De Zeeuwsche Koerier
Vrijdag 25 April 1930
Previnctenteuws.
Tweede Blad.
Uit de Pers
Het ontstaan van bet
Esperanto.
▼an
öaargang. Np. 3607.
blazen.
Dat de onzen zich dan ook in de kiesvereeni-
ging verzamelen opdat zij zich kunnen doen
gelden.
t
Kamer van Koophandel.
Zaterdag a.s. n.m. half drie vindt in de raad
zaal te Terneuzen een openbare vergadering
plaats van de Kamer van Koophandel.
De vergadering vermeldt:
1. opening; 2. Ingekomen stukken en mede-
deelingen; 3. Verkrijgbaar stelling van pas
munt op de Postkantoren; 4. Personentarief
VlisisngenBr eskens
TER NEUZEN
Ambachtsschool. Inschrijving van leerlingen
en toelatingsexamen voor het cursusjaar 1930-
1931.
Ingeschreven werden 46 leerlingen, w.o. 17
bankwerkers, 13 timmerlieden, 10 electriciëns,
4 auto-monteurs en 2 schilders.
Teruggetrokken 2 bankwerkers.
Toegelaten zonder examen op grond van het
met succes bezoeken van de Avondteekensqhool
P. de Bakker te Ter Neuzen. v*'
Aan het examen werd door 43 candidaten
deelgenomen, n.l. 14 bankwerkers, 13 timmer
lieden, 10 electriciëns, 3 auto-monteurs en 2
schilders.
Hiervan slaagden 10 bankwerkers, 12 tim
mer lieden, 8 electriciens, 3 auto-monteurs' en
2 schilders.
Afgewezen werden alzoo 4 bankwerkers, 2
electriciëns, 1 timmerman en 1 auto-monteur.
De namen der geslaagden zijn: D. M. de
Feijter, J. den Engelsman, D. Agterhuis, J. van
Bendegem, J. Coumou, H. Hoebé Jz., A Over-
dulve, P. Wieland, J. J. C. Willemsen, L. K. Or-
telee, M. Cornelissen en P. G Heijnsdijk allen te
Axel, Fr. Ploegaert te Biervliet, C. Kervink Jz.
van en P. de Blaeij te Hoek. W. L. M. Wijne en
C. R. van Hurk te Philippine. W. A. Slock te
Sas van Gent. C. de Kraker, R. L. Cortvriendt
J. Pijpelink, R. A. de Graeve, C. J. van Hecke
E .M. Breepoel, F. A. M. Vonk, i^lr. van Kolk, J.
F. Oele, G. P. Kamerik, A. Hamelink, W. Buijze,
H. A. Herrebout, J. A. Oostdijk, C. van der Peijl
en R. Verschelling, allen te Ter Neuzen.
Werkloozen. Het aantal werkloozen bedroeg-
Zaterdag jl. 45.
.CLINGE.
Gemeenteraad. In de Woensdag jl. gehouden
Raadszitting deed de voorzitter de mededee-
lingen, dat het dienstjaar 1929 vermoedelijk
een batig saldo zal opleveren van circa f 4400
en dat B. en W. in de eerstvolgende vergade
ring met een voorstel zullen komen tot verla
ging van het lichttarief met 5 cents per K.W.U.
Het bekende verzoek van de Coop. Vruchten
veiling „Zeeuwsch-Vlaanderen" te Ter Neuzen
om de zomervacantie te verplaatsen naar de
maand Juli werd aangehouden. Onderzocht zal
worden of verzetting dier vacantie gewenscht
is in verband met het erwten trekken.
Op verzoek zal alsnog een electrisch lichtpunt
worden aangebracht op de zolder van de aan
de gemeente toebehoorende rijksveldwachters
woning te Kapellebrug.
Een verzoek van den Kring Hulst van de
Zeeuwsche Landbouw maatschappij om een bij
dragc voor de te houden landbouwtentoonstel
ling werd in handen gesteld van B. enW.
