De Zeeuwsche Koerier
Vrijdag 28 Maart 1930
Tweede Blad.
Boven den Noordpool.
Het Geheim van den
Voddenraper.
▼an
44e Oaargang. No. 3596.
FEUILLETON.
TTT..I- -T r -- I... - - in-1 - r-
Een zijaanzicht van het nieuwe Forum Mussolini, dat wel doet uitkomen, hoe tnorm het sportpaleis zal worden,
dat den naam van den dictator voor de eeuwen zal bewaren.
T
voor ons gaapte de onbekende leegteWij
losten elkander in het vliegen af. Eerst zat
Bennett aan het stuur. Iedere 2 minuten draai
de hij zich naar mij om, zoodat ik hem door
een wenk van mijn hand telkens den juisten
koers kon aangeven, wanneer hij afgeweken
was. Alle drie minuten nam ik de snelheid van
vaart en windstroomingen op.
Voortdudend wisselde ik van handschoenen
naargelang de handgrepen, die ik maken moest
Om te schrijven deed ik ze ook wel eens heele-
maal uit. Aan de valdeur bevroor mijn gezicht
en m'n rechterhand, wat mij in 't vervolg tot
grootere voorzichtigheid aanspoorde.
Van tijd tot tijd mat ik den zonnestand met
den sextant. Ik was verheugd, dat de dienst op
de vloot zulke hooge eischen aan de zeemans
kunst stelt en dat ik het beroep van vliegen
tot mijn lievelingsvak gekozen had.
Wij vlogen thans over een gedeelte der aard
oppervlakte, dat nog nooit door een sterfelijk
oog gezien was. Wat een wonderbaar gevoel,
de eerste blik op maagdelijke landen te mogen
werpen. In dit oogenblik voelde ik mij ruim
schoots beloond voor alle moeilijkheden, die
reeds vooraf gegaan waren. Achter den sche-
merigen horizon lag ons doel.
Nieuw land of liever nieuwe zee ontsloot zich
tot een oppervlakte van 25000 K.M.2 aan onze
oogen Eenmaal spiegelden diepliggeinde wol
ken mij een onontdekt gebergte voor.
Het lot bleef ons gunstig, want de zon bleef
schijnen, zonder welke wij niets hadden kun
nen uitrichten
Rechts van ons strekte zich het tooneel van
Nansen's koene daden uit; links lag Pearij's
straat. Bij een vergelijking met het zonnekom-
pas bevond ik dat de westelijke afwijking van
het magnetisch compas intusschen verdubbeld
was. Aan den rand van het pakijs bedroeg zij
pas 11 gr.
Een uur van de Pool bemerkte ik een lek in
het oliereservoir van den motor aan stuur
boord. Bennett bevestigde mijn onderzoek en
schreef: „De motor zal weigeren". Hij stelde
toen een landing voor. Maar omdat er reeds
zooveel expedities door landing mislukt waren,
gaf ik er de voorkeur aan om Öobr te vliegen
naar den Noordpool. Liever wilde ik wachten
tot wij werkelijk tot een landing gedwongen
zouden worden.
Toen ik weer aan het stuur zat, bleven mijn
oogen als geboeid op de lek en het buisje, dat
den oliedruk aangaf, rusten. Hield de druk op,
dan moest de motor direct ophouden met loo-
pen. Dat kon ieder oogenblik gebeuren. Maar
de prijs der overwinning was zoo dichtbij
Aan een terugkeer was niet te denken.
Op 9 Mei om 9.02 Greenwich tijd gaf het kom
pas aan dat wij ons boven den pool bevonden.
Mijn levensdroom was in vervulling gegaan.
Wij draaiden eerst naar rechts, om zonnemetin
gen te verrichten, die dit zouden bevestigen en
daarna naar links. Ik maakte eenige fotografi
sche opnamen en beschreef een wijden kring
om zeker te zijn dat ik den Noordpool bereikt
had.
