Abonnementsprijs
Gemengd JTteuwz.
Solternij
's OCHTENDS en 's AVONDS RIJK
GEÏLLUSTREERD.
DE MOOISTE NEOERLANDSCHE COURANT
DE VOORNAAMSTE KATHOLIEKE COURANT
35 CENTS PER WEEK
f 1.50 PER MAAND
f 4 50 PER KWARTAAL
Ingezonden Mededeellng (29)
Uit het Buitenland.
Ondergeteekende
wonendete
verzoekt U voor hem een week-, maand-, kwartaal
abonnement op de Maasbode te noteeren.
fende tarieven rësp. 35 ct. en 8 ct. per K.W.U
worden
XII. Voorstel tot uitkeering van de winst
van het G. E. B. over 1929 ad f 1972,961/2 aan
het bedrijf ter bijschrijving op de reserve.
De voorzitter zegt, dat 1929 voor het electri-
citeitsbedrijf een goed jaar is geweest. Men
kon een winst boeken van f 1972.96y2. B. en
W. stellen voor, die op de reserve bij te schrij
ven.
Aldus besluit de Raad z. h. st.
Als punt Xlla wordt dan nog aan de agenda
toegevoegd een voorstel van B. en W. om de
landpacht van van Rijsel in te trekken in
verband met de aan P. Leroux verleende erf
pacht.
Ook hieraan verleent de Raad z. h. st. zijn
sanctie.
XIII. Voorstel tot wijziging der begrooting
van het Gemeentel. Electr. Bedrijf voor 1929.
Eenige af- en overschrijvingen worden door
den Raad z.h.st. goedgekeurd.
XIV. Alsboven der gemeente-begrootingen
voor 1929 en 1930.
Ook hier betreft het af- en overschrijvingen,
waarmee de Raad z.h.st. accoord gaat.
RONDVRAAG.
a. De heer de Leux zegt, dat hem gebleken
is, dat toen de stadsreiniger van Ham op 1
en 2 Mei in verlof ging, geen man in zijn plaats
is gesteld om zijn werk te verrichten. Spr.
vraagt, of B. en W. voornemens zijn, voortaan
steeds op die wijze te handelen. Dan komt dat
practisch hierop neer, dat de betrokkene geen
verlof geniet. Want bij afwezigheid van den
een moet den ander dan voor twee werken.
Spr. is van meening, dat Sas groot genoeg is
om dagelijks twee stadsreinigers te laten wer
ken. Spr. zou B. en W. in overweging willen
geven, voortaan voor een plaatsvervanger te
zorgen.
De voorzitter antwoordt, dat B. en W. heb
ben gemeend, dat voor die paar dagen het'
werk van den anderen gemeentearbeider niet
teveel verzwaard zou worden. Het vorig jaar
werd het werk ook door 1 man verricht daar
er toen maar 1 gemeentereiniger was. Als de
man zijn plicht doet en zijn werk goed ver
richt, zijn B. en W. tevreden. Het ligt geenszins
in de bedoeling, 's man's werk te zeer te ver
zwaren.
De heer de Leux is het met den voorzitter
niet eens. Het werk is voor één man te zwaar
en meerdere vuilnisbakken zijn danook op 1
Mei blijven staan. Eén man kan ook niet voor
twee werken.
De voorzitter herhaalt, dat men den werk
man, die dienst moest doen niet overmatig
heeft belast. Men heeft van hem geen over
werk gevorderd en toen zijn tijd om was, kon
hij naar huis gaan. Spr. zegt, de klacht dan
ook niet te begrijpen.
Wethouder Neeteson: We moeten toch een
beetje practisch blijven.
De heer de Leux vraagt of men als regel zoo
zal blijven handelen.
Wethouder Neeteson: Dat zal van omstan
digheden afhangen. Als er teveel werk zou zijn,
zouden B. en W. practisch genoeg zijn om
maatregelen te treffen. Doch voor twee dagen
was het niet noodig.
De heer Stouthamer merkt op, dat als het
zou gaan als de heer de Leux het voorstelt, ook
hij op vervanging zou aandringen.
De heer de Leux meent, dat wethouder
Neeteson hem niet heeft begrepen.
Wethouder Neeteson zegt, dat hij uit de aan
merking van den heer de Leux heeft opge
maakt, dat als een gemeentereiniger één dag
verlof zou hebben, terstond voor een plaats
vervanger moet worden gezorgd.
De heer de Leux vraagt, of B. en W. voor
nemens zijn om, als de gemeentereinigers in
verlof gaan, een plaatsvervanger aan te stellen.