Besloten werd eerlang over te gaan tot op
heffing der onbewoonbaar verklaring van de
woning C. 257 te Neiuw-Namen.
B. en W. werden gemachtigd in het openbaar
aan te besteden de verbetering van de
Gentsche straat te Kapellebrug de verplaatsing
der palen van het electrisch net langs die
straat en de rioleering te Nieuw-Namen. Naar
aanleiding van een. opmerking van den heer
Kindt zullen B. en tV. nog onderzoeken, in hoe
verre en onder welke voorwaarden afvoer van
huishoudwater naar deze rioleering kan wor
den toegelaten.
Naar aanleiding van een schrijven van Ged.
Staten, waarin deze berichten, voornemens te
zijn aan C. L. Goossens als ambtenaar van den
Burgerlijken Stand met ingang van 1 Jan. 1930
een jaarwedde toe te kennen van f 580 en het
gevoelen van den raad hieromtrent vragen
werd instemming betuigd met het voorstel van
Ged. Staten.
Op voorstel van B. en W. werd besloten, ten
einde de loopende rekening bij de Boerenleen
bank vrij te maken voor andere buitengewone
uitgaven, eene kasgeldleening aan te gaan van
f 9000 tot uiterlijk 31 December 1931, om deze
alsdan, tezamen met andere te leenen gelden,
om te zetten in eene vaste leening voor de
rioleering der Gentsche straat en den bouw
van het zevende schoollokaal. Het kohier hon
denbelasting werd vastgesteld op een totaal
bedrag van f 430.75. Naar aanleiding van gun
stige bedrijfsresultaten van het G. E. B. wordt
gepaald, dat de garantie der krachtstroom
verbruikers voor 1929 zal bedragen f 10 per P.K
of gedeelte daarvan in plaats van f 10 voor
j iedere krachtaansluiting plus f 16 per P.K.
Bij rondvraag deelt de voorzitter mede,
dat ingevolge een vraag van den heer Hage-
man, voor de lfigere- en bewaarscholen een
waarschuwingsbord voor motorrijtuigen zal
worden geplaatst en dat, in verband met een
vraag van den heer Van den Branden voor de
verbetering der zijstraatjes te Clinge (dorp)
binnenkort eene aanschrijving aan de onder
houdsplichtigen zal worden gericht.
Prijsvermindering-. De slagers hebben de prijs
van het varkensvleesch met 30 cent per K.G.
verlaagd.
Been verpletterd. Naar gemeld wordt is de
arbeider Josef de Saegher door een wagen over
reden, waardoor een zijner beenen verpletterd
werd. De ongelukkige is naar het Liefdehuis
te Hulst vervoerd
HULST.
Ambachtsschool. Donderdagmiddag vond in
een der lokalen van de Ambachtsschool de jaar
lijksche uitreiking van getuigschriften plaats.
Na een woord van welkom door den voorzit
ter, burgemeester B. Truffino, deed de direc
teur, de heer G. Maes, mededeeling van de be
reikte resultaten in het afgeloopen jaar.
Bevorderd werden van de le naar de 2e kl.:
Timmeren: J. Lefever, Hulst. Twee leerlingen
afgewezen.
Smeden-bankwerken: G. Swagemakers, Stop
peldijk, Joh. Peeters, St. Jansteen; J. Oerpen-
tier, Nieuw-Namen, A. Buysse, Hulst; A. van
Mol, Th. Cornelissen, A. Arens, L. Vonck, A.
Bogaert, allen Hontenisse en A. Bogaért, Sint
Jansteen. Twee leerlingen niet bevorderd.
Schilders: L. Lauret, Hengstdijk, A. de Koek,
Hulst, E. van Kampen, Stoppeldijk.
Van de 2e naar de 3e klasse werden bevor
derd: Timmeren: J. d'Hooge, St. Jansteen; P.
Muller, Stoppeldijk; C. Blommers, St. Jansteen;
P. de Maaijer, Stoppeldijk.
Smeden-bankwerken: A. de Kort, Hulst, A.