Daarbij deden wij enkele minuten een vlucht
rond de aarde. Wij verloren een dag en wonnen
hem direct daarop weer terug
Alles staat hier op z'n kop. In rechte lijn bo
ven den top van den Pool vliegt men eerst
Noordwaarts en dan direct Zuidwaart. Boven
op den Pool blaast iedere wind naar 't Noorden
en waarheen men ook kijkt, het is overal Zui
den. En van het middelpunt uit moesten wij nu
het kleine eiland Spitsbergen zoeken, dat er
gens Zuidelijk van ons lag. Twee lastige vra
gen doken nu op: Bevonden wij ons werkelijk
waar wij meenden te zijn?.... Zoo niet, dan
zouden we Spitsbergen niet bereiken. En aan
genomen, dat onze koers juist was, hoe lang
zou de motor nog loopen.
W- omcirkelden den top der wereld en hul
digden den onderzoekingsgeest van Peary.
Oonder ons breidde zich het eeuwige ijs uit
Scherpe ijsruggen toonden de randen van hun
imposante schollen. Daaruit kon men de bewe
ging der zee ver van ieder land, nagan. Hier
en dar -zag men een beek, die eerst kortelings
scheen dichtgevroren, groen blauw van kleur
was zij tusschen de eigenaardige witte kleur
der eeuwige sneeuw
Om 9.15 zetten wij koers naar Spitsbergen.
Wegens 't lek in 't oliereservoir maakten wij
geen omweg over Kaap Morris Jesup. Nu het
eigenlijke doel bereikt was, was er een geeste
lijke en lichamelijke ontspanning merkbaar,
die ons met 't eentonig geronk van den motor
slaperig maakte.. Aan het stuur vielen zelfs mij
oogen een keer dicht.... heel dikwijls moest
ik Bennett aflossen, omdat de slaap hem tel
kens overmeesterde. De wind veranderde van
richting en spoedig Vlogen wij met een snelheid
van 160 K.M Hoe eenzaam voelden wij ons toch
als nietige stipjes in die witte oneindigheid.
Wij vlogen naar Grey Pont op Spitsbergen
Toen wij de grenzen recht voor ons zagen op
duiken, wisten wij, dat onze koers van het be
gin af juist geweest was.
Bovendien was het, alsof een wonder gebeurd
was. De motor liep ononderbroken, wat bij een
lek van dergelijken grootte bijna onmogelijk
schijnt. Wat was er dan eigenlijk gebeurd. Er
was nl. een klinknagel losgegaan en uit de ope
ning gevallen. Toen de oliespiegel de hoogte
van het gat bereikt had, hield het lekken op.
Het was een heele verlichting nu de koers niet
meer berekend behoefde te worden. Op een
hoogte van 120Ó M. naderde wij de Koningsbaai
Liefelijk lag het dorpje daar in haar schaduw
de goede oude „Chantier" waaruit het witte
stoom wolk je als een jubelend welkomstgroet op
steeg: Nog enkele seconden en we vielen onze
kameraden in de armen. Zij droegen ons de
glijbaan af, die zij met zooveel moeite aange
legd hadden en waaraan wij zooveel te dan
ken hadden Onder de eersten, die ons verwel
komden, bevonden zich Amundsen en Lincoin
Ellersworth.
Ik geloofde wel, de Pool in mijn zak te heb
ben, maar de geschiedenis der expeditie had
mij geleerd, dat mijn resultaat nog wetenschap
pelijk diende bevestigd te worden.
Per radio bestelde ik een boot op het scheeps
departement, die mijné kaarten en berekenin
gen bij aankomst in New-York in ontvangst
nam. Een commissie van de geeografische ver-
eeniging onderzocht mijne aanteekeningen en
constateerde in een uitvoerig rapport, dat ik
werkelijk den Noordpool bereikt had.