Wethouder Neeteson herhaalt, dat zulks van
omstandigheden zal afhangen.
De voorzitter merkt op, dat als de betrok
kenen hun verlof over 5 of 6 termijnen willen
Jawel schurk! voer ik voort, ik zal terug
krijgen wat gij mij ontstolen hebt, ik zal uw
schandelijk gedrag aan de kaak stellen, ik zal
het wereldkundig maken, dat gij eerlijke lie
den door schandelijke middelen geruïneerd
hebt.
En ik zal u wegens eerroof aanklagen. De
liquidatie heeft volgens de voorschriften van
de wet plaats gehad. Ga nu heen! of ik laat u
de deur uitsmijten!
Mon tra vers greep naar een bel.
Bij dat gezicht vloog het bloed mij naar het
hoofd; ik weet niet meer wat er in mij omging,
ik geloof dat ik op deen man toesprong hem
bij de keel greep om hem te worgen; het staat
mij flauw voor den geest dat er menschen
kwamen, die mij mijn prooi ontrukten, mij
met geweld meesleurden en mij op straat
wierpen.
Ik kwam tot bewustzijn, in mijn bed met
een heete koorts. Men had mij bezwijmd thuis
gebracht en sinds veertien dagen paste mijn
vrouw mij dag en nacht onverpoosd op. Ik
weet niet hoe mijn gezin in dien tijd geleefd
heeft. Brave menschen kwamen ons te hulp,
en de buren namen de kinderen bij zich.
Toen het mogelijk werd mijn gedachten te
verzamelen, begon ik ernstig over mijn treuri-
gen toestand na te denken. Ik bezat geen geld
en was zonder betrekking. Mijn ziekte had mij
geweldig verzwakt, en ik herstelde slechts zeer
langzaam. In mijn worsteling met de knechten
van Mon travers, was de eenige jas, die ik be
zat geheel verscheurd, zoodat mijn vrouw al
haar bekwaamheid noodig had, om hem weer
verdeelen, het aanstellen van een plaatsvervan
ger achterwege kan blijven.
De heer de Leux acht zulks verkeerd. De
menschen moeten hun verlof nemen aan één
stuk. Daar moeten zij geen wil over hebben,
zegt hij. Anders kan van achter de schermen
pressie op hen worden qitgeoefend om slechts
hoogstens 2 dagen tegelijk verlof te nemen.
De voorzitter merkt op, dat de heer de Leux
er dan misschien ook tegen zal zijn, dat de
stadsreinigers de straat wieden.
De heer de Leux verklaart, dat hij zich daar
ten sterkste tegen zal verzetten. Er zijn genoeg
werkloozen, die dat kunnen doen. Dat is een
goed werk voor ouden van dagen.
De voorzitter verklaart, dat B. en W. o.a. ook
aan dat werkje hebben gedacht toen zij voor
stelden, een tweeden stadsreiniger aan te stel
len.
Wethouder Neeteson voegt hieraan toe, dat
het de bedoeling was, dat de tweede man ook
andere karweitjes zou kunnen verrichten.
De heer de Leux zegt, dat de aanstelling van
den tweeden gemeentereiniger verband hield
met den aanleg van het park.
Wethouder Neeteson zegt, dat de bedoeling
was, den tweeden man al de karweitjes, die
nog te doen vielen, te laten opknappen.
De heer de Leux kan zich hiermee niet ver
eenigen. Op die wijze komt het er op practisch
op neer, dat we geen tweeden stadsreiniger
hebben, want die kan dan standvastig op de
straat liggen om te wieden. Dan moeten we
hem geen stadsreiniger noemen. Dat werk
valt buiten zijn taak van stadsreiniger.
De voorzitter: Maar toch niet buiten de in
structie, die door den Raad is vastgesteld. De
stadsreiniger heeft te doen, wat B. erv W. hem
opdragen.
De heer de Leux meent, dat zulks door geen
der Raadsleden bedoeld kan zijn. Hij zegt, dat
het verregaande i£ om zoo te handelen.
De voorzitter: U moest dat maar overlaten
aan B. en W.
De heer de Leux: Dan kunnen we ook wel
aan B. en W. overlaten om de menschen te
benoemen.
b. De heer de Leux zegt, dat hem gebleken
is, dat de branstoffen, die de gemeente ge
bruikt, van de Staatsmijnen afkomstig zijn.
Komen de kolenhandelaars te Sas van Gent
ook in aanmerking als zij tot gelijken prijs
kunnen leveren, vraagt hij.
De voorzitter: Dat is inderdaad het geval.