Vonck, Hontenisse; F. Weemas,e Hulst; C. Mille
naar, Hulst; R. Baert, Axel; J. Taalman, Hulst;
F. Verstraeten Axel; G. de Rijke, Nieuw-Namen.
Schilders: Ed. Buysse, Hulst, L. Heijman
(voorw.) Hontenisse, A. de Gruytenaere (vóorw.
Boschkapelle.
Een getuigschrift ontvingen.:
Timmeren: A. Voet, Hontenisse, L. Polspoel,
St. Jansteen,, R. de Wael, Hontenisse; F. Rom-
bout, St. Jansteen, A. Blommaert en J. Man-
naert Hulst, L. de Theije Hontenisse; V. Mat-
theijssen Graauw, J. H. Pieters, Hontenisse.
Smeden-bankwerkers: A. Bleijenberg, Nieuw-
Nemen, J. de Bruyn, Hengstdijk, L. van Vlierber
ge. Nieuw-Namen. Een leerling voorloopig nog
geen getuigschrift.
Schilders: D. Verbraeken, Boschkapelle, J.
Caesséns, Axel, J. Hermans, Boschkapelle.
Voor betoonde ijver ontvingen een prijs:
le klasse G. Swagemakers. Stoppeldijk en Leo
Lauret, te Hengstdijk.
2e klasse: J. d'Hooge, St. Jansteen en A. de
Kort Hulst.
3e klasse A. Voet Hontenisse, L. Polspoel, St.
Jansteen en A. Bleijenberg van Nieuw Namen.
Voor getrouw schoolbezoek A. Blommaert
Hulst en F. Rombout St. Jansteen met resp. 3
en 11 y2 geoorloofd verzuim.
Voor den niéuwen cursus hebben zich aange
meld 39 leerlingen, waarvan 5 niet toegelaten
wegens onvoldoend, genoten lager onderwijs.
De nieuwe cursus zal aanvangen mét 67 leer
lingen.
Avondvakteekenschool.
Lijst van overplaatsingen
van Al naar A2
J, Marcelis, Hontenisse.
A. Pauwels, Hontenisse.
van A2 naar A3
een leerling wegens langdurig verzuim niet be
vorderd.
van A3 naar A4.
F. Bleijenberg, St. Jansteen.
van BI naar B2
J, Vael, St. Jansteen.
van B2 naar B3
een leerling niet bevorderd.
van Cl naar C2.
een leerling niet bevorderd.
van C2 naar C3.
A. Kuijcks, Hulst.
van C3 naar C4.
B. Lossie, Stoppeldijk.
een getuigschift kon worden uitgereikt
Groep A.
1. J. Voet, Hontenisse.
2. R. de Waal, Hontenisse.
3. B. J. Bolsens, Clinge.
4. A. Buijsse, Hulst.
5. Th. Bolsens. Clinge.
6. P. v. Kerckhove, Hontenisse.
7. H. Rombout, Hulst.
8. A. de Loos, Boschkapelle.
Groep B
1. H. Colsen, Hontenisse
DE R.-K. ARBEIDERS EN DE PROVINCIALE
STATENZETELS.
In een propaganda-artikeltje schrijft J. F.
in „De Volkskrant" o.a. het volgende over de
arbeidersvertegenwoordiging in Provinciale
Staten
Zoo is het weinig minder dan een grof te
kort, dat in sommige Provincale Staten het
katholiek arbeiders-element zoo allerslechtst,
zoo onmenschkundig, zoo onrechtvaardig, ver
tegenwoordigd is.
Het geldt slechts de Provinciale Staten; die
hebben in het openbare leven toch zoo weinig
te beduiden?