(Nadruk verboden)
Nederlandsch Medisch Missie Comité
Aan het jaarverslag over 19281929 ontlee-
nne wij het volgende
Het afgeloopenn jaar mag in alle opzichten
geslaagd heetn. Wij namen met onze melische
missie collectie, waarvoor dezen zomer een uit
neembare stand werd vervaardigd, deel aan de
missie-tentoonstelling in de volgende plaatsen:
Heerlen, Arnhem, Den Haag, Hilversum, waar
behalve te Hilversum telkens een progaganda-
lezing door eender doctoren en door den voor
zitter werd gehouden.
Van de hand van een der technische leiders
verscheen een keurig geilusireerde catalogus
van ons medisch missie museum, dat alreeds
tot 300 nummers klom en waarvan binnen
kort een belangrijke uitbreiding te wachten is.
Met de R.-K. Artsenvereeniging werden on
derhandelingen aangeknoopt ten einde tot nau
we smenwerking te komen, welke naar wij
hopen tot een definitief resultaat zullen lei
den.
Wat ons het meest dit jaar heeft getroffen,
is de bizondere waardeering die wij voor ons
werk mochten ondervinden van de hooge
kerkelijke autoriteiten op missiologisch gebied.
Niet alleen de audiëntie, die wij bij Kardinaal
van Rossum mocht hebben, die ons werk prees,
maar ook de gunstige ontvangst van ons rap
port bij Mgr. Eras en Mgr. Bekkers en te Rome
aan de Propaganda, hebben ons weer met.
nieuwen ijver bezield. Dit laatste mag ook ge
zegd worden van den steun die docenten en
HERINNERINGEN
door R. E. Byrd.
Wij kozen het koudste uur van den nacht
om de hardste sneeuw onder ons te hebben.
Een half uur na middernacht stonden wij ge
reed. Bennett zorgde voor de motoren. De be
manning legde de laatste hand aan de glij
baan. Bennett en ik beloofden elkander trouw
te blijven in alle omstandigheden. Het span
nend oogenblik was gekomen: ofwel de „Jo
sephine Ford" ging de lucht in ofwel sprong
in stukken uiteen.
Met een last van ongeveer 4500 Kilo vlogen
wij de ijsvlakte af. De hobbelige sneeuwvlakte
kwam bedenkelijk nader, maar wij raakten
haar nooit. Wij vlogen het groot avontuur te
gemoet. Beneden ons stond de scheepsbeman
ning juichend en met de hoeden zwaaiend. Hoe
was ieder hunner met ons meegegaan. En toch
waren zij van harte blij, over den goedgeslaag
den start. Nooit in heel mijn leven zal ik dit
moment vergeten. Slechts aan de trouwe me
dewerking van alle kameraden had ik deze mo
gelijkheid om succes te behalen ,te danken.
Wij hadden ons tegen allerlei toevalligheden
gewapend. Een radio-installatie op korte golf,
waarvan de dynamo met de hand bediend kon
worden, zou ons met de buitenwereld verbinden
ingeval wij op het Poolijs een noodlanding
moesten maken. Een slee, die Amundsen ons
geschonken had, kon de voorraden expedieeren
wanneer wij te voet naar Groenland moesten
trekken. De levensmiddelen voor tien weken
bestonden uit pemmikan (gehakt vleesch met
vet, suiker en rozijnen) chocolade, gebak, thee,
poeder melk, boter, suiker en kaas. Verder wa
ren we nog voorzien van een gummiboot, voor
open water, bontkleeding, een snelkoker, wa
pens, tenten, werktuigen, geneesmiddelen, enz,
alles zoo licht mogelijk en er op berekend, om
zoo weinig mogelijk plaats in te nemen.
In geval van nood moesten wij op een lange
reis berekend zijn, omdat wij wegens de sterke
branding Spitsbergen niet bereiken konden.