Als zij tegen denzelfden prijs kunnen leveren,
zoover te herstellen, dat ik hem nog kon dra
gen. Wat zou ik aanvangen?-Ik sloeg de han
den aan het werk en verdiende hoogstens
anderhalven franc daags met boodschappen
te doen, manuscripten in het net over te schrij
ven, en de boeken bij te houden van een paar
winkeliers uit de buurt. In haar bed overeind
zittende, gesteund met kussens, beproefde
Elise nog iets te verdienen met borduren; he
laas! dat arme kind, hoeveel pijn veroorzaakte
haaar elke steek! Ik heb werk gezocht zonder
het te kunnen vinden.
Een uwer heeft mij eenige dagen geleden
een dienst bewezen, en mij hedenavond hier
geroepen: ik ben gekomen. Ge wildet mijn ge
schiedenis kennen; ge kent ze nu.
Ge hebt goed gedaan, Niquel! riep de Staak:
wij weten wel raad voor u!
Uw eigendom terugnemen.
Ik heb het geëischt; ge weet wat men mij
geantwoord heeft.
Ge hadt niet moeten vragen, maar het ne
men.
Stelen? sprak Cesar Niquel met ontzetting.
Wat moois! lachte de Guit, men ontrooft u
zes en dertig duizend francs, en gij zoudt er
bezwaar in zien ze terug te nemen.
Op welke wijze? vroeg Niquel.
Uit de kas van den bankier, domoor!
Neen, neen, zuchtte de ongelukkige dat niet!
Zijt ge bang? vroeg de Guit.
Ja, ik benn bang. Wat zou er van mijn
vrouw, mijn kinderen worden, als ik ontdekt
werd.
De Wildeman stond op en ging vader Falot
dan zullen wij hun gaarne de levering op
dragen.
Niemand verlangt thans meer het woord,
weshalve de voorzitter de vergadering sluit.
Duitsche inbrekers op een boerderij te
Hoensbroek.
Op de hoeve Lotbroek te Hoensbroek is Zon
dagnacht ingebroken. De eigenaar, de land
bouwer Hoenen, werd door gestommel wakker.
H wekte zijn huisgenooten en ging daarop
naar het woonvertrek. Hier trof hij twee ge
maskerde personen aan, die handschoenen droe
gen en onder den uitroep: „Je geld of je
leven" op hem toetraden. H. bedacht zich ech
ter geen oogenblik maar goede een bloemen-
vaas in de richting van de bandieten. Een van
hen werd daardoor aan het hoofd getroffen en
buiten gevecht gesteld.
De andere bandiet richtte nu zijn revolver
bij den arm schudden, die bij deze woorden
een gebrom deed hooren, als van een wild dier,
dat men in zijn slaap stoort.
Men kan niet te voorzichtig wezen, sprak de
Wildeman, ik wantrouw Falot niet, maar houd
hem in het oog; hij slaapt, dat is alles wat ik
wilde weten. Gij klapt als eksters en Cesar Ni
quel heeft groot gelijk, dat hij weigert om de
bureelen binnen te tasten. Hoewel Montravers
hem niet rechtstreeks heeft aangeklaagd, ver
liest men hem toch stellig niet uit het oog, en
in geval van diefstal, zou het vermoeden al da
delijk op degene vallen, die den hoogsten toon
aangegeven heeft.
Wilt ge dan, dat hij van zijn zes en dertig
duizend francs afziet?
In het geheel niet! Maar als ik aan de zaak
deelneem, dan wil ik dat ze goed geleid wordt.
Hij heeft gelijk! riepen Staak en de Guit ge
lijktijdig.
Niquel zag de drie doortrapte gauwdieven on
derzoekend aan, en wachtte tot ieder hunner
zijn gevoelen gezed had.
Montravers is gehuwd, nietwaar? vroeg de
Wildeman aan Cesar.
Hij heeft een vrouw en een dochter.
Kunt gij ons eenige bijzonderheden omtrent
beiden meedeelen?
De vrouw is elegant, minder van nature dan
uit trots. Ik geloof niet dat zij gelukkig is. Zij
zoekt haar troost in de ijdelheid. Zij schijnt
droefgeestig, maar verbegt zich zooveel moge
lijk onder een hooghartig uiterlijk. Haar
equipages zijn prachtig; eiken dag rijdt ztf
naar het bosch, en zij heeft een loge in de
op de intusschen toegeschoten huisgenootenen
trof een zoon van H. aan het hoofd. Een schoon
dochter, die had kans gezien, naar buiten te
komen, kwam op dat moment met hulp terug,
waarop de bandieten zich uit de voeten maak
ten.