Laat men toch alsjeblieft niet vergeten dat
die Provinciale Staten, de leden van de colle
ges van Gedeputeerde Staten kiezen' de Gede
puteerde Staten, die de gemeenten onder zijn
controle heeft en sociaal-willende gemeenten in
erge mate kunnen dwarszitten. Laat men niet
vergeten, dat de leden van de Provinciale Sta
ten, de leden van de Eerste Kamer kiezen en
dat die het dus in hun macht hebben om het
arbeiderselement in de Eerste Kamer zoo be
perkt mogelijk te houden.
Welnu, nu het volgende jaar de Provinciale
Staten-verkiezing gehouden wordt, komt de
Volkskrant met een publicatie waaruit blijkt,
dat zitting hebben in de staten van:
Drente 2 kath., waarvan 1 arbeider;
Zuid-Holland 16 Kath., waarvan 4 arbeiders;
Overijsel 12 kath., waarvan 3 arbeiders;
Noord-Holland 17 kath., waarvan 4 arbeiders
Friesland 4 kath., waarvan 1 arbeider;
Utrecht 11 kath., waarvan 2 arbeiders;
Groningen 2 kath., waarvan 0 arbeiders;
Zeeland 8 kath., waarvan 0 arbeiders;
Limburg 38 kath., waarvan 5 arbeiders;
Gelderland 19 kath., waarvan 1 arbeider;
Noord-Brabant 50 kath., waarvan 4 arbeiders
Is het geen schandaal, dat bij 8 katholieke
staten-leden in Zeeland, niet één arbeider is?
Limburg, Gelderland en Noord-Brabant?
Het lijkt op niets.
Nu wordt het verklaarbaar dat Gelderland
alleen werkgevers naar de Eerste Kamer afvaar
digt dat Limburg geen enkel arbeider in dat
college geplaatst en Brabant feitelijk ook niet.
De katholieke arbeiders zijn nu tijdig genoeg
gewaarschuwd.
In Brabant 50 staten zetels; dienen daarvan
niet minstens 20 door katholieke arbeiders te
worden bezet?
En in Limburg?
En in Gelderland.?
En
De Volkskrant heeft tijdig verzamelen ge-
In „Hollanda Esperantisto", het orgaan der
Nederlandsche Esperanto-beweging, troffen we
eenigen tijd geleden naar aanleiding van de
herdenking van den 70sten geboortedag van
Dr. Zamenhof, den samensteller van het Es
peranto, een brief aan van Dr. Zamenhof aan
Mevr. Borooko. waarin de doctor het ontstaan
van het Esperanto beschrijft. Wij ontleenen er
het volgende aan, dat onze lezers ongetwijfeld
zal interesseeren.
„Het idee, aan welks verwerkelijking ik mijn
geheele leven wijdde, kwam reeds in mij op
het is belachelijk om te zeggen in mijn
kinderjaren en verliet mij sedert dien tijd nooit
meer; het leefde in mij en ik kon mijzelf ook
niet zonder dat idee voorstellen. Deze omstan
digheid zal U gedeeltelijk verklaren, waarom
ik met zooveel volharding er aan werkte en
waarom ik dat idee, niettegenstaande de vele
moeilijkheden, niet losliet, zooals zoovele an
deren, die in dezelfde richting werkten.
Ik werd in Bjelostok (gouvernement Grodno
in Polen) op 15 December 1859 geboren.
De plaats, waar ik geboren werd en mijn
kinderjaren doorbracht, gaf de richting aan
mijn toekomstplannen.
De bevolking in Bjelostok bestaat uit vier
verschillende elementen: Russen, Polen, Duit-
schers en Joden. Elk spreekt zijn eigen taal en
onderhoudt geen vriendschappelijke betrekkin
gen met de anderen. In een dergelijke stad
stad voelt een voor indrukken vatbare natuur
meer dan ergens anders den noodlottigen in
vloed van het taalverschil en komt langzamer
hand tot de overtuiging dat het taalverschil
de eenige of tenminste de voornaamste oorzaak
is, die de menschen van elkaar verwijdert en
verdeelt in elkander vijandige partijen. Men
voedde mij op als een idealist; men leerde mij
dat alle menschen broeders zijn en onderwijl
deed alles mij, zoowel op straat als op andere
plaatsen, gevoelen dat er geen menschen be
staan, maar alleen Russen, Polen, Duitschers,
Joden enz. Dit kwelde mijn kinderziel gedurig,
ofschoon vele misschien zullen lachen over dat
medelijden met de wereld bij een kind. Maar
omdat het mij toe toescheen dat de oudere
menschen een alleskunnende kracht bezaten,
herhaalde ik steeds in mij dat ik, wanneer ik
groot zou zijn, die ellende uit de wereld zou
helpen.