Robben, ijsberen en muscusdieren moesten
in ons onderhoud voorzien gedurende den lan
gen Poolnacht. Zoolang wij Spitsbergen in 't
gezicht hadden, kon ik in een bepaalde rich
ting stevenen. Wij stegen tot 600 M. om de
kusten en het prachtige sneeuwgebergte in het
binnenland te overzien. Na een uur hadden wij
het woeste# gletschergebied achter ons en vlo
gen over den rand van het pakijs, dat veel
dichter aan dé kust reikte, dan wij verwacht
hadden. In het Oosten raakten ijs en land el
kander. Voor ons lichtte de middernachtszon
over de witte ijszee. Geheimzinnig, angstaan
jagend lokte de witte woestijn, waarin zoovele
beroemde mannen voor eeuwig verdwenen wa
ren. Voor den eersten keer in de geschiedenis
zweefden twee onderzoekers, schijnbaar zonder
gevaar, boven de uitgestrekte velden van den
witten dood
Terwijl wij zoo over de witte vlakten vlogen,
beleefde ik de spannendste uren van mijn le
ven. Het was immers den eersten keer, dat een
vliegtuig den mensch een weg zou aanwijzen
over de oneindige ijsvelden. Mijn grootste ver
trouwen stelde ik in het zonkompas! Na 160
K.M. zagen wij den laatsten bergtop achter
ons in de zon fonkelen. De band met de ver
trouwde landgrenzen was nu verbroken
Naar het Fransch van
RAOUL DE NAVERY.
42)
De wetenschap had zich voor hem vermengd
onder al de eenvoudige en verhevene dingen
der aarde. Hoewel een minnaar van poëzie,
was hij niet zeer ingenomen met de dichters
van den tegenwoordigen tijd; zij waren hem
voor het meerendeel te gemaakt, te onnatuur
lijk, te gedwongen.
De man, die hem had opgevoed, was een on
bemiddelde, goedhartige grijsaard geweest, die
tot zijn laatsten stuiver voor hem zou uitge
geven hebben, en hem bij zijn overlijden hei.
weinige onroerende goed vermaakte, van welk:
opbrengst hij leefde. Maximilliaan wist welL
een prijs zijn opvoeding aan zijn weldoener
gekost had; hij vergold hem dit zooveel in zijn
vermogen was door zijn liefde, zijn vlijt en een
erkentelijkheid, welke in zijn geringste daden
uitkwamen.
Hij werd eerzuchtig om aan den wensch van
den ouden man te voldoen. Ziende hoezeer zijn
vorderingen hem verheugden, verdubbelde hij
zijn ijver. Hij hoopte eenmaal de zorgen te
kunnen vergelden, welke de oude man hem in
zijn kinderjaren bewezen had; maar die vreug
de was beiden ontzegd. Voor zijn einde zei de
grijsaard echter nog op zekeren avond tot zijn
aangenomen zoon:
Het is uw roeping advokaat te worden, gij
gelooft het, mijnheer pastoor verzekert het
offer alles op om dat doel te bereiken; ik had
dit oude huis lief, gelijk de zwaluw haar nest,
verkoop het echter om uw studiën voort te
zetten, als gij rijk zult zijn, moet gij het terug-
koopen en wie weet, misschien zult gij nog
eens uw oude, geliefkoosde dichters komen le
zen, en wandelen in den hof waarin gij als
kind gespeeld hebt.
Ach! vader, gij zult mij nog niet verlaten!
Jawel, mijn zoon, ik ga heen; zonder leed
wezen, want gij zult gelukkig zijn en de her
innering aan mij zal u bijblijven; zonder vrees,
want de Meester, aan wien ik rekenschap ga
afleggen is ook vader, en van dien kant ben
ik gerust. Ik gegeloof, dat de zielen nog be
scherming uitoefenen over de geliefde wezens,
die zij op deze wereld achterlaten; ik zal over
u waken, voor u bidden.