Maandagmorgen begaf de vrouw van den
landbouwer zich per auto naar Aken en zag
onder Richterich twee jonge kerels, die daags
tevoren aan de hoeve om een aalmoes hadden
gevraagd. Daar een van hen aan het hoofd was
gewond meende zij in hen de daders van den
overval te mogen zien.
Zij waarschuwde daarom de politie, die bei
den aanhield en naar Aken overbracht.
Zij waarschuwde daarom de politie, die bei
den aanhield en naar Aken overbracht.
De aangehoudenen zijn Duitschers.
4*
Honderden personen vergiftigd door paarden-
vleesch.
In het dorp Lebbeke bij Dendermonde zijn
honderden personen, waaronder vele geheele
gezinnen, ziek geworden na het eten van
paarden vleesch.
Verscheidene zieken verkeeren in levensge
vaar.
Door zenuwschok gestorven.
Te Mariëndorf bij Berlijn is een autorijder,
die met zijn wagen een kind had overreden,
volgens berichten in de Berlijnsche bladen,
tengevolge van een zenuwschok overleden.
De politie had reeds vastgesteld, dat hem
in het geheel geen schuld trof, aangezien het
kind recht tegen den auto was aangeloopen.
Ook consequent.
Jantje: Vader, ik zou graag trouwen.
Vader: Maar Jantje, je bent pas zes jaar!
En met wie zou je willen trouwen?
Jantje: Met grootmoeder, vader.
Vader: Maar dat-gaat toch niet, want dan
trouw je met mijn moeder;
Jantje: Maar u bent toch ook met mijn moe
der getrouwd.
De boffer.
Boekhouder zeer bescheiden: 't Is vandaag
vijf-en-twintig jaar, dat ik hier m'n werk doe.
Chef: Nou, dan mag jij je eigen zeker wel
feliciteeren, wSht menige firma bestaat tegen
woordig geen vijf-en-twintig jaar meer.
De edelmoedige.
Pieterse had de directrice van een kinder
tehuis bij zich ontboden. Hij zat diep in de
kussens van zijn leunstoel.
't Gaat om een gewichtige testamentaire be
schikking, mevrouwik wilde alles, wat ik
bezit, aan uw stichting nalaten.
Prachtig idee! Buitengewoon edelmoedig!
riep de oude dame ontroerd. En wat laat u ons
dan na?
M'n tien kinderen, dame, zei Pieterse met
trots.
ft f
Goed begrepen.
Bezoeker tot kantoorjongen: Is de chef er
niet? Wie is dan de verantwoordelijke persoon
hier in huis?
Kantoorjongen: Wie hier de verantwoorde
lijke persoon is, weet ik niet, maar als hier
iets gebeurt, krijg ik altijd de schuld.
Afdoende.
Handelsman tot zeer opdringerigen handels
reiziger:
Ik heb vandaag geen tijd. Kom Donderdag
maar.
Donderdag ben ik niet in de stad.
Ik ook niet.
opera en een in den Italiaanschen schouwburg
Geheel de voorname Parijsche wereld kent ze,
zij houdt inzamelingen voor noodlijdenden,
prijkt bovenaan op inschrijvingslijsten voor
liefdadige doeleinden, en slaat geen enkel of
ficieel bal over.
Zijn dochter is schoon, doch haar vookomen
is zoo mogelijk nog hooghartiger en aanmati-
gender dan van haar moeder. De weg naar
de kerk is beiden onbekend, en ze leggen de
grootste minachting aan den dag voor alles,
wat den godsdienst betreft. Men beweert dat
zij vrijdenkers zijn en aan niets gelooven, dan
aan de macht van het geld. Mej. Montravers
zal een huwelijk aangaan uit berekening even
als haar moeder.
Ik behoef natuurlijk niet te vragen of mevr.
Montravers diamanten bezit! hernam de Wilde
man.
Voor meer dan een half millioen.
Dan is dezaak in orde, hernam de Wildeman,
van de vrouw zullen wij het door den man ge
stolen geld terugbekomen.
Hoe dan?
Luister: over een paar weken wordt er een
groot officieel feest gegeven; mevrouw Mon
travers gaat er heen, en zal haar diamanten
aandoen. Hoogst zelden vergezelt de bankier
zijn vrouw en dochter, 't Is voldoende den
koetsier door iemand te doen vervangen, die
ons toegedaan is onze prooi naar een veilige
plaats voert, waar zij ons niet kan ontsnappen.
(Wordt vervolgd)
V