Meer en meer werd ik er echter van overtuigd
natuurlijk, dat alles niet zoo gemakkelijk ging,
als het een kind toescheen; mijn kinderlijke
utopieën verwierp ik d eneen na den ander,
coch den droom van een algemeene taar kon ik
niet van mij afzetten. Op onbegrijpelijke wijze
hield dit denkbeeld mij bezig, ofschoon mijn
plan nog vaag en onduidelijk wes. Ik kan mij
niet herinneren wanneer, maar in ieder geval
vroeg genoeg kwam ik tot de overtuiging dat
een wereldtaal neutraal moest zijn en niet het
eigendom van één der volken.
Toen ik van de Reaalschool, toen nog gym
nasium, te Bjelostok overging naar het tweede
klassieke gymnasium te Warschau, werd ik ge
durende eenigen tijd aangetrokken tot de doo-
de talen en droomde dat ik eens door de ge
heele wereld zou gaan en met vurige toespra-
kende menschen zou trachten te bewegen één
van deze talen te doen herleven voor gemeen
schappelijk gebruik. Daarna, ik weet niet hoe,
kwam ik tot de vaste overtuiging, dat dit on
mogelijk was en ik begon hoewel nog onbe
stemd te denken aan een nieuwe kunstmatige
taal.
Ik begon toen reeds proeven te ontwerpen,
dacht kunstige en zeer rijke verbuigingen en
vervoegingen uit. Maar een menschelijke taal
met haar, zoo als het mij toescheen, oneindig
aantal grammaticale vormen, met haar duizen
den woorden, waarmede de dikke woorden boe
ken mij vrees aanjoegen, leek mij een zoo kun
stige en grootsche machine, dat ik op een keer
tol. mijzelf zeide: Weg met die droomen! Deze
arbeid is te zwaar voor menschelijke krachten.
En toch kwam ik steeds wéér op mijn denk
beeld terug.
De DUitsche en Fransche taal leerde ik reeds
in mijn jeugd, op welken leeftijd men nog niet
kan vergeleken en conclusies trekken; maar
toen ik in de 5de klas van het gymnasium En-
gelsch begon te leeren, viel mij de eenvoud van
de Engelsche gramatica op en voornamelijk
door de groote overgfcng vanaf de Latijnsche
en de Grieksche. Ik bemerkte toen dat rijkdom
van grammaticale vormen slechts een blind his
torisch toeval, doch in 't geheel niet noodzake
lijk voor de taal was. Onder dezen invloed be
gon ik de taal te onderzoeken en verwijderde
alle onnoodige vormen en ik bemerkte dat de
grammatica onder mijn handen meer en meer
ineensmolt en spoedig had ik de kleinst moge
lijke grammatica die, zonder schade aan de
taal te doen, niet meer dan eenige bladzijden
besloeg. Toen zette ik mij met alle energie aan
het werk, hoewel de groote woordenboeken mij
niet met rust lieten.
Op een keer, in de 6e of 7e klas van het gym
nasium, werd mijn opmerkzaamheid getrokken
door het opschrift „Svejcarskaja" (Herberg),
hetwelk ik reeds vele malen gezien had en daar
na door het uithangbord „Konditorskaja" (win
kei waar suikergoed verkocht wordt). Dit „ska-
ja" frappeerde mij en het werd mij duidelijk,
dat achtervoegsels de mogelijkheid scheppen
uit één woord andere te maken, welke men niet
apart behoeft te leeren. Deze gedacht bé-
heerschte mij geheel en ik voelde dadelijk
grond onder de voeten. Op de verschrikkelijke
groote woordenboeken viel een lichtstraal en
zij begonnen dadelijk voor mijn oogen kleiner
te worden.
Het probleem is opgelost, zeide ik toen, ik
hield vast aan het idee van achtervoegsels en
begon in die richting te werken. Ik begreep
welk een groote beteekenis de toepassing van
deze mogelijkheid, die in de natuurlijke talen
maar gedeeltelijk, onregelmatig en niet ten.
volle tot uiting komt, kan hebben voor een wel
bewust opgebouwde taal. Ik begon woorden met
elkaar te vergelijken, de juiste verhoudingen
tusschen hen op'te zoeken en eiken dag schrap
te ik geheele series woorden in het woorden
boek en verving dit groote aantal door één ach
tervoegsel, dat een zekere betrekking aanduid
de. Ik bemerkte ook, dat een zeer groot aantal
zuivere stamwoorden (b.v. moeder, smal, mes
enz.) gemakkelijk omgewerkt konden worden
j in afgeleide woorden en daardoor konden ver-
dwijnen uit het woordenboek. Het mechanisme
van de taal had ik als 't ware in mijn hand
en toen begon ik geregeld, met liefde en hoop,
1 te werken. Spoedig daarna had ik de geheele
grammatica en een kleine woordenlijst klaar.
Ik wil hier ook nog eenige woorden zeggen
over het materiaal voor de woordenlijsten. Veel
vroeger, toen ik zocht en al het onnoodige uit
de grammatica verwijderde, wenschte ik de
principes van de economie ook voor de woorden
te gebruiken en overtuigd, dat het onverschillig
was, welken vorm dit of dat woord had, als wij
maar overeenkwamen dat het gegeven idee
uitdrukte, ging ik eenvoudig woorden uitden
ken" en wende pogingen aan de woorden zoo
kort mogelijk te maken, opdat zij geen onnoo
dige letters zouden hebben.
Ik zeide tot mijzelf, dat wij, inplaats van het
11-letterige „interparoli" zeer goed hetzelfde
idee door het 2-letterige „pa" konden uitdruk
ken. Daarom schreef ik eenvoudig de reken
kundige serie van de kortste, maar zeer ge
makkelijk uit te spreken samenvoegingen van
letters en i k gaf aan elke samenvoeging de be
teekenis van een bepaald woord (b.v.: a, ab, aé,
ad, ba, ca, da, e, eb, ec, be, ce, aba, aca, enz.)
Maar deze opvatting verwierp ik dadelijk, want
al spoedig bleek mij dat dergelijke willekeurig
uitgedachte woorden zeer moeielijk te leeren
en nog moeilijker te onthouden waren.
Toen reeds kwam ik tot de overtuiging dat
de Romaansche en Germaansche talen het
materiaal moesten leveren voor mijn woorden
boek slechts zooveel veranderd als de regelma
tigheid en andere belangrijke voorwaarden van
de taal zouden eischen. En in die richting
voortgaande bemerkte ik dat de moderne talen
een groot aantal internationale woorden be
zaten, die reeds aan alle volken bekend waren
en een schat vormden voor een toekomstige in
ternationale taal en ik maakte natuurlijk
een nuttig gebruik van dezen schat.
In het jaar 1878 was de taal min of meer
klaar, ofschoon er tusschen het „lingwe uni-
wersala" van toen en het „Esperanto" van nu
een groot verschil is.
Ik deelde het mede aan mijn kameraden (ik
zat toen in de 8e klas van het gymnasium).
Het meerendeel voelde zich tot het idee aange
trokken, de buitengewone gemakkelijkheid van
de taal trof hen en zij begonnen haar te lee
ren. Den 5e December 1878 vierden wij plechtig
tezamen het levendworden der taal.
(Slot volgt.)