in
zijn kraam bij de uitoefening van handelsdik-
tatuur. Inderdaad: in zooverre er van interna
tionale vriendschap sprake kan zijn tegen
woordig, is die eenvoudig en niets anders dan
een kwestie van koopen en verkoopen. En in
weegt, betrekkelijk braaf gebleven, en hoewel
ge u beteren moet van de luiheid, de gulzigheid
en andere gebreken, moet het u nochtans ten
goede gerekend worden, dat gij niet diep be
dorven zijt geworden. En ten tweede, bezit ge
een uitmuntende hoedanigheid namelijk me
delijden te hebben met degenen, die ongelukki
ger zijn dan gij.
Kent gij Bestiole? vroeg de Ekster met leven
digheid.
Ik heb haar op zekeren avond bij de ver
tooning van de familie Laurier gezien, en uw
voorkomendheden voor dat ziekelijke en mis
vormde schepseltje hebben mij diep getroffen.
Dat is waar! hernam de Ekster, Camourdas
slaat haar als hij dronken is en hij maakt zich
dikwijls dronken, niet in het gezelschap van
zijn kameraden, maar in de eenzaamheid, als
vreesde hij zich in tegenwoordigheid van
vreemden te verpraten en de waarheid uit zijn
glas te voorschijn te zien komen. Om Bestiole
eenigermate schadeloos te stellen voor het
leed, dat Camoudas haar aandoet, breng ik
haar bloemen, beschadigde boeken, die men mij
geeft voor een paar boodschappen; ik heb ge-
heele dagen doorgebracht met haar mooie ver-
halen voor te lezen, en zoodra ik geld, veel geld
zal hebben, wil ik een groot plan verwezen- j
lijken, dat ik lang bij mij zeiven gemaakt heb. j
Wilt gij mij dat plan toevertrouwen?
Zeker wel; ik wil een rijtuig huren, want het
arme kind kan bijkans niet gaan, en haar mee
nemen naar den Plantentuin.
Daarvoor behoeft men juist zoo rijk niet te
wezen: tien franc zijn voldoende.
zooverre er dan iets in moge wezen van meer
socialen enof intellectueelen aard, wel dan is
dat niet dan een aangelegenheid van de con
versatie.
Zoo denkt iedereen, dat het beslist noodzoke
lijk is, om de betrekkingen met Sovjet-Rusland
weer te herstellen en dat terwijl er geen ster
veling voor uit durft komen, dat hij wat voor
die Bolsjewisten voelt. Het beteekent voor de
lieeren ministers en gezanten heelemaal niets,
om, indien ht noodig mocht blijken, hun sym
pathie voor de Sovjets te betuigen. Dan zou
den ze in dergelijke gevallen even makkelijk
doen tegenover Calabrische roovers en men-
scheneters van de Fidschi-eilanden. Maar het
gezwam aan een officieel feestmaal daargelaten
Maar hoe zal ik die ooit bij elkaar krijgen?
Wel, als gij ze niet hebt, zal ik ze je leenen.
Ik zal Camourdas' dochter met je gaan af
halen, en dien dag zal zij een vriend te meer
tellen.
Ach wat zijt gij goed! riep de Ekster uit,
Bestiole zal stellig veel van u houden.
Zoo pratend waren zij voor de woning van
den voddenraper gekomen; Falot deed de
deur open, liet den knaap binnengaan, wees
hem een stroozaak aan in den hoek van het
vertrek, en terwijl de Ekstere sliep, zat de
voddenraper in diepe gepeinzen verzonken voor
zijn tafel, van tijd tot tijd mompelend:
Wie zou toch Camourdas een maandgeld be
talen?
XXIII.
Elise.
Flauw drong het eerste morgenlicht door het
dakvenster van een armoedig gemeubileerde
kamer en bescheen een bleek, jong meisje, dat
met gevouwen handen, de oogen op een kope
ren Christusbeeldje gericht en met vuur bid
dend, op een ledikant lag uitgestrekt.
Haar lippen bewogen zich bijna onmerkbaar,
maar de glans van haar groote, zwarte oogen
getuigden genoegzaam van de vurigheid, waar
mede ze bad. Van tijd tot tijd echter wendden
haar blikken zich van het beeld, om zich te
vestigen op een uitgeteerde vrouw, die door te
lange nachtwaken afgemat, met het naaiwerk
op haar schoot was ingesluimerd.
(Wordt vervolgd)