i No. 3604 Woensdag 16 April 1930 44ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG-en VRIJDAGAVOND nieuwe Aartsbisschop van Utrecht Mgr. Joannes Henricus Gerardus Jansen. DE ZEEUWSCHE KOERIER Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1 50 per 3 maanden, of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling Ad verten tiën 20 cent per regelbij contract lager ZEER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING ri 1 IT8TEKEND QE80HIKT VOOR PUBLICITEIT liffiu Wi'l li' \\\i 11 £^-:. i Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Mgr. J. H. G. Jansen, benoemd Aartsbisschop van Urecht. Zooals in onze vorige editie in het kort reeds werd gemeld heeft het Zijne Heiligheid Paus Pius XI behaagd, te benoemen tot Aartsbisschop van Utrecht den hoogeerwaarden heer Joannes Henricus Gerardus Jansen, vicaris-kapitulaar van het Aartsbisdom, kanunnik van het kathe draal kapittel, deken van Utrecht en pastoor van de Heilig Hart-kerk in Oudwijk. Deze mededeeling. Zondagnamiddag ten half 6 door den Pauselijken nuntius, Mgr. Scpioppa vergezeld van zijn secretaris, pater Kleyntjes S. J., mondeling overgebracht, verspreidde zich spoedig door de stad Ut. echt alwaar zij tijdens het Lof in verschillende kerken werd bekend gemaakt, en werd kort daarop langs radiografischen weg ter algemeene kennis gebracht. Maasbode en Tijd kwamen Maandagochtend met geillusteerde feestnum mers uit, waarin uiting werd gegeven aan de oprechte vreugde, die Neerland's katholieken door deze benoeming bezielt en waarin de le vensbijzonderheden vn den hoogsten kerke- lijken functionaris van Nederland uitvoerig werden beschreven. Wij ontleenen hieraan het volgende: Joannes Henricus Gerardus Jansen werd ge boren te Leeuwarden 9 Mei 1868. Reeds van zijn vroege jeugd af voelde hij zich geroepen tot het priesterschap. Met groot succes deed hij zijn studies, eerst te Rolduc, later op de Semi naries Kuilenburg en Rijsenburg 15 Aug. 1893 ontving hij uit de handen Mgr. Snickers de H. Priesterwijding. 6 Oct. 1893 werd hij benoemd tot assistent te Heeg (Fr.) waarna in Juni 1894 zijn benoeming volgde tot kapelaan te Sneek. In deze stad, uitmuntend door haar gods dienstzin, werkte hij mot jeugdigen ijver aan het heil der zielen. In Jan 1898 werd hij overge plaatst naar de St. Walburgis-parochie te Arn hem. Hoe hoog zijn talenten door den Aartsbis schop werden geschat, bleek al spoedig toen kapelaan Jansen, geen man van studie, maar man van practische zielzorg, toch in staat ge acht werd om op het Groot-Seminarie Rijsen burg het professoraat in de Exegese op zich te nemen. Met taaie volharding werkte hij zich in de moelijke stof in. Zoo schitterend slaagde hij, dat zijn latere opvolger, Mgr. Dr. Jan Smit, openlijk de scripta prees, welke prof. Jansen had achtergelaten en die voor het klassege- bruik dienst bleven doen. In Rijsenburg had liij ook het voorrecht, met prof E. van Hinsbergh, de vriendschap te genieten van den grooten emancipator van Ka tholiek Nederland, dr. Schaepman, en zeker is 't dat hij door een oprechte vriendschap de zware zorgen van den leider der Katholieken heeft verlicht en tot menige actie geïnspireerd. Maar de tijd kwam, dat hij den stoel der we tenschap weer zou veria!,en om terug te keeren ln de praktische zielzorg. 16 Oct. 1908 volgde zijn benoeming tot pastoor te 't Go ij (gem.iHou ten) Onder de eenvoudige bevolking van 't Goij werkte hij met lust en liefde. Ten koste van groote ook persoonlijke offers wist hij de kleine dorpskerk te verfraaien en de devotie van zijn kleine gemeente voorbeeldig te maken. Nooit hebben parochianen grooter verdriet gehad dan toen deze dorpsherder, naar elders geroepen, hen verlaten moest. In Jan. 1914 werd hij overgeplaatst als pas toor naar Harlingen. Het Katholieke ziekenhuis in deze stad, mede door zijn krachtig werken opgericht, doet, naast zijn ijverigen priesterlij ken arbeid, de dankbare herinnering aan pas toor Jansen onder de Katholieken van Harlin gen voortleven. Zijn werkkracht werd thans geroepen voor een uitgebreider arbeidsveld. Den 27en Septem ber 1918-volgde zijn benoeming tot pastoor van een der gewichtigste parochies in het Aarts bisdom, de O. L. Vrouwe-parochie aan de Bilt- straat te Utrecht. In deze uitgebreide parochie kon hij zijn vol le kracht ontplooien. Geweldig is de arbeid ge weest, welken hij in de 11 jaar van zijn verblijf aan de Biltstraat heeft verricht Onvermoeid was hij, wanneer dag in dag uit een menigte „sprekers" op zijn kostbaren tijd beslag kwam léggen om zijn gewaardeerde adviezen en veel vermogende hulp te ontvangen. Armen, zieken en allen, die troost behoefden, vonden in hem een vader, die meevoelde en alles deed om het lijden te verzachten. Voor het heil der zielen had hij alles over. Het bloeiend godsdienstig leven, de veelvuldige Communies, de schitte rende kerkelijke plechtigheden heeft men aan zijn onvermoeide werkzaamheid te danken. In 1920 volgde zijn verheffing tot Kanunnik van het Metropoliaan-Kapittel. Hoog waar deerde Mgr. van de Wetering de eerbiedige raadgevingen, gegeven door Kanunnik Jansen, dien hij vaderlijk beminde. Alsof het pastoor schap van de grootste parochie in het Aarts bisdom voor dezen stoeren werker niet genoeg was, legde Mgr., die zijn kracht kende, hem tal van andere werkzaamheden op. Zoo was hij gedurende eenige jaren geestelijk adviseur van de algemeene R.-K. Werkgeversvereniging in Nederland; Aumönier Conseil de l'Union In ternationale des Ligues Féminines Catholiques; adviseur der vereeniging van Kath. Hoofden van Scholen; regent van het St. Antonius-Gast huis en werkzaam in tal van andere functies. Kanunnik Jansen is Fries, en aan zijn volks aard dankte hij zijn sterke, onverwoestbare doorzettingskracht, welke zoo duidelijk bleek bij de oprichting van het St. Bonifaclus-Ly- ceum te Utrecht. De moeilijkheden stapelden zich op, velen van zijn eerste medewerkers trokken zich terug, maar met Friesche stoer heid hield hij vol, en toen eindelijk het Katho liek Lyceum was tot stand gebracht kon een zijner medewerkers naar waarheid getuigen: „Als ooit een koperen gedenkplaat in den gevel van deze stichting wordt aangebracht, dan be hoort daarin op de eerste plaats gegrift te worden de naam van Kanunnik Jansen, door wiens nooit verflauwden ijver en werkkracht deze zegenrijke stichting voor de Kath. jeugd van Utrecht is tot stand gekomen". Met Mgr. van de Wetéring deelde Kaninnik Jansen de godsvrucht voor de vacierlandsche Heiligen. Ter vereering van een der grootste onder hen, stichtte hij met kapelaan Mets van Zwolle, de thans bloeiende St. Bonifacius- broederschap van Dokkum. Persoonlijk placht hij de processies naar Dokkum en Kevelaar te geleiden. Te midden van zijn overstelpende drukte wist hij echter nog tijd te vinden om zich te geven aan zijn mede-priesters. Zijn pastorie stond voor allen open. Hij verstond de kunst vriendschaps-relaties aan te houden. En tal loos velen, priesters en leeken, zullen een dank bare herinnering aan de oprechte vriendschap van dezen nobelen priester blijven bewaren. Voor zijn kapelaans was hij een „model pastoor". Zelf hard werker, vorderde hij van hen een rusteloozen arbeid voor het heil dei- zielen, maar als dank voor dien arbeid zijner medewerkers schonk hij hun een huiselijke ge zelligheid en vroolijkheid, zooals er misschien in weinig pastorieën gevonden wordt. Na 11 jaar in de O. L. Vrouwe-parochie ge werkt te hebben, werd Kanunnik Jansen belast met de oprichting van de H. Hart-paroehie te Utrecht en als eerste pastoor daarvan aange wezen. 't Moet voor den pastoor van de Bilt straat een zwaar offer geweest zijn, zijn dier bare kudde te verlaten en den last op zich te nemen voor den bouw eener nieuwe kerk. Nu echter de Aartsbisschop sprak, kende Ka nunnik Jansen geen b zwaren en in eerbiedige gehoorzaamheid aan het door God gestelde gezag, nam hij de zware taak op zich. „Vir oboediens loquetur victorias". „De gehoorzame mensch zal van overwinningen spreken". In October 1929 werd de pastoor van de H. Hart-Kerk, na het bedanken om gezondheids redenen van Mgr. B. A. de Wilt, Deken van de stad Utrecht. Na het overlijden van den diep- betreurden Aartsbisschop Mgr. van de Wetering riep het vertrouwen van het Metropolitaan kapittel hem tot de hooge waardigheid van Vicaris Kapitulaar. En na „sede vacante" het Aartsbisdom met wijsheid bestuurd te hebben, zien wij hem thans gt roepen, om als de vier- en-zestigste opvolger van St. Willibrord den Bisschopszetel van hei, Utrechtsche Diocees te bezetten. Moge de Allerhoogste onzen nieuwen Aarts bisschop wijsheid schonken en kracht om de Kerk van Nederland te besturen tot groote eere van God en tot heil van alle aan zijn zorgen toevertrouwde geloovigen. D&t zij onze bede bij deze voor Katholiek Nederland zoo vreugdevolle én tevens gewichti ge benoeming. Mgr. Jansen als student op het Klein^ Seminarie te Culemborg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 1