Weenende wierp zich de jonkman in de ar
men van zijn pleegvader
Op dat oogenblik barste er een hevig onweer
los en het rommelen v$n den donder paarde
zich met het gieren van de rukwinden, die de
toppen der boomen deden buigen en de takken
kraken, terwijl verblindende bliksemstralen
het sombere uitspansel doorkliefden.
Een zelfde gedachte kwam bij den jonkman
en den grijsaard op.
Lang bleven zij in elkanders armen rusten.
Mijn zoon, sprak eindelijk de grijsaard, in
een soortgelijken nacht werd gij mij gegeven,
en ik kan God niet genoeg danken voor de
vreugde, welke Hij mij daadoor in mijn laatste
levensjaren heeft geschonken. Ga nu slapen,
morgen zien wij elkander weer.
De jonkman ging heen en keerde kort na
het aanbreken van den dag in de kamer van
den zieke terug.
De zon schoot haar eerste stralen in het een
voudige, nette vertrek, en omhulde als met een
stalenkrans het hoofd van den zieke, rond
wiens mond een vriendelijke glimlach speelde
bij het zien van den jonkman.
Bijna tegelijkertijd kwam de pastoor van het
dorp binnen om naar den toestand van den
zieke te vernemen, dien hij reeds te voren had
bediend.
Ik ben volkomen wel, antwoordde deze. Gij
hebt mij uit naam van God gezegd, dat ik
gerust mag zijn: ik ben gerust. Vaarwel, Maxi
milliaan! Vergeet mij niet, en moge de Heer
u loonerï.
Hij voleindigde niet; zijn hoofd, dat hij op
geheven had, zonk achterover zijn ziel was aan
het lichaam ontvloden,.
Spoedig na den dood van den grijsaard werd
diens goed verkocht ensloeg Maximiliaan Au-
doin, met 10.000 frans in zijn zak den weg naar
Parijs in.
De jonkman wist vel, maar hij had geen
enkele graad verworven; hij legde een glans
rijk aannemings-examen af, en nu was het
voor hem nog slechts een kwestie van tijd om
doctor in de letteren en meester in de rechten
te worden, welke examens hy gelijktijdig wilde
afleggen.
Van tien duizend frank gedurende vijf jaren
te leven, zijn inschrijvingen te betalen, zijn
boeken te koopen en fatsoenlijk te wonen,
scheen aanvankelijk een onmogelijkheid. Maar,
gelijk wij gezegd hebben, Maximiliaan dreef
de liefde voor den arbeid tot het uiterste; hij
besloot in zijn uitgaven te voorzien door les
te geven, en zijn klein kapitaal te bewaren
voor den dag, waarop hij zich als advokaat
zou vestigen.
De pastoor van het dorp, waar hij gewoond
had, had hem 'n aanbevelingsbrief meegege
ven voor een priester van een parochiekerk
van Parijs. Maximiliaan had in dezen terstond
een beschermer, een vriend, een raadsman.
Na verloop van een maand had hij reeds leer
lingen en kon zichzelven bijna onderhouden.
Een jaar later was hij verzekerd zijn doel te
bereiken, en toen hij tot advokaat werd be
vorderd legde hij reeds geld over.
Maximiliaan bezat een verbazend sterk ge
heugen. Hij leerde niet alleen het Franscne en
het^Romeinsche recht, hij kende al de-oude en
hedendaagsche wetboeken der verschillende
landen. Zijn geleerdheid grensde aan het won
derdadige. Gedurende den voorgeschreven tijd
van een jaar, die er moest verloopen tusschen
zijn examen en zijn inschrijving in -de rol der
advokaten, had hij het geluk als bijzondere
secretaris bij een beroemd advokaat in dienst
te zijn, en leerde hij zoodoende, wat hem aan
praktijk ontbrak.
Toen hij eindelijk ingeschreven werd, waren
zijn geldelijke middelen van dien aard, dat hij