No. 3617 Maandag 19 Mei 1930 45ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Uit de stad van het Vaticaan. Het Gebeim van den Voddenraper. P0STREKENIN6 No. 52419. F E U I L L ET O N. DE ZETÜWSGHE KOERIER Bureaux van Redactie en Administratie M|F|J\A/§« FN A O W F RT F M F R I A O Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, OOSTKADE 218, SAS-VAN-GENT ■^■fciW o{ ƒ5 95 per jaar, bij vooruitbetaling Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-GENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling Advertent iën 20 cent per regel, bij contract lager f""R8KK^oRA^HT'- VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND UIT8TEKEND QESOHIKT VOOR PUBLICITEIT HET EUCHARISTISCH CONGRES VAN CARTHAGO. Na het einde van dit grootsch gebeuren op de puinhoopen van het oude Carthago bereikte ons nog deze foto van den laatsten dag van het Congres. De kardinaal-legaat bij de plechtigheden van het slot. sommige gevallen niet, aan de Bisschoppen moet gehoorzamen. Toen dus de studenten van Malta kwamen en door den Paus ontvangen werden, verklaarde Z. H. uitdrukkelijk, dat, om in de Kerk en met Christus te blijven, slechts een weg mogelijk is, zich altijd vast te hou den aan den Paus en aan de Bisschoppen. De strijd om de Pauselijke woorden had zijn weerklank in 't Parlement. In de Kamer sprak de nationalist Mizi over den verkeerden uitleg van Strickland. Na een hevig debat werd Mizi voor veertien dagen uit de Kamer verbannen. In den Senaat sprak Mgr. Bonnici en stelde een motie voor van gehoorzaamheid en hulde aan de Bisschoppen en den Paus en van af keuring over den valschen willekeurigen uitleg van 's Pausen woorden door den Senaat, waar Strickland in de minderheid is. Woedend over zijn nederlaag ontbond Strickland het Parle ment, Senaat en Kamer, en schreef de alge meen* verkiezingen uit, die plaats zullen heb ben eenige maanden voor het wettig bepaalde tijdstip. tafel zette, kon men uit de gretige blikken die Cesar op de gewone spijzen wierp raden dat hij m verscheidene dagen zoo iets niet gegeten had. Er werden een menigte flesschen op tafel ge zet en de Ekster trok er dadelijk eenige open. Juist waren de gasten in de achterzaal be gonnen met eten, toen vader Falot „De Zin gende Pad" binnenkwam. De waardin voorbijgaande sprak vader Falot met een vriendelijken lach: Honger als een wolf moeder! Welnu, dan zal men u dadelijk bedienen, antwoordde de waardin, dienstvaardig opstaan de, hier is juist een tafel ledig. Zeg eens, hernam vader Falot met waardig heid, sinds wanneer hebt ge mij mijn maal in zulk een gezelschap zien gebruiken? Ge weet wel, dat ik altijd in de achterkamer eet, men is daar meer op zijn gemak. De waardin aarzelde. Door vader Falot af te wijzen, vreesde zij hem te krenken; door hem in de kamer te la ten, waar de drié makkers hun slachtoffers moesten vangen, liep zij gevaar haar beste klan ten boos te maken. Haar weifeling duurde slechts kort; zij stapte vastberaden de kamer binnen, en begon met veel beweging een tafel af te vegen. Vader Falot wil zijn gewone plaats innemen zei zij tot den Guit. Deze maakte een ontevreden gebaar; maar antwoordde, zich evenzeer tot zijn gast als tot de waardin richtend. (Wordt vervolgd) Door Mgr. ENRICO PUCCI. ROME, 14 Mei 1930. Terwijl in de oude ruïnen-stad Carthago onder de Afrikaansche zon het Eucharistisch Congres gehouden werd, waarvan Z. H. de Paus steeds nauwkeurig op de hoogte bleef, ver- eenigde de Vader der Christenheid zijn gebe den met de smeekingen der tienduizenden Congres-bezoekers en der millioenen katholie- kens van de geheele wereld om den verborgen God van het stille tabernakel de belangen der strijdende en lijdende kerk aan te bevelen. De kerkvervolging in Rusland, de woelingen in China, het conflict met de regeering van Malta, de groote nood in de Missielanden, de geloofsafval en het toenemend zedenbederf over de geheele wereld, het zijn evenzóovele zorgen waarvan het vaderhart vervuld is. Het conflict tusschen de Regeering van Mal ta en het Vaticaan is thans in een nieuw sta dium getreden. De aartsbisschop van Malta en de bisschop van Gozo (een eilandje dat tot de kerk-provincie van Malta behoort) hebben een gezamenlijk herderlijk schrijven uitgevaardigd, waarbij op straffe van zware zonden den ge- loovigen verboden wordt bij de a.s. verkiezingen hun stem uit te brengen op Lord Strickland of zijn candidaten, en de anderen, die de oppo sitie tegen de rechten der kerk hebben ge steund. Degenen die dit bisschoppelijk voor schrift overtreden, zullen niet tot het onuvan- gen der Sacramenten worden toegelaten. Lord Strickland, de Premier van Malta, is van oude katholieke familie, doch is verleden jaar in conflict geraakt met het Vaticaan, door dat hij een ordepriester, die door zijn geeste lijken overste bij wijze van disciplinaire maat regel, van Malta naar Sicilië verplaatst werd, verbood aan dit bevel gehoor te geven. En wel op grond van de overweging, dat een buiten- landsche overheid niet het recht had een Britsch onderdaan te gebieden naar het buiten land te komen. Naar aanleiding van deze kwestie is eener zij ds een briefwisseling gevoerd tusschen Lord Strickland en de regeering te Londen en an derzijds tusschen de Britsche regeering en het Vaticaan. Tot een oplossing werd de zaak niet gebracht en aan Lord Strickland werd zelfs een audiëntie ten Vaticane geweigerd. Eenige weken geleden kwam een groep stu denten van Malta naar Rome. Zoodra hun be zoek aangekondigd was, werd de Bisschop van La Valletta naar Rome geroepen. Mgr. Caruana gaf onmiddellijk gehoor aan dit bevel en begaf zich per vliegmachine naar de Eeuwige Stad. Z. H. wilde door hem ingelicht worden over den strijd, ontstaan door een Pauselijke toe spraak tot de pelgrims, waarin de H. Vader ge zegd had, dat de geloovigen altijd aan de Bis schoppen moeten gehoorzamen. In het verslag van de „Osservatore Romano" was het woordje „altijd" weggevallen en nu beriep Lord Strick land er zich op, dat men niet altijd, dus in Naar het Fransch van RAOUL DE NAVERY. 63) Neen! sprak hij, neen! ge jaagt mij vrees aan. Hebt gij mij van den dood gered om mij In een afgrond te slingeren, duizendmaal ver schrikkelijker dan het kille water van het Ka naal Saint-Martin? Zooals gij verkiest, hernam ik; maar als gij op uw besluit terugkomt, kunt gij mij morgen avond met mijn beide vrinden om negen uur vinden, in de herberg „De Zingende Pad", Pas sage de Menilmontant. Vaarwel voor altijd! riep hij mij onder het heengaan toe. Tot weerziens, morgenavond! antwoordde ik lachend. En gij verwacht hem? vroeg de Guit. En ge zegt, dat het een eerlijk man is? Zeker, maar al is men eerlijk man, daarom blijft men het niet altijd. Juist had de Staak zijn verhaal geëindigd, toen een kleine jongen, in een korte fluweelen broek, met hooge linnen slobkousen, een gelen spitsen hoed op 't hoofd, die pronkte met een mengeling verschoten bloemen en pauweveeren voor de kroeg bleef staan, en op den doedelzak Jjegon te spelen, zijn spel afgewisseld met het zingen van een zonderling lied in slecht pië- monteesch. Terwijl hij zong, danste of op zijn instru ment blies, hield hij een waakzaam oog op den omtrek. In de groote gelagkamer zongen de bezoe kers in koor het refrein van den Verloofde der Petroleuse, terwijl de drie bandieten, het wach ten op hun gast moede, aan den Ekster last gaven den coteletten bij den spekslager te gaan halen, waarmede hij dan ook spoedig, in een aarden schotel terugkeerde. Pas was de Ekster weder binnen, of een bleeke mn>-> zich met moeite op de been kon houden, en met, zekeren angst voor zich u' de Passage in. Het uithang bord van de kroeg ziende, bleef hij staan en leunde tegen den muur aan den overkant. De doedelzakspeler blies juist uit alle macht op zijn instrument, maar een onbekende voor het huis ziende stilstaan, liet hij eensklaps een schel gefluit hooren, dat ongetwijfeld een sein was om acht te geven, want dadelijk verstomde alle gedruisch en verscheen de waardin in de deur. Wat wilt gij? vroeg zij barsch. De Staak en zijn vrienden spreken. Zij wachten u. Kom binnen. Cesar stapte behoedzaam de drie treden af, als vreesde hij, dat een valluik zich plotseling voor zijn voeten zou openen, Men kon het hem aanzien, dat hij voor het eerst in zijn leven zulk een kroeg binnentrad. De ontzetting deed zijn hart ineenkrimpen, alles draaide hem voor de oogen, de adem bleef hem in de keel steken en bij de gedachte aan vrouw en kinderen, stond hij op het punt om tot eer en plicht te rug te keeren, toen de waardin, die met moeite voor hem een weg gebaand had, de deur der achterkamer wijd openwierp. z De drie vrienden en Camourdas stonden te gelijk op. Cesar waggelde werktuigelijk binnen de vlieg was in het net van de spin verward geraakt. Cesar was een man van vijf en veertig jaar, met een zacht en bleek gelaat. Zijn zindelijke kleeding getuigde van de zorgen eener goede huisvrouw. Zijn versteld linnen was helder. In weerwil van ontberingen, die haar sporen op zijn gegroefd voorhoofd en ingevallen wangen haddden achtergelaten, had die man in zijn geheele voorkomen een zekere waardigheid be houden. Aan de trilling zijner lippen, aan de verwildering zijner oogen kon men bespeuren dat hij onsteld was over hetgeen hij ging doen Hij groette gedwongen, als iemand die be grijpt dat hij zich niet bij lieden van zijn soort bevindt, en vreest hen te beleedigen. Hen te beleedigen! hij had ze dus noodig? De drie vrienden zagen hem met ongerust heid aan. Camourdas leunde onverschillig met de ellebogen op tafel en wachtte wat er ver der gebeuren zou* Laat ons eerst eten, sprak de Staak; met een hongerige maag kan men niet praten en wij hebben allen honger, hoop ik, anders zou onze hospita voor niets haar best gedaan hebben. Cesar gaf geen antwoord maar knikte toe stemmend. Toen de Ekster de schotel met coteletten op

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